POPULARITY
Annemieke Bosman praat met actrice en cabaretière Laura Bakker. Laura Bakker studeerde in 2021 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. In datzelfde jaar won ze een Gouden Kalf voor beste hoofdrol in de film Heartbeats. In 2024 won ze twee Gouden Kalf-filmprijzen, zowel voor haar bijrol in de speelfilm Dit is geen kerstfilm als haar hoofdrol in de korte film Marleen. Samen met Isabelle Kafando vormt ze het cabaretduo N00b. Annemieke gaat met Laura in gesprek over haar afgelopen jaar en toekomstige projecten."
Roman Derwig (20) staat dit voorjaar samen met zijn vader Jacob Derwig op het toneel in de Shakespeare-klassieker Hamlet. Ook komt binnenkort de NPO-serie Elixer uit, waarin hij een van de hoofdrollen vertolkt. Eerder was hij te zien in de serie Maud en Babs en de film Ik Zal Zien. Dit alles terwijl hij nog niet eens is afgestudeerd van de Amsterdamse Toneelschool. Presentator: Max Terpstra
Een vervolg op het gesprek met acteur Daan Buringa. Er was tijdens het live-gesprek met Max Terpstra op 15 augustus nét te weinig tijd. Daarom ging Max op bezoek bij Daan thuis. Ze praten verder over acteren, over doorzettingsvermogen en over roekeloosheid. Daan Buringa studeert aan de Amsterdamse Toneelschool. Hij speelde in series als SpangaS en Flikken Maastricht en is op dit moment bezig met de verfilming van "Joe Speedboat," die volgend jaar in de bioscoop zal verschijnen. In deze film vertolkt hij de rol van Fransje Hermans, de verteller van het verhaal die, net als Daan zelf, in een rolstoel zit. Presentatie: Max Terpstra
In 1993 hielp PvdA-politica Ien Dales de Algemene wet gelijke behandeling door de Kamer te loodsen, waarmee ze een icoon werd binnen de homobeweging. Haar uitspraak ‘Een beetje integer kan niet' wordt nog regelmatig geciteerd, twee prijzen dragen haar naam, er zijn een lezing en een leerstoel naar Dales vernoemd. Politicoloog, schrijver en journalist Sylvester Hoogmoed schreef dertig jaar na Dales' overlijden haar biografie. Nicole Terborg spreekt met Hoogmoed over zijn portret van de eerste vrouwelijke minister op het ‘moederdepartement' van Binnenlandse Zaken. Marja Pruis vertelt over de gevierde Ierse auteur Edna O'Brien. In een carrière van meer dan zestig jaar bracht ze tientallen romans, toneelstukken, kinderboeken en non-fictie boeken uit. Gedurende haar leven ontsnapte ze uit de verstikkende bekrompenheid van haar omgeving. In het tweede uur en de podcast van Wat blijft: Acteur, tekstschrijver en docent George Groot werd het meest bekend als oprichter en één van de leden van cabaretgroep Don Quishocking. De groep maakte maatschappijkritisch cabaret en bracht het geluid van de jaren 70. Groot gaf les aan de Amsterdamse Toneelschool en de Hogeschool der Kunsten in Utrecht en schreef voor kleinkunstenaars, zoals Jenny Arean, Paul de Leeuw en Job Schuring. Opvallend was zijn toetreding tot de Bhagwanbeweging, een gebeurtenis die uitgebreid werd behandeld in één van de voorstellingen van Don Quishocking: ‘We zijn volstrekt in de war'. Peter Blom volgt zijn spoor terug en praat met Don Quishocking-collega en radiomaker Jacques Klöters, vriendin en actrice Adelheid Roosen en cabaretcriticus Patrick van den Hanenberg. Wat blijft, na de dood van George Groot? Presentator: Nicole Terborg Redactie: Redactie: Jessica Zoghary, Nina Ramkisoen, Geerte Verduijn, Sushmita Lageman Eindredactie: Bram Vollaers Productie: Mare de Vries
Acteur, tekstschrijver en docent George Groot werd het meest bekend als oprichter en één van de leden van cabaretgroep Don Quishocking. De groep maakte maatschappijkritisch cabaret en bracht het geluid van de jaren 70. Groot gaf les aan de Amsterdamse Toneelschool en de Hogeschool der Kunsten in Utrecht en schreef voor kleinkunstenaars, zoals Jenny Arean, Paul de Leeuw en Job Schuring. Opvallend was zijn toetreding tot de Bhagwanbeweging, een gebeurtenis die uitgebreid werd behandeld in één van de voorstellingen van Don Quishocking: ‘We zijn volstrekt in de war'. Peter Blom volgt zijn spoor terug en praat met Don Quishocking-collega en radiomaker Jacques Klöters, vriendin en actrice Adelheid Roosen en cabaretcriticus Patrick van den Hanenberg. Wat blijft, na de dood van George Groot?
Daan Buringa studeert aan de Amsterdamse Toneelschool. Hij speelde in series als SpangaS en Flikken Maastricht. In de verfilming van "Joe Speedboat" (volgend jaar in de bioscoop) vertolkt hij de rol van Fransje Hermans, de verteller van het verhaal die, net als Daan zelf, in een rolstoel zit.
Annemieke Bosman praat met toneelschrijver Annemarie Wisse over haar voorstelling In de lift, die wordt gespeeld door Theaterbolwerk Punch. In de lift is een tragikomische voorstelling waarin de wereld van een ambitieuze zakenvrouw, gespeeld door Rian Gerritsen, samenkomt met die van een gevluchte jongeman, gespeeld door Yazan al Hakim. Gaandeweg wordt duidelijk hoe ver ze van elkaar vandaan staan, maar direct óók hoeveel overeenkomsten zij hebben. Opgesloten in een benauwde ruimte zijn ze ongewild op elkaar aangewezen. Annemarie Wisse studeerde af aan de Amsterdamse Toneelschool (1994) en speelde tot 2001 bij diverse gezelschappen. Samen met o.m. Shireen Strooker maakte ze op basis van improvisatie voorstellingen en zo begon Wisse te schrijven voor theater. Ze bewerkten ook samen een Franse komedie met Peter Tuinman en Lieneke le Roux in de hoofdrollen. Naast het spelen ging Wisse zelfstandig schrijven. Voor haar tekst Vers uit de doos kreeg ze een eervolle vermelding bij de editie van Hollandse Nieuwe 2004. Ze schreef tussen ander werk door voor De Parade, jeugdvoorstellingen, Het Land van Ooit. In 2019 studeerde ze onder begeleiding van Magne van den Berg af aan de Schrijversvakschool. Wisse schrijft komedies die slecht aflopen. Naast haar werk als presentatietrainer speelt ze in kortlopende voorstellingen, hier en daar wat voor TV en schrijft.
Als je wil weten of iemand sporen heeft nagelaten, moet je eerst weten wat die persoon karakteriseert of uniek maakte. We leren dat de charismatische Sonneveld niet vies was van een sneer hier en daar. Op weg naar een goede schets van Sonneveld spreken we met oud-collega's en gaan we ook langs bij Freek de Jonge om te praten over de term ‘vakman'. Maar we beginnen deze aflevering bij de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Lopen hier nog jonge talenten rond die zich hebben laten inspireren door Wim Sonneveld? We weten in elk geval al dat studente Sophie de Wit tijdens deze open dag een lied van Sonneveld brengt! Verder met musicalster Tony Neef, Nico Knapper (die nog met Sonneveld op het podium stond in de jaren '50!) en de 29-jarige theatermaakster Valentina Tóth. Aflevering 3 en 4 verschijnen op zaterdag 9 maart, aflevering 5 en 6 op zaterdag 16 maart. Credits:
Frieda Barnhard is actrice. Ze studeerde in 2018 af aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie en speelde sindsdien in verschillende films en series. Zo vertolkte ze de rol van de jonge Astrid Holleeder in de serie Judas, speelde ze in Dag & Nacht en was ze te zien in Kiddo. Nu speelt ze de hoofdrol in Melk, een film waarin de moeder van een doodgeboren kindje haar moedermelk doneert. Het is een studie over de stille facetten van verlies. Femke van der Laan gaat met Frieda Barnhard in gesprek.
Isabelle Kafando vormt samen met Laura Bakker het nieuwe cabaretduo nOOb, dat op muzikale en komische wijze eer doet aan de eenlingen op deze wereld. Kafando studeerde in 2021 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Daarna speelde ze onder andere in de popmusicalfilm ‘Diep in de Nacht' en ze heeft een rol in de toekomstige Netflix-film ‘Crypto boy'. Presentatie: Stijn de Vries
Annemieke Bosman praat met schrijfster en actrice Nhung Dam over haar nieuwe roman Definitie van liefde. Definitie van liefde Met de succesvolle actrice Rose lijkt alles goed te gaan. Ze woont in een van de betere wijken van New Orleans en staat op het punt op tournee te gaan door Europa. Kort na de ontdekking van haar zwangerschap wordt ze door haar verloofde verlaten. Dit stelt Rose voor een onmogelijke keuze: het kind houden of niet. Op dit kruispunt van haar leven gaat ze terug de rivier over, waar haar Vietnamese ouders zich als bootvluchtelingen in een gewelddadige omgeving staande houden. Terug naar de frituurtent waarvan ze al heel jong wist dat haar toekomst daar niet lag. Op een even ontroerende als schitterende wijze vertelt Nhung Dam dit pijnlijke liefdesverhaal. Een verhaal over ontworsteling, moederschap, migratie, kunst en seks. Over het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw. Met Definitie van liefde bewijst Dam zich opnieuw als een krachtige en eigenzinnige verteller. Nhung Dam (Groningen, 1984) ging na haar studie psychologie naar de Amsterdamse Toneelschool. Ze werkt als theatermaker, actrice, schrijver en columnist. Dam schreef diverse toneelstukken, die vertaald zijn naar het Duits, Engels, Tsjechisch en Ests. Ze staat met haar solovoorstellingen in de grote schouwburgen en op theaterfestivals, o.a. Oerol en Lowlands. Dam is regelmatig te zien in tv-series en films. In 2017 verscheen haar debuutroman Duizend vaders, die bekroond werd met de prijs voor het Beste Groninger Boek 2018 en genomineerd werd voor de Dioraphte Literatourprijs. Het is ook in Duitsland met succes verschenen.
In deze aflevering van Brommet & Koedam gaan we in gesprek met Sophie Hoeberechts. Een zeer sympathieke vrouw met een zeer veelzijdige stem, die vers van de Amsterdamse Toneelschool in 1987 haar eerste commercial voor Balisto insprak. Sophie praat openhartig over haar werk als stem, haar studie Chinese geneeskunde, haar ouders in Griekenland en de foute mannen in haar leven. En wie tot het einde luistert, komt erachter dat ook een ontvoering in een busje haar niet vreemd is. Kortom, een vrouw met het hart op de tong, maar ook met een hart van goud. Je kent haar stem onder meer van De Staatsloterij, Mentos, Skyradio, BNR, Yorin FM, C&A, Dr Oetker en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Speciale dank aan Peter van Klei voor een deel van de vormgeving die je in deze podcast hoort. Wil je reageren op deze podcast? Mail dan naar gespreksstof@gmail.com. FACT CHECK En hoewel Luc ervan overtuigd was dat de stem van de Coop commercial die van Monique van de Ven is, blijkt dat toch NIET het geval te zijn. Dat zetten we uiteraard graag recht. Het is de stem van Marlous Lazal.
Thekla Reuten is actrice. Op 24 september gaat de film NARCOSIS in première op het Nederlands Film Festival, waar ze naast Fedja van Huêt en Vincent van der Valk een hoofdrol in speelt. Reuten studeerde aan Amsterdamse Toneelschool. Ze brak in 2002 door bij het grote publiek met haar hoofdrol in de verfilming van De Tweeling. Op televisie was de actrice onder andere te zien in de series Overspel en Tessa. Sinds een aantal jaar maakt Reuten ook faam buiten Nederland: ze was in internationale films te zien naast o.a. Colin Farrell en George Clooney. Voor haar rol in de film Marionette ontving de actrice in 2021 de prijs voor beste hoofdrolspeelster op het Portugese filmfestival Fantasporto. Femke van der Laan gaat met Thekla Reuten in gesprek.
Carolien Borgers is cabaretier en presentator. In de nieuwe podcast Over Tijd onderzoekt ze de mogelijkheid voor vrouwen om hun eicellen in te laten vriezen. Waar baseert iemand zo'n keuze op, en wat zijn de medische en sociale gevolgen? Borgers studeerde af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. In 2008 debuteerde ze met de solovoorstelling Snars. Sindsdien stond ze met meerdere soloshows in het theater, en bracht ze een Nederlandstalig muziekalbum uit. In 2013 was ze finalist bij het tv-programma Wie is de mol?. Pieter van der Wielen gaat met Carolien Borgers in gesprek.
Juliëtte van Leeuwen is actrice en kleinkunstenares. Juliëtte vindt het fascinerend dat ons mensenlijf balanceert op onze voetjes, ze danst elke ochtend een 'word!-wakker!-dansje' en ze vindt het irritant dat ze niet weet wat mensen in Australië zoal ontbijten. Dat alles terwijl ze in haar tweede jaar van de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie zit en op zoek is naar aanwijzingen of er misschien toch niet een parallelle Harry Potter-wereld bestaat.Ze brengt haar lied 'Verfomfaaid'. Foto: Hetty de Kruijf
Levi Dali Middendorp is afgelopen zomer afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Hij wil dingen maken die inspelen op onderhuidse fantasie, fascinatie en nieuwsgierigheid. 'Altijd luisteren naar je kinderlijke makers-brein', is zijn advies.Hij brengt 'Voor Het Project start', een verbluffende pilotaflevering voor een nieuw hoorspel.
Marouan Bendehmane is acteur, schrijver en misantroop. Hij studeerde in 2020 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Daarnaast is hij ook een fervente pizza-bakker.In 'Turven met Woord' brengt hij de short story met de titel 'Fuet'.
Nancy Masaba is actrice en studeert dit jaar af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Ze was onlangs te zien in 'Het hele verhaal' van Toneelgroep Oostpool.Ze brengt de theatertekst 'Hij wil me scheren'. Het best te beluisteren met een koptelefoon of oortjes.
Wil je als kind juist wel of juist niet in je moeders acteurs voetsporen lopen? En gun je je kind dit vak, of zie je haar liever iets anders doen? In de eerste aflevering van Waal en Wind, de mamacast, spreken Eva Marie de Waal en Sophie van Winden met actrice Bianca Krijgsman (Plien & Bianca, De Luizenmoeder, Zaai) en haar dochter Lizzy van Vleuten (ook de dochter van Diederik van Vleuten), die dit jaar aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie is gestart. Maria Riva, de dochter van Marlene Dietrich, ging ook ‘het vak' in, maar trad nooit uit de schaduw van haar moeder en speelde alleen in b-films. Wil je je kind weghouden van dit harde, onzekere vak, of zie je niets liever dan haar op de planken? #WaalenWind #MarleneDietrich #Feminisme #MeToo #Theater #Podcast
In aflevering 44 van PepTalk praat Pepijn met actrice Elise Schaap. Pepijn en Elise, wiens carrière de laatste tijd een enorme sprong nam, zaten bij elkaar in de klas op de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie en kennen elkaar al jaren. Tijd dus voor een trip down memory lane, maar ook tijd om te praten over hoe Elise te werk gaat, metoo en of ze nou in al die jaren veranderd zijn.
De muziekgroep Lucas. bestaat uit muzikale actrice Pip Lucas (studeert dit jaar af van de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie met collectief COLLECTIET) en muzikant Stijn van Dalen (bekend als zanger en songwriter van de band Dan August). Pip en Stijn zijn reeds 4 jaar een verliefd stelletje en helpen elkaar graag met elkaars werk. Vorig jaar schreven ze hun eerste lied 'Amsterdam', een ode aan haar overleden burgemeester Eberhard van der Laan.Met 'Als je me kust' verovert Lucas. opnieuw de harten van eenieder die ernaar luistert. Met Martin Scheppink aan de piano.
COLLECTIET is een feministisch muziektheatercollectief. Het collectief bestaat uit drie actrices/zangeressen/makers/theatrale vrijheidsstrijdsters: Shelley Bos, Damaris de Jong en Pip Lucas. Ze zijn alle drie bijna afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Ze maken humoristische, rauwe, beeldende en confronterende muziektheatervoorstellingen over de ongelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen.Ze brengen het punk-lied: 'Tijd voor Schijt' dat uit hun eerste voorstelling 'GET SET RIOT!' komt, geïnspireerd door PussyRiot.
