POPULARITY
De Taskforce Antisemitismebestrijding van het ministerie van Justitie is een half jaar onderweg om de veiligheid van Joden verbeteren. De Taskforce richt zich op de veiligheid van Joodse studenten en docenten en op veiligheidsconsequenties van sit-ins op stations. Welke vormen van antisemitisme komen ze bij demonstraties op stations en universiteiten tegen, en wat gaan ze daaraan doen? Presentator Jan Willem Wesselink gaat hierover in gesprek met voorzitter Jaap Smit.
Send us a textIn deze eerste aflevering van Soul Session gaat psycholoog Huibrecht Boluijt in gesprek met Maurice de Hond, een bekende Nederlandse opiniemaker, ondernemer en auteur van de autobiografie "Wie bang is krijgt ook klappen." Maurice deelt openhartig zijn levensverhaal, van zijn jeugd als kind van Holocaust-overlevenden tot zijn visie op moed, rechtvaardigheid en omgaan met verlies. We duiken in thema's zoals angst, veerkracht, en de impact van historische en recente gebeurtenissen zoals de coronaperiode. Maurice reflecteert op zijn drijfveren, de invloed van zijn ouders, en zijn strijd voor waarheid in controversiële kwesties zoals de Deventer Moordzaak.Support the showWaardeer je deze video('s)? Like deze video, abonneer je op ons kanaal en steun de onafhankelijke journalistiek van blckbx met een donatieWil je op de hoogte blijven?Telegram - https://t.me/blckbxtvTwitter - / blckbxnews Facebook - / blckbx.tv Instagram - ...
Joop en Nausicaa spreken uitgebreid over de situatie in Israël; Frans Timmermans die de Palestijnse staat wil erkennen in navolging van Macron; het hoveniersbedrijf dat niet met Joden wil werken in Den Haag; de demonstratie in Den Haag die genocide op Druzen steunt en heel veel andere zaken.
Niet alle brieven in het Nieuwe Testament zijn geschreven door Paulus. De brief aan de Hebreeën waarschijnlijk niet bijvoorbeeld. Niemand kan met zekerheid zeggen door wie de tekst is opgesteld. Uit de context wordt wel duidelijk dat de brief was bedoeld voor Joodse mensen en dan met name Joden die buiten Palestina woonden en Jezus niet direct hadden meegemaakt. De brief zit vol verwijzingen naar het Oude Testament. Als je na het lezen van het Oude Testament vragen hebt over bepaalde gebruiken zoals bijvoorbeeld de noodzaak van het offeren van dieren en de rol van de hogepriester, dan worden ze in dit Bijbelboek beantwoord. Drie doelgroepen De schrijver laat zien dat hij het Oude Testament goed kent en hij vertelt erbij dat de mensen die Jezus hebben meegemaakt hem veel uitleg hebben gegeven. Het is goed je te realiseren aan wie hij deze brief schreef. Ze zijn eigenlijk in drie doelgroepen in te delen: 1. Joden die geloofden in Jezus Christus en vanwege dat geloof werden vervolgd door andere Joden. Het is waarschijnlijk dat ze nog niet zo lang christen waren en nog veel moesten leren; 2. Joodse ongelovigen die de basis van het evangelie al wel begrepen, maar Jezus nog niet met overtuiging volgden 3. Joodse ongelovigen die niet geloofden in het evangelie. Het is belangrijk dit onderscheid te maken, omdat niet alles wat Hebreeën zegt van toepassing is op mensen die al geloven. In Hebreeën 6 staat bijvoorbeeld dat ‘wie door het licht is beschenen en afvallig is geworden, geen tweede keer kan worden bekeerd'. In eerste instantie lijkt hier te staan dat christenen hun redding kunnen kwijtraken, maar we weten uit andere Bijbelteksten dat dit niet kan. Uit de context van dit vers blijkt niet dat het hier om mensen gaat die oprecht geloven. Het lijkt hier eerder te gaan om ongelovigen. Misschien hadden ze het evangelie wel gehoord en gezegd dat ze erin geloofden, maar deden ze dat niet werkelijk. Dat zien we vandaag de dag ook. De Amerikaanse evangelist Billy Graham heeft over de hele wereld grote bijeenkomsten gehouden waar vele mensen hun hand opstaken omdat ze christen wilden worden. Graham heeft wel eens gezegd dat hij al gelukkig zou zijn als een klein percentage dat echt meende en oprecht Jezus ging volgen. Van het Oude Testament naar Jezus Dit was ook een grote zorg van de apostelen. Daarom legden ze zoveel nadruk op onderwijs. De volgