Abrahamic prophet said to have led the Israelites out of Egypt
POPULARITY
De laatste week De laatste week breekt aan. Deze begint met een maaltijd bij Lazarus thuis. Zijn zus Maria giet kostbare olie over Jezus, waarmee ze Hem in feite voorbereid op Zijn dood. Daarna is er de zondagse intocht waarbij Jezus als Messias wordt verwelkomd in Jeruzalem. Hoewel Jezus weet dat Hij vrijdags zal sterven, investeert Hij bijna al Zijn beschikbare tijd in onderwijs aan Zijn leerlingen. Ze houden een maaltijd en geen van de leerlingen wast de voeten van een ander. Dat is immers het werk van een slaaf of een dienaar. Toch kiest hun Leider, Jezus, ervoor om wél de voeten van de anderen te wassen. Deze ene daad laat zien hoe God werkelijk is. Liefdevol en dienend. ‘En zo', zegt Jezus, ‘moeten ook jullie elkaar liefhebben en dienen'. Er volgt meer onderwijs. Eén van de bekendste verhalen is dat wij geënt moeten zijn in God zoals een wijnrank vastzit aan de wijnstok. God is de Bron van ons leven. Maar net als wijnranken moeten wij worden gesnoeid. Niet omdat God ons pijn wil doen, maar omdat we zo meer vrucht zullen dragen: we kunnen zo nuttiger zijn voor Hem. Jezus vertelt ook dat Hij weggaat. Dit maakt Zijn leerlingen verdrietig, maar Jezus zegt dat het nodig is. Alleen zo kan de heilige Geest in ons komen wonen. Als God in de vorm van de heilige Geest in ons leeft, is Jezus altijd bij ons. Nergens in de Bijbel wordt de term ‘Drie-eenheid' gebruikt om God, Jezus en de heilige Geest aan te duiden. Maar het idee dat er één God is in drie verschijningsvormen wordt hier wel beschreven door Johannes. God de Vader, Jezus de Zoon en de heilige Geest zijn ieder apart actief, en toch zijn ze één. Wat is dan de rol van de heilige Geest? Jezus zegt dat Hij ons zal overtuigen van de waarheid. Hij zal ons ook de kracht geven om Zijn missie te voltooien in de wereld. Hoewel Jezus het offer brengt dat nodig is om de zonde te verslaan, is het aan de volgelingen van Jezus om dit goede nieuws te vertellen op deze wereld. Hij waarschuwt wel dat er tegenstand en vervolging komt, maar voorspelt eveneens de overwinning voor wie volhoudt. Hij bidt een prachtig gebed voor Zijn leerlingen en alle volgelingen die nog zouden komen. ‘Ik ben het' Jezus gaat met zijn leerlingen naar de Olijfgaard en dan komen soldaten eraan lopen, geleid door de verrader Judas. ‘Wie zoeken jullie?', vraagt Jezus. ‘Jezus uit Nazaret', antwoorden ze. ‘Ik ben het', zegt Jezus. De soldaten deinzen achteruit en vallen zelfs op de grond. ‘Ik ben.' Dat zei God tegen Mozes toen Mozes Hem om Zijn naam vroeg. In Johannes zegt Jezus zeven keer iets over wie Hij is met de woorden: ‘Ik ben …'. Ik ben het Brood van het leven. Ik ben het Licht van de wereld. Ik ben de Deur voor de schapen. Ik ben de Opstanding en het Leven. Ik ben de goede Herder. Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Ik ben de ware Wijnstok. Iedere stelling zegt iets over Jezus' identiteit. En hier openbaart Jezus opnieuw wie Hij is. ‘Ik ben het.' Ofwel: ‘Ik ben God.' Hadden de vijandelijke soldaten door dat Hij dit bedoelde? Ze waren in ieder geval diep onder de indruk en lijken besluiteloos. Petrus is dat niet. Hij pakt zijn zwaard en slaat een oor af van de slaaf van de hogepriester. (Lucas vermeldt dat Jezus de oor van de slaaf genas.) Jezus wijst Petrus terecht. ‘Zou ik de beker die de Vader Mij gegeven heeft niet leegdrinken?' - Johannes 18:11 Jezus gaat Zijn dood tegemoet, maar niet omdat Hij in de val is gelopen. Hij legt Zijn leven vrijwillig af. Het past allemaal in Gods reddingsplan. De leerlingen maken zich echter uit de voeten. De soldaten voeren Jezus mee naar de Joodse raad en uiteindelijk leiden de Joden Hem naar de Romeinse gouverneur Pilatus. Jezus wordt ervan beschuldigd dat Hij claimt een koning te zijn. Als Pilatus Hem daarnaar vraagt, antwoordt Hij: ‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld'. Impliciet geeft Jezus dus toe dat Hij wel degelijk koning is. En iedere Jood die zich koning noemt, is een bedreiging voor de Romeinse keizer. Pilatus is duidelijk ongemakkelijk. Eigenlijk ziet hij niet zoveel gevaar in Jezus. Met een list probeert hij de Joden af te schepen. Hij laat een Joodse moordenaar komen en vraagt het volk wie hij vrij moet laten. De moordenaar Barabbas of Jezus? Opgehitst door hun leiders kiest het volk voor Barabbas. Barabbas was schuldig, Jezus onschuldig. Toch is het Jezus die sterft en niet de moordenaar. Hij draagt de straf die Barabbas verdient. Het is volbracht Jezus wordt gemarteld en gekruisigd, het ultieme bewijs dat in Gods Koninkrijk alles anders is dan hier op aarde. De enige ware Koning, de God die mens werd, de Mens die niet had gezondigd, juist Hij sterft. Hij draagt zo de straf voor ons. En op een bijzonder moment: op dat tijdstip slachten de Joden namelijk het lam voor het pesachmaal. Nu denk je misschien, maar Jezus had de avond daarvoor toch al de maaltijd gevierd waarmee de uittocht uit Egypte werd herdacht? Dat klopt. Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat voor sommige Joden een dag begon bij de zonsopkomst. Dit was bijvoorbeeld zo in Galilea, waar Jezus vandaan kwam. Maar voor Joden in Jeruzalem begon een nieuwe dag bij zonsondergang. Daardoor wordt in de tijd van Jezus het pesachfeest dus niet in het hele land op hetzelfde moment gevierd. Jezus at zelf van het pesachmaal volgens de Galilese tijdsrekening, terwijl Hij stierf tijdens het slachten van het lam door de Joden die in Jeruzalem wonen. Vlak voor Jezus de laatste adem uitblaast, verzucht Hij: ‘Het is volbracht'. Dit zijn misschien wel de mooiste woorden die ooit zijn gesproken in de geschiedenis van de mensheid. HET IS VOLBRACHT! Jezus heeft het offer gebracht dat nodig was om de dood te verslaan. Wie in Jezus gelooft, ontvangt vergeving van zonden. Hij of zij hoort bij God. Jezus wordt in een graftombe gelegd door een rijke man die Josef heet én door Nikodemus. Het lijkt erop dat beiden in het geheim volgeling van Jezus waren geworden. Het graf is leeg ‘s Zondags gaat Maria uit Magdala naar het graf (volgens de andere evangeliën met andere vrouwen) en ontdekt dat Jezus weg is. Petrus en Johannes rennen naar het graf. Ze ontdekken dat het linnen keurig is opgevouwen, maar er is geen lichaam. De twee mannen geloven dat er een wonder is gebeurd en gaan terug naar het huis waar ze verblijven. Maria blijft staan bij het graf en dan ziet ze plotseling twee engelen. ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald!', zegt ze. ‘En ik weet niet waar ze Hem hebben heengebracht.' Achter haar verschijnt Jezus, maar ze kijkt niet goed naar Hem. Dan noemt Hij haar naam. ‘Maria!' Ze draait zich met een ruk om. ‘Rabboeni!' Meester! Jezus draagt haar op de leerlingen te vertellen dat Hij weer leeft. En niet veel later verschijnt Hij ook aan hen. Alleen Tomas is er niet bij en hij gelooft niet dat Jezus uit de dood is opgestaan. Een week later komt Jezus opnieuw uit het niets op bezoek. ‘Leg je vingers hier, kijk naar Mijn handen en leg je hand in Mijn zij', zegt Jezus. ‘Wees niet langer ongelovig, maar geloof.' Tomas antwoordt: ‘Mijn Heer, Mijn God!' En Jezus zegt: ‘Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien, maar toch geloven.' Die laatste woorden zijn bedoeld voor ons. Wij hebben Jezus niet gezien een week na Zijn opstanding. Gelukkig zijn wij als we toch geloven. Een ontroerend slot Maar Johannes heeft nog een ontroerend slot voor ons in petto. De leerlingen hebben hun oude beroep opgepakt en zijn weer gaan vissen. Jezus had hen geroepen met de woorden ‘Ik maak vissers van mensen van jullie', maar hier vissen ze op de dieren die in het water leven. Het zit echter niet mee. De netten blijven leeg. Een man roept vanaf de kant van het water dat ze het net aan de andere kant moeten uitgooien. Ze doen wat de man zegt en plotseling zit het net volledig vol met vis. Pas dan herkennen ze dat het hier om Jezus gaat en Petrus springt over boord om naar Hem toe te lopen. Johannes vertelt ons met dit verhaal dat we veel meer vis zullen vangen als we gehoorzaam zijn. Hij bedoelt dat we veel meer zullen bereiken en dat veel mensen tot geloof zullen komen als we Jezus' aanwijzingen opvolgen. Jezus maakt een vuurtje, braadt vis en eet zelf ook, opnieuw een bewijs dat Hij geen geest is maar weer echt leeft. Dan neemt Hij Petrus apart. Petrus kampt nog met een diep schuldgevoel. Driemaal heeft hij Jezus publiekelijk verraden. Nu vraagt Jezus driemaal of Petrus van Hem houdt. Driemaal antwoordt Petrus bevestigend. Jezus geeft hem de opdracht om een leider te worden van Jezus' volgelingen, die later christenen genoemd worden. Hij moet hen leiden zoals een herder zijn schapen leidt. Tegelijk maakt Hij Petrus duidelijk dat hij op een dag ter dood zal worden gebracht. Dan vraagt Petrus wat er met Johannes zal gebeuren. Jezus antwoordt dat hem dat niets aangaat. De schrijver van dit evangelie laat weten dat zijn taak was om zijn hele leven te getuigen van wie Jezus was. Johannes is vervolgd, gemarteld en uiteindelijk verbannen naar het eiland Patmos, maar voor zover bekend is hij de enige leerling die geen gewelddadige dood is gestorven. Tot het einde van zijn lange leven heeft hij over Jezus verteld. Dit boek, vol met herinneringen aan Jezus, Zijn onderwijs en Zijn daden, is daar het bewijs van.
Wij zijn dag 51 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 39-40, Leviticus 27 en psalm 83. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 50 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 37-38, Leviticus 26 en psalm 82. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 49 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 35-36, Leviticus 25 en psalm 81. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 48 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 33-34, Leviticus 24 en psalm 80. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 47 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 32, Leviticus 23 en psalm 79. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 46 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 30-31, Leviticus 22 en psalm 115. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 45 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 29, Leviticus 21 en psalm 199, 121-176. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Lucas gaat verder met Jezus' veertig dagen in de woestijn en de pogingen van de duivel om Hem te verleiden. Die mislukken jammerlijk en Jezus trekt langs dorpen en steden om te preken in synagogen (zeg maar: de Joodse kerk). Overal wordt Hij geprezen. Overal, behalve in de woonplaats van Zijn ouders. Ook hier staat Hij op om te vertellen dat de woorden van Jesaja in vervulling gaan: ‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.' - Lucas 4:18-19 De aanwezigen kennen Jezus echter nog uit Zijn jeugd. Toen was Hij gewoon één van hen. Waarom dan nu zo verheven doen? En wat waarschijnlijk ook meespeelde: ze weten waarschijnlijk dat Maria al zwanger was vóór haar huwelijk. Hoe kan de zoon van Jozef dan zich nu vergelijken met de Verlosser die moet komen? Jezus confronteert hen met hun ongeloof en de menigte wordt kwaad. Ze drijven hem naar de rand van de stad om Hem van de berg af te duwen. Dan gebeurt er een wonder. Ze kunnen niet verder en Jezus loopt gewoon tussen hen door weg. Jezus ging naar Kafarnaüm, de stad waar Hij woonde en ging door met Zijn onderwijs. Goed nieuws voor de armen Zijn boodschap was waarschijnlijk telkens dezelfde, de woorden uit Jesaja. Lucas presenteert Jezus als de Messias, maar meer dan de andere schrijvers van de evangeliën heeft Lucas oog voor de onderkant van de samenleving. Voortdurend laat hij zien dat Jezus is gekomen om het goede nieuws te brengen aan de armen. En met armen bedoelt hij niet alleen mensen die weinig of geen geld hebben. Hij bedoelt ook mensen die lichamelijke of geestelijke beperkingen hebben, weduwen, weeskinderen, buitenlanders en andere mensen op wie wordt neergekeken vanwege hun afkomst. Lucas laat ons Jezus aan het werk zien. Hij bevrijdt een man van een demon, laat de koorts verdwijnen van Petrus' schoonmoeder, geneest iemand met een huidziekte, laat een verlamde man weer lopen en verwelkomt een corrupte belastingambtenaar als volgeling. Die belastingambtenaar is natuurlijk Levi, ofwel Matteüs. Hij is niet de enige zondaar die door Jezus wordt vergeven. Hetzelfde gebeurt met een prostituée. Het volk van Israël ervaart het onderwijs en de bediening van Jezus als een bevrijding. Vandaar dat het aantal volgelingen rap toeneemt. Daarom kiest Jezus twaalf leerlingen uit die Zijn intieme vrienden worden. Via deze mannen moet het goede nieuws na Zijn dood worden verspreid, maar één van hen, Judas Iskariot, zal Jezus uiteindelijk verraden. Hij wordt dan ook later door de leerlingen vervangen zodat ze weer een groep van twaalf vormen. Dat getal is niet onbelangrijk. Israël bestond oorspronkelijk uit twaalf stammen. Een radicale boodschap Jezus, de twaalf leerlingen en een grote groep andere volgelingen dalen een berg af en in de vallei begint Jezus te preken. Zijn boodschap is grotendeels hetzelfde als de Bergrede die we in Matteüs zagen. Misschien was het dezelfde toespraak en zat Jezus op de berg, terwijl zijn publiek iets lager zat, of misschien herhaalde Jezus Zijn preken wel eens. Dat is eigenlijk niet zo belangrijk. Het gaat om de boodschap en die is radicaal. Jezus spreekt over het Koninkrijk van God, maar zoals we al eerder zagen: dit is een koninkrijk waar alles net even anders gaat. De rijken houden hun geld niet voor zichzelf, maar delen het met de armen. Leiders dienen hun volgers. Word je iets aangedaan, dan neem je geen wraak maar vergeef je. Je zoekt naar vrede en gerechtigheid en wijst hypocrisie af. Door alles wat Jezus tot nu gedaan heeft, neemt de tegenstand toe. De religieuze leiders hebben juist veel voordeel van hoe de situatie nu is. Zij zijn de belangrijke mensen. Zij vervullen de wet van God. Aan de buitenkant dan. Dus worden zij door de woorden van Jezus te kijk gezet. Bovendien kunnen zij niet de wonderen doen die Jezus doet. Ze verachten Hem omdat Hij omgaat met ‘slechte mensen' en verwijten Hem een dronkaard te zijn. Het ergste is nog dat ze Gods plan verwerpen. Duizenden mensen krijgen te eten Jezus trekt van dorp tot dorp en van stad tot stad om onderwijs te geven en genezingen te doen. Toch besteedt Hij de meeste tijd aan zijn twaalf leerlingen. Hij geeft hen extra uitleg en deelt dingen die Hij niet aan andere mensen vertelt. Uiteindelijk stuurt hij de twaalf twee aan twee uit om zelf te gaan evangeliseren en zelf te bidden voor genezingen. Het is een soort training voor ze en het gaat geweldig goed. De twaalf komen vol vreugde terug en Jezus neemt de tijd om met hen te praten. Maar het volk komt achter hun verblijfplaats en zoekt hen op. Jezus is vriendelijk, geneest mensen en vertelt over Gods koninkrijk. Aan het eind van de dag doet Hij een ander wonder. Met slechts vijf broden en twee vissen geeft Hij duizenden mensen te eten. Lucas beschrijft vervolgens een verhaal dat we ook al in Matteüs en Marcus zagen: Jezus gaat de berg op met drie leerlingen en verandert voor hun ogen. Zijn kleding wordt stralend wit, Hij praat met de profeten Mozes en Elia over zijn ‘levenseinde'. Het Griekse woord dat Lucas hier gebruikt, is ‘exodus'. Hij gebruikt dus een duidelijke verwijzing naar de bevrijding van Israël uit Egypte. Op dezelfde manier zal Jezus zorgen voor bevrijding van de slavernij van de zonde. Dit kan maar op één manier, zoals we verderop in Lucas ontdekken. Even daarvoor had Jezus al proberen uit te leggen aan Zijn vrienden dat de Messias moest lijden en sterven. Nadat ze de berg zijn afgedaald, doet Hij dit nogmaals, maar de mensen begrijpen Hem niet. Ondanks al dit onbegrip richt Jezus Zijn vizier nu volledig op het voltooien van Zijn missie. Lucas 9 vers 51 zegt: ‘Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem.' Dit is een duidelijk keerpunt in het verhaal. Jezus is vanaf nu op weg naar de stad waar Hij zal worden gedood. Drie mannen komen één voor één naar Hem toe. Ze willen Hem volgen, maar omdat hun hart niet volledig bij Jezus is, stuurt Hij hen weg. Ditmaal kiest Hij 72 leerlingen uit, die Hij op pad stuurt. Zij moeten voor Hem uit gaan, naar alle steden en dorpen die Hij aan wil doen op weg naar Jeruzalem. Ze vertellen over het Koninkrijk van God, genezen mensen van ziekten en bevrijden van demonen. Dit allemaal in Jezus' naam. Vol vreugde keren ze bij Jezus terug. Jezus antwoordt: ‘Wees niet blij dat de geesten zich aan jullie onderwerpen. Wees blij dat jullie bij God horen.' Op reis met Jezus Het is mooi zoals Lucas Jezus' reis naar Jeruzalem beschrijft. Het is bijna alsof we met Hem meetrekken. We ontmoeten interessante mensen, we leren dingen over het koninkrijk van God, over hoe we het Onze Vader kunnen bidden, over hoe God voor ons zorgt, over hemel en hel, over geld en bezittingen. Jezus laat in woord en daad zien hoe we ons moeten afkeren van aardse bezittingen en hoe we juist voor buitenstaanders moeten zorgen: de armen, de vreemdelingen, de zieken, ja, zelfs de belastingambtenaren! Jezus is gekomen voor hen die hulp nodig hebben. Hij vergelijkt zichzelf met een Herder die 99 schapen achterlaat om het ene verloren schaap te zoeken. En in één van de krachtigste verhalen uit de Bijbel, schildert Jezus een beeld van God van een liefdevolle vader die zijn zondige zoon weer in genade aanneemt, zelfs nadat de zoon hem praktisch heeft doodverklaard. Maar hij heeft ook nog een andere zoon, een man die zijn vader met de lippen eert, maar wiens hart niet bij hem is. Deze oudste zoon gaat niet in op de uitnodiging van de vader om thuis deel te nemen aan het feestmaal. De boodschap? Het is beter als zondaar te hebben geleefd en oprecht tot inkeer te komen dan je hele leven net te doen alsof je van God houdt. Dan komt Jezus in Jeruzalem aan. Het volk verwelkomt Hem als verlosser, maar de Joodse leiders wijzen Hem af en smeden een plan om het volk op te jutten en Hem te doden. Dit verzet tegen Jezus' koninkrijk van vrede en gerechtigheid leidt uiteindelijk tot de opstand van de Joden tegen de Romeinen in het jaar 66. In het jaar 70 werd de tempel uiteindelijk verwoest. Als Jezus in Jeruzalem is, ziet Hij hoe de tempel wordt misbruikt voor handel. Hij is woedend, gooit de marktkramen omver en jaagt de handelaren weg. Deze daad zit vol symboliek. Ten eerste is het een soort voorbode van wat er ruim dertig jaar later zou gebeuren: de vernietiging van de tempel. Ten tweede leidt Jezus' actie tot nog meer debatten tussen hem en de godsdienstige leiders, omdat Hij hun religieuze ideeën omver gooit. Hun besluit staat vast: Jezus moet uit de weg worden geruimd. Ze durven Hem niet op te pakken als Hij omringd is door zoveel mensen en ze wachten hun kans af. Het Pesachmaal Jezus trekt zich terug met zijn leerlingen om het pesachmaal te vieren. Lucas beschrijft hoe Jezus' het Avondmaal instelt, waarbij het brood symbool staat voor Zijn gebroken lichaam en de wijn voor zijn vergoten bloed. Hij is het plaatsvervangende offer voor Abrahams zoon Isaak, voor de Israëlieten in Egypte en voor alle andere zondige mensen die Zijn aanbod tot vergeving aannemen. Zoals we ook in de andere evangeliën hebben gezien, pakken de Joodse leiders Jezus op na die maaltijd. Eerst wordt Hij verhoord door die leiders. Lucas benadrukt Jezus' onschuld. Want als Jezus naar de Romeinse gouverneur Pilatus wordt gebracht, zegt deze tot drie keer toe dat Hij geen overt...
Wij zijn dag 44 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 27-28, Leviticus 20 en psalm 199, 57-120. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
TetsawehDe lezingen van parshat Tsav zijn: Leviticus 6:1 – 8:36 en Maleachi 3:4-24. We staan in het bijzonder stil bij de vierde aliyah, dat is Leviticus 8:1-13. In dit gedeelte lezen we dat Aäron en zijn zonen ingewijd worden als priesters. We zien dat Mozes hierin op Gods timing werkt. Ook wij kunnen hier een waardevolle les uit leren. Verder ontdekken we verschillende betekenissen van het inwijdingsritueel en hoe dit samenhangt met het ritueel van Grote Verzoendag. En wat heeft dit alles te maken met het Laatste Oordeel, waarover Yeshua spreekt…?! Support the show
Wij zijn dag 34 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 12, Leviticus 9 en psalm 114. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 33 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 10-11, Leviticus 8 en psalm 50. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 32 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 9, Leviticus 7 en psalm 49. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Parasja WajikraTe lezen: Lev. 1:1-5:26 / Jes.43:21 -44:23 / Hebreeën 9:1–14Inleidende tekstDe Eeuwige riep Moshé en sprak tot hem van uit de tent-der-samenkomsten.Leviticus 1:1 (Dasberg)Met parsha Wajikra beginnen we aan het middelste boek van de Torah, een boek dat ons een blauwdruk geeft van onze relatie met God. Dit boek is het hart van de Torah en de eerste parasha beschrijft de basis van de offerdienst. De vijf offers die we deze shabbat bespreken, geven ons inzicht in de wijze waarop de Eeuwige zijn volk uitnodigt te komen in zijn nabijheid en ons te verbinden met elkaar.Net zoals Mozes in parasja wajikra werd geroepen door een sprekende God in de tent van de ontmoetingen, zo klinkt ook vandaag nog steeds de roep van de Eeuwige om Hem te ontmoeten. Het is een oproep om onze onvolmaaktheid te erkennen en om ons te richten op de verbinding met God. Want dat is waar het uiteindelijk om gaat: hoe kunnen we als onvolmaakte mensen een heilig God benaderen en een relatie met Hem opbouwen.Support the show
Wij zijn dag 31 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 8, Leviticus 6 en psalm 48. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 30 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 6-7, Leviticus 5 en psalm 47. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Marcus is de schrijver van het tweede evangelie. Hij behoorde niet tot de groep van twaalf discipelen maar trok wel op met de leiders van de vroege kerk, en dan met name Petrus en Paulus. Kerkleiders uit de tweede eeuw na Christus omschrijven Marcus als de leerling en vertaler van Petrus. Ze beschouwen dit Bijbelboek dan ook als de herinneringen van Petrus. Marcus is het kortste evangelie. Het lijkt behoorlijk op dat van Lucas en zeker op dat van Matteüs, maar her en der zijn er ook kleine verschillen. Dat heeft voor een groot deel te maken met de doelgroep. Waar Matteüs zich bijvoorbeeld richt op de Joden, is het evangelie van Marcus in Rome geschreven met name voor de heidense christenen. Je ziet bijvoorbeeld dat Marcus veel joodse gebruiken en termen uitlegt. Verder benadrukt Marcus vooral Jezus' daden en richt hij zich wat minder op het onderwijs van Jezus. Jezus' werk in Galilea Het eerste deel van het boek gaat over Jezus' bediening in de provincie waar hij woont: Galilea. We zien hier dat iedereen zwaar onder de indruk is van Jezus. In het middenstuk van Marcus gaat het over Jezus' reis naar Judea. De leerlingen krijgen onderwijs over de Messias, maar echt begrijpen doen ze het niet. Het derde en laatste deel van Marcus gaat over Jezus' laatste week in Jeruzalem. Maar laten we bij het begin beginnen. Hoewel een groot deel van Marcus' publiek het Oude Testament niet kent, opent hij zijn verhaal met een citaat uit Jesaja over de komst van een belangrijke profeet. Hij legt uit dat deze boodschapper van God de weg vrij moest maken voor de komst van een man die veel groter is dan hij. Deze profeet is natuurlijk Johannes de Doper. Op een dag komt Jezus langs en ook Hij laat zich dopen, hoewel Hij zonder zonde is. Vanuit de hemel daalt de heilige Geest in de vorm van een duif op Jezus neer en God spreekt hoorbaar voor iedereen: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde'. Daarna neemt de heilige Geest Jezus mee voor een verblijf van veertig dagen in de wildernis. Evenals Matteüs vertelt Marcus dat Jezus op de proef werd gesteld door Satan, maar hij vertelt er niet bij hoe. Daarna trekt Jezus langs de synagogen om te preken. Zijn boodschap is even simpel als confronterend. ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij, kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.' - Marcus 1:15 Zoals gezegd, Marcus besteedt niet veel aandacht aan het onderwijs van Jezus, maar hij laat voortdurend Jezus in actie zien. Jezus roept Zijn leerlingen, bevrijdt mensen van demonen en geneest de zieken. Hij levert zo het bewijs dat Hij werkelijk Gods Zoon is. En als Gods Zoon is Hij gelijk aan God. Dat onderstreept Jezus door zelf zonden te vergeven, iets waar de godsdienstige leiders erg overstuur van raken. Andere mensen raken er echter van overtuigd dat Hij door God is gezonden en besluiten Hem te volgen. Anderen twijfelen en weer anderen verzetten zich tegen Hem. Wat is het koninkrijk van God? Jezus probeert aan de hand van gelijkenissen duidelijk te maken wat het koninkrijk van God is. Zo vertelt hij het verhaal van de zaaier (waar we het in het vorige hoofdstuk over hadden), maar ook over het mosterdzaadje dat in de grond valt, sterft en dan tot bloei komt. Het mosterdzaadje is het kleinste zaadje dat de mensen daar kenden, maar het kan uitgroeien tot een struikgewas waar de vogels een nest in kunnen maken. De onderliggende boodschap is dat het koninkrijk van God klein, zwak en onaanzienlijk kan lijken, maar dat het tot veel in staat is. Ondanks Zijn wijze woorden en Zijn machtige wonderen gelooft niet iedereen in Jezus. Zelfs zijn twaalf beste vrienden hebben er moeite mee Hem te begrijpen. Dat blijkt wel wanneer Jezus hen op de man af vraagt: ‘Wie ben Ik volgens jullie?' Petrus geeft het goede antwoord. Jezus is natuurlijk de aangekondigde Messias. Maar, zoals we in Matteüs ook al zagen, Jezus is niet de militaire leider waar ze op hopen. Hij is niet gekomen om de Romeinen het land uit te drijven. Zijn werk is nog veel belangrijker. Hij moet lijden, zoals de profeten al voorspelden. Hij zou sterven, drie dagen dood zijn en dan opstaan. Het kwartje lijkt niet te vallen bij de leerlingen en Jezus roept een grote menigte bij elkaar. Vrij vertaald zegt hij: ‘Wie Mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf opzij zetten, zijn kruis op zich nemen en achter Mij aan komen. Wie zijn leven verliest omwille van Mij en het goede nieuws, zal het behouden.' Jezus verlangt dus van Zijn volgelingen dat ze niet langer voor zichzelf leven. Het gaat niet om aardse koninkrijken, om geld, macht of status. Het gaat erom dat we oprecht bij Jezus willen horen. Het zijn gedachten die moeilijk te begrijpen zijn en het is bijna alsof God gedwongen wordt iets nog ongelooflijkers te doen om te bewijzen dat Jezus de Zoon is en God de Vader. Want in de volgende scène gaat Jezus met Petrus, Jakobus en Johannes de berg op. Gods glorie op de berg Plotseling daalt de glorie van God neer op deze berg. Precies zoals hij dat eeuwen daarvoor deed op de berg Sinaï (ook wel Horeb genoemd). Eerst verscheen Hij daar aan Mozes en later aan Elia. En nu, als Jezus op de berg staat, verschijnen die twee profeten aan Hem. En God spreekt opnieuw vanuit de hemel. ‘Dit is Mijn geliefde Zoon. Luister naar Hem!' De drie leerlingen mogen van Jezus niemand vertellen over deze geweldige ervaring. Dit doen ze pas als Hij uit de dood is opgestaan. En opnieuw blijkt dat ze niet begrijpen waarom Hij dat zegt. Als Hij de Zoon van God is, waarom moet Hij dan sterven? Eenmaal beneden aangekomen, blijkt er een grote groep mensen te wachten op Jezus. Hij geneest de zieken en geeft onderwijs aan Zijn leerlingen. Opnieuw zegt Hij dat Hij moet sterven maar weer zal opstaan. De leerlingen begrijpen Hem niet. Jezus brengt nog wat tijd thuis door en maakt zich dan klaar voor Zijn laatste reis naar Jeruzalem. Hij laat Zijn discipelen een ezeltje halen dat nog nooit door iemand is bereden en gezeten op het dier trekt hij de hoofdstad van Palestina in. De symboliek ontgaat de Joden niet. Precies zo zou de Messias Jeruzalem ingaan. Deze wonderlijke leraar moet wel gekomen zijn om hen te bevrijden van de Romeinen en om het koninkrijk van David in ere te herstellen! Jezus is woedend Maar Jezus bekijkt Jeruzalem en gaat dan weer weg uit de stad. De volgende dag keert Hij terug. In de tempel wordt Jezus woedend. Hij smijt de marktkramen om en jaagt de handelaren weg. Deze plek moet immers een plek van gebed zijn en geen rovershol. Ook zoekt Jezus nadrukkelijk de confrontatie met de godsdienstige leiders. Eerst proberen zij Hem nog te dwarsbomen met hun listige vragen, maar iedere keer weet Jezus hen wijs te antwoorden. Het wordt ze nu echt duidelijk: ze moeten met geweld van Jezus zien af te komen. Maar ze zijn bang voor het volk. Voor een groot deel van de gewone mensen is Jezus op zijn minst een bron van inspiratie en een leider. Dus smeden ze een complot om hem te doden. Ondertussen vertelt Jezus zijn leerlingen dat de tempel nog deze generatie verwoest zal worden. En wie Jezus volgt, zal worden vervolgd om de simpele reden dat ze bij Jezus horen. Jezus' dood komt echter met de dag dichterbij. Als Jezus van een maaltijd geniet, komt er een vrouw binnen met uiterst kostbare olie. Ze breekt het flesje en zalft Jezus zoals je een dode zalft. In feite bereidt ze zo Zijn begrafenis voor. Sommige mannen zijn kwaad. Dat flesje had voor veel geld kunnen worden verkocht en dan hadden ze de armen kunnen helpen. Jezus neemt het voor de vrouw op. Ze deed wat ze moest doen en tot in lengte van dagen zullen mensen zich deze vrouw herinneren vanwege wat ze heeft gedaan. Verraden door Judas Voor ‘penningmeester' Judas Iskariot is dit de druppel. In de evangeliën krijgen we het beeld van hem dat hij vooral door geld is gedreven. En als hij geen geld meer achterover kan drukken, besluit hij Jezus uit te leveren. Hij gaat naar de Joodse leiders toe en ze zeggen hem dertig zilverstukken beloning toe als hij Jezus in de val laat lopen. Dat gebeurt ‘s nachts, nadat Jezus eerst met Zijn leerlingen het pesachmaal heeft gevierd. Hiermee herdenken de Joden de bevrijding uit de Egyptische slavernij. Ook Marcus beschrijft hoe Jezus de brood en het wijn op Zijn lichaam en Zijn bloed betrekt. Eeuwen eerder besprenkelde Mozes het volk al met bloed als teken van het verbond dat God met hen had gesloten. Nu zegt Jezus dat Zijn bloed voor een nieuw verbond zorgt. Een nieuwe overeenkomst tussen God en mens, één die bovendien niet alleen geldt voor de Israëlieten maar voor iedereen die zich in geloof aan Hem verbindt. De belofte die Jezus hier doet, is dat we bevrijd worden uit de slavernij van de zonde, dat we eeuwig leven zullen hebben en dat we voor altijd bij God mogen horen. Marcus is echt een schrijver die haast maakt, want vanaf hier gaat het verhaal rap. We zien hoe Jezus bidt in de Hof van Getsemane, hoe hij wordt gearresteerd omdat Zijn leerling Judas Hem aanwijst, hoe Hij wordt berecht, veroordeeld door Pilatus en uiteindelijk wordt gekruisigd. We zijn hier een opvallende parallel met de eerste twee delen van Marcus. De duisternis daalt neer In het eerste deel daalde een duif op Jezus neer nadat Johannes Jezus had gedoopt. In het tweede stuk van Marcus daalde de glorie van God neer op Jezus op de top van de berg. Nu, terwijl Jezus aan het kruis hangt, daalt juist duisternis neer. Dit keer zegt God niet: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon'. Jezus zegt: ‘Mijn God, Mijn God, waarom he...
Wij zijn dag 29 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 4-5, Leviticus 4 en psalm 46. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Wij zijn dag 28 van ons leesjaar! Vandaag lezen we Exodus 3, Leviticus 2-3 en psalm 45. Wij bevinden ons in de tijdsperiode Egypte en Exodus, waar we lezen over Mozes en de wetten die God aan het volk van Israël geeft.
Gelijkenissen In de passage hierna gaat Jezus daarop in door een aantal gelijkenissen over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Een gelijkenis is eigenlijk een verhaal dat iets duidelijk moet maken. Hij vertelt bijvoorbeeld over een boer die zaad strooit op vier verschillende soorten ondergrond. Een deel valt op de weg en wordt opgegeten door vogels, een deel valt op rotsgrond en de zon verschroeit het opkomende gewas, een deel wordt verstikt tussen de distels en het laatste zaad valt in vruchtbare aarde en groeit zoals het hoort. Jezus legt aan Zijn leerlingen uit dat het zaad Gods Woord is en de ondergrond staat voor de typen mensen. De duivel krijgt de kans het zaad weg te roven, of mensen reageren enthousiast maar doen uiteindelijk toch niets met wat ze hebben gehoord, of mensen laten zich zo afleiden door dagelijkse zorgen dat Gods Woord geen kans krijgt. Er is ook goede, vruchtbare grond en deze mensen zullen vrucht dragen voor het koninkrijk. De impliciete boodschap is dat alleen God de grond kan veranderen. Bid dan ook dat Gods Woord in jouw leven als zaad in goede grond mag zijn. Toch begrijpen zowel vriend als vijand Jezus nog steeds niet echt. Hun beeld van de Messias is dat van een Bevrijder, Iemand die de Romeinen het land uit zal zetten en het koninkrijk van David zal herstellen. Ze worden nog enthousiaster als Jezus tot tweemaal toe duizenden mensen te eten geeft. Voor hen is Jezus een profeet zoals Mozes, die ook het brood uit de hemel liet komen. Nou ja, niet hij natuurlijk, maar God. Ook gaat Jezus door met het doen van wonderen. Toch weet Jezus dat de meeste mensen, en dan vooral de godsdienstige leiders, Hem diep in hun hart afwijzen. Ze geloven niet werkelijk in Hem. ‘Wie denken jullie dat Ik ben?' Jezus vraagt zijn leerlingen, ‘Wie denken jullie dat Ik ben?' De leider van de leerlingen, Petrus, geeft het goede antwoord. De Messias. Dan legt Jezus uit dat Hij inderdaad de aangekondigde Verlosser is. Maar Hij zal de overwinning niet behalen door strijd, maar door lijden heen. Petrus verzet zich tegen dat idee maar krijgt behoorlijk op zijn kop. Ook zegt Jezus dat hij en alle andere mensen die Hem willen volgen hun kruis moeten opnemen en achter Hem aan moeten gaan. Dat betekent dat ze niet meer voor zichzelf leven, maar voor Hem. Matteüs beschrijft opnieuw een stuk onderwijs van Jezus over het koninkrijk van de hemel. Hij schudt Zijn publiek goed door elkaar. In een tijd dat kinderen niet echt meetelden, zegt Jezus dat wie het koninkrijk wil binnengaan juist moet geloven als een kind. Ben je een leider dan moet je dienen. Is jou kwaad aangedaan dan moet je geen wraak nemen maar vergeven. Wil je rijk worden, geef dan je bezit aan de armen. Dan komt de tijd waarvoor Jezus naar de aarde is gekomen. Eindelijk gaat Eva's nakomeling de slang vermorzelen, maar het kruipende dier met zijn gemene tanden zal Hem in de hiel bijten. Het volk heeft nog steeds een andere verwachting en als Jezus Jeruzalem binnenrijdt op een ezel is het volk uitzinnig. Zo zou de Messias namelijk Zijn entree maken. Ze verwachten dat het snel gedaan is met de Romeinen. Een plan om Jezus te doden Jezus brengt de nacht door buiten de stad en gaat vroeg in de ochtend naar het tempelplein om onderwijs te geven. Hij geeft de godsdienstige leiders er flink van langs. Hij toont aan hoe diep hypocriet ze zijn. Aan de buitenkant lijken ze zuiver, maar aan de binnenkant zijn ze door en door verrot, zegt Jezus. De reactie laat zich raden. Als er nog enige twijfel was bij deze leiders dan was die nu weggenomen. Ze moesten van Jezus af zien te komen, want Hij bedreigde hun positie. Eerst proberen ze Hem met woorden en vragen te verslaan, maar dit mislukt jammerlijk. Dus smeden ze een plan om Hem te doden. Jezus is diep bedroefd. Niet omdat Hij moet sterven, want dat wist Hij. Hij is bedroefd omdat het overgrote deel van het volk Jezus afwijst. Hij ziet ook in de toekomst welk lot Jeruzalem wacht en dat de tempel opnieuw verwoest gaat worden. Dat doen de Romeinen uiteindelijk in het jaar 70 als ze een opstand bloedig neerslaan. Jezus rouwt om de stad en het leed dat gaat komen. Nadat Jezus het tempelplein verlaat, geeft Hij voor de laatste keer onderwijs. Hij vertelt over de moeilijke tijden die de mensheid te wachten staan. Het gaat hier enerzijds over die oorlog tussen de Romeinen en de Joden en anderzijds over de eindtijd. Ofwel: de jaren en dagen voor Jezus' terugkomst op aarde. Er zullen veel tekenen zijn, maar wanneer God Zijn Koninkrijk definitief op aarde vestigt, kan eigenlijk niemand weten. Daarom, zo zegt Jezus, moet je altijd klaar zijn. Hij roept Zijn leerlingen op om het goede nieuws van het koninkrijk van de hemel te blijven verspreiden. Het pesachmaal Op een avond diezelfde week viert Jezus het pesachmaal met zijn twaalf leerlingen. Pesach is het Joodse feest dat door God werd ingesteld de avond voordat Egypte werd getroffen door de tiende plaag. Alle eerstgeborenen in het land zouden sterven, tenzij het bloed van een perfect lam op de deurposten zou worden geschilderd. De Israëlieten aten die avond ongezuurd brood en geroosterd vlees van het lam. Ieder jaar opnieuw moest het volk dit feest vieren om zo de bevrijding uit Egypte te herdenken. Jezus betrekt deze viering op zichzelf. Hij vergelijkt Zijn bloed met de wijn die wordt gedronken en Zijn lichaam met het brood dat wordt gegeten. Op dezelfde manier zou Jezus' lichaam worden gebroken en zou Zijn bloed vloeien. ‘Tot vergeving van zonden', voegt Jezus daaraan toe. Tijdens de maaltijd gebeuren er nog twee opvallende dingen. Ten eerste zegt Jezus dat er een verrader in hun midden is. Judas Iskariot, de penningmeester van het gezelschap die wel eens wat geld achterover drukt, had die dag al afgesproken dat hij Jezus in ruil voor dertig zilverstukken zou uitleveren aan de Joodse leiders. Een slaaf was in die tijd dertig zilverstukken waard. Ten tweede krijgt Petrus te horen dat ook hij Jezus zal verraden door driemaal te ontkennen dat hij Hem kent. Die dappere Petrus kan zich dat niet voorstellen. Gescheiden van de Vader Na de maaltijd gaat Jezus naar de Hof van Getsemane. Terwijl Zijn leerlingen in slaap vallen, bidt Hij driemaal tot Zijn hemelse Vader. Drie keer vraagt Hij of Hij de beker niet hoeft leeg te drinken. In het Oude Testament wordt regelmatig gesproken over de ‘beker met Gods toorn'. Hiermee wordt bedoeld de straf die de zondige mens verdient omdat hij niet trouw is aan God. Jezus is niet bang voor de kruisdood. Hij ziet er tegenop die beker leeg te drinken. Ten diepste betekent het dat Hij dan gescheiden zal zijn van Zijn Vader in de hemel. Toch blijft Hij trouw. Hij doet wat God van Hem vraagt. Hij maakt de elf leerlingen wakker en ziet dan de twaalfde leerling, Judas, met een groep bewapende mannen aan komen lopen. Hij verraadt Jezus met een kus. Ze nemen de Zoon van God met geweld mee naar het Sanhedrin. Dat is de raad van Joodse leiders. Ze beschuldigen Jezus van godslastering, maar mogen Hem zelf niet ter dood brengen. Daarom gaan ze vroeg in de ochtend naar de Romeinse gouverneur Pilatus. Vanuit de Romeinse geschiedenis weten we dat Pilatus erg onder druk stond van Rome om de vrede te bewaren. Hij is bang voor zijn eigen positie. Hij ziet dat Jezus onschuldig is, maar is bang voor een opstand. Daarom veroordeelt hij Jezus toch tot de dood via kruisiging. Ondertussen heeft Petrus alles van een afstandje bekeken. Driemaal wordt hem gevraagd of hij ook bij Jezus hoort. Hij ontkent driemaal. Jezus dood zorgt voor herstel De Romeinse soldaten martelen Jezus en spijkeren Hem dan bij zijn polsen en enkels vast aan een kruis. Uiteindelijk sterft Jezus een langzame, uiterst pijnlijke verstikkingsdood. Op dat moment scheurt het voorhangsel in de tempel en verschillende mensen staan uit de dood op. Jezus heeft de straf van de mens op zich genomen. Zijn dood herstelt de relatie tussen God en mens die was verbroken sinds Adam en Eva van de verboden vrucht aten. Toch is de overwinning nog niet volledig behaald. Jezus blijft drie dagen dood. Dan staat Hij op uit de dood. Hij verschijnt aan enkele vrouwen en later ook aan andere leerlingen. Zo bewijst Hij dat Hij weer leeft. Matteüs beschrijft de hemelvaart van Jezus niet, maar vertelt wel wat Zijn laatste woorden aan hem en de andere toehoorders waren: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.' - Matteüs 28:18-20 Matteüs begon zijn evangelie met de aankondiging van de geboorte van de Immanuël die was voorspeld in Jesaja. Immanuël betekent ‘God met ons' en hier, vlak voor Jezus terugkeert naar Zijn Vader in de hemel, zegt Jezus ‘Ik ben met jullie, tot het einde van de wereld'.
Toen hieven Mozes en de Israëlieten ter ere van Jahwe dit lied aan: Jahwe is mijn sterkte en kracht; Hij heeft mij gered: Jahwe is een strijder, Jahwe is zijn naam. Farao’s wagens, zijn machtige legers. Hij wierp ze in zee; Zij zijn door de vloed overspoeld, als een steen naar de diepte gezakt. Uw […]
Mozes gaf het volk ten antwoord: `Vrees niet en blijf volhouden: dan zult u zien hoe Jahwe u vandaag nog zal redden. Want vandaag ziet u de Egyptenaren nog; daarna zult u ze niet meer zien, nooit meer! Jahwe zal voor u strijden; zelf hoeft u geen vinger uit te steken.’ Toen sprak Jahwe tot […]
Introductie: Evangeliën & Handelingen (1 minuut) Het Oude Testament beslaat ruim driekwart van de totale Bijbel en niet alle teksten zijn altijd even aangenaam om te lezen, hoewel je hopelijk ook de liefde van God hebt gezien en de hoop die voor ons in het verschiet ligt. Als je de Bijbel van voorkant tot achterkant leest, kan het zelfs zijn dat je een lichte zucht van verlichting slaat als je bij het Nieuwe Testament aankomt. Eindelijk komen we de Lijdende Dienaar / de Messiaanse koning tegen. Maar wie is die nieuwe Koning? Dat is waar de vier volgende Bijbelboeken - de zogeheten ‘evangelieën' - over gaan. Maar er is veel gebeurd sinds Maleachi,de laatste profeet die is opgenomen in het Oude Testament. Hij leefde ruim vierhonderd jaar voor Jezus werd geboren. Dus vier eeuwen lang liet God niet of nauwelijks van zich horen. Inmiddels was er in de regio veel veranderd. De Romeinen waren de nieuwe wereldmacht geworden en hadden Palestina ingenomen. Als het volk ooit een verlosser nodig had dan was het nu wel. Hij kwam ook, maar niet op de manier waarop de Joden Hem verwachtten. En Hij deed en zei andere dingen dan waar ze op hoopten. Maar Hij vervulde wel Gods beloften en behaalde de overwinning op de zonde, de dood en al het kwaad. Matteüs (15 minuten) Matteüs schrijft zijn evangelie ergens tussen het jaar 50 en 70 en zijn doelgroep zijn de Joden van die tijd. Vandaar dat hij erg veel moeite doet om aan te tonen dat Jezus de beloofde Messias is, een Koning uit het nageslacht van David. Daarom citeert deze Matteüs het Oude Testament meer dan zestig keer. Hij wil aantonen dat Gods beloften via Jezus in vervulling zijn gegaan. Matteüs zelf is trouwens een Joodse belastingambtenaar voor de Romeinen. Een corrupte verrader dus die belastingen heft voor de vijand en bovendien een deel van dat geld in eigen zak stopt. Hij en vele andere zondaren worden door Jezus met open armen welkom geheten. Het is dus niet gek dat Jezus niet goed lag bij veel mensen in die tijd, vooral niet bij de mensen met macht en geld. Matteüs werd door Jezus uitgekozen om bij de ‘twaalf' te horen. Dit waren Jezus' beste leerling-vrienden in wie Hij het meeste tijd stak. Waarom? Om hen klaar te stomen om over het Koninkrijk van God te vertellen na Zijn dood en opstanding. Goed nieuws Maar laten we bij het begin beginnen. De eerste vier Bijbelboeken van het Nieuwe Testament worden de ‘evangeliën' genoemd. Het woord ‘evangelie' is afgeleid van een Grieks woord dat ‘goed nieuws' betekent. Matteüs is doordrenkt van goed nieuws. Op iedere pagina zien we Gods Zoon in actie, hoewel er ook weerstand is. Dit eerste evangelie bestaat uit een introductie, gevolgd door verschillende gedeelten met onderwijs en verhalen en dan een korte afsluiting. De eerste vier hoofdstukken vormen samen de opening. In hoofdstuk 1 noemt Matteüs de voorouders van Jezus op. Hij begint bij Abraham, Isaak en Jakob, komt onder meer langs David en Salomo en eindigt bij Jozef, de vader van Jezus. Dit lijkt voor ons wat saai, maar het is eigenlijk een hele slimme manier om de lijn van het Oude Testament door te trekken. Als we de namen van Abraham en David lezen bijvoorbeeld, denken we aan direct aan de beloften die ze kregen van God. Hetzelfde geldt voor de andere namen van wie de verhalen in het Oude Testament uitgebreid of beknopt worden geschreven. Toch is vooral de connectie met David belangrijk, omdat God had beloofd dat de verlosser uit Davids nageslacht zou komen. Het geboorteverhaal Daarna gaat Matteüs verder met het geboorteverhaal van Jezus. Waar we dit verhaal straks in Lucas door de ogen van Maria bekijken, zien we nu vooral wat Jozef meemaakte. Hij komt er namelijk achter dat Maria, zijn verloofde, zwanger is. Er moet een engel aan te pas komen om Jozef te vertellen dat Maria geen overspel heeft gepleegd. Ze blijkt zwanger te zijn van Gods Geest, precies zoals al aan de profeet Jesaja was voorspeld. Matteüs laat trouwens zien dat verhaal van Jezus lijkt op het verhaal van Mozes. Want net zoals in Egypte de jongetjes gedood moesten worden, worden ook alle jongens van twee jaar en jonger in Bethlehem gedood. Waarom? Omdat een lokale gouverneur bang was voor de komst van een nieuwe Koning. Een groep mannen uit het verre oosten die een grote ster hadden gezien, hadden hem dit verteld. Een engel waarschuwt Jozef echter en hij vlucht met zijn gezin naar Egypte. Dus net als Mozes komt Jezus later terug uit Egypte. En zo zijn er nog wel meer overeenkomsten. Jezus laat zich dopen In Matteüs 3 verschijnt opeens Jezus' neef op het toneel, Johannes de Doper. Hij is een profeet zoals Elia en roept de mensen op om zich te laten dopen. Daarmee wassen ze symbolisch hun zonden. Jezus is op dat moment nog niet gestorven en opgestaan, maar deze mensen verbinden zich toch al aan het offer dat Jezus later gaat brengen. Zelfs Jezus, die zonder zonde is, laat zich dopen door deze Johannes. Johannes protesteert, maar Jezus antwoordt Zijn neef: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.' Jezus hoefde niet te worden gedoopt, maar Jezus wil de wil van Zijn hemelse Vader doen. Jezus laat zich dopen uit gehoorzaamheid en Hij geeft hiermee het goede voorbeeld voor zijn volgelingen. Het mooie is ook dat wie zich tegenwoordig laat dopen, zich identificeert met de dood én opstanding van Christus. Maar hier, als Jezus zich laat dopen, identificeert Hij zich juist met ons. Na deze gebeurtenis zondert Jezus zich af in de woestijn. Veertig dagen lang verblijft Hij daar om zich voor te bereiden op zijn actieve bediening. Dit alles zint Gods tegenstander niet. Satan weet dat Jezus gekomen is om alle beloften te vervullen en hij probeert Jezus een misstap te laten maken. De eerste belofte die God deed na de zondeval was dat op een dag een kind van Eva de slang zou vermorzelen. Dat probeert de duivel op een sluwe manier te voorkomen. Jezus is gekomen om Koning te worden en beter dan ieder ander weet de satan dat Jezus moet lijden om Zijn doel te bereiken. Dus biedt hij de Zoon van God een korte route aan: de hele aarde wordt van Jezus als hij één keer knielt voor Satan. Gelukkig voor ons weigerde Jezus. Hij zou hebben gewonnen, maar wij verloren. De bergrede In hoofdstuk vijf begint een gedeelte waarin Jezus onderwijs geeft en vervolgens aantoont dat Hij de aangekondigde Messias is. Deze preek van Jezus wordt wel de Bergrede genoemd, omdat hij sprak vanaf een berg of heuvel. Hier vertelt Jezus over het ‘koninkrijk van de hemel'. Matteüs is overigens de enige die spreekt over het ‘koninkrijk van de hemel' en niet over ‘het koninkrijk van God'. Dat komt omdat de Joden van die tijd het woord ‘God' uit respect voor de Heer liever niet gebruikten. Het koninkrijk dat Jezus beschrijft, heeft overduidelijk een ander karakter dan dat van aardse koninkrijken. Het zijn de mensen met een nederig hart die deel uitmaken van het hemelse koninkrijk. De treurenden worden getroost, de zachtmoedigen bezitten het land, de barmhartigen ontvangen goedheid en ga zo maar door. Jezus roept alle mensen op om zich te bekeren en Hem te volgen. Maar dat betekent niet dat Jezus de wet aan de kant zet en ervoor in de plaats komt. Hij geeft aan dat Hij juist de vervulling van de wet is. Hij is gekomen om het hart van mensen te veranderen. Er volgen negen korte verhalen waarin we Jezus aan het werk zien. Door het doen van wonderen bewijst Hij dat Hij werkelijk Gods Zoon is. Verschillende mensen worden genezen of bevrijd van demonen, hij kalmeert een storm en brengt zelfs een gestorven meisje terug tot leven. ‘Volg Mij' Tweemaal roept hij zijn toehoorders op om Hem te volgen. Matteüs schrijft hier ook hoe hij zelf een volgeling wordt, terwijl hij nota bene een corrupte belastingambtenaar en verrader van het volk is. De conclusie? Je kunt Jezus' genade alleen ervaren als je in Hem gelooft en Zijn leerling wordt. Het is goed om je te realiseren dat Matteüs zijn boek niet in chronologische volgorde heeft geschreven. Wat het eerst wordt beschreven, is niet per se als eerste gebeurd. In het begin van zijn bediening deed Jezus Zijn werk vooral alleen, al waren er steeds meer mensen die Hem gingen volgen. Uiteindelijk koos hij twaalf mannen uit, onder wie Matteüs, die regelmatig met Hem door de provincie Galilea trokken en later ook door Judea. Tussendoor gingen ze gewoon naar huis. Maar het volgende gedeelte in Matteüs gaat over hoe Jezus deze twaalf mannen er in tweetallen op uit stuurt. Hij traint ze om zelf goed te doen, zelf te bidden voor genezing van mensen en zelf over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Het legt uit dat velen hun boodschap zullen aannemen, maar dat er tegenstand en vervolging komt met name vanuit de leiders. In deze hoofdstukken lezen we hoe de mensen reageren op Jezus en Zijn radicale boodschap. Sommigen aanvaarden Hem, anderen wijzen Hem af. Bijzonder pijnlijk is wel dat Zijn eigen moeder, broers en zelfs Johannes de Doper moeite hebben Hem te geloven. Jezus gedraagt Zich zo anders dan ze hadden verwacht.
Parasha Ki TisaGeschreven in het boek van het leven.‘Die schrijft, die blijft' is een spreekwoord. Dat wil zeggen dat als je je zaken – je boekhouding - goed op orde hebt, dan loop je op termijn minder risico. Je zou ook kunnen zeggen dat wat je opschrijft blijvend is. De meeste boeken op de wereld zijn geschreven door een schrijver die niet meer leeft. En als laatste: iets opschrijven kan ook als een herinnering dienen. Uit je hoofd, op papier. In de parasha van deze week is er sprake van twee stenen tafelen waarop God Zelf schrijft. En we lezen over het boek des levens. In dit leerhuis bespreken we de twee gesprekken tussen God en Mozes in de wolk na de zonde van het volk met het gouden kalf.Exod. 30:11-34:35 / 1 Kon. 18:1–39Support the show
Rechtvaardigheid: een fundament van het Oude Testament en een waarde die ons vandaag de dag nog steeds verbindt. In Deuteronomium roept Mozes op tot eerlijkheid en gelijkheid in rechtspraak, principes die ons leven en onze samenleving vormgeven. Hoe geef jij rechtvaardigheid vorm in jouw dagelijks leven?
Hear Yair Mozes, the son of Gadi Mozes, speak about his father who was held hostage by Hamas terrorists who abducted him during the October 7, 2023 assault on Kibbutz Nir Oz, when his wife, Efrat Katz was murdered on that day in their home. Gadi was a hostage for 482 days. As a hostage, Gadi was left alone the entire time; he paced seven kilometers a day in his two-square-meter room, counted the tiles on the floor and solved math problems to pass the time and keep his mind sharp. His glasses were broken during the kidnapping, but after two months he managed to get new ones from his captors and was able to read two books. Once every five days or so Mozes was given a bowl of tepid water to shower with, using a cup to pour the water over his head. He insisted on shaving himself, despite it being a messy and painful affair. This is a fascinating conversation with a son who loves and is devoted to his dad, a former hostage in Gaza. And by the way, while his father was imprisoned, Yair did not shave. Upon his return from Gaza, Gadi shaved his son's beard.
Hear Yair Mozes, the son of Gadi Mozes, speak about his father who was held hostage by Hamas terrorists who abducted him during the October 7, 2023 assault on Kibbutz Nir Oz, when his wife, Efrat Katz was murdered on that day in their home. Gadi was a hostage for 482 days. While as a hostage, he was left alone the entire time; he paced seven kilometers a day in his two-square-meter room, counted the tiles on the floor and solved math problems to pass the time and keep his mind sharp. His glasses were broken during the kidnapping, but after two months he managed to get new ones from his captors and was able to read two books. Once every five days or so Mozes was given a bowl of tepid water to shower with, using a cup to pour the water over his head. He insisted on shaving himself, despite it being a messy and painful affair. This is a fascinating conversation with a son who loves and is devoted to his dad, a former hostage in Gaza. And by the way, while his father was imprisoned, Yair did not shave. Upon his return from Gaza, Gadi shaved his son's beard.
Droogte, de alles verzengende droogte. Het drijft tot waanzin. Het vereist geloof. Het vereist vertrouwen. Het vereist gehoorzaamheid. En dan, een oase met zeventig dadelpalmen. Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Verhalen uit de woestijn deel 4 via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/171-verhalen-uit-de-woestijn-deel-4 in je eigen podcastapp. PS: Wil jij nou ook zien wat er in de speeltuin van Dopersduin gebeurt? Volg dan nu onze Instagram pagina: https://www.instagram.com/dopersduin Exodus 15:22-27 Van de Rietzee ging Israël in opdracht van Mozes weer verder, de woestijn van Sur in. Drie dagen trokken ze door de woestijn zonder water te vinden. Toen kwamen ze in Mara. Het water van Mara konden ze echter niet drinken, zo bitter was het; vandaar ook dat die plaats Mara heet. Het volk begon zich bij Mozes te beklagen. ‘Wat moeten we drinken?' zeiden ze. Mozes riep de HEER aan, en de HEER wees hem op een stuk hout. Toen hij dat in het water gooide, werd het zoet. Daar in de woestijn gaf de HEER hun wetten en regels, en daar stelde hij hen op de proef. Hij zei: ‘Als jullie de woorden van de HEER, jullie God, ter harte nemen, als jullie doen wat goed is in zijn ogen en al zijn geboden en wetten gehoorzamen, zal ik jullie met geen van de kwalen treffen waarmee ik Egypte heb gestraft. Ik, de HEER, ben het die jullie geneest.' Hierna kwamen ze in Elim, een plaats met twaalf waterbronnen en zeventig dadelpalmen. Daar sloegen ze bij het water hun tenten op. Exodus 17:1-16 Vanuit de woestijn van Sin trok het hele volk van Israël verder, van de ene pleisterplaats naar de andere, volgens de aanwijzingen van de HEER. Toen ze hun tenten opsloegen in Refidim, bleek daar geen water te zijn om te drinken. Ze maakten Mozes verwijten. ‘Geef ons te drinken, geef ons water!' zeiden ze. Mozes zei: ‘Waarom maakt u mij verwijten? Waarom stelt u de HEER op de proef?' Maar omdat het volk daar hevige dorst leed, bleef het klagen. ‘Waarom hebt u ons uit Egypte weggevoerd?' zeiden ze tegen Mozes. ‘Om ons van dorst te laten sterven, met onze kinderen en ons vee?' Mozes riep luid de HEER aan. ‘Wat moet ik met dit volk beginnen?' vroeg hij. ‘Er hoeft niet veel meer te gebeuren of ze stenigen mij!' De HEER antwoordde Mozes: ‘Ga samen met een aantal van de oudsten van Israël voor het volk uit. Neem de staf waarmee je op de Nijl hebt geslagen in je hand en ga op weg. Ik zal je opwachten op de rots bij de Horeb. Als je op de rots slaat, zal er water uit stromen, zodat het volk te drinken heeft.' Mozes deed dit, in het bijzijn van de oudsten van Israël. Hij noemde die plaats Massa en Meriba, omdat de Israëlieten Mozes daar verwijten hadden gemaakt en omdat ze daar de HEER op de proef hadden gesteld door te vragen: ‘Is de HEER nu in ons midden of niet?'
Tranen bij het volk. En een god die er klaar mee is. Dat is wat er in deze aflevering gebeurt. En ondanks het feit dat ze er waren, leidt dit tot een zwerftocht van 40 jaren door de woestijn. Ja, God was er klaar mee. Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Verhalen uit de woestijn deel 5 via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/172-verhalen-uit-de-woestijn-deel-5 in je eigen podcastapp. Numeri 14 Hierop barstte het hele volk in tranen uit, heel de nacht door klonk hun gejammer. Ze begonnen zich allemaal te beklagen. ‘Waren we maar in Egypte gestorven,' zeiden ze tegen Mozes en Aäron, ‘of hier in de woestijn. Waarom brengt de HEER ons naar dat land? Om door het zwaard geveld te worden, en om onze vrouwen en kinderen te laten buitmaken? We kunnen beter teruggaan naar Egypte.' En tegen elkaar zeiden ze: ‘Laten we een leider kiezen en teruggaan naar Egypte.' Toen wierpen Mozes en Aäron zich ter aarde, ten overstaan van de voltallige gemeenschap van Israël. Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, twee van degenen die het land verkend hadden, scheurden hun kleren en zeiden tegen de Israëlieten: ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht doorkruist hebben is een buitengewoon goed land, een land dat overvloeit van melk en honing. Als de HEER ons goedgezind is, zal hij ons erheen brengen en het ons geven. Maar verzet u dan niet tegen de HEER en wees niet bang voor de bevolking van het land: die vermorzelen we met gemak. Zij hebben niemand die hen beschermt en wij worden bijgestaan door de HEER. Wees dus niet bang voor hen.' Het volk dreigde hen te stenigen, maar toen verscheen de majesteit van de HEER in de ontmoetingstent aan de Israëlieten. [...]Po
In dit tweede deel werd in Tenach gekeken naar de Heer in Zijn vroegere heerlijkheid. Abraham, Mozes, Gideon, deprofeten. Naluisteren deel A en deel B . https://www.da-ath.nl/?p=33486
In dit tweede deel werd in Tenach gekeken naar de Heer in Zijn vroegere heerlijkheid. Abraham, Mozes, Gideon, deprofeten. Naluisteren deel A en deel B . https://www.da-ath.nl/?p=33486
The Mashgiach explains how 1 and 10 are really two sides of the same coin and how the journey from 1 to 10 actually bring "everything" full circle.
Heb jij weleens geloofstwijfels? Wat doe je met daarmee en durf je ze uit te spreken naar God, net zoals Mozes deed?
/tbody> Titel Datum De Zoon uit God in heerlijkheid Ia 26-1-2025 De Zoon sprak met mensen Ib 26-1-2025 Abraham, Mozes, Gideon, ontmoeting IIa 16-2-2025 Jesaja, Ezechiël, Daniël en Zijn heerlijkheid IIb 16-2-2025 . https://www.da-ath.nl/?p=33443
/tbody> Titel Datum De Zoon uit God in heerlijkheid Ia 26-1-2025 De Zoon sprak met mensen Ib 26-1-2025 Abraham, Mozes, Gideon, ontmoeting IIa 16-2-2025 Jesaja, Ezechiël, Daniël en Zijn heerlijkheid IIb 16-2-2025 . https://www.da-ath.nl/?p=33443
➡️ Eerst even dit. Op 7, 8 en 9 maart vinden de doopsgezinde studiedagen weer plaats. Dit weekend staat in het teken van benoemen waar het werkelijk om gaat. Het is een weekend vol vieren, zingen, luisteren, bidden, stil worden en ontmoeten. Het is een weekend van nieuwe vormen, van nieuwe vieringen en hier hebben we jou voor nodig. Om samen te leren, te delen, te vieren. Want geloven doe je niet alleen. Je kunt je nu opgeven via www.dopersduin.nl/studiedagen. En Wieteke en Wiebe zullen ook aanwezig zijn. Een brandende bramenstruik. Een stem. God. Het moet een rare gewaarwording zijn geweest voor Mozes in de woestijn. En toch, als dit verhaal ergens anders had afgespeeld had het dan dezelfde kracht gehad? Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Hoopvol via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/169-verhalen-uit-de-woestijn-deel-2 in je eigen podcastapp. Exodus 3 Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde ver de woestijn in, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep Hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!' ‘Ja, ik luister,' antwoordde Mozes. ‘Kom niet dichterbij,' waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.' Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, Ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, Ik weet hoe ze lijden. Daarom ben Ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. De jammerklacht van de Israëlieten is tot Mij doorgedrongen en Ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. Daarom stuur Ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.' [...]
What was greater, the miracle of Kriyas Yam Suf or Klal Yisroel signing Az Yashir?
Deze week lezen we parasha Beshalach. En hij laat gaan. Hij, dat is de farao. Na tien plagen is hij murw geslagen en laat hij het volk gaan. In dit Thorah gedeelte lezen we over de doortocht door de Rietzee en vinden er het lied van de zee, Shirah HaJam. Dat is een speciaal moment in de Thorah in Shmot 15:1-21 dat op de Shabbath wordt gevierd. Daarom heet deze Shabbath Shabbath Shirah.In vijf delen brengt Exodus 14 ons bij het lied van Mozes en van Mirjam. De Ene is een man van de oorlog. Ene is zijn naam. Het lied van Mozes spiegelt steeds de grote hand van de Ene tegenover de angst, onmacht en ontzetting van de vijanden van Zijn volk. Niet alleen van de Egyptenaren, maar ook van de Filistijnen, van de vorsten van Edom, de goden van Moab en al de ingezetenen van Kanaän. Want deze doortocht is werkelijk ongehoord en bovennatuurlijk.Support the show
Door Margriet van der Kooi
Jeremia is de profeet die na Jesaja kwam. Hij maakte de laatste veertig jaar van het koninkrijk Juda mee. Hij werd door God geroepen toen hij nog maar een jonge priester was. Het grootste deel van zijn leven moest hij nare boodschappen verspreiden over het aanstaande oordeel dat het zuidelijke rijk te wachten stond. Het noordelijke rijk bestaande uit tien stammen van Israël was al weggevoerd door de Assyriërs. Toen God Jeremia riep, heerste koning Josia nog in Juda. Hij was de laatste goede koning, die ervoor zorgde dat de God van Israël werd aanbeden en geen afgoden. In de dagen van Josia rustte de zegen van God nog op het land en het volk. Na zijn dood ging het volledig bergafwaarts met Juda. Jeremia kreeg de ondankbare taak om de leiders en de mensen te waarschuwen voor de straf die zou komen. Hij riep op tot bekering maar slechts weinig mensen luisterden. Toch bleef hij klagen en daarom wordt hij ook wel de ‘klagende profeet' genoemd. God gaat niet over één nacht ijs Veel mensen hebben moeite met de straffen van God. Of anders gezegd: waarom staat God dit toe of dat? Het boek Jeremia laat zien dat God niet over één nacht ijs ging. Hij had het volk via Mozes al gewaarschuwd wat er zou gebeuren als ze Hem zouden verlaten. De Judeeërs en Benjaminieten hadden gezien wat er gebeurd was met hun broeders en zusters in het noorden. Jesaja riep op tot inkeer en deze Jeremia nu ook. Maar de mensen luisteren niet. Jeremia wordt voor leugenaar uitgemaakt, zelfs gevangen gezet en gemarteld met stokslagen. Uiteindelijk, tot groot verdriet van de profeet, komen zijn woorden uit. Babylon neemt in 597 voor Christus de macht over. Koning Sedekia mag namens de Babylonische koning Nebukadnessar regeren. Zo'n tien jaar later komt Sedekia in opstand en wordt Jeruzalem opnieuw belegerd. Het is onduidelijk hoelang dit precies duurde, maar na 18 of zelfs 30 maanden viel de stad en werden talloze mensen meegevoerd naar Babel. Jeremia wist dat het ging gebeuren en maakte het lijden bovendien mee, al ging hij niet naar Babylon. Hij werd ontvoerd door een groep mensen die naar Egypte vluchtte en stierf daar. Het Bijbelboek Jeremia is geschreven door Baruch, een vriend, leerling en secretaris van Jeremia. God had Jeremia opdracht gegeven Zijn profetieën op te schrijven. Baruch voegde er ook verhalen over het leven van Jeremia aan toe. Het verhaal begint met de roeping van Jeremia. Net als Mozes verzet hij zich tegen de opdracht die God hem wil geven. Hij vindt zichzelf nog te jong, maar God zegt hem dat hij voor niemand bang hoeft te zijn, want Hij zal hem terzijde staan en redden. Jeremia accepteert de missie en profeteert iedere keer als God hem dat vraagt. Hij doet dat met bloemrijke taal. Zo wordt Israël vergeleken met een overspelige vrouw en de leiders worden corrupt genoemd. Door de afgoderij en gebrek aan integriteit is er veel onrecht in de samenleving. Weduwen, wezen, vreemdelingen en andere kwetsbare groepen worden uitgebuit en niet beschermd. Dat is een duidelijke overtreding van Gods wet. Er worden zelfs kinderoffers gebracht. Naderend oordeel Ondertussen gaat de tempeldienst gewoon door. Jeremia gaat naar de tempel en brengt Gods boodschap van een naderend oordeel. ‘Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de Heer!”,' zegt Jeremia. God is woest dat het volk denkt dat hen niets kan gebeuren en dat Zijn naam onteerd wordt. ‘Kijk maar eens naar wat Ik met het noordelijke volk heb gedaan', zegt God. Hij draagt Jeremia op zijn hoofd kaal te scheren - een schande in die tijd - en het haar weg te gooien. Op diezelfde manier zal God zich ontdoen van Juda. Een leger dat komt uit het noorden zal de tempel verwoesten. Later wordt duidelijk dat het hier om Babylon gaat. Inmiddels heeft Babylon een nieuwe koning gekregen, Nebukadnessar. In het eerste jaar van zijn regering laat God Jeremia aan de inwoners van Jeruzalem vertellen dat de Babylonische legers eraan komen en dat het volk zeventig jaar in ballingschap moet doorbrengen. Babylon is als een beker met wijn. De beker is tot de rand gevuld met Gods rechtvaardige woede vanwege alle misstanden, zonden en afgoderij. Hoofdstuk na hoofdstuk vertelt Jeremia wat het volk te wachten staat. Maar de Babylonische opmars zou niet alleen een straf voor Israël zijn. Ook de omringende landen, die net zo min doen wat God van hen verlangt, zullen ten prooi vallen aan dit nieuwe wereldrijk. Gedichten van hoop Te midden van deze zwarte bladzijden uit de menselijke geschiedenis vinden we ook gedichten van hoop. God bevestigt aan Jeremia wat hij ook al tegen Mozes zei: dat Hij Zijn kinderen niet in de steek zal laten. Het volk zal uiteindelijk terugkeren. Er zal een nieuw verbond worden gesloten tussen God en mens. Uiteindelijk zal datgene gebeuren wat de wet niet voor elkaar kan krijgen: het hart van de mens wordt veranderd. ‘Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen en Hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij Mijn volk. Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent Mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.' (Jeremia 31:33-34) En ook: ‘De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik de belofte die Ik het volk van Israël en Juda heb gedaan, gestand zal doen. Op die dag, in die tijd, zal ik aan Davids stam een rechtmatige telg laten ontspruiten, die recht en gerechtigheid in het land zal handhaven. Dan wordt Juda verlost en de inwoners van Jeruzalem zullen in vrede leven. En de naam van de stad zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”. Want dit zegt de HEER: Er zal altijd een nakomeling van David op de troon van Israël zitten en er zullen altijd Levitische priesters zijn die mij dienen, die brandoffers zullen brengen, graanoffers zullen opdragen en vredeoffers zullen bereiden.' (Jeremia 33:14-18) Er zal dus een Verlosser komen, een Gezalfde. En als Hij er is, dan zullen de andere volken de God van Israël als de enige ware God erkennen. Voor het zover is, volgt eerst het oordeel over Israël en de omringende landen, uitgevoerd door Babylon. Dat God Babylon gebruikt, wil niet zeggen dat God hun geweld, hun misdaden en hun zonden goedkeurt. Integendeel. De koning van Babylon - zo blijkt later - ziet zichzelf ook als een gelijke van God. En dus zal God uiteindelijk ook Babylon oordelen. Later worden ze verslagen door de Perzen. Aan het einde van Jeremia zien we hoe alle voorspellingen uitkomen en hoe Jeruzalem en de tempel worden verwoest. Het boek eindigt echter met vrijwel hetzelfde slothoofdstuk als 2 Koningen. Er wordt verteld hoe koning Jojachin van Juda, na 37 jaar gevangenschap, gratie krijgt van de koning van Babylonië. Deze afstammeling mag voortaan aan het hof wonen. En zo blijft de hoop levend.
Na de boeken van Mozes, de historische en profetische boeken komen de profetische boeken. Profeten zijn mensen die boodschappen van God doorgeven. Vaak voorspellen ze wat er in de toekomst gaat gebeuren. De profetische boeken zijn soms moeilijk te begrijpen. Zeker als het gaat om wat er in de toekomst gaat gebeuren. Toch laten de profetische boeken vooral een God zien die achter Zijn volk aanzit en hen probeert te behoeden voor misstappen. Hij is als de Echtgenoot van een overspelige vrouw. Ondanks de ontrouw van Zijn volk blijft God vechten voor het hart van Israël (én de rest van de wereld). Hij maakt duidelijk dat Israël tekort schiet als Zijn dienaar en dat er een Lijdende Knecht zal komen, die uiteindelijk Koning wordt. Dit is de Messias - de Verlosser - die de wereld zo nodig heeft. Jesaja (10 minuten) Jesaja is waarschijnlijk de bekendste profeet die we kennen. ‘Jesaja' betekent ‘De Heer redt' en de naam lijkt dus erg op bijvoorbeeld ‘Jozua' en ‘Jezus'. Het Bijbelboek dat Jesaja's naam draagt, is als het ware een mini-Bijbel. Het beschrijft de val van de mens, de gevolgen van de zonde, hoe de mens zonder God steeds verder wegzakt en hoe God uiteindelijk redding brengt. Jesaja leefde zo'n 750 jaar voor Christus. Dat is dus de tijd die in het Bijbelboek Koningen wordt beschreven. Juda en het tienstammenrijk (Israël genoemd) leefden naast elkaar. In 722 werd Israël verslagen door Assyrië en hield het tienstammenrijk op te bestaan, precies zoals Jesaja voorspelde. Hij profeteerde ook over de ballingschap van Juda. Het eerste deel van Jesaja is weinig hoopvol. Tussen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 39 wordt vooral gesproken over de zonde en het oordeel van God voor mensen die volharden in hun rebellie. Vanaf hoofdstuk 40 is de toon een stuk positiever. Dan krijgen we te horen over de hoop die we vinden in God en beloften over genade, herstel en vrede. Vier thema's komen nadrukkelijk naar voren in dit Bijbelboek: 1. God is de Heilige van Israël; 2. Israël is Gods heilige volk; 3. Jeruzalem is Gods heilige stad; 4. God roept de heidenen (dus de mensen die niet tot het volk Israël behoren) op om Hem te aanbidden. Ook profeteert Jesaja over de Messias (de ‘Gezalfde'). Dit zijn een paar sleutelverzen: Jezus' geboorte: Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven. (7:14, Herziene Statenvertaling) Jezus' bediening: De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen, heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten, om aan Sions treurenden te schenken een kroon op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad, feestkledij in plaats van verslagenheid. (61:1-3a) Jezus' lijden en dood: Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. (53:4-6) Jezus' opstanding: Neig uw oor en kom tot Mij, luister, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten: de betrouwbare gunstbewijzen aan David. (55:3, Herziene Statenvertaling) Met dit in ons achterhoofd gaan we kijken wat er zoal gebeurd in Jesaja. In de eerste hoofdstukken zien we Gods aanklacht tegen Israël en Jeruzalem en wordt ook in detail het oordeel beschreven. Het zesde hoofdstuk is echter uniek in de Bijbel, omdat het een inkijkje geeft in de hemel. Jesaja wordt namelijk in een visioen naar de troonzaal van God getransporteerd, waar enkele hemelwezens uitroepen hoe heilig God is. Jesaja is doodsbang. Hij weet dat geen zondig mens de heilige God kan zien en dat kan overleven. Dan gebeurt er iets bijzonders, iets wat we niet mogen missen. Een engel raakt Jesaja aan met een stukje houtskool. Het is een symbolische handeling. God zuivert Jesaja hier van zijn zonden. Dat kon vanwege het offer dat Jezus later zou brengen. Jesaja's opdracht De Heer geeft Jesaja een opdracht: hij moet het volk vertellen van Gods aanstaande oordeel. We verwachten en hopen natuurlijk dat de mensen zullen luisteren en zich zullen bekeren. God legt aan Jesaja uit dat dit niet zal gebeuren. Toch moet hij deze opdracht volbrengen en trouw blijven aan Gods plan. Jesaja vraagt hoe lang hij moet profeteren. God antwoord, ‘Totdat de steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont, tot heel het land verwoest is, één grote woestenij. Totdat de Heer de mensen heeft weggevoerd en er totale verlatenheid heerst in het land. En als er nog een tiende deel achterblijft, dan gaat ook dat in vlammen op, zoals een eik of een terebint wordt geveld voor een vuur. Er blijft slechts een stronk over, en het zaad in die stronk is heilig.' Als het volk een bos is, dan blijft dus slechts één stronkje over. Een heel klein beetje hoop dus. Maar het zaad in die stronk is wel heilig. Dat roept de vraag op: ‘Wie is dat heilige zaad?' Het duurt niet lang voor God die vraag via Jesaja's woorden beantwoordt. Eerst gaat de profeet naar koning Achaz, een afstammeling van David en de koning van Jeruzalem. Hij vertelt hem dat zijn ondergang nadert. Assyrië zal eerst het tienstammenrijk verwoesten en daarna is Juda aan de beurt. Toch mag hij ook een boodschap van hoop brengen. Uit de maagd zal namelijk een zoon geboren wordt, een ‘Immanuel'. Immanuel betekent ‘God met ons'. Ook zegt Jesaja, ‘Uit de stronk van Isaï schiet een telg op'. Isaï is een andere naam voor Jesse, de vader van David. ‘En op Hem zal de Geest van de Heer rusten.' Deze nieuwe Koning zal Gods volk bevrijden en een tijdperk van vrede en gerechtigheid zal aanbreken. Zoals gezegd, Jesaja voorspelde niet alleen de komst van Assyrië, maar ook de komst van Babylon. Deze koninkrijken waren echte wereldmachten in die tijd, arrogant en gewelddadig. Babylon was zelfs een paar graden erger dan de Assyriërs voor hen. De Babylonische koningen beschouwden zichzelf als hoger dan alle andere goden in deze wereld. God heeft Zijn oordeel voor zowel Assyrië als Babylon als enkele andere natiën klaar. Gelukkig is het oordeel nooit het laatste hoofdstuk dat God schrijft. Het kwaad moet worden gestraft, zeker. Maar bij God is er altijd hoop op genade, voor zowel de afstammelingen van Israël als voor de andere volken. Eerst zien we nog hoe God de aarde verwoest en zuivert, maar daarna wordt een geweldig feest beschreven op de berg Sion (waar Jeruzalem ligt). Deze feestmaaltijd is voor ALLE volken. Dus ook voor de volken die er in de eerdere passages flink van langs kregen. De boodschap is duidelijk: het kwaad zal worden vernietigd en wie zijn hoop in de Heer vindt, mag deelnemen aan de feestmaaltijd. Dat klinkt enerzijds zo eenvoudig, maar anderzijds is het zo moeilijk. De leiders van Jeruzalem vertrouwen bijvoorbeeld meer op militaire bescherming van Egypte dan op God. Jesaja spreekt hen daar op aan. Alleen berouw tonen en terugkeren naar God kan Jeruzalem redden van Assyrië, de grote vijand. Hizkia luistert naar Jesaja en smeekt God om de stad en zijn koninkrijk te redden. God luistert. Hij laat een engel in één nacht 185.000 Assyrische soldaten ombrengen. Helaas gaat Hizkia een volgende keer wel de mist in. Hij laat een groep Babylonische vertegenwoordigers alles in zijn stad zien, inclusief de tempel, de paleizen en de schatkamers. Het is een poging om een nieuwe alliantie voor bescherming te smeden. Jesaja vertelt hem dat hij een grote fout heeft gemaakt. Dat blijkt ook wel. Een eeuw later komt Babylon om Jeruzalem te vernietigen en haar schatten te roven. De inwoners worden meegevoerd naar Babylon. Is de hoop dan toch verloren? Nee. Het boomstronkje met daarin het heilige zaad is overgebleven, precies zoals God had voorspeld. Is Jesaja de enige schrijver? De tweede helft van Jesaja is dan ook een stuk hoopvoller. Maar er is iets geks aan de hand. God spreekt hier namelijk alsof de ballingschap al heeft plaatsgevonden. We moeten dan ook weer even naar de tijdlijn kijken. Jesaja leefde zo'n honderd jaar vóór de Babyloniërs Jeruzalem innamen en een groot deel van de bevolking meenamen (dat was in 597 voor Christus). De tempel werd tien jaar later verwoest en opnieuw werden Israëlieten meegenomen naar Babylon. Jesaja voorspelde dit al en bewees zo een profeet van God te zijn. Het zou goed kunnen dat hij ook voorspellingen deed voor de periode na de ballingschap. Als God Jesaja honderd jaar vooruit kon laten kijken, kon Hij hem ook tweehonderd jaar in de toekomst laten zien. Maar het zou ook kunnen dat het tweede gedeelte van het boek is geschreven door profeten in de traditie van Jesaja. Zeg maar, Jesaja's leerlingen en leerlingen van die leerlingen. In de hoofdstukken 8, 29 en 30 zegt God namelijk tegen Jesaja dat hij bepaalde zaken moet opschrijven en de boekrollen moet verzegelen. Het is mogelijk dat deze mensen die boekrollen van Jesaja later hebben geopend en deze hebben geïnterpreteerd volgens de tijd waarin ze leefden. De meeste academici geloven dat Jesaja niet alleen door Jesaja is geschreven. Zelf neig...
Locatie 2025:Dorpshuis Anna-Jacobapolder, Langeweg 7, 4675 RJ Sint PhilipslandU kunt achter het Dorpshuis parkeren op het met grind verharde gedeelte.Hoe u daar komt wordt aangegeven als u aan komt rijden. Indien parkeerplaats achter het Dorpshuis vol is, kan eventueel geparkeerd worden op het erf van de boerderij van: Fam. Boudeling, Langeweg 3, 4675 RJ Sint Philpsland(Anna Jacoba Polder)De twee zwarte honden daar blaffen alleen, bijten zeker niet.Inloop 15:30 uur 16:00 uur start samenkomst, pauze tussendoor en na afloop soep en broodje. Live te volgen via YouTube.Zie agenda https://da-ath.nl Rooster 2025:13 april - 18 mei 22 juni - 21 september - 19 oktober16 november - 21 december Behandelde onderwerpen (na te luisteren):Heerlijkheid van Christus vóór Hij Mens werd - I Hoe was Hij voor Hij mens werd? Wat laat de Schrift erover zien?Naluisteren: deel A en deel BHeerlijkheid van Christus vóór Hij Mens werd - II In dit tweede deel werd in Tenach gekeken naar de Heer in Zijn vroegere heerlijkheid. Abraham, Mozes, Gideon, de profeten, Naluisteren: deel A en deel B Heerlijkheid van Christus vóór Hij Mens werd - III In deze derde studie wordt ingegaanop het Zoonschap van God van Christusvoordat Hij Mens werd en hoe daaraanherinnerd wordt.Naluisteren: deel A en deel B Met welk lichaam komen zij? Het antwoord op deze vraaglezen wij in 1 Korinthe 15. Veelgegevens over opstanding zijnverwerkt. Deel A en deel B . https://www.da-ath.nl/?p=33309
Locatie 2025:Dorpshuis Anna-Jacobapolder, Langeweg 7, 4675 RJ Sint PhilipslandU kunt achter het Dorpshuis parkeren op het met grind verharde gedeelte.Hoe u daar komt wordt aangegeven als u aan komt rijden. Indien parkeerplaats achter het Dorpshuis vol is, kan eventueel geparkeerd worden op het erf van de boerderij van: Fam. Boudeling, Langeweg 3, 4675 RJ Sint Philpsland(Anna Jacoba Polder)De twee zwarte honden daar blaffen alleen, bijten zeker niet.Inloop 15:30 uur 16:00 uur start samenkomst, pauze tussendoor en na afloop soep en broodje. Live te volgen via YouTube.Zie agenda https://da-ath.nl Rooster 2025:16 maart - 13 april - 18 mei 22 juni - 21 september - 19 oktober16 november - 21 december Behandelde onderwerpen (na te luisteren):Heerlijkheid van Christus vóór Hij Mens werd - I Hoe was Hij voor Hij mens werd? Wat laat de Schrift erover zien?Naluisteren: deel A en deel BHeerlijkheid van Christus vóór Hij Mens werd - II In dit tweede deel werd in Tenach gekeken naar de Heer in Zijn vroegere heerlijkheid. Abraham, Mozes, Gideon, de profeten, Naluisteren: deel A en deel B In deze derde studie wordt ingegaanop het Zoonschap van God van Christusvoordat Hij Mens werd en hoe daaraanherinnerd wordt.Naluisteren: deel A en deel B . https://www.da-ath.nl/?p=33309
The Bnei Yisroel were redeemed from Mitzrayim because they maintained their "Jewish Identity"—but weren't they simultaneously worshipping Avodah Zarah??
The idea of Yeshiva is not limited to a physical location but rather it is a way of life.
Moshe hitting the rock conveyed a false message from Hashem to Klal Yisroel and that is why hitting the rock was such a grave sin.
Why nevuas Moshe Rabbeinu was utterly unique.
In this episode, I sit down with clinical psychologist, Dr. Jaclyn Nofech-Mozes, to discuss all things parent-child attachment, why we all have the tools to attain secure attachment, and why we can't be perfect parents. Jaclyn explains the four attachment styles, the primary components of secure attachment, and what “rupture and repair” means. She also shares why it's essential to know your “shark music” as a parent, whether sleep training, breastfeeding, and daycare/nannies affect attachment, and how child attachment changes with age. Finally, she discusses fostering secure attachment with your child as the non-birthing parent, the impact of maternal mental health on attachment, and how we can initiate repair if there has been a rupture.Key Takeaway / Points:Jaclyn's background as a clinical psychologistWhat is parent-infant attachment?On the four attachment stylesWhy we don't need to be the perfect parentThe primary components of secure attachmentOn “rupture and repair”On recognizing your “shark music”Whether sleep training, breast feeding, and daycare/nannies affect attachmentHow child attachment changes with ageHow you can develop a secure attachment with your child if you had an insecure attachment with a parent growing upOn fostering attachment with the non-birthing partnerWhy some mothers feel that “instant bond” and others don'tOn the impact of maternal mental health on attachmentAdvice for how to initiate repairFind Jaclyn's website hereThis episode may contain paid endorsements and advertisements for products and services. Individuals on the show may have a direct, or indirect financial interest in products, or services referred to in this episode.Visit Quince.com/cameron for free shipping and 365 day returnsOrder LMNT here and get a free sample pack with any purchaseGo to PurityWoods.com/cameron or enter code CAMERON at checkout for 10% off your first orderVisit carawayhome/CAMERON or use code CAMERON for 10% off your next purchaseFollow me:Instagram: @cameronoaksrogersSubstack: Fill Your CupWebsite: cameronoaksrogers.comTikTok: @cameronoaksrogersYoutube: Cameron RogersCreative Lead: Amelie YeagerProduced by Dear Media. See Privacy Policy at https://art19.com/privacy and California Privacy Notice at https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.