Actrice en theatermaker Shauni Goetz schreef de theatertekst 'Le Cannibale Mélancolique' over de eeuwige zoektocht, verbrokkeling en puzzel van haar intimiteit. Met haar peep-show performance (die eerder dit jaar te zien was op de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie) geeft ze zich, doormiddel van taal, helemaal bloot.
Sebastiaan de Bie (acteur, cabaretier en schrijver) zit in het derde jaar van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie, zijn lievelingskleur is blauw en hij heeft een moeilijke verstandhouding met het feit dat alles uiteindelijk voorbij gaat.Hij brengt een fragment uit zijn theatertekst 'SEASONBOY. Een requiem voor liefdesverdriet.' Eigenlijk zou hij nu aan het repeteren zijn en zou deze monoloog half april in première gaan. Het is de bedoeling dat de voorstelling, zodra het weer kan, uitgevoerd wordt.
Dit is de achtste aflevering van de Erlenmeyer podcast, en deel 2 voor het thema Governance. Voor deze aflevering hebben Roy en Naima duizendpoot Thomas Spijkerman in de uitzending. Thomas Spijkerman is voormalig oprichter en artistiek leider van het muziektheatergezelschap Circus Treurdier en nu oprichter en artistiek leider van makers en productiehuis Heelal BV. Hij is ook docent aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie, en bestuurslid van het Nederlands Theaterfestival en van de Olland Buisman Stichting. In deze uitzending vertelt Thomas over zijn eerste ervaringen met governance als jongen van 18 en hoe governance voor hem daarna is uitgegroeid tot passie. Thomas is gaandeweg zijn carrière gaan zien hoe belangrijk governance is en hoe dit ingezet kan worden om organisaties succesvoller en efficiënter te laten functioneren. Hij ziet zichzelf als cultureel ondernemer en vindt het voor de toekomst van belang dat er innovatieve manieren komen voor governance en financiering. Zo denkt hij aan een tussenvorm tussen een fonds en een impresariaat. Wil je meer weten over wat de verschillende bestuursmodellen nu eigenlijk zijn? Bezoek dan de website van cultuur en ondernemen: https://www.cultuur-ondernemen.nl/Luister de Erlenmeyer Playlist via Spotify met de favoriete nummers van onze gasten.De Erlenmeyer tune is gemaakt door singer/songwriter Gerson Main. Dankjewel en vergeet niet een review achter te laten, dat zouden wij heel leuk vinden! See acast.com/privacy for privacy and opt-out information.
Acteur Maarten Heijmans studeerde in 2007 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Heijmans werd bij het grote publiek bekend met zijn rol als Ramses Shaffy in de serie RAMSES, waar hij in 2014 een Gouden Kalf voor won. Tegenwoordig is hij te zien in veel Nederlandse films en maakt hij deel uit van het ensemble van ITA. Nu brengt Heijmans opnieuw een ode aan Shaffy door met een herziening van zijn repertoire langs de theaters te trekken. Hij vertelt erover in De Favorieten.
Singer-songwriter en theatermaker Peter van Rooijen studeerde in 2008 af aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Hij bracht twee soloalbums uit, maakte verschillende avondvullende theatervoorstellingen en is tekstschrijver voor tv-programma’s als 'Spijkers met Koppen', 'De Boterhamshow' en 'Kanniewaarzijn'. Maar bovenal maakt hij al jaren deel uit van muziektheatergezelschap Circus Treurdier. Met hun satirische programma 'TreurTeeVee' kregen zij in 2017 landelijke bekendheid. Binnenkort gaat het nieuwe seizoen van start. Peter van Rooijen deelt vannacht zijn inspiraties in De Favorieten.
Documentairemaker Maartje Nevejan studeerde in de jaren ’80 acteren bij Stella Adler in New York, in 1987 studeerde ze af aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie in Amsterdam. Na tien jaar op het toneel te hebben doorgebracht, trapte ze in 1997 haar carrière af als regisseur. Ze bekend van multimediaproducties zoals '14 en one stations', 'Couscous & Cola' en 'het Nationale Canta Ballet'. Haar nieuwste documentaire 'Ik Ben Er Even Niet' werd genomineerd voor een Gouden Kalf, dit was een onderdeel van de door haar ontwikkelde Mapping the Experience, waarmee ze jongeren die last hebben van absences – korte black-outs – koppelt aan kunstenaars. Nevejan vertelt vanavond over haar inspiraties in De Favorieten.
Luister naar het verhaal De Amerikanen van Rob van Essen, uit zijn bundel Hier wonen ook mensen (2014), voorgelezen door acteur Job Römer. Na afloop spreekt gastheer Pieter van Scherpenberg met de schrijver, over zijn verhalen en romans en (fictief?) bezoek aan de Koning en Koningin. Rob van Essen won de allereerste JMA Biesheuvelprijs in 2015 met bovengenoemde verhalenbundel. Hij heeft inmiddels acht romans en twee verhalenbundels op zijn naam staan. In 2019 won hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman De goede zoon (Atlas Contact). Hij is een meester in het verdraaien van de werkelijkheid met als gevolg dat we ons bestaan scherper waarnemen. Op de meest onverwachte momenten schuilt humor en genade. Acteur Job Römer is een telg uit de theaterfamilie en studeerde in 2014 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Hij speelde in verscheidene toneelstukken De Avonden van Nieuw West en De Drie Zusters van Stichting Moskou (in een bewerking van zijn hand). Naast acteren in verscheidene televisieseries, scheef hij ook voor het programma Infantillio. Deze aflevering is mede mogelijk gemaakt door: Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel Gemeente Deventer Aan deze editie werkten mee: Rob van Essen Job Römer Floor Minnaert (geluidsopname) Dirkjan van Ittersum (geluidmixage) De herkenningsmelodie is van Amir Swaab en Sietse van Gorkom Pieter van Scherpenberg (presentatie en interview) Productie: Stichting Uitgelezen Verhalen, Deventer
Luister naar het verhaal De Amerikanen van Rob van Essen, uit zijn bundel Hier wonen ook mensen (2014), voorgelezen door acteur Job Römer. Na afloop spreekt gastheer Pieter van Scherpenberg met de schrijver, over zijn verhalen en romans en (fictief?) bezoek aan de Koning en Koningin. Rob van Essen won de allereerste JMA Biesheuvelprijs in 2015 met bovengenoemde verhalenbundel. Hij heeft inmiddels acht romans en twee verhalenbundels op zijn naam staan. In 2019 won hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman De goede zoon (Atlas Contact). Hij is een meester in het verdraaien van de werkelijkheid met als gevolg dat we ons bestaan scherper waarnemen. Op de meest onverwachte momenten schuilt humor en genade. Acteur Job Römer is een telg uit de theaterfamilie en studeerde in 2014 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Hij speelde in verscheidene toneelstukken De Avonden van Nieuw West en De Drie Zusters van Stichting Moskou (in een bewerking van zijn hand). Naast acteren in verscheidene televisieseries, scheef hij ook voor het programma Infantillio. Deze aflevering is mede mogelijk gemaakt door: Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel Gemeente Deventer Aan deze editie werkten mee: Rob van Essen Job Römer Floor Minnaert (geluidsopname) Dirkjan van Ittersum (geluidmixage) De herkenningsmelodie is van Amir Swaab en Sietse van Gorkom Pieter van Scherpenberg (presentatie en interview) Productie: Stichting Uitgelezen Verhalen, Deventer
Merel Baldé studeerde in 2014 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Sinds 2018 maakt zij muziek onder de naam Merol. Met hits als ‘Lekker met de meiden’ en ‘Ik wil een kind van jou’ ging ze viral. Op 24 juli is ze te zien in de documentaire ‘Lekker met Merol’ van BNNVARA op npo3.nl/3LAB. Een inkijkje in het leven van Merol in de maanden voor haar optreden in de grote zaal van Paradiso. Presentatie: Elisabeth van Nimwegen
In aflevering 15 van PepTalk praat Pepijn Schoneveld met acteur, schrijver en Youtube vette gast Jim Deddes. Na zijn opleiding aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie, waar hij zich niet helemaal thuis voelde, speelde hij in een aantal toneelstukken. Verder maakt hij met regisseurs Jan Hulst en Giancarlo Sanchez, onder de naam Yoardy Film, internetfilmpjes. De filmpjes Huilon en Vrouwon waarin Jim Deddes het personage Harco speelt gingen viral. Datzelfde personage speelde de hoofdrol in de internetserie Yoardy Season die hij maakte voor de VPRO. Deze serie werd veel bekeken en kreeg enorm goede kritieken. Pepijn probeert in het gesprek erachter te komen hoe Jim precies werkt en hoe hij zo goed bij zichzelf blijft als hij iets maakt.
In aflevering 13 van PepTalk praat Pepijn Schoneveld met actrice en kleinkunstenares Rosa da Silva. Rosa won dit jaar de jury en publieksprijs van het Amsterdams Kleinkunst Festival. Maar het begon allemaal toen ze als klein meisje een seizoen van de Mini Playbackshow won. Ze groeide op in Klazienaveen, deed de theater docent opleiding en Zwolle en ronde in 2014 de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie af. Daarna speelde ze Anne in een voorstelling over Anne Frank, De Tweeling en Rent de musical. Nu staat ze aan het begin van haar kleinkunst carrière en Pepijn en Rosa praten over waar haar winnende voorstelling over gaat.
In aflevering 10 van PepTalk praat Pepijn Schoneveld met zijn oud-klasgenoten Yentl Schieman en Christine de Boer van het kleinkunstduo Yentl en de Boer. Yentl en Christine studeerde samen met Pepijn in 2009 af aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunst Academie. Nadat ze in 2013 het Amsterdamse Kleinkunst Festival wonnen en met het nummer Ik Heb Een Man Gekend in 2014 de Annie M.G. Schmidtprijs ging het hard. Ze traden op in tv-programma’s als Opium en RTL Late Night. Ze maakte drie cabaretshows waarvan er één genomineerd werd voor een Neerlands hoop en onlangs kwam hun derde cd Morph uit.
Een interview met Thomas Spijkerman over Circus Treurdier. Spijkerman was tot het najaar 2017 artistiek directeur van Circus Treurdier. Het gezelschap dat hij tien jaar daarvoor oprichtte. Momenteel geeft Spijkerman leiding aan een masteropleiding aan het Sandberg instituut, is hij docent op de Amsterdamse Toneelschool en zit in de onderzoeksgroep “the Local School”, wat een onderdeel is van DAS Graduate School. Portretten van Toneelspelers zijn gesprekken van Czeslaw de Wijs (toneelspeler bij ’t barre land) en Jochum Veenstra (toneelspeler bij De Theatertroep) met prominente toneelspelers in het Nederlandse theater. Het interview met de Spijkerman vond plaats op 12 december 2017 door Radio de Richel vanuit Boekhandel Sternheim in Frascati te Amsterdam. https://media.blubrry.com/portretten_van_toneelspelers/s/theaterkrant.nl/radioderichel/portret_thomas_spijkerman.mp3
Thomas Spijkerman was tot afgelopen najaar artistiek directeur van Circus Treurdier. Het gezelschap dat hij tien jaar geleden oprichtte. Momenteel geeft Thomas leiding aan een masteropleiding aan het Sandberg instituut, is hij docent op de Amsterdamse Toneelschool en zit in de onderzoeksgroep “the Local School”, wat een onderdeel is van DAS Graduate School. Czeslaw de … "Aflevering 23: Portret van Thomas Spijkerman" verder lezen Het bericht Aflevering 23: Portret van Thomas Spijkerman verscheen voor het eerst op Radio de Richel.
In aflevering 2 van PepTalk praat Pepijn Schoneveld met cabaretier en kleinkunstenaar Peter van Rooijen. Hij maakte twee cabaretprogramma's, is singer-songwriter bij de succesvolle samenwerking Het Nieuwe Lied en maakt voorstellingen en televisie bij het theatergezelschap Circus Treurdier. Pepijn en Peter, die elkaar kennen van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie, praten over racisme, trots en het verschil tussen wie je bent op het toneel en in het echte leven. Natuurlijk ontbreekt het onderwerp kindsoldaten niet.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.