Een Italiaanse reis, het verhaal van een viool. Met Philipp Blom en Katelijne Boon.
Philipp Blom komt alsmaar dichter bij de identiteit van de maker van zijn viool. Misschien ligt het antwoord in de De Calle dei Stagneri, de Ketellapperssteeg, waar aan het begin van de 18de eeuw veel Venetiaanse vioolbouwers en vooral immigranten hun atelier hadden.
De maker van de viool van Philipp Blom kwam vermoedelijk op het einde van de 17de eeuw naar Venetië. Voor een kind van het platteland dat voor het eerst in een boot over de lagune werd geroeid, moet die ervaring overweldigd geweest zijn.
Het stadje Füssen in de Allgäu was zeer waarschijnlijk de geboorteplaats van de onbekende vioolbouwer die Philipp Blom besloten heeft te gaan zoeken. Flüssen ligt tussen Kempten en Garmisch Partenkirchen, vlak bij slot Neuschwanstein aan de voet van de Alpen. Er leven nu zo’n 14.000 mensen, vierhonderd jaar geleden waren dat er tweeduizend.
Rond 1700 reisde een vioolbouwer uit de Allgäu naar Italië. Zijn naam kennen we niet, wel is een van zijn instrumenten bewaard gebleven: een viool, ontworpen volgens de Zuid-Duitse traditie en vermoedelijk in Venetië vervaardigd. Ruim drie eeuwen later kwam deze viool in handen van Philipp Blom. Volgens Philipp Blom hebben violen gezichten, net als mensen: ze lijken allemaal op elkaar en zijn toch verschillend, uitgebalanceerd of asymmetrisch, lang of gedrongen, elegant of onbeholpen. Ze hebben verschillende kleuren, met sprekende details, met een eigen mimiek en geschiedenis. Kortom, een klinkend leven.