POPULARITY
Aan de slag!Sta vandaag stil bij wat vrijheid voor jou betekent en dank God dat we mogen leven in een land met vrijheid. Wat doet het met je dat Jezus Zijn leven voor jou heeft gegeven, zodat je geestelijke vrijheid kunt ervaren?Deze overdenking is geschreven door schrijfster Marije Dekker-Brandwijk.
Lucas gaat verder met Jezus' veertig dagen in de woestijn en de pogingen van de duivel om Hem te verleiden. Die mislukken jammerlijk en Jezus trekt langs dorpen en steden om te preken in synagogen (zeg maar: de Joodse kerk). Overal wordt Hij geprezen. Overal, behalve in de woonplaats van Zijn ouders. Ook hier staat Hij op om te vertellen dat de woorden van Jesaja in vervulling gaan: ‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.' - Lucas 4:18-19 De aanwezigen kennen Jezus echter nog uit Zijn jeugd. Toen was Hij gewoon één van hen. Waarom dan nu zo verheven doen? En wat waarschijnlijk ook meespeelde: ze weten waarschijnlijk dat Maria al zwanger was vóór haar huwelijk. Hoe kan de zoon van Jozef dan zich nu vergelijken met de Verlosser die moet komen? Jezus confronteert hen met hun ongeloof en de menigte wordt kwaad. Ze drijven hem naar de rand van de stad om Hem van de berg af te duwen. Dan gebeurt er een wonder. Ze kunnen niet verder en Jezus loopt gewoon tussen hen door weg. Jezus ging naar Kafarnaüm, de stad waar Hij woonde en ging door met Zijn onderwijs. Goed nieuws voor de armen Zijn boodschap was waarschijnlijk telkens dezelfde, de woorden uit Jesaja. Lucas presenteert Jezus als de Messias, maar meer dan de andere schrijvers van de evangeliën heeft Lucas oog voor de onderkant van de samenleving. Voortdurend laat hij zien dat Jezus is gekomen om het goede nieuws te brengen aan de armen. En met armen bedoelt hij niet alleen mensen die weinig of geen geld hebben. Hij bedoelt ook mensen die lichamelijke of geestelijke beperkingen hebben, weduwen, weeskinderen, buitenlanders en andere mensen op wie wordt neergekeken vanwege hun afkomst. Lucas laat ons Jezus aan het werk zien. Hij bevrijdt een man van een demon, laat de koorts verdwijnen van Petrus' schoonmoeder, geneest iemand met een huidziekte, laat een verlamde man weer lopen en verwelkomt een corrupte belastingambtenaar als volgeling. Die belastingambtenaar is natuurlijk Levi, ofwel Matteüs. Hij is niet de enige zondaar die door Jezus wordt vergeven. Hetzelfde gebeurt met een prostituée. Het volk van Israël ervaart het onderwijs en de bediening van Jezus als een bevrijding. Vandaar dat het aantal volgelingen rap toeneemt. Daarom kiest Jezus twaalf leerlingen uit die Zijn intieme vrienden worden. Via deze mannen moet het goede nieuws na Zijn dood worden verspreid, maar één van hen, Judas Iskariot, zal Jezus uiteindelijk verraden. Hij wordt dan ook later door de leerlingen vervangen zodat ze weer een groep van twaalf vormen. Dat getal is niet onbelangrijk. Israël bestond oorspronkelijk uit twaalf stammen. Een radicale boodschap Jezus, de twaalf leerlingen en een grote groep andere volgelingen dalen een berg af en in de vallei begint Jezus te preken. Zijn boodschap is grotendeels hetzelfde als de Bergrede die we in Matteüs zagen. Misschien was het dezelfde toespraak en zat Jezus op de berg, terwijl zijn publiek iets lager zat, of misschien herhaalde Jezus Zijn preken wel eens. Dat is eigenlijk niet zo belangrijk. Het gaat om de boodschap en die is radicaal. Jezus spreekt over het Koninkrijk van God, maar zoals we al eerder zagen: dit is een koninkrijk waar alles net even anders gaat. De rijken houden hun geld niet voor zichzelf, maar delen het met de armen. Leiders dienen hun volgers. Word je iets aangedaan, dan neem je geen wraak maar vergeef je. Je zoekt naar vrede en gerechtigheid en wijst hypocrisie af. Door alles wat Jezus tot nu gedaan heeft, neemt de tegenstand toe. De religieuze leiders hebben juist veel voordeel van hoe de situatie nu is. Zij zijn de belangrijke mensen. Zij vervullen de wet van God. Aan de buitenkant dan. Dus worden zij door de woorden van Jezus te kijk gezet. Bovendien kunnen zij niet de wonderen doen die Jezus doet. Ze verachten Hem omdat Hij omgaat met ‘slechte mensen' en verwijten Hem een dronkaard te zijn. Het ergste is nog dat ze Gods plan verwerpen. Duizenden mensen krijgen te eten Jezus trekt van dorp tot dorp en van stad tot stad om onderwijs te geven en genezingen te doen. Toch besteedt Hij de meeste tijd aan zijn twaalf leerlingen. Hij geeft hen extra uitleg en deelt dingen die Hij niet aan andere mensen vertelt. Uiteindelijk stuurt hij de twaalf twee aan twee uit om zelf te gaan evangeliseren en zelf te bidden voor genezingen. Het is een soort training voor ze en het gaat geweldig goed. De twaalf komen vol vreugde terug en Jezus neemt de tijd om met hen te praten. Maar het volk komt achter hun verblijfplaats en zoekt hen op. Jezus is vriendelijk, geneest mensen en vertelt over Gods koninkrijk. Aan het eind van de dag doet Hij een ander wonder. Met slechts vijf broden en twee vissen geeft Hij duizenden mensen te eten. Lucas beschrijft vervolgens een verhaal dat we ook al in Matteüs en Marcus zagen: Jezus gaat de berg op met drie leerlingen en verandert voor hun ogen. Zijn kleding wordt stralend wit, Hij praat met de profeten Mozes en Elia over zijn ‘levenseinde'. Het Griekse woord dat Lucas hier gebruikt, is ‘exodus'. Hij gebruikt dus een duidelijke verwijzing naar de bevrijding van Israël uit Egypte. Op dezelfde manier zal Jezus zorgen voor bevrijding van de slavernij van de zonde. Dit kan maar op één manier, zoals we verderop in Lucas ontdekken. Even daarvoor had Jezus al proberen uit te leggen aan Zijn vrienden dat de Messias moest lijden en sterven. Nadat ze de berg zijn afgedaald, doet Hij dit nogmaals, maar de mensen begrijpen Hem niet. Ondanks al dit onbegrip richt Jezus Zijn vizier nu volledig op het voltooien van Zijn missie. Lucas 9 vers 51 zegt: ‘Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem.' Dit is een duidelijk keerpunt in het verhaal. Jezus is vanaf nu op weg naar de stad waar Hij zal worden gedood. Drie mannen komen één voor één naar Hem toe. Ze willen Hem volgen, maar omdat hun hart niet volledig bij Jezus is, stuurt Hij hen weg. Ditmaal kiest Hij 72 leerlingen uit, die Hij op pad stuurt. Zij moeten voor Hem uit gaan, naar alle steden en dorpen die Hij aan wil doen op weg naar Jeruzalem. Ze vertellen over het Koninkrijk van God, genezen mensen van ziekten en bevrijden van demonen. Dit allemaal in Jezus' naam. Vol vreugde keren ze bij Jezus terug. Jezus antwoordt: ‘Wees niet blij dat de geesten zich aan jullie onderwerpen. Wees blij dat jullie bij God horen.' Op reis met Jezus Het is mooi zoals Lucas Jezus' reis naar Jeruzalem beschrijft. Het is bijna alsof we met Hem meetrekken. We ontmoeten interessante mensen, we leren dingen over het koninkrijk van God, over hoe we het Onze Vader kunnen bidden, over hoe God voor ons zorgt, over hemel en hel, over geld en bezittingen. Jezus laat in woord en daad zien hoe we ons moeten afkeren van aardse bezittingen en hoe we juist voor buitenstaanders moeten zorgen: de armen, de vreemdelingen, de zieken, ja, zelfs de belastingambtenaren! Jezus is gekomen voor hen die hulp nodig hebben. Hij vergelijkt zichzelf met een Herder die 99 schapen achterlaat om het ene verloren schaap te zoeken. En in één van de krachtigste verhalen uit de Bijbel, schildert Jezus een beeld van God van een liefdevolle vader die zijn zondige zoon weer in genade aanneemt, zelfs nadat de zoon hem praktisch heeft doodverklaard. Maar hij heeft ook nog een andere zoon, een man die zijn vader met de lippen eert, maar wiens hart niet bij hem is. Deze oudste zoon gaat niet in op de uitnodiging van de vader om thuis deel te nemen aan het feestmaal. De boodschap? Het is beter als zondaar te hebben geleefd en oprecht tot inkeer te komen dan je hele leven net te doen alsof je van God houdt. Dan komt Jezus in Jeruzalem aan. Het volk verwelkomt Hem als verlosser, maar de Joodse leiders wijzen Hem af en smeden een plan om het volk op te jutten en Hem te doden. Dit verzet tegen Jezus' koninkrijk van vrede en gerechtigheid leidt uiteindelijk tot de opstand van de Joden tegen de Romeinen in het jaar 66. In het jaar 70 werd de tempel uiteindelijk verwoest. Als Jezus in Jeruzalem is, ziet Hij hoe de tempel wordt misbruikt voor handel. Hij is woedend, gooit de marktkramen omver en jaagt de handelaren weg. Deze daad zit vol symboliek. Ten eerste is het een soort voorbode van wat er ruim dertig jaar later zou gebeuren: de vernietiging van de tempel. Ten tweede leidt Jezus' actie tot nog meer debatten tussen hem en de godsdienstige leiders, omdat Hij hun religieuze ideeën omver gooit. Hun besluit staat vast: Jezus moet uit de weg worden geruimd. Ze durven Hem niet op te pakken als Hij omringd is door zoveel mensen en ze wachten hun kans af. Het Pesachmaal Jezus trekt zich terug met zijn leerlingen om het pesachmaal te vieren. Lucas beschrijft hoe Jezus' het Avondmaal instelt, waarbij het brood symbool staat voor Zijn gebroken lichaam en de wijn voor zijn vergoten bloed. Hij is het plaatsvervangende offer voor Abrahams zoon Isaak, voor de Israëlieten in Egypte en voor alle andere zondige mensen die Zijn aanbod tot vergeving aannemen. Zoals we ook in de andere evangeliën hebben gezien, pakken de Joodse leiders Jezus op na die maaltijd. Eerst wordt Hij verhoord door die leiders. Lucas benadrukt Jezus' onschuld. Want als Jezus naar de Romeinse gouverneur Pilatus wordt gebracht, zegt deze tot drie keer toe dat Hij geen overt...
Introductie: Evangeliën & Handelingen (1 minuut) Het Oude Testament beslaat ruim driekwart van de totale Bijbel en niet alle teksten zijn altijd even aangenaam om te lezen, hoewel je hopelijk ook de liefde van God hebt gezien en de hoop die voor ons in het verschiet ligt. Als je de Bijbel van voorkant tot achterkant leest, kan het zelfs zijn dat je een lichte zucht van verlichting slaat als je bij het Nieuwe Testament aankomt. Eindelijk komen we de Lijdende Dienaar / de Messiaanse koning tegen. Maar wie is die nieuwe Koning? Dat is waar de vier volgende Bijbelboeken - de zogeheten ‘evangelieën' - over gaan. Maar er is veel gebeurd sinds Maleachi,de laatste profeet die is opgenomen in het Oude Testament. Hij leefde ruim vierhonderd jaar voor Jezus werd geboren. Dus vier eeuwen lang liet God niet of nauwelijks van zich horen. Inmiddels was er in de regio veel veranderd. De Romeinen waren de nieuwe wereldmacht geworden en hadden Palestina ingenomen. Als het volk ooit een verlosser nodig had dan was het nu wel. Hij kwam ook, maar niet op de manier waarop de Joden Hem verwachtten. En Hij deed en zei andere dingen dan waar ze op hoopten. Maar Hij vervulde wel Gods beloften en behaalde de overwinning op de zonde, de dood en al het kwaad. Matteüs (15 minuten) Matteüs schrijft zijn evangelie ergens tussen het jaar 50 en 70 en zijn doelgroep zijn de Joden van die tijd. Vandaar dat hij erg veel moeite doet om aan te tonen dat Jezus de beloofde Messias is, een Koning uit het nageslacht van David. Daarom citeert deze Matteüs het Oude Testament meer dan zestig keer. Hij wil aantonen dat Gods beloften via Jezus in vervulling zijn gegaan. Matteüs zelf is trouwens een Joodse belastingambtenaar voor de Romeinen. Een corrupte verrader dus die belastingen heft voor de vijand en bovendien een deel van dat geld in eigen zak stopt. Hij en vele andere zondaren worden door Jezus met open armen welkom geheten. Het is dus niet gek dat Jezus niet goed lag bij veel mensen in die tijd, vooral niet bij de mensen met macht en geld. Matteüs werd door Jezus uitgekozen om bij de ‘twaalf' te horen. Dit waren Jezus' beste leerling-vrienden in wie Hij het meeste tijd stak. Waarom? Om hen klaar te stomen om over het Koninkrijk van God te vertellen na Zijn dood en opstanding. Goed nieuws Maar laten we bij het begin beginnen. De eerste vier Bijbelboeken van het Nieuwe Testament worden de ‘evangeliën' genoemd. Het woord ‘evangelie' is afgeleid van een Grieks woord dat ‘goed nieuws' betekent. Matteüs is doordrenkt van goed nieuws. Op iedere pagina zien we Gods Zoon in actie, hoewel er ook weerstand is. Dit eerste evangelie bestaat uit een introductie, gevolgd door verschillende gedeelten met onderwijs en verhalen en dan een korte afsluiting. De eerste vier hoofdstukken vormen samen de opening. In hoofdstuk 1 noemt Matteüs de voorouders van Jezus op. Hij begint bij Abraham, Isaak en Jakob, komt onder meer langs David en Salomo en eindigt bij Jozef, de vader van Jezus. Dit lijkt voor ons wat saai, maar het is eigenlijk een hele slimme manier om de lijn van het Oude Testament door te trekken. Als we de namen van Abraham en David lezen bijvoorbeeld, denken we aan direct aan de beloften die ze kregen van God. Hetzelfde geldt voor de andere namen van wie de verhalen in het Oude Testament uitgebreid of beknopt worden geschreven. Toch is vooral de connectie met David belangrijk, omdat God had beloofd dat de verlosser uit Davids nageslacht zou komen. Het geboorteverhaal Daarna gaat Matteüs verder met het geboorteverhaal van Jezus. Waar we dit verhaal straks in Lucas door de ogen van Maria bekijken, zien we nu vooral wat Jozef meemaakte. Hij komt er namelijk achter dat Maria, zijn verloofde, zwanger is. Er moet een engel aan te pas komen om Jozef te vertellen dat Maria geen overspel heeft gepleegd. Ze blijkt zwanger te zijn van Gods Geest, precies zoals al aan de profeet Jesaja was voorspeld. Matteüs laat trouwens zien dat verhaal van Jezus lijkt op het verhaal van Mozes. Want net zoals in Egypte de jongetjes gedood moesten worden, worden ook alle jongens van twee jaar en jonger in Bethlehem gedood. Waarom? Omdat een lokale gouverneur bang was voor de komst van een nieuwe Koning. Een groep mannen uit het verre oosten die een grote ster hadden gezien, hadden hem dit verteld. Een engel waarschuwt Jozef echter en hij vlucht met zijn gezin naar Egypte. Dus net als Mozes komt Jezus later terug uit Egypte. En zo zijn er nog wel meer overeenkomsten. Jezus laat zich dopen In Matteüs 3 verschijnt opeens Jezus' neef op het toneel, Johannes de Doper. Hij is een profeet zoals Elia en roept de mensen op om zich te laten dopen. Daarmee wassen ze symbolisch hun zonden. Jezus is op dat moment nog niet gestorven en opgestaan, maar deze mensen verbinden zich toch al aan het offer dat Jezus later gaat brengen. Zelfs Jezus, die zonder zonde is, laat zich dopen door deze Johannes. Johannes protesteert, maar Jezus antwoordt Zijn neef: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.' Jezus hoefde niet te worden gedoopt, maar Jezus wil de wil van Zijn hemelse Vader doen. Jezus laat zich dopen uit gehoorzaamheid en Hij geeft hiermee het goede voorbeeld voor zijn volgelingen. Het mooie is ook dat wie zich tegenwoordig laat dopen, zich identificeert met de dood én opstanding van Christus. Maar hier, als Jezus zich laat dopen, identificeert Hij zich juist met ons. Na deze gebeurtenis zondert Jezus zich af in de woestijn. Veertig dagen lang verblijft Hij daar om zich voor te bereiden op zijn actieve bediening. Dit alles zint Gods tegenstander niet. Satan weet dat Jezus gekomen is om alle beloften te vervullen en hij probeert Jezus een misstap te laten maken. De eerste belofte die God deed na de zondeval was dat op een dag een kind van Eva de slang zou vermorzelen. Dat probeert de duivel op een sluwe manier te voorkomen. Jezus is gekomen om Koning te worden en beter dan ieder ander weet de satan dat Jezus moet lijden om Zijn doel te bereiken. Dus biedt hij de Zoon van God een korte route aan: de hele aarde wordt van Jezus als hij één keer knielt voor Satan. Gelukkig voor ons weigerde Jezus. Hij zou hebben gewonnen, maar wij verloren. De bergrede In hoofdstuk vijf begint een gedeelte waarin Jezus onderwijs geeft en vervolgens aantoont dat Hij de aangekondigde Messias is. Deze preek van Jezus wordt wel de Bergrede genoemd, omdat hij sprak vanaf een berg of heuvel. Hier vertelt Jezus over het ‘koninkrijk van de hemel'. Matteüs is overigens de enige die spreekt over het ‘koninkrijk van de hemel' en niet over ‘het koninkrijk van God'. Dat komt omdat de Joden van die tijd het woord ‘God' uit respect voor de Heer liever niet gebruikten. Het koninkrijk dat Jezus beschrijft, heeft overduidelijk een ander karakter dan dat van aardse koninkrijken. Het zijn de mensen met een nederig hart die deel uitmaken van het hemelse koninkrijk. De treurenden worden getroost, de zachtmoedigen bezitten het land, de barmhartigen ontvangen goedheid en ga zo maar door. Jezus roept alle mensen op om zich te bekeren en Hem te volgen. Maar dat betekent niet dat Jezus de wet aan de kant zet en ervoor in de plaats komt. Hij geeft aan dat Hij juist de vervulling van de wet is. Hij is gekomen om het hart van mensen te veranderen. Er volgen negen korte verhalen waarin we Jezus aan het werk zien. Door het doen van wonderen bewijst Hij dat Hij werkelijk Gods Zoon is. Verschillende mensen worden genezen of bevrijd van demonen, hij kalmeert een storm en brengt zelfs een gestorven meisje terug tot leven. ‘Volg Mij' Tweemaal roept hij zijn toehoorders op om Hem te volgen. Matteüs schrijft hier ook hoe hij zelf een volgeling wordt, terwijl hij nota bene een corrupte belastingambtenaar en verrader van het volk is. De conclusie? Je kunt Jezus' genade alleen ervaren als je in Hem gelooft en Zijn leerling wordt. Het is goed om je te realiseren dat Matteüs zijn boek niet in chronologische volgorde heeft geschreven. Wat het eerst wordt beschreven, is niet per se als eerste gebeurd. In het begin van zijn bediening deed Jezus Zijn werk vooral alleen, al waren er steeds meer mensen die Hem gingen volgen. Uiteindelijk koos hij twaalf mannen uit, onder wie Matteüs, die regelmatig met Hem door de provincie Galilea trokken en later ook door Judea. Tussendoor gingen ze gewoon naar huis. Maar het volgende gedeelte in Matteüs gaat over hoe Jezus deze twaalf mannen er in tweetallen op uit stuurt. Hij traint ze om zelf goed te doen, zelf te bidden voor genezing van mensen en zelf over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Het legt uit dat velen hun boodschap zullen aannemen, maar dat er tegenstand en vervolging komt met name vanuit de leiders. In deze hoofdstukken lezen we hoe de mensen reageren op Jezus en Zijn radicale boodschap. Sommigen aanvaarden Hem, anderen wijzen Hem af. Bijzonder pijnlijk is wel dat Zijn eigen moeder, broers en zelfs Johannes de Doper moeite hebben Hem te geloven. Jezus gedraagt Zich zo anders dan ze hadden verwacht.
Het klinkt als een vrij fundamenteel punt, maar ik geloof dat er velen zijn die nog steeds afvragen of God echt met mensen spreekt. Heb jij je dit ooit afgevraagd? Vraag jij jezelf af of God ooit met jou zal spreken? Je zult blij zijn te weten dat het antwoord ja is. Tegen het eind van Zijn tijd op aarde, vertelde Jezus Zijn discipelen: "Ik heb jullie nog veel dingen te zeggen, maar jullie zijn niet in staat om het te verdragen of om het nu te begrijpen. Maar wanneer Hij, de Geest van de waarheid komt, zal Hij jullie de weg wijzen naar de volle waarheid" (Joh.16:12-13) Toen Jezus deze woorden sprak, sprak Hij met mannen met wie Hij de voorgaande drie jaren had doorgebracht… toch had Hij hen nog meer te onderwijzen. Dit is verrassend, want ik denk dat als Jezus gedurende drie jaar, persoonlijk bij mij zou zijn geweest, dag en nacht, ik alles zou hebben geleerd wat er te weten valt. Maar Jezus heeft altijd meer te zeggen, omdat we altijd geconfronteerd worden met nieuwe situaties in ons leven waar Hij ons doorheen wilt leiden. Daarom hebben wij de Heilige Geest ontvangen, zodat we God kunnen horen spreken, zelfs als Hij niet fysiek voor ons staat. Door Christus, en de kracht van de Heilige Geest, wil God elke dag één-op-één tot je spreken. Hij wil je stap voor stap leiden naar de goede dingen die Hij in petto voor je heeft. De Vader zal de gave van Zijn geest aan ieder geven wie Hem erom vragen (zie Lucas 11:13). Ik wil nogmaals nadrukkelijk zeggen dat een ieder van ons God kan horen en dagelijks geleid worden door de Heilige Geest. Ben je aan het luisteren?
Doe mee aan de Bijbellees Challenge 'Een wandeling met Matteüs': bijbellezenmetjan.nl/matteus. TranscriptieAls Jezus voor je staat, gaat je masker af Hoi en welkom bij weer een aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik wil jou als luisteraar graag bedanken, want dankzij jou kan ik dit werk blijven doen. Ik mag me dagelijks in Gods Woord verdiepen en de lessen die ik leer weer met jou en met anderen delen. Ik ben erg dankbaar, want ik heb afgelopen week naar de statistieken gekeken en gezien dat de podcast inmiddels meer dan 200.000 downloads heeft gehad in de afgelopen twee jaar. Dat is echt geweldig. Om je te bedanken, geef ik aan het eind van deze aflevering iets weg. Dat dus straks. Maar nu eerst… de afgelopen weken hebben we stil gestaan bij de gelijkenissen die Jezus vertelt in het evangelie van Matteüs. Zoals je wellicht weet, maak ik met een grote groep mensen op dit moment een virtuele wandeling door het leven van Jezus met Matteüs als reisgids. Deze Bijbellees-challenge bestaat uit dagelijkse overdenkingen uit het Matteüs-evangelie. Hierin doen we veel ontdekkingen. Eén daarvan wil ik nu graag met je delen. Het is namelijk iets wat je altijd in het achterhoofd moet houden bij het lezen van de evangeliën. Of het nu gaat om Matteüs, om Marcus, om Lucas of om Johannes, deze vier schrijvers hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen: ze willen aantonen dat Jezus de Messias en de Zoon van God is en ze willen dat we voor Hem kiezen. Dat betekent in de evangeliën telkens twee vragen centraal staan: ‘Wie is Jezus?' en ‘Hoe reageer je op Hem?' We moeten niet vergeten dat de schrijvers van het evangelie heel veel materiaal hadden om uit te kiezen. Welke verhalen zouden ze wel vertellen over Jezus en welke niet? Ze hebben hier heel bewust over nagedacht en natuurlijk zijn ze geïnspireerd door de heilige Geest. Dat staat voor mij als een paal boven water, want deze geschriften zijn briljant opgebouwd. De verhalen die ze hebben gekozen, draaien dan ook telkens om de vraag: ‘Wie is Jezus?' Ze laten Jezus in actie zien en ook hoe de mensen op Hem reageren. Sommigen geloven in Hem, anderen wijzen Hem af en weer anderen zijn onverschillig. Zo zijn de andere mensen in de evangeliën als een spiegel voor ons. Met wie kunnen wij ons identificeren? Ik wil graag met je kijken naar het verhoor van Jezus in het Matteüs-evangelie. Hieraan voegt Matteüs ook het verraad van Petrus toe en zo worden twee typen mensen tegenover elkaar gezet: farizeeërs tegenover een leerling van Jezus. Wat hebben ze gemeen met elkaar? Ze kijken naar Jezus en Jezus kijkt naar hen. En wat blijkt? Als je voor Jezus staat, gaat je masker af. Dan word je ware identiteit onthult. De maskers gaan af Mensen zeggen wel eens dat je in een crisis laat zien wie je echt bent. Ben je echt zo dapper als je zelf zegt of toch een angsthaas? Pas in een gevaarlijke situatie blijkt welke van de twee je bent. In de tekst die we zo gaan lezen, komen we in een crisis terecht. Jezus wordt voorgeleid aan het Sanhedrin, de hoogste leiderschapsraad in het Israël van de eerste eeuw. Deze bestaat voornamelijk uit sadduceeën en farizeeën. Het is een verzameling schriftgeleerden en hogepriesters. Stuk voor stuk zijn ze geestelijk leiders. In het schouwspel dat volgt gaan de maskers af. De Joodse leiders laten zien wie ze werkelijk zijn en Jezus getuigt over Zijn eigen identiteit. Ondertussen wacht Petrus buiten en wordt ook hem een vraag gesteld. ‘Hoor jij ook bij Jezus uit Nazaret?' Matteüs 26:57-75 De mannen die Jezus gevangengenomen hadden, leidden Hem voor aan Kajafas, de hogepriester bij wie de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren. Petrus volgde Hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester; daar ging hij tussen de knechten zitten om te zien hoe het zou aflopen. De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden Jezus met behulp van een valse getuigenverklaring ter dood te veroordelen, maar dat lukte hun niet; hoewel zich vele valse getuigen meldden. Ten slotte meldden er zich twee die zeiden: ‘Die man heeft gezegd: “Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen.”' De hogepriester stond op en vroeg Hem: ‘Geeft U geen antwoord op wat deze getuigen tegen U inbrengen?' Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer U bij de levende God: zeg ons of U de messias bent, de Zoon van God.' Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar Ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken van de hemel.' Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt nu zelf zijn godslastering gehoord. Wat denkt u?' Ze antwoordden: ‘Hij is schuldig en verdient de doodstraf!' Daarop spuwden ze Hem in het gezicht en sloegen Hem. Anderen stompten Hem en zeiden: ‘Profeteer dan maar eens voor ons, messias, wie is het die Je geslagen heeft?' Petrus zat buiten, op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem toe, dat zei: ‘Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea!' Maar hij ontkende dat met klem, zodat allen het konden horen: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.' Toen hij wegliep naar het poortgebouw, zag een ander meisje hem. Ze zei tegen de omstanders: ‘Die man hoorde bij Jezus van Nazaret!' En opnieuw ontkende hij en zwoer: ‘Echt, ik ken de man niet!' Even later kwamen de omstanders naar Petrus toe, ze zeiden: ‘Jij bent wel degelijk een van hen, trouwens, je accent verraadt je.' Daarop begon hij te vloeken en te zweren: ‘Ik ken die man niet!' En meteen kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd had: ‘Nog voor de haan gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen.' Hij ging naar buiten en huilde bitter. Hogepriester tegen hogepriester De mannen die Jezus hebben opgepakt in de tuin van Getsemane brengen hem direct naar het huis van Kajafas, de hogepriester van Israël. Aäron, de broer van Mozes, was de allereerste hogepriester geweest. Het was de taak van de hogepriester om op te treden als bemiddelaar tussen God en het volk. Elk jaar op de Grote Verzoendag nam de hogepriester de zonden van het volk met zich mee en plaatste ze symbolisch op twee bokken. De ene bok werd geofferd, de ander (de zondebok) werd de woestijn ingestuurd. De hogepriester mocht als enige ook de urim en thummin gebruiken. Dit waren stenen die wel wat leken op dobbelstenen. Ze werden gebruikt om de wil van God vast te stellen. De hogepriester werd dus geraadpleegd als het volk de wil van God wilde weten. En uitgerekend deze man, die de erfenis van Mozes en Aäron moest bewaken, die de wil van God moest kennen en die de bemiddelaar was tussen God en mens, hij speelt een zeer discutabele rol. Jezus krijgt namelijk een showproces. Er kunnen geen getuigen worden gevonden die met bewijzen tegen Jezus komen en uiteindelijk worden twee mannen aan het woord gelaten die overduidelijk liegen. Dit valse getuigenis wordt gebruikt om Jezus uit de tent te lokken. Maar Jezus zwijgt, precies zoals Jesaja al had voorspeld. De ironie is dat tijdens deze poppenkast de maskers van de Joodse leiders afvallen. Ze zijn niet zo integer als ze zich doen voorkomen. Ze zijn laf en door en door gemeen. Ze doen er alles aan om een onschuldig persoon uit de weg te ruimen, omdat hij een bedreiging is voor hun positie. Kajafas doet hier aan mee. Hij, die het woord van God zou moeten profeteren, probeert Jezus in de val te lokken. Johannes beschrijft overigens in zijn evangelie hoe Kajafas wel degelijk profeteerde. Hij zegt in Johannes 11 dat het beter is dat één man sterft dan dat het hele volk verloren gaat. Daarmee duidt hij exact aan waarom Jezus werkelijk moest sterven. Als Kajafas zich niet opstelt als de ware hogepriester van Israël, wie is dat dan wel? De Bijbel geeft het antwoord. In Hebreeën wordt Jezus vergelijken met de hogepriester. Hij is de ware Hogepriester, want Hij kent de wil van God door en door en doet deze ook. Hij is de werkelijke opvolger van Mozes en Aäron. Hij is de werkelijke bemiddelaar tussen God en mens die de zonden van de wereld op zich neemt. De dag waarop Jezus werd gekruisigd, is de werkelijke Grote Verzoendag. Jezus getuigt over zijn eigen identiteit Kajafas is zichtbaar gefrustreerd dat Jezus niets zegt en stelt Hem op de man af de vraag of Hij de Messias of de Zoon van God is. Eindelijk doet Jezus Zijn mond open: ‘U zegt het. Maar Ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken van de hemel. Jezus zegt niet ronduit: ‘Ja, Ik ben de Messias' of ‘Ja, Ik ben de Zoon van God'. Hij spreekt, zoals Hij dat wel vaker deed, in de derde persoon over zichzelf. Hij gebruikte de titel ‘de Mensenzoon' regelmatig voor zichzelf. Kajafas grijpt zijn kans. Hij scheurt zijn kleren als teken van schijnbare verontwaardiging en roept uit: ‘Hij heeft God gelasterd!' Hij bevestigt hiermee dat Jezus heeft gezegd dat Hij de Messias is en de Zoon van God. Maar Jezus doet meer dan getuigen over wie Hij is. Hij waarschuwt de hogepriester en de aanwezigen door te wijzen op het moment waarop de Mensenzoon zal komen om recht te spreken. ‘Kies aan welke kant je staat', zegt Jezus eigenlijk. Dat doen ze. De aanwezigen kiezen in grote meerderheid voor de hogepriester Kajafas, niet voor de werkelijke Hogepriester Jezus. Ze bespotten Jezus en slaan de Zoon van God, precies zoals Jezus in Zijn gelijkenissen al had aangekondigd. De identiteit van Pe...
Als Pasen alleen Goede Vrijdag zou zijn, dan was Pasen niet compleet. Gelukkig is er ook Paaszondag: de dag waarop de steen voor Jezus' graf werd weggerold. Maar waarom rolde die steen weg? Niet zodat Jezus eruit kon. Waarom wel? Luister naar de podcast om daarachter te komen.Doe ook mee aan het Lucas Avontuur. Je vindt hier alle informatie: bijbellezenmetjan.nl/lucas. Transcriptie:Wat gaaf dat je weer luistert naar de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik geniet ervan om Gods Woord met je te kunnen delen. Het is Paaszondag 2024 als deze aflevering online komt. Eigenlijk zou dit het grootste feest van het jaar moeten zijn. Ik weet wel: Pasen zoals wij dat vieren, is geen Bijbels feest. God heeft ons nooit opgedragen om Pasen te vieren, maar ook al is het geen gebod, dan nog mogen we jaarlijks best één zondag per jaar extra stil staan bij de overwinning die Jezus behaalde over de dood. We vieren dat het graf leeg was. Hoe bijzonder dat is, dat wordt door de vier schrijvers van het evangelie beschreven. Ik wil je graag een stukje laten horen uit mijn Lucas-challenge. Dit is een Bijbelleesplan waarmee ik met deelnemers het hele evangelie van Lucas doorneem. Het eindigt met de allereerste Paaszondag. In deze korte overdenking sta ik stil bij die wonderlijke dag waarop de steen voor Jezus' graf was weggerold. Weet je trouwens waarom dit was? Het was in ieder geval niet omdat Jezus er anders niet uit kon. Waarom dan wel? Blijf luisteren, dan kom je er vanzelf achter. Laat ik beginnen met het voorlezen van Lucas 24, de verzen 13 tot en met 35. Lucas 24:13-35 Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp dat zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar lopen jullie toch over te praten?' Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?' Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?' Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen vertellen dat er engelen aan hen waren verschenen, die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.' Toen zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?' Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten. Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof Hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij Hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging met hen mee en bleef bij hen. Toen Hij met hen aanlag voor de maaltijd, nam Hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem. Maar Hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!' De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. Zouden we Pasen begrijpen? Stel dat Lucas en de andere evangelisten waren gestopt bij de graflegging van Jezus. Wat zou dan het resultaat van zijn? Zouden we Pasen dan begrijpen? Het lijkt me niet. Dat Jezus opstond uit de dood is enorm belangrijk. Alleen zo kon Hij laten zien dat Hij de dood werkelijk had overwonnen. Lucas vertelt in hoofdstuk 23 dat de vrouwen hebben gezien in welk graf Jezus was gelegd. Hij doet dit, zodat niemand later kan zeggen: ‘Ze stonden gewoon bij het verkeerde graf'. Hier, in hoofdstuk 24, beschrijft hij hoe ze terugkeren bij dit graf. De steen was weggerold en het lichaam van Jezus was verdwenen. Later lezen we dat Jezus verschijnt in afgesloten ruimtes. Hij had de steen dus niet weg hoeven te rollen om naar buiten te komen. Waarom was de steen dan toch verwijderd? Niet om Jezus eruit te laten, maar om Zijn volgelingen erin te laten. Alleen dan konden ze zien dat Hij werkelijk was opgestaan. Plotseling verschijnen er twee mannen in witte gewaden. ‘Hij is niet hier', zeggen zij. En ze herinneren de vrouwen aan wat Jezus zelf heeft gezegd: de Zoon van God zou worden uitgeleverd, worden gekruisigd en op de derde dag weer opstaan. De vrouwen rennen naar de leerlingen, die hen uitlachen, zo lijkt het. Alleen Petrus komt in de benen. Hij rent naar het graf en ziet eveneens dat het leeg is. Hij vindt alleen de doeken waar Jezus in was gewikkeld. Met Jezus wandelen, is wandelen door de Schrift Bij de volgelingen die zich ergens in een huis in Jeruzalem hebben verzameld zijn ook twee mannen. Een van hen heet Kleopas. Deze twee mannen horen de vrouwen aan, maar besluiten toch te vertrekken. Ze gaan naar het stadje Emmaüs. Achter hen loopt een man in een iets hoger tempo. Als hij hen bereikt heeft, blijft hij bij hen lopen. Dat was niet ongebruikelijk in die tijd. Die man is Jezus, maar de twee leerlingen herkennen hem niet. Dit zegt zowel iets over hun geestelijke toestand als over Jezus' fysieke verschijning. Blijkbaar zag Hij er niet precies hetzelfde uit als voor de kruisiging. De Bijbel geeft hier geen toelichting op, maar laat vooral zien dat ze Jezus door hun denkwijze niet herkennen. Net als de vrouwen en de andere leerlingen hebben deze mannen Pasen nog niet begrepen. Ze zijn nog niet in staat om de Bijbel te lezen zoals wij dat in deze challenge hebben gedaan. Ze hadden een gekroonde Verlosser verwacht, geen gekruisigde Messias. De twee zijn bedroefd, gefrustreerd en verward over wat ze hebben meegemaakt. En wat doet Jezus? Hij luistert! De opgestane Jezus die zo veel aandacht had voor de mensen rondom het kruis zoekt bijna direct na Zijn opstanding deze twee mannen op om hun troost en een nieuw perspectief te geven. Want niet alleen Jezus stierf op Goede Vrijdag. De hoop van Kleopas en zijn vriend werd tegelijkertijd met Jezus begraven. Zoals Jezus uit de dood werd opgewekt, zo wekt Hij nu de hoop van deze mannen weer tot leven. Hoe doet Hij dat? In drie stappen: 1. Hij luistert en stelt vragen. 2. Hij laat aan de hand van de geschriften – die tezamen het Oude Testament vormen – zien dat alles wat Hem is overkomen al was voorspeld. Het maakt deel uit van Gods plan. 3. Hij maakt het verstand van de mannen ontvankelijk. Jezus brak het brood, net als bij het avondmaal Als Jezus bij hen thuis is, breekt Hij het brood. Op dat moment herkennen ze Hem. Op dat moment snappen ze wat Jezus hun al die tijd probeerde te vertellen. Waarom toen Jezus het brood brak? Weet je wat ik denk? Dat deze mannen bij het laatste avondmaal waren. Toen brak Jezus het brood en zei Hij dat Zijn lichaam op dezelfde manier zou worden gebroken. Nu, op deze eerste paasdag, breekt Hij het brood weer. En dat is het moment dat Kleopas en zijn vriend het snappen. Ze zien het. Plotseling begrijpen ze wat er is gebeurd op Goede Vrijdag. Ze rennen terug en horen dat Jezus niet alleen aan hen is verschenen, maar ook aan Petrus. En dan… staat Jezus opeens in hun midden. Om te bewijzen dat Hij geen geest is van de overleden Jezus maar echt de opgestane Jezus, vraagt Hij om eten. Tijdens die maaltijd legt Hij aan de hele groep uit dat alle gebeurtenissen in het Oude Testament al waren voorspeld. Ze moesten gebeuren om de wereld te redden. Tot aan Zijn hemelvaart bleef Jezus Zijn volgelingen bezoeken en legde Hij Gods Woord aan hen uit. Wat vertelde Hij hun? Ik ben de nieuwe Adam. Ik ben de nakomeling van Eva. Ik ben de zoon van Abraham. Ik redde de wereld, zoals Jozef zijn familie redde. Ik bevrijd mensen, zoals Mozes het volk uit Israël bevrijdde. Ik ben de profeet die Mozes voorspelde. Ik ben de zoon van David, de eeuwige koning. Ik ben de boom uit Psalm 1, de koning uit Psalm 2, de gekruisigde uit Psalm 22 en de goede herder uit Psalm 23. Ik ben de Immanuël en de lijdende Dienaar van Jesaja. Ik ben de Zoon van God, Zijn levende Woord. Ik ben… Yeshua, de Verlossing. Dan neemt Jezus Zijn volgelingen mee naar buiten. Hij zegent hen en draagt hen op Zijn getuige te zijn. Misschien hoopten de discipelen dat dat het moment zou zijn waarop Jezus zichzelf tot koning zou uitroepen. Dat gebeurt in ieder geval niet. Jezus vertrekt. Hij keert terug naar de hemel, maar belooft Zijn volgelingen dat ze met kracht bekleed zullen worden. Hoe bedoel je cliffhanger? Lucas weet de spanning wel op te bouwen! Hoe gaat het verhaal verder? Je leest het in het volgende Bijb...
Welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik geniet ervan om minimaal één keer in de week een aflevering online te zetten.Op het moment dat ik dit opneem, is de veertig dagen tijd net begonnen. Ik ben met een grote groep mensen bezig met een Pasen Challenge. We lezen samen veertig dagen lang in de Bijbel om ons zo geestelijk voor te bereiden op Pasen. Goede Vrijdag en Paaszondag zijn toch wel de belangrijkste dagen in de menselijke geschiedenis. Op Goede Vrijdag gaf Jezus Zijn leven voor ons, zodat wij weer bij de Vader kunnen komen. Op Paaszondag stond Hij op uit de dood, als teken van de overwinning. De zonde en de dood zijn verslagen. Wie op Jezus vertrouwt, heeft het eeuwige leven. Op Jezus vertrouwen. Dat is zo makkelijk gezegd en zo moeilijk gedaan. Dit is ook iets wat we in de Bijbel tegenkomen. Neem nu het verhaal van de farizeeër Nikodemus. Hij weet dat Jezus een bijzondere man is. Hij riskeert zijn reputatie door in het geheim bij Jezus op bezoek te gaan. Het lijkt erop dat Nikodemus God van harte wil volgen. Maar dan doet Jezus radicale uitspraken en gaat Nikodemus weg zonder zijn hart aan Jezus te geven. Wat Jezus van hem vraagt, is te simpel en toch te moelijk. Het verhaal van Nikodemus is één van de verhalen die in onze Pasen Challenge voorbijkomt. Als je wilt, kun je je nog aanmelden voor die Pasen Challenge via https://bijbellezenmetjan.nl/pasen. Nu wil ik je graag deze les laten horen. Hij is getiteld: Durf je bij nul te beginnen? Vandaag eerst even dit: laat deze les goed op je inwerken. Meer nog dan de vorige lessen van deze challenge is de boodschap persoonlijk, misschien zelfs confronterend. Voor mij wel in ieder geval. We gaan zo lezen over de ontmoeting van Jezus met een farizeeër genaamd Nikodemus. Hun gesprek staat in het evangelie van Johannes, en het is waarschijnlijk dat het plaatshad vóór Jezus' bezoek aan Nazaret. (Zie les 16.) Laten we het eerst maar eens gaan lezen. Lees nu Johannes 2:23-3:21 Helemaal aan het eind van zijn evangelie benoemt Johannes waarom hij dit boek heeft geschreven: opdat mensen in Jezus gaan geloven. In zijn hele boek komen we daarom voortdurend mensen tegen die wel oprecht geloven, niet oprecht geloven of die twijfelen. Vandaar dat het verhaal over Nikodemus begint met de opmerking dat veel mensen in Jezus geloofden door de wonderen die Hij deed. Dit lijkt fantastisch, maar het is geen oprecht geloof. Want – voegt Johannes eraan toe – Jezus wist wat er werkelijk in hun hart omging. En dan maakt hij een bruggetje naar Nikodemus. ‘Zo was er een farizeeër...', zegt hij. Nikodemus is dus een voorbeeld van iemand die gelooft in Jezus vanwege Zijn wonderen, maar die geen oprecht geloof heeft. Nikodemus bezoekt Jezus dan ook 's nachts. Hij wil niet dat zijn reputatie wordt beschadigd door publiekelijk met Hem gezien te worden. Nog voordat Nikodemus een vraag kan stellen, steekt Jezus van wal. Blijkbaar speelt dit in Nikodemus' hart. Hij – de Bijbelexpert – weet niet hoe hij in het koninkrijk van God kan komen. ‘Daarvoor moet je opnieuw worden geboren', zegt Jezus. ‘Je kunt toch niet geboren worden terwijl je al oud bent?', reageert Nikodemus. Het lijkt alsof deze farizeeër niet begrijpt dat Jezus het over een geestelijke geboorte heeft. Maar ze hadden het over geestelijke zaken en deze man was bekend met dit soort beeldspraak. Hij besefte heel goed wat Jezus werkelijk tegen hem zei: ‘Je moet opnieuw beginnen, Nico. Onderaan de ladder. Geef je status en je reputatie op, en geef je hart aan Mij.' Nikodemus heeft veel te verliezen. Hij heeft zijn hele leven hard gewerkt om gezag en aanzien op te bouwen. Moet hij dat nu allemaal opgeven? ‘Ja', zegt Jezus. ‘Je moet opnieuw beginnen. Je moet je reinigen en de Geest Zijn werk laten doen.' Jezus gebruikt hier beelden uit het Oude Testament. Nikodemus moet zich reinigen van de zonde, en geestelijk tot leven komen. Dat kan alleen als hij zijn hart voor Jezus openstelt. Maar dan moet hij wel bereid zijn alles los te laten wat hij met veel pijn en moeite heeft bereikt. Nikodemus kan deze stap niet zetten. ‘Hoe kan ik nou opnieuw geboren worden?', vraagt hij. Hij doet alsof hij het niet begrijpt, maar eigenlijk zit zijn ongeloof hem in de weg. Weet je nog wat er gebeurde toen de Israëlieten hadden gezondigd?, vraagt Jezus hem. Toen stuurde God slangen. Er was maar één manier om een slangenbeet te overleven. Mozes had een beeld van de vloek – de slang – aan een houten paal bevestigd. Iedereen die naar die koperen slang keek, werd gered. Door te kijken naar die slang liet je zien dat je God op Zijn woord geloofde. Dat je op Hem vertrouwde voor je redding. ‘Zo moet je ook naar Mij kijken.' Nikodemus is uitgepraat. Hij zegt niets meer. Hij kan zijn hart nog niet openstellen. Jezus stelt wel Zijn hart open. God had de wereld zo lief, Nico, zegt Hij, dat Hij Zijn enige Zoon offerde zodat iedereen die gelooft behouden blijft. Johannes beschrijft niet hoe Nikodemus vertrok. Waarschijnlijk in twijfel. Maar drie jaar later zag hij Jezus aan het kruis hangen. Ik vermoed dat hij toen weer aan Jezus' woorden dacht: de mensenzoon moet aan een paal worden opgehangen, net zoals de slang. Wanneer Nikodemus zijn hart aan Jezus gaf, weten we niet precies. Hij was een van de twee mannen die Jezus van het kruis haalde, zijn lichaam balsemden en in een graf legden. Na ongeloof kwam geloof. Maar de echte les van Nikodemus is: durf je bij nul te beginnen en je hart aan Jezus te geven? Ook meedoen aan de Pasen Challenge? Tot zover deze uitdagende overdenking over de ontmoeting tussen Jezus en Nikodemus. Zoals gezegd: je kunt nog steeds meedoen met de Pasen Challenge, ook als je dit ver in de toekomst luistert. Kijk op bijbellezenmetjan.nl/pasen.
De Bijbel is als een prachtig en gigantisch tapijt dat vele patronen bevat. Als je uitzoomt, leer je deze patronen zien. Ze geven de Bijbelse verhalen veel meer betekenis. Hoe? Dat hoor je in de podcast. Transcriptie:Hoi, welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. In deze aflevering gaan we een thema bespreken dat voor mij één van de grootste ontdekkingen is geweest bij het lezen van de Bijbel. Misschien heb je net als ik een christelijke opvoeding gehad en ben je naar een christelijke school geweest. Ik had een meester die altijd geweldig verhalen uit de Bijbel kon navertellen. Misschien is mijn passie voor de Bijbel daar wel begonnen. Zijn verhalen zorgden ervoor dat zelfs de meest drukke kinderen in de klas ademloos luisterden. Dat was toch wel wat anders dan de steriele uitleg van de dominee in die tijd. Maar wat de leerkracht niet deed en wat ook in kerken niet ter sprake kwam, is dat de verhalen geen losse gebeurtenissen zijn. ‘Toen gebeurde dit en toen gebeurde dat.' De verhalen in de Bijbel zijn echt gebeurd, maar toch zit er een goddelijk ontwerp in die gebeurtenissen en ook in de manier waarop ze worden verteld. De verhalen zijn op een prachtige manier aan elkaar geweven. Eigenlijk is de Bijbel een gigantisch tapijt met prachtige afbeeldingen. Wat wij vaak doen, is wij kijken naar één verhaal of één tekst en leggen die onder een vergrootglas. Dat kan heel boeiend zijn, maar daardoor mis je wel het grote plaatje. Neem Jezus' verhaal over de barmhartige Samaritaan. Dit gaat over een man die gewond raakt bij een overval. Twee mannen uit zijn eigen volk zouden hem moeten helpen, maar doen het niet. De derde man is een vreemdeling uit een volk dat een hekel heeft aan Joden en andersom. Toch is het deze Samaritaan die stopt om de man te helpen. Je kunt hiervan leren dat het goed is om naar de ander om te zien, zelfs al behoort die tot een vijandelijk volk. Het is een prachtig, klein verhaal over naastenliefde. Maar zoom je uit, dan ontdek je dat het verbonden is met verschillende andere verhalen. Bijvoorbeeld met Gods wet in het Oude Testament. Hier zegt God dat je je naasten lief moet hebben als jezelf. Dat is een opvallende uitspraak, want eerder in de Bijbel heb je kunnen lezen hoe mensen elkaar de hersens inslaan en later in de Bijbel lees je over hoe Jezus Zijn leven gaf voor de mens. Naastenliefde is dus een voorbeeld van een patroon in de Bijbel. Als je de beeldspraak doortrekt dat de Bijbel een tapijt is, dan zou je dit een ontwerppatroon kunnen noemen. Door de hele Bijbel heen geeft God ons voorbeelden van het thema ‘naastenliefde'. Zowel voorbeelden van hoe het niet moet als voorbeelden van hoe het wel moet. Daar kun je dus veel van leren. Een ontwerppatroon is dus iets wat regelmatig terugkomt, meestal in een iets andere vorm. Als je kijkt naar de overeenkomsten en verschillen, ga je steeds diepere lagen ontdekken. De Bijbelse verhalen krijgen zo meer betekenis. Laten we een voorbeeld uitwerken om te laten zien wat ik bedoel. De goede en de valse boom We beginnen met het thema ‘hout'. Het Hebreeuwse woord voor hout is ‘ets'. Het kan zowel hout als boom betekenen. Al op de derde dag van de schepping liet God bomen verschijnen. Deze bomen brachten vruchten voort waar mens en dier van konden eten. Het hout produceert dus voedsel. Hoewel de dood er nog niet was en mensen dus niet konden sterven, gaf God dus al wel voedsel. Misschien hadden ze het nodig voor energie of misschien was het alleen maar lekker. Hoe dan ook, het zijn de planten en de bomen die voor voedsel zorgen. De eerste mensen, Adam en Eva, woonden in een prachtige tuin. In het midden van die tuin stonden twee bijzondere bomen. Waarschijnlijk stonden ze op een berg. Dat staat niet letterlijk in de tekst, maar in Eden ontsprong een bron die zich later vertakte in vier rivieren. En omdat water altijd naar beneden stroomt, is het aannemelijk dat Eden op een soort heuvel of berg lag. Dat is echter niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat God in het midden twee bomen had geplant. Een bevatte de vruchten van het leven, de ander bevatte vruchten die kennis gaven van goed en kwaad. Van de eerste boom mochten Adam en Eva zoveel eten als ze wilden. De tweede boom was verboden terrein. Niet dat die vruchten magisch waren en bovennatuurlijke kennis konden overbrengen. De boom heette de boom met kennis van goed en kwaad omdat Adam en Eva tot hun eerste zonde eigenlijk alleen maar goed hadden gekend. Er was geen kwaad in de wereld en dus hadden ze daar geen kennis van. Iedere dag gingen Adam en Eva naar het midden van de tuin en moesten ze kiezen tussen de boom waarvan God had gezegd dat die leven gaf en de boom met verboden vruchten. Zolang ze van de levensboom aten, konden ze niet zondigen en dus niet sterven. De vraag was dus iedere dag: kies je voor wat God zegt dat goed is, of wil je zelf bepalen wat goed en kwaad is? Als je de Bijbel een beetje kent, dan weet je dat Adam en Eva op een dag de verkeerde keuze maakten. Ze aten van de verboden vrucht. Ze deden wat goed was in hun ogen. De boom is dus iets goeds, totdat de mens kiest voor de valse boom. Afgoden van hout Het thema ‘hout' of ‘bomen' blijf je tegenkomen in de Bijbel. Soms heel subtiel. Zo maken de volken afgoden die ze gaan dienen in plaats van God. Zelfs Israël maakt een gouden kalf. Dit afgodsbeeld bestond echter voor het overgrote deel uit hout. Zo werden afgoden gemaakt in die tijd. Je maakt het beeld van hout, dat immers makkelijker te bewerken is dan goud. Daarna overgoot je het beeld. De namaakgoden bestonden dus voornamelijk uit hout, met een dun laagje goud eroverheen. De Bijbel is trouwens heel erg cynisch over het gouden kalf. Afgodsbeelden waren namelijk geen jonge varianten van sterke dieren. De Israëlieten maakten waarschijnlijk een beeltenis van de Egyptische god Apis, die altijd als een stier wordt afgebeeld. Toch noemt de Bijbel het beeld dat Aäron maakte geen stier, maar een kalf. Geen machtig wezen, maar een hulpeloos beest. Eigenlijk spreekt de Bijbel dus heel denigrerend over dit afgodsbeeld. Het stelt werkelijk niets voor in vergelijking met Jahweh, de God van Israël. De Israëlieten leerden niet van hun fouten. Want ook in de periode van de rechters en van de koningen liet Israël vele afgodsbeelden in hun land neerzetten. Ze bouwden houten altaren en houten pilaren. Vooral de god Baäl kreeg een prominente plek. De mensen deden dus wat goed was in hun eigen ogen. Ze kozen voor een valse bron van het leven. Voor afgoden, vaak gemaakt van hout. Levensreddend hout Maar let op wat God doet. Als het geweld hand over hand toeneemt op de wereld, grijpt God in. Hij begint opnieuw. Over ontwerppatronen gesproken. In Genesis 1 scheidt God het water van de hemel en het water van het land. Dit is creatie. Maar als we een paar hoofdstukken verderop bij Noach aankomen, dan laat God het water weer terugstromen. Dit is ‘ontcreatie/decreatie' of ‘ontschepping'. God verwoest Zijn schepping en begint opnieuw. Later zou Israël door de Rietzee trekken om uit Egypte te ontsnappen en door de Jordaan om het beloofde land binnen te gaan. Jezus liet zich dopen en wij laten ons dopen. Dus wat is zeker een patroon waar je je verder in kunt verdiepen. Maar goed, laten wij bij het hout-patroon blijven. Als het water komt dat wij de zondvloed noemen, zijn de mensen reddeloos verloren. Ze kunnen niet ontsnappen aan het oordeel dat ze zelf over zich hebben afgeroepen. Er is echter één man die nog op God vertrouwt. Zijn naam is Noach en God vertelt hem hoe hij zichzelf en zijn familie kan redden. Hij moet een schip bouwen. Een houten schip. Hier laat de Bijbel dus zien dat het hout is dat de mens redt. Begin je al te zien waar dit naartoe gaat? Laten we in grote stappen toewerken naar de climax van de Bijbel. Als Isaak met zijn vader Abraham de berg op gaat om te worden geofferd draagt hij zijn eigen hout. Dat hout is om het altaar mee te bouwen, waar Isaak zelf op gaat liggen. Zijn vader heeft het offermes al in de hand als God hem stopt. Er komt een plaatsvervangend offer op het hout te liggen dat Isaak naar boven heeft gebracht. Als we een sprong maken naar Exodus, dan komen we bij Mozes terecht. Hij overleefde het water in een rieten mandje. Een rieten arkje, zegt de Bijbel letterlijk. Later roept God Mozes de herder en draagt hem op om wonderen en tekenen te doen. Wat is zijn instrument? Een houten staf. Als Israël later bevrijd is uit Egypte en het volk heeft geen zoet water om te drinken, moet Mozes een houten balk pakken en deze in het zilte water gooien zodat het zoet wordt. Het hout redt de levens van de Israëlieten. Maar het meest bekende voorbeeld uit de Bijbel is natuurlijk de kruisiging van Jezus. Om te beginnen, is Jezus natuurlijk de Zoon van God, en een nakomeling van koning David. Het koningschap komt Hem toe. Dat heeft de Bijbel in het Oude Testament al telkens laten doorschemeren. Een koning draagt een gouden kroon op zijn hoofd en heeft een gouden scepter in zijn hand. Maar als de evangeliën de climax naderen, dan ziet Jezus er helemaal niet uit als een koning. Zijn kleren zijn gescheurd, zijn gezicht zit onder de kneuzingen en zijn lichaam onder de striemen. Hij bloedt uit vele wonden vanwege de mishandelingen. En om de vernedering nog groter te maken, krijgt hij een kroon en een staf. Geen gouden staf. Een houten staf. Geen gouden kroon. Een doornenkroon, gevlochten van puntige takken. Dan wordt Hij naar Zijn executieplaats geleidt. Hij sleept de houten balken door de straten van Jeruzalem, de heuvel Golgota op. Daar worden de balken verspijkerd tot ze een kruis vormen en Jezus, de Zoon van God, wordt aan dat kruis gespijkerd. Dan wordt hij opgericht.
Dagelijkse overdenking bij het She Rises Bijbelleesplan. In de maand oktober is het thema: 'God is...' We lezen uit de Bijbel Mattheus 28 : 18 - 20
Het klinkt als een vrij fundamenteel punt, maar ik geloof dat er velen zijn die nog steeds afvragen of God echt met mensen spreekt. Heb jij je dit ooit afgevraagd? Vraag jij jezelf af of God ooit met jou zal spreken? Je zult blij zijn te weten dat het antwoord ja is. Tegen het eind van Zijn tijd op aarde, vertelde Jezus Zijn discipelen: "Ik heb jullie nog veel dingen te zeggen, maar jullie zijn niet in staat om het te verdragen of om het nu te begrijpen. Maar wanneer Hij, de Geest van de waarheid komt, zal Hij jullie de weg wijzen naar de volle waarheid" (Joh.16:12-13) Toen Jezus deze woorden sprak, sprak Hij met mannen met wie Hij de voorgaande drie jaren had doorgebracht… toch had Hij hen nog meer te onderwijzen. Dit is verrassend, want ik denk dat als Jezus gedurende drie jaar, persoonlijk bij mij zou zijn geweest, dag en nacht, ik alles zou hebben geleerd wat er te weten valt. Maar Jezus heeft altijd meer te zeggen, omdat we altijd geconfronteerd worden met nieuwe situaties in ons leven waar Hij ons doorheen wilt leiden. Daarom hebben wij de Heilige Geest ontvangen, zodat we God kunnen horen spreken, zelfs als Hij niet fysiek voor ons staat. Door Christus, en de kracht van de Heilige Geest, wil God elke dag één-op-één tot je spreken. Hij wil je stap voor stap leiden naar de goede dingen die Hij in petto voor je heeft. De Vader zal de gave van Zijn geest aan ieder geven wie Hem erom vragen (zie Lucas 11:13). Ik wil nogmaals nadrukkelijk zeggen dat een ieder van ons God kan horen en dagelijks geleid worden door de Heilige Geest. Ben je aan het luisteren?
Hij is zo'n Bijbels figuur die echt van de pagina's afspat: Simon Bar-Jona, oftewel: Petrus. De meest vooraanstaande en geciteerde discipel van Jezus. En ook degene met het meeste karakter: enthousiast, overmoedig en met zijn hart op de tong. Petrus maakt veel mee in de Bijbel. Hij staat overal vooraan, begaat blunders maar zal uitgroeien tot de rots waar Jezus zijn kerk op bouwt. Met de sleutels van de hemelpoort! En dat terwijl we hem ook allemaal kennen van zijn verraad. Een man van extremen dus. Interessant: er zijn twee brieven in de Bijbel die door hem geschreven zouden zijn. Wat moeten we weten over deze invloedrijke apostel, en hoe liep het uiteindelijk met hem af? Want daar bestaan allerlei mysterieuze verhalen over. David Boogerd vraagt het theoloog en hoogleraar Arnold Huijgen.
Bobby en Hannah Schuller heten ons welkom vanuit Caesarea Filippi. Ze staan bij een bijzondere plek waar Jezus Zijn discipelen mee naar toe nam. Het is een heilige plek voor de heidenen, dus niet bepaald een plek waar Joden zouden komen, en ook een plek van de dood. Er werden namelijk offers gebracht aan de goden in de hoop hen goed te stemmen. En juist op die plek spreekt Petrus de contrasterende woorden als Jezus vraagt 'Wie zegt U dat Ik ben?'. Hij antwoordt: 'U bent de Christus, Zoon van de levende God.'
Wil jij de ezel van Jezus zijn? Wat is dat voor een vraag? Een vraag die de moeite toch wel even waard is. De ezel die Jezus de stad binnenbrengt, brengt nogal wat teweeg. Als je er zo naar kijkt, is het nog niet eens zo vervelend om een ezel te zijn. Theo de Koning neemt je in deze video mee naar het moment dat een ezel, Jezus de stad binnendraagt. Dat beeld van die ezel die ten dienste stond van Jezus, wil jij dat ook zijn? Dan moet je wel beseffen Wie er op je rug zit. Bijbelgedeelte: Zacharia 9 en Mattheüs 21 == VIND ONS OP INTERNET == ► Blog 'Tijd met God': http://www.eindeloosgelukkig.nl/tijdmetgod ► Informatie over Theo als spreker/voorganger: http://www.eindeloosgelukkig.nl/theodekoning
De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Johannes 16:13 (NBV) Het klinkt als een vrij fundamenteel punt, maar ik geloof dat er velen zijn die nog steeds afvragen of God echt met mensen spreekt. Heb jij je dit ooit afgevraagd? Vraag jij jezelf af of God ooit met jou zal spreken? Je zult blij zijn te weten dat het antwoord ja is. Tegen het eind van Zijn tijd op aarde, vertelde Jezus Zijn discipelen: "Ik heb jullie nog veel dingen te zeggen, maar jullie zijn niet in staat om het te verdragen of om het nu te begrijpen. Maar wanneer Hij, de Geest van de waarheid komt, zal Hij jullie de weg wijzen naar de volle waarheid" (Joh.16:12-13) Toen Jezus deze woorden sprak, sprak Hij met mannen met wie Hij de voorgaande drie jaren had doorgebracht… toch had Hij hen nog meer te onderwijzen. Dit is verrassend, want ik denk dat als Jezus gedurende drie jaar, persoonlijk bij mij zou zijn geweest, dag en nacht, ik alles zou hebben geleerd wat er te weten valt. Maar Jezus heeft altijd meer te zeggen, omdat we altijd geconfronteerd worden met nieuwe situaties in ons leven waar Hij ons doorheen wilt leiden. Daarom hebben wij de Heilige Geest ontvangen, zodat we God kunnen horen spreken, zelfs als Hij niet fysiek voor ons staat. Door Christus, en de kracht van de Heilige Geest, wil God elke dag één-op-één tot je spreken. Hij wil je stap voor stap leiden naar de goede dingen die Hij in petto voor je heeft. De Vader zal de gave van Zijn geest aan ieder geven wie Hem erom vragen (zie Lucas 11:13). Ik wil nogmaals nadrukkelijk zeggen dat een ieder van ons God kan horen en dagelijks geleid worden door de Heilige Geest. Ben je aan het luisteren?
Dit woord gaat dieper in op het derde punt van vorige week: Wij zijn een deur voor Jezus. Als ik mijn deel niet doe, kan Jezus Zijn deel ook niet doen.
Dit woord gaat dieper in op het derde punt van vorige week: Wij zijn een deur voor Jezus. Als ik mijn deel niet doe, kan Jezus Zijn deel ook niet doen.
We kijken naar de tweede helft van het Bijbelboek Matteüs. Dit evangelie is vooral geschreven om Joodse mensen te laten zien dat Hij de beloofde Verlosser is.Toch gedraagt Jezus zich anders dan de Joden uit Zijn tijd verwachten. Met name de Joodse leiders verachten Hem, omdat Hij hun positie ondermijnt. Ze beramen een plan om Hem te doden.In de periode voor Zijn dood geeft Jezus Zijn discipelen (en ons) essentieel onderwijs om God te kunnen begrijpen. Wat Hij precies vertelde en deed in de weken en dagen voor Zijn dood en opstanding, hoor je in de podcast.De Bijbel in 1 Dag Podcast helpt je de grote lijnen van de Bijbel beter te begrijpen. Je kunt het eBook gratis downloaden op https://debijbelin1dag.com. Hier kun je ook de paperback bestellen of je inschrijven voor één van mijn cursussen of seminars.
Bobby en Hannah Schuller staan bij een bijzondere plek waar Jezus Zijn discipelen mee naar toe namin Caesarea Filippi. Het is een heilige plek voor de heidenen. En op die plek spreekt Petrus de contrasterende woorden als Jezus vraagt 'Wie zegt U dat Ik ben?'. Hij antwoordt: 'U bent de Christus, Zoon van de levende God.'
Kort citaat uit een homilie van Philoxenius van Mabbug over het zijn van een leerling van Jezus.
Dagelijkse overdenking bij het She Rises Bijbelleesplan. In de maand april staat het Bijbelboek Ruth centraal. Vandaag lezen we Ruth 4:18
Les 8
Het klinkt als een vrij fundamenteel punt, maar ik geloof dat er velen zijn die nog steeds afvragen of God echt met mensen spreekt. Heb jij je dit ooit afgevraagd? Vraag jij jezelf af of God ooit met jou zal spreken? Je zult blij zijn te weten dat het antwoord ja is. Tegen het eind van Zijn tijd op aarde, vertelde Jezus Zijn discipelen: "Ik heb jullie nog veel dingen te zeggen, maar jullie zijn niet in staat om het te verdragen of om het nu te begrijpen. Maar wanneer Hij, de Geest van de waarheid komt, zal Hij jullie de weg wijzen naar de volle waarheid" (Joh.16:12-13) Toen Jezus deze woorden sprak, sprak Hij met mannen met wie Hij de voorgaande drie jaren had doorgebracht… toch had Hij hen nog meer te onderwijzen. Dit is verrassend, want ik denk dat als Jezus gedurende drie jaar, persoonlijk bij mij zou zijn geweest, dag en nacht, ik alles zou hebben geleerd wat er te weten valt. Maar Jezus heeft altijd meer te zeggen, omdat we altijd geconfronteerd worden met nieuwe situaties in ons leven waar Hij ons doorheen wilt leiden. Daarom hebben wij de Heilige Geest ontvangen, zodat we God kunnen horen spreken, zelfs als Hij niet fysiek voor ons staat. Door Christus, en de kracht van de Heilige Geest, wil God elke dag één-op-één tot je spreken. Hij wil je stap voor stap leiden naar de goede dingen die Hij in petto voor je heeft. De Vader zal de gave van Zijn geest aan ieder geven wie Hem erom vragen (zie Lucas 11:13). Ik wil nogmaals nadrukkelijk zeggen dat een ieder van ons God kan horen en dagelijks geleid worden door de Heilige Geest. Ben je aan het luisteren? Kort gebed: God, ik vraag om geleid te worden door de Heilige Geest. Ik geloof dat U met mij spreekt, en ik wil graag weten wat U te zeggen hebt.
Toegang tot Gods Koninkrijk wilt u allemaal. Hoe u met uw naaste zult omgaan, is van levensbelang. Het is dan ook érg belangrijk om te weten ‘waar staat u vandaag in dit leven?' Het lot van de mens wordt beslist of hij een ware discipel van Jezus verlangt te zijn. De gevallen mens wordt geroepen om zich tot God te bekeren. God heeft reeds Zijn liefde aan ons bewezen door het geven van Zijn Zoon, Jezus Christus. En nu bent u aan de beurt, geeft u gehoor aan deze oproep? Inderdaad, Zijn schapen zullen naar Zijn stem luisteren. Blijf daarom in Hem, en Hij zal ook in u blijven. En zó zult u een ware discipel van Jezus worden. Ik wens u God zegen en wijsheid daarbij.
Br. Hugo Bakker op zondag 24-01-21. Mattheüs 4 : 18-22. JEZUS, Zijn stem herkennen. Achter Hem aan gaan én Zijn plan kennen.
Ds. Dennis Mohn | 1 Kronieken 11:11-28, Markus 2:23-26, Handelingen 4:13
Net voordat Jezus naar de hemel ging, terug naar de Vader, waren Zijn laatste woorden een opdracht voor Zijn discipelen. Deze woorden staan bekend als ‘De Grote Opdracht’. In Marcus 16 lezen we hoe Jezus Zijn volgelingen roept om de wereld in te gaan en het evangelie te prediken aan alle schepselen. Wij hebben ervoor gekozen om Hem te volgen, dus ook ons roept Hij om het evangelie, het goede nieuws, ons verhaal, te delen met de mensen om ons heen! De tekst van vandaag is geschreven door Joshua en Noah van der Vegt. Meld je aan voor de wekelijkse e-mailserie op streef.nl/invuurenvlam.
Aan het kruis gaf Jezus Zijn leven voor ons. Hij gaf Zichzelf aan ons. En Hij wil op dit moment Zichzelf opnieuw aan jou geven. Hij zegt: Dit is wie Ik ben, wil je dit hebben? Het enige wat jij hoeft te doen is je eigen leven op te geven en dat aan mij geven. Zullen we ruilen? Jouw leven voor dat van Mij?" Meld je aan voor de wekelijkse e-mailserie op streef.nl/invuurenvlam.
Avonddienst op 20 november.Als de Heer Jezus in het midden is - in de gemeente of in jouw persoonlijk leven - dan komen de stormen van het leven tot rust en bereik je de overkant.Zo bereidt Jezus Zijn discipelen voor op de onderwijzing, dat ze deel moeten krijgen aan Zijn leven. Niet zoals de mensen die het wonder van de brooduitdeling hebben meegemaakt. Zij hebben een eigen belang en eigen behoeften waarvan ze hopen dat Jezus die bevredigen zal. Het gaat hen om het onveranderde aardse leven. Het gaat hen om een paradijs - in hun ogen een aards leven zonder angst en inspanning - waar zondenvergeving niet voor nodig is. Wanneer Jezus ze later duidelijk maakt dat de weg naar het paradijs - verzoening met God en Zijn eeuwige nabijheid - door het kruis heenloopt en door de zondenbelijdenis en de zondenvergeving, haken ze massaal af. Alleen de Twaalven blijven nog bij Hem. Met de belijdenis die de Kerk anders maakt dan de brood zoekende menigte:Heer, U hebt woorden van EEUWIG leven, tot wie anders zouden wij gaan? U bent de Christus, de Zoon van de levende God.
De gemeente in de hemel Wij hebben de zeven brieven van Jezus Christus aan Zijn gemeente reeds afgemaakt, waarin Jezus Zijn laatste woorden aan Zijn gemeente heeft geuit v.w.b. haar plaats, haar rol, haar werk en haar getuigenis op aarde. Die zijn nu van ons! Maar, hoe zat het eigenlijk voordat Openbaring geschreven werd? Hoe wist de kerk wat hun te wachten stond? De apostel Paulus heeft o.a. zeven brieven aan de gemeente geschreven die tjokvol zitten met de gezonde […]
Zou Jezus Zijn bruid mishandelen? Wij zijn momenteel bezig met onze studie in het Bijbelboek Openbaring en wij bevinden ons vanmorgen in Openbaring hoofdstuk 3. Hoofdstuk 2 en 3 bestaan uit zeven brieven van Jezus Christus die Hij aan zeven plaatselijke kerken in Klein Asia had geschreven. Vorige week hebben wij een start gemaakt aan de zesde brief, de brief aan de kerk in Filadelfia. Deze brief maken wij vandaag af en volgende week gaan wij de laatste brief behandelen, […]
Mosterdzaadgeloof vs. Kleingeloof Mattheüs 17:14-21 In het gedeelte dat wij vorige week behandeld hebben zagen wij dat Jezus Zijn discipelen een glimp in de toekomst gaf. Jezus werd voor een moment verheerlijkt, Mozes en Elia waren erbij en Petrus, Jakobus en Johannes mochten dit meemaken. Nu is Jezus klaar en Hij gaat samen met Petrus, Jakobus en Johannes de berg af en hier is waar wij het verhaal oppakken. Lees Mattheüs 17:14-27
Uit de boot stappen en dan niet je handen wassen Mattheüs 14:28-31, 34-36, 15:1-20 Vorige week zagen wij dat Jezus Zijn discipelen ertoe dwong om de storm in te gaan om hen een aantal essentiële lessen te leren. Mocht je het hebben gemist dan kan je de studie alsnog beluisteren op onze website. Vanmorgen starten wij met Mattheüs 15, maar voordat wij dat doen gaan we nog eerst een kijkje nemen naar Mattheüs 14:28-31 waarin Petrus op het water loopt. […]
De meervoudigheid van Bijbelse profetie Mattheüs 10:16-23 Vorige week hebben wij een begin gemaakt aan Mattheüs 10 waarin wij zagen dat Jezus Zijn 12 discipelen als apostelen op hun eerste zendingsreis uitzendt. In de 15 verzen die wij behandeld hebben zagen wij dat Jezus hen specifieke instructies gaf voor hun stageopdracht. Ga niet naar de Heidenvolken of naar de Samaritanen, maar naar de verloren schapen van het huis van Israël. Predik: “Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen!” Genees zieken, reinig […]
Bijbeltekst Omschrijving: [1] Na dezen openbaarde Jezus Zichzelven wederom den discipelen aan de zee van Tibérias. En Hij openbaarde Zich aldus:[2] Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, gezegd Didymus, en Nathánaël, die van Kana in Galiléa was, en de zonen van Zebedéüs, en twee anderen van Zijn discipelen.[3] Simon Petrus zeide tot hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tot hem: Wij gaan ook met u. Zij gingen uit, en traden terstond in het schip; en in dien nacht vingen zij niets.[4] En als het nu morgenstond geworden was, stond Jezus op den oever; doch de discipelen wisten niet, dat het Jezus was.[5] Jezus dan zeide tot hen: Kinderkens, hebt gij niet enige toespijs? Zij antwoordden Hem: Neen.[6] En Hij zeide tot hen: Werpt het net aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve niet meer trekken vanwege de menigte der vissen.[7] De discipel dan, welken Jezus liefhad, zeide tot Petrus: Het is de Heere! Simon Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde het opperkleed (want hij was naakt), en wierp zichzelven in de zee.[8] En de andere discipelen kwamen met het scheepje (want zij waren niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd ellen), slepende het net met de vissen.[9] Als zij dan aan het land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur liggen, en vis daarop liggen, en brood.[10] Jezus zeide tot hen: Brengt van de vissen, die gij nu gevangen hebt.[11] Simon Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen, tot honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele waren, zo scheurde het net niet.[12] Jezus zeide tot hen: Komt herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was.[13] Jezus dan kwam, en nam het brood, en gaf het hun, en den vis desgelijks.[14] Dit was nu de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard is, nadat Hij van de doden opgewekt was.
Thema: Jezus derde openbaring, Bijbeltekst Omschrijving: [14] Dit was nu de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard is, nadat Hij van de doden opgewekt was.
Bijbeltekst Omschrijving: [22] En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.[23] En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.[24] En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen.[25] Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.[26] En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vreze.[27] Maar terstond sprak hen Jezus aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.[28] En Petrus antwoordde Hem, en zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het water.[29] En Hij zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus te komen.[30] Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij![31] En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige! waarom hebt gij gewankeld?[32] En als zij in het schip geklommen waren, stilde de wind.[33] Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!