In Adieu God? gaat Tijs van den Brink in gesprek met kerkverlaters. Zij zijn christelijk opgevoed en gingen vroeger naar de kerk. Wat is daarvan over?
In een tijd waarin het geloof voor velen niet langer vanzelfsprekend is, zoekt psychiater en bestsellerauteur Dirk De Wachter niet naar God in de hemel, maar in de ogen van de ander. In het tv-programma Adieu God reflecteert hij op zijn katholieke opvoeding, zijn afscheid van het klassieke godsbeeld en de blijvende kracht van liefdevolle nabijheid.
Cabaretier en acteur Leo Alkemade kreeg een atheïstische opvoeding. Toch verlangt hij er soms naar om te geloven, zingt hij in een onlangs uitgebracht liedje. In gesprek met Tijs van den Brink onderzoekt hij of er in zijn leven aanwijzingen te vinden zijn voor het bestaan van God. De stap om daadwerkelijk te gaan geloven vindt Leo moeilijk om te zetten. Ook omdat hij vindt dat gelovigen vaak lichtgeraakt reageren op grapjes over hun geloof.
Zangeres en presentatrice Angela Groothuizen zat op een meisjesschool, waar de nonnen nog de dienst uitmaakten. Ook al liet ze het katholieke geloof snel achter zich, de sporen ervan zijn nog altijd aanwezig. Angela is blij dat ze als kind leerde om tijdens het bidden in zichzelf te keren, iets wat ze haar hele leven is blijven doen. En ze hecht veel waarde aan rituelen. Ze zag hoe rustig haar moeder op haar sterfbed werd bij het ontvangen van het laatste oliesel. Zelf heeft ze de kerk een keer als toevluchtsoord ervaren, toen ze wanhopig was. En twee keer had ze een religieuze ervaring, die veel indruk maakte.
Historicus Maarten van Rossem kreeg een opvoeding, waarin godsdienst geen enkele rol speelde. Toch leek het hem als kind een aantrekkelijk idee om het klooster in te gaan. Het is er niet van gekomen en Maarten is er nog steeds stellig van overtuigd dat God niet bestaat. Geloof in een eeuwig leven vindt hij zelfs infantiel, maar desondanks zegt hij niet neer te kijken op gelovigen. Pas op veel latere leeftijd ging hij in de bijbel lezen en daardoor veranderde zijn beeld van Jezus.
Arie Boomsma groeide op als zoon van een dominee. In zijn puberteit verzette hij zich tegen bijna alles, maar van God nam hij nooit afscheid. Uitgerekend zijn tijd als presentator bij de EO was het moeilijkst voor zijn geloofsleven. Niet omdat God ver weg voelde, maar doordat zijn geloof zo onder een vergrootglas kwam te liggen. Hij gelooft niet in een God, die actief ingrijpt. Dus toen twee broers ernstig verslaafd raakte, bad hij wel om wijsheid en hulp, maar niet om een eind aan de verslaving.
Ondanks het misbruik in zijn jeugd en ondanks dat de katholieke kerk veel conservatiever is dan hijzelf, is Frans Timmermans verknocht aan de kerk. In gesprek met Tijs van den Brink vertelt hij bijzonder openhartig hoe dat komt. Door een religieuze ervaring, die hij beschouwt als een wonder en als een van de belangrijkste gebeurtenissen in zijn leven, is hij ervan overtuigd geraakt dat God bestaat. Het gebeurde, toen zijn vrouw een hersenbloeding kreeg als gevolg van de geboorte van hun jongste dochter. Haar situatie was ernstig en Frans vroeg God om hulp.
Journalist en presentator Mieke van der Weij noemt zichzelf liever geen agnost of atheïst, maar ze beschrijft zichzelf als iemand die gereformeerd is opgevoed. Het geloof van haar jeugd liet ze achter zich, toen ze op het gymnasium in aanraking kwam met andersdenkenden en ze hoorde over andere religies. Ze ging het geloof niet verketteren, maar wel relativeren. Desondanks boden Bijbelteksten houvast, toen haar vader overleed. En het zingen van psalmen roept nog altijd grote emoties op, maar hoe dat precies komt vindt ze moeilijk te benoemen.
Als puber bouwde politicus en huisarts Rob Oudkerk een grote afkeer op tegen alles dat met synagoges, rabbijnen en geloof te maken had. Zijn ouders konden na de holocaust niet meer in een God geloven en voor Rob ging die deur ook dicht, nadat hij tijdens zijn Bar Mitswa niet over zijn opa mocht vertellen, vanwege diens verleden als voorzitter van de Joodse Raad. Desondanks hield hij altijd warme gevoelens voor de Joodse tradities en rituelen. En recent is zijn weerstand tegen religie en alles dat daarmee te maken heeft gebroken. Inmiddels gelooft hij zelfs niet meer in toeval.
Na het overlijden van zijn vrouw Roos is Ernst Daniël Smid jarenlang boos geweest op God. De zanger en presentator hield God verantwoordelijk voor de gruwelijke lijdensweg die zijn vrouw moest ondergaan. De laatste jaren kreeg Smid zelf ook te maken met ziekte. Hij lijdt aan de ziekte van Parkinson en ook dat ervaart hij als een straf van God. Tegelijkertijd is hij dankbaar voor de mooie dingen in zijn leven. Hij hoopt dat hij in zijn laatste levensfase het geloof terugvindt en dat zijn fouten hem worden vergeven.
In de eerste aflevering van een nieuw seizoen van ‘Adieu God?' gaat Tijs van den Brink in gesprek met prinses Irene over haar religieuze keuzes en ervaringen. Als kind was Irene al graag in de natuur en voelde ze zich beschermd door iets groters. Ze werd protestants opgevoed, maar die kerk voelde voor haar te zwaar. Daarom besloot ze katholiek te worden, een besluit dat in Nederland veel teweeg bracht. Toen haar huwelijk strandde en ze niet meer ter communie mocht, voelde ze zich ook in de katholieke kerk niet meer thuis. Sinds een overweldigende ervaring in de bergen voelt ze zich steeds meer deel van de natuur. En ziet ze het als haar grote opdracht om mens en natuur dichter bij elkaar te brengen.
De laatste jaren heeft misdaadverslaggever John van den Heuvel het geloof hervonden. Zijn moeder gaf hem een katholieke opvoeding, maar vanaf zijn puberteit had hij niet meer zoveel met de kerk. Tegenslagen in het leven zorgden ervoor dat hij weer ging bidden en dat hij ook weer een kerkganger werd. Nu hij al jaren zwaar beveiligd moet worden, heeft hij het idee dat God hem beschermt. Een van de mooiste aspecten van het katholieke geloof vindt hij biechten. Het lucht hem op om bij een priester zijn fouten te erkennen en vergeving te vragen.
In deze aflevering gaat Tijs van den Brink in gesprek met zijn voormalige EO-collega Renze Klamer, die inmiddels bij RTL4 zijn eigen talkshow heeft. Sinds Renze niet meer naar de kerk gaat heeft hij een grote allergie voor kerkgangers die tegen hem zeggen dat ze voor hem zullen bidden. Daarin hoort hij dat iemand de waarheid in pacht denkt te hebben. Zelf heeft hij ook een periode gedacht te weten hoe de wereld in elkaar zit. Hij ziet dat nu als een nare versie van zichzelf. Het verhaal van het christendom vond hij lange tijd aantrekkelijk, maar inmiddels voelt hij zich buiten de kerk gelukkiger.
Een klap, die acteur Huub Stapel op zijn twaalfde als misdienaar kreeg van de pastoor, maakte abrupt een einde aan zijn betrokkenheid bij de katholieke kerk. Sindsdien weet hij heel zeker dat God niet bestaat. Een groot contrast met zijn moeder, voor wie geloof de basis was van haar bestaan. Toch zei ze op haar sterfbed dat ze een rotleven had gehad, vooral vanwege permanente geldzorgen. Huub adoreert haar en vindt dat de katholieke kerk haar heilig zou moeten verklaren. Haar enige slechte eigenschap vindt hij dat ze bescheiden was.
Van zijn vader kreeg zanger Henk Westbroek een grondige afkeer van religie mee. Kerkelijke functionarissen waren allemaal profiteurs, zo leerde hij. Net als zijn vader heeft Henk een hekel aan geïnstitutionaliseerde religie, maar tegelijkertijd is het Leger des Heils zijn favoriete goede doel en is hij een groot bewonderaar van religieuze kunst. Van nature is hij geneigd tot somberheid. En met het ouder worden groeit het gevoel van eenzaamheid, doordat veel mensen om hem heen zijn overleden. Steun zocht hij nooit bij hogere machten, maar bij drank, drugs en in de liefde.
Zonder mensen zou God nooit bestaan en daarom heeft Hij ze geschapen. Met die paradoxale zin vat cabaretier Jan Beuving samen hoe hij tegenwoordig over God denkt. Anders dan de meeste cabaretiers voelde Beuving nooit de behoefte om afscheid te nemen van de kerk en het geloof. Want voor zijn gevoel zou hij dan afscheid nemen van zichzelf. Het is nu eenmaal onderdeel van wie hij is. In de loop der jaren is zijn geloof wel heel anders geworden. Als iemand zegt dat hij de waarheid in pacht heeft, haakt hij af.
Voor voormalig Opzij-hoofdredacteur Cisca Dresselhuys is het geloof van haar jeugd sterk verbonden met haar vader. Hij was dominee en overleed toen Cisca nog maar 11 was. De gebeurtenis drukte een zwaar stempel op haar leven. Cisca heeft nooit radicaal gebroken met het geloof; het is gewoon langzaam weggeëbd. Toch ziet ze bij zichzelf nog veel overblijfselen van haar gereformeerde opvoeding. Toen haar moeder op haar sterfbed opeens begon te twijfelen aan het bestaan van de hemel, probeerde Cisca haar gerust te stellen. Haar moeder mocht erop vertrouwen dat het goed zou komen. Maar voor zichzelf vindt ze de dood een angstig vooruitzicht.
Als kind hoopte acteur Rick Paul van Mulligen lange tijd dat God zich aan hem zou openbaren. In het Groningse Uithuizen voelde hij zich een buitenbeentje. Hij werd gepest en voelde zich vaak eenzaam. Op die momenten zocht hij steun bij God, maar een antwoord bleef uit. In zijn puberteit zocht hij de confrontatie met zijn ouders en stopte hij met naar de kerk gaan. Maar helemaal van God los is hij nooit gekomen. Zijn kinderen doopte hij zelf stiekem in het zwembad en nu zijn moeder alzheimer heeft is hij jaloers over de steun die zijn ouders vinden bij hun geloof.
De katholiek opgevoede BBB-politica Caroline van der Plas noemt de kerk ‘een verschrikkelijk instituut'. Ze neemt de katholieke kerk veel kwalijk, maar vooral vindt ze dat ze angstig is gemaakt in haar jonge jaren. Als ze iets verkeerd deed, was ze bang dat ze niet in de hemel zou komen. Tot verdriet van haar ouders trouwde ze daarom niet in de kerk en liet ze haar kinderen niet dopen. Maar haar kerklidmaatschap opzeggen gaat net een stap te ver. Dat zou voor haar zelfs voelen als verraad. Het idee dat er een God bestaat is nooit weggegaan. Op moeilijke momenten, bijvoorbeeld als ze een vliegtuig instapt, bidt ze nog steeds. Dat geeft haar een goed en veilig gevoel.
Als kind moest schrijver en columnist Marcel van Roosmalen iedere zondag naar de Katholieke kerk in Velp. Hij herinnert zich lange, saaie zondagochtenden. Terwijl bij Marcel de belangstelling voor het geloof snel afnam, klampte zijn vader zich er juist steeds steviger aan vast en deed hij vergeefse pogingen om zijn kinderen ervoor te enthousiasmeren. Aan het eind van zijn vaders leven vergezelde Marcel hem op een bedevaart. Marcel hoopte nog op een goed gesprek, maar dat kwam er niet van. Een Mariabeeld van Marcels recent overleden moeder staat nu bij hem thuis op de schouw. Het beeld overleefde tijdens de oorlog op miraculeuze wijze een brand. Nu hoopt Marcel dat zijn kinderen hem nooit zo gaan haten dat ze ballen naar het beeld gaan gooien.
Esther Ouwehand, politiek leider van de Partij voor de Dieren, groeide op in het christelijke Katwijk. Tijdens catechisatie sprak ze liever over de bio-industrie dan over geloof, maar dat werd niet op prijs gesteld. Aanwijzingen voor het bestaan van God heeft ze nooit gehad, maar toch noemt ze zich geen atheïst. Ze houdt graag alle opties open. Toen ze in 2015 in een zware burn-out belandde, vond ze steun bij lieve vrienden en in de natuur. In diezelfde periode begon ze met mediteren, omdat ze het best ingewikkeld vindt om mens te zijn. Aanvankelijk voelde ze meditatie te zweverig voor haar, inmiddels merkt ze dat het haar goed doet.
Schrijver en presentator Cornald Maas bad vroeger zijn knieën stuk. Het bidden had voor hem iets obsessiefs, maar tegen de tijd dat hij ging studeren was hij tot de conclusie gekomen dat God niet bestaat. Van zichzelf uitschrijven als lid van de katholieke kerk is het nooit gekomen. Cornald zou die stap zelfs kinderachtig vinden. Hij hecht simpelweg te veel aan tradities en rituelen. Al zijn hele leven lang heeft Cornald een grote fascinatie voor de dood. Hij leidde de uitvaarten van diverse familieleden en andere dierbaren. Het is voor hem bij uitstek een gelegenheid om te benoemen wat er echt toe doet.
Politiek journalist Frits Wester wilde lang niet publiekelijk praten over zijn geloof. Vooral niet in de tijd dat zijn moeder nog leefde. Hij was bang dat hij haar zou kwetsen door op televisie te vertellen dat hij niet meer zo gelooft als vroeger. Groot was dan ook zijn verbazing, toen zijn moeder op haar sterfbed vertelde dat ze ook twijfels had over haar geloof. Achteraf vindt Frits het jammer dat hij daar niet eerder met zijn moeder over heeft gesproken. Ongelovig noemt hij zichzelf niet. Toen zijn huwelijk strandde en zijn alcoholverslaving publiekelijk werd, vond hij houvast in de stellige hoop dat er betere tijden zouden komen.
Als tiener deed schrijver en programmamaker Hugo Borst een ultieme poging om God te vinden. Geïnspireerd door een charismatische godsdienstleraar ging hij voor God op de knieën, in de hoop dat er iets zou gebeuren. Maar het bleef stil. Vanaf dat moment zoekt Hugo zijn weg door het leven zonder God. Hij neigt ernaar om te geloven dat alles berust op toeval en dat het leven zinloos is. Toch is er iets waarbij hij graag de hulp van God zou inroepen. Hij wil graag verlost worden van zijn haatdragendheid. Want rancune ziet hij als zijn grote valkuil en tot zijn eigen afschuw zijn er meerdere mensen die hij haat.
Programmamaker Sinan Can gelooft niet in toeval. Daarvoor is zijn eigen bestaan te wonderlijk: zijn ouders mochten in Turkije niet met elkaar trouwen, maar kwamen elkaar jaren later weer tegen op de markt in Nijmegen. Voor Sinan is die samenloop te bijzonder om toevallig te zijn. Toch beschouwt hij zichzelf eerder als spiritueel dan als religieus. Een klassiek godsbeeld heeft hij al helemaal niet. In zijn leven kende Sinan momenten van diep verdriet en voor zijn programma's wordt hij vaak geconfronteerd met menselijk leed. Op die moeilijke momenten grijpt hij terug naar wijsheid uit het soefisme en de teksten van de dichter Rumi. Ze helpen hem bovendien om zijn ego klein te houden.
Acteur Waldemar Torenstra groeide op in een hippie-gezin, maar zijn jeugd kreeg een verrassende wending, toen zijn vader besloot priester te worden in de Christengemeenschap. Opeens was Waldemar de zoon van een priester en onderdeel van een religieuze gemeenschap. Met zijn vader deelt Waldemar de nieuwsgierigheid naar het religieuze. De afgelopen jaren deed hij inspiratie op bij inheemse religies, die hem ervaringen opleverden die zijn leven hebben veranderd. Sindsdien voelt hij zich gelukkiger en is hij ervan overtuigd dat er naast de fysieke wereld ook een spirituele realiteit is.
Drie en een half jaar geleden verliet Israel van Dorsten de boerderij van zijn vader in Ruinerwold. Zijn jeugd werd gedomineerd door zijn vader, die ervan overtuigd was dat hij de messias was. In Israels hoofd was God in die periode permanent aanwezig. Sinds zijn vertrek uit de boerderij heeft Israel zijn eigen weg moeten vinden. God is uit zijn hoofd verdwenen, maar Israel houdt de mogelijkheid open dat er een God bestaat. De confrontatie met zijn vader wil en kan Israel voorlopig niet aangaan. Een oprechte schuldbekentenis van zijn vader zou heilzaam zijn, maar Israel verwacht niet dat het ooit zover zal komen.
Presentator Frits Barend heeft geen talent voor religie. Toch is hij regelmatig in de synagoge te vinden en stuurde hij zijn dochters naar joodse les. Want hoewel hij niet in groepen denkt, voelt Barend zich joods van zijn kruin tot zijn tenen. Dat gevoel is in de loop der jaren sterker geworden. Frits Barend heeft zijn leven te danken aan Jelle en Jeltje, een christelijk echtpaar dat zijn joodse ouders in de Tweede Wereldoorlog liet onderduiken. Om de donderpreek die werd afgestoken op de uitvaart van Jelle kan hij nog altijd boos worden. De dominee noemde Jelle een zondaar. Barend gelooft niet in een leven na de dood, maar als er een hiernamaals zou zijn, ging hij Jelle als eerste opzoeken.
Auteur en columnist Leon de Winter begon met schrijven, toen zijn vader overleed. Omdat hij zich geen raad wist met dit grote verlies, zocht hij zijn toevlucht in het verzinnen van verhalen. Hij was toen elf jaar. De Winter groeide op in een joods gezin. Zijn vader was een trouw bezoeker van de synagoge, moeder was vanwege de Holocaust in een hevig gevecht met God verwikkeld. Zij praatte veel over de talrijke familieleden die in Sobibor vermoord zijn. Zelf heeft De Winter nooit in God geloofd. Voor hem draait het jodendom vooral om het hoeden van oude tradities en teksten. Hij is diep geroerd door het verhaal van Mozes, die op de berg de rug van God mag zien. Het opperwezen is vooral te vinden in literatuur.
Voor radiopresentator Jellie Brouwer is praten over geloof net zo intiem als praten over seks. Omdat het onderwerp terugvoert naar de dingen die er echt toe doen. Toen ze drie was, stierf haar vader aan kanker. Zusje Gea volgde een paar jaar later. Jellie Brouwer kijkt met warme gevoelens terug op de moeilijke periode die volgde. Haar moeder geloofde heilig dat Gea en papa samen in de hemel waren. Dat was een troostrijke gedachte. Toen Jellie ging studeren, hield ze de kerk voor gezien. Maar ongelovig wil ze zichzelf niet noemen. Toen ze een aantal jaar geleden zelf kanker bleek te hebben, dacht ze als eerste aan haar moeder. Na alles wat die al had moeten doorstaan, wilde ze haar niet verdrietig maken door óók dood te gaan.
Toen schrijver en cabaretier Thomas van Luyn het ouderlijk huis verliet, verloor hij zich in zweverige theorieën over wichelroeden, sterrenbeelden en genezende stenen. Hij geloofde in álles. De wereld was chaos en dus zocht hij naar houvast. Van Luyn groeide op in een links-christelijk gezin. Naar de kerk wilde hij niet, maar toen zijn moeder ernstig ziek werd, begon hij te bidden. Het hielp niet. Thomas' moeder ging steeds verder achteruit en overleed. Tegenwoordig heeft Van Luyn geen God of andere buitenaardse krachten nodig om zich staande te houden. Het bestaan is een mysterie en dat laat hij zo. Maar als hij het moeilijk heeft, bidt hij nog wel eens. Om zijn probleem uit handen te geven.
Als zoon van een dominee kreeg minister Hugo de Jonge van kinds af aan stevige preken te verstouwen. Toch heeft hij nooit overwogen om het geloof van zijn vader af te zweren. Ook niet in de periode dat de CDA-politicus een blowende en spijbelende puber was. Voor De Jonge is God geen poppenspeler die achter de schermen aan de touwtjes van de mensheid trekt. Zijn geloof inspireert hem juist om verschil te maken in het leven van anderen. Hij ziet het als een opdracht om het lot ten goede te helpen keren. Bij iedere nieuwe stap in zijn leven voelt De Jonge dat hij het op eigen kracht niet redt. Hij twijfelt dan aan zijn kunnen en is zich bewust van zijn eigen nietigheid.
Chazia Mourali noemde zich jarenlang esthetisch en psychologisch katholiek. Maar zich aansluiten bij de kerk: die stap voelde lange tijd te groot, vertelt ze aan Tijs van den Brink in de eerste aflevering van een nieuwe serie van ‘Adieu God?'. Daar kwam verandering in, toen haar moeder overleed. Tijdens het ziekteproces waren de grenzen van de ratio en de maakbaarheid pijnlijk duidelijk geworden. De medische wereld had op het gebied van zingeving niets te bieden. De katholieke kerk wel. Een dag vóór haar moeders begrafenis liet Chazia zich daarom dopen. Sindsdien maakt ze deel uit van een gemeenschap waar ze eigenlijk al sinds haar kindertijd naar verlangt. Daar geeft ze wel haar eigen invulling aan.
Misdaadverslaggever Kees van der Spek heeft een opmerkelijke bijnaam: Kezus van Nazareth. Die kreeg hij omdat hij in het ziekenhuis van Nazareth, Israël werd geboren. Zijn ouders werkten in een christelijke kibboets. In zijn jeugd woonde Kees op verschillende continenten en kreeg een gereformeerde opvoeding. Twee keer per zondag zat hij in de kerk. In Suriname maakte hij er exorcisten mee, waar hij als jongen een trauma aan overhield. Nu noemt hij zichzelf een ‘heilige twijfelaar' en discussieert hij met zijn kinderen over het bestaan van God. Hij gelooft niet dat de dood het einde is en hoopt zijn moeder en Peter R. de Vries, met wie hij jarenlang intensief samenwerkte, terug te zien.
Priester en kunsthistoricus Antoine Bodar (77) kijkt samen met Tijs van den Brink terug op zijn leven en roeping. Als klein jongetje wist hij al dat hij priester wilde worden en was hij verreweg de vroomste van het gezin. Toch zou het nog tot zijn 47e duren, voordat de priesterwijding een feit werd. In de tussenliggende jaren leefde Bodar enige tijd ‘alsof God niet bestaat'. Het leidde tot een diepe depressie en zelfmoordpoging. In zijn leven wist hij zich gehaat en bemind, vertelt hij. Hij voelt zich nog steeds regelmatig eenzaam, maar ook gezegend omdat hij God heeft gevonden. Nu is hij naar eigen zeggen ‘nagenoeg klaar om te vertrekken'.
Televisiemaker Catherine Keyl vindt het erg ongemakkelijk om over haar geloof te praten: ze doet nog liever een striptease. Toch gaat ze met Tijs van den Brink juist over dit onderwerp in gesprek. In haar jeugd ging ze naar de zondagsschool en genoot er van alle verhalen. Als kind ontdekte ze in de bijbel van haar Joodse vader een notitie dat zijn familie vermoord was. Na de oorlog zette hij zich sterk af tegen het geloof. Catherine zelf merkte in haar journalistieke werk gaandeweg dat er meer is tussen hemel en aarde: een helpende kracht. Maar op persoonlijk vlak ervaart ze die steun niet. En het blijft een vraag waar God was, toen haar grootouders door de Nazi's werden vermoord.
Schrijver en historicus Rutger Bregman, onder meer bekend van de bestseller ‘De meeste mensen deugen' is te gast. Hij groeide op in een christelijk gezin met een dominee als vader, maar noemt zich tegenwoordig atheïst. Juist het afscheid van het geloof ervoer hij als een extra druk op zijn schouders. Omdat er geen kracht ‘van boven' is die het leed in de wereld later rechttrekt, ligt alle verantwoordelijkheid bij mensen zelf, stelt Bregman. Zingeving en rechtvaardigheid komen volledig van binnenuit. Meer stilstaan bij de dood zou goed zijn, denkt hij ook. Het besef dat er hierna niks meer is, maakt het leven nú voor hem veel waardevoller.
Het leven van Lale Gül veranderde ingrijpend, nadat haar boek Ik ga leven uitkwam. Lale groeide op in een streng islamitisch gezin, dat ze ontvluchtte na deze publicatie. Daarover voelt ze nu vooral opluchting. Ze vertelt over haar jeugd, waarin ze naar de Koranschool ging en ze na haar eerste menstruatie een hoofddoek moest gaan dragen. Daar zag ze erg tegenop: bij zondes dreigde voortaan de hel. Ook praat Lale over haar jarenlange dubbelleven, waarin ze ‘een leugenmachine' was. De islam verlaten zag ze nog niet als optie. Nu noemt ze zich atheïst, maar vindt dat eigenlijk niks: het atheïsme is kaal en stelt niets in het vooruitzicht na de dood.
Actrice Jennifer Hoffman groeide op als een nuchter, katholiek meisje. Hoewel sommige Bijbelse verhalen haar wel aanspraken, zoals dat van de Barmhartige Samaritaan, vond ze het in de kerk vooral kil, koud en grijs. Bidden doet ze alleen in extreme noodgevallen. Toen haar kindje een tijdje geleden ernstig ziek leek te zijn, bad ze tot iedereen en elke godsdienst die ze maar kende. Jennifer merkt dat ze de laatste jaren spiritueler is geworden, ondanks haar nuchtere inslag. Zo nam ze deel aan een ayahuasca-sessie, omdat ze worstelde met de vraag of ze moeder wilde worden. Na het drinken van ayahuasca-thee ging ze hallucineren en kreeg ze visioenen. Ze vond deze ‘reis' een heftige, maar ook spirituele ervaring. Als ze na de dood in zo'n ayahuasca-wereld zou moeten doorbrengen, zou ze dat ‘best mooi' vinden.
Frank Boeijen groeide op in een groot katholiek gezin met tien kinderen. Tijs van den Brink ontmoet hem in de kerk van zijn jeugd in Nijmegen, waar hij in het kinderkoor zong en misdienaar was. Zijn ouders waren progressief en het niet eens met de Paus, vertelt Frank. Hij herinnert zich zijn ouders als zeer begaan met de zwakkeren in de maatschappij, waarbij zijn vader Jezus ‘de eerste socialist' noemde. Frank praat daarnaast openhartig over een depressieve periode in zijn jonge jaren, zijn huidige geloof en zijn wens om katholiek begraven te worden vanuit de kerk. Hij gelooft echter niet in een hiernamaals.
Hij is nog nooit in een moskee geweest, vertelt schrijver en presentator Özcan Akyol. Want hij groeide op met het alevitisme, een liberale humanistische stroming binnen de islam met eigen tradities. Zoek de god in jezelf, is daarin een belangrijke boodschap. Özcan vond het vooral moeilijk om geloof en bijgeloof van elkaar te onderscheiden, zegt hij. Zo mocht hij vroeger niet fluiten of 's avonds zijn nagels knippen, omdat dan de duivel zou komen. Angst stond zeker bij zijn moeder centraal in de geloofsbeleving. Bidden deed Özcan zowel in het Nederlands, Turks als Engels. Zo wilde hij de kans zo groot mogelijk maken dat God hem zou horen.
Als operazangeres Francis van Broekhuizen in een katholieke kerk komt, voelt ze zich er meteen thuis. Die positieve associatie is in haar jeugd ontstaan. Ze vond het zo gezellig bij de nonnen, dat ze als puber zelfs bij hen wilde gaan wonen. Maar de moeder-overste van het klooster adviseerde Francis om eerst iets van de wereld te gaan zien. Daar vond Francis haar echte roeping: zingen. Francis' geloof is persoonlijker geworden. Ook is ze meer gaan twijfelen. Toch wil ze niet 'van het geloof af', want ze ziet geloven als een zoektocht en een mysterie: iets wat je niet precies kan duiden. En dat maakt het nou precies zo mooi.
Wie Henny Huisman zegt, denkt aan de grote tv-shows die hij jarenlang voor een miljoenenpubliek presenteerde. Maar hij werkte ook voor de EO en maakte o.a. het programma Henny zoekt God, waarbij hij in de Hof van Getsemane een bijzondere, religieuze ervaring had. Huisman zegt dat hij geregeld bidt en dat hij het veel gemakkelijker vindt om wel te geloven dan niet. Als jongen groeide hij op in een katholiek gezin. Zondag naar de kerk, bidden voor het eten en slapengaan. Zijn opa was koster, Henny misdienaar. Hij hield van de 'show' in de kerk. De kleine Henny had ook een Mariaverschijning, die hij 'nog zo voor zich ziet'.
Journalist en presentator Twan Huys groeide op in het katholieke Limburg. Als kind moest hij op zondag met zijn ouders mee naar de kerk. Spijbelen was geen optie, al vond hij de diensten doodsaai. Als journalist beet hij zich vast in schandalen rond de katholieke kerk. Vooral verhalen over seksueel misbruik kwamen in zijn werk geregeld voorbij. Hij vond dit belangrijk, omdat 'de kerk net deed of ze losstond van de samenleving'. Tegenwoordig noemt hij zichzelf resoluut niet gelovig. Maar zijn huwelijk werd door een priester gesloten en hij heeft zich nooit uit de katholieke kerk laten uitschrijven. Tijs van den Brink wil van hem weten waarom.
Strafrechtadvocaat Natacha Harlequin gelooft in God en dat voelt voor haar heel goed. Hoewel ze die voor haar mooie en dierbare ervaring graag zou willen doorgeven aan haar kind, kan ze dat naar eigen zeggen niet opbrengen. Praten over geloof doet haar te veel denken aan haar overleden moeder, die voorganger was bij de Evangelische Broedergemeente. Ze vond de diensten erg mooi, mede vanwege haar moeders rol. Acht jaar geleden kreeg haar moeder kanker en had een pijnlijk sterfbed. Dat maakte Natacha soms boos op God. De uitvaartdienst van haar moeder vond plaats in 'haar' kerk. Het was de laatste keer dat Natacha er kwam.
Cabaretier Martijn Koning ontmoet Tijs van den Brink op een beladen moment om te praten over het geloof en een aantal grote levensvragen. Martijns vader, al lange tijd ernstig ziek, is enkele dagen eerder overleden. De ontmoeting vindt plaats in de gereformeerde kerk van Hattem, waar hij als kind iedere zondag met frisse tegenzin naartoe ging. Zijn vader vond de kerkgang als gezin belangrijk. Als puber neemt Martijn afscheid van het geloof en de kerk, maar enkele jaren terug constateert hij tot zijn eigen verbazing dat hij gaat bidden voor zijn zieke vader. Zijn houding tegenover het geloof noemt hij nu dubbel.
Schrijver Adriaan van Dis (74) kwam als kind al in aanraking met allerlei geloven. Zijn moeder las met Kerst voor uit de kinderbijbel, de Thora, de Koran en andere heilige boeken. Nog altijd is Adriaan van Dis zeer geïnteresseerd in godsdienst, vooral als maatschappelijk en cultureel verschijnsel. Hij leest graag godsdienstige verhalen, omdat hij er inspiratie en troost uit put. En zijn eigen boeken staan vol Bijbelse verwijzingen. Bij een bezoek aan een rabbijn had hij een indrukwekkende spirituele ervaring. Maar geloven in een god of in de zaligmakende waarheid van een godsdienst, doet hij niet.
Onlangs werd Sylvana Simons voor haar partij BIJ1 beëdigd als Tweede Kamerlid. Er ging een ritueel uit de Afro-Surinaamse religie winti aan vooraf. Maar wat voor geloofsopvoeding kreeg Simons eigenlijk mee en hoe denkt ze over God? Aan Tijs van den Brink vertelt ze dat ze in God gelooft, maar niet op de traditionele manier: ieder mens heeft een goddelijke kracht in zich. Dagelijks houdt ze een stiltemoment om met haar innerlijk in gesprek te gaan. Sylvana krijgt veel te maken met hatelijke reacties. De opdracht van Jezus om je vijanden lief te hebben, vindt ze mooi. Want liefde is iets dat je moet geven, ongeacht wat je ervoor terugkrijgt.
Schrijver Arnon Grunberg (50) groeit op in een door de oorlog zwaar getraumatiseerd gezin en krijgt een traditioneel joodse opvoeding. Zijn zus en hij zijn lid van een zionistisch-religieuze jeugdvereniging. Maar waar zijn zus naar Israël verhuist om een orthodox leven te gaan leiden, neemt Arnon in de puberteit juist afstand van het geloof. Toch is religie nog altijd een belangrijk thema in zijn werk. Hoe denkt hij nu over God, geloven en de zin van het leven? Schotelt hij zijn lezers niet een te zwartgallig mensbeeld voor? En nu hij straks vader wordt: wat zou hij zijn kind vooral willen meegeven?
Als kind krijgt Jeangu, die in mei voor Nederland op het Eurovisie Songfestival staat, een katholieke opvoeding in zijn geboortestad Paramaribo. Hij doet zijn communie en vormsel, maar breekt later met de kerk vanwege uitspraken van paus Benedictus over homoseksualiteit. Die negatieve houding van de kerk ten opzichte van homo's is voor hem onverenigbaar met het idee dat iedereen welkom is. Toch vindt hij de gedachte achter een kerkgemeenschap nog altijd mooi: het samenkomen in dankbaarheid, en samen nadenken over hoe je een beter mens kunt worden. Daarin zegt hij de kerk soms nog te missen.
Als kind bad schrijfster Susan Smit (47) regelmatig. Niet tot God, maar wel tot 'het goddelijke'. En dat doet ze nu nog steeds, ook nadat ze zich heeft laten inwijden tot heks. De ontmoeting tussen Susan en Tijs is beladen, want als christen bekijkt Tijs iemand die zichzelf heks noemt met een zekere achterdocht. En op haar beurt heeft Susan de nodige bedenkingen bij het christendom, waarvan de aanhangers door de eeuwen heen vele duizenden heksen vervolgden en vermoordden. Susan probeert uit te leggen wat haar aanspreekt in de hekserij, die ze een 'ongeorganiseerde, oude religie' noemt.
Op zondag naar de gereformeerde kerk in Klazienaveen: het is vaste prik in de jeugd van sportcommentator Evert ten Napel. In principe alleen 's ochtends, maar het werd gewaardeerd als je ook 's middags ging. De voetbalwedstrijden trekken hem echter meer. Hij weet nog precies wie zijn favoriete dominee was, en met welke dominee hij moeite had omdat die vaak hel en verdoemenis preekte. Lang bleef hij 's zondags naar de kerk gaan, maar stilaan verwaterde dit. Evert vertelt hoe het verlies van zijn bijna 2-jarige zoontje hem sterk aan het twijfelen bracht over het bestaan van God: dit zou God nooit goed vinden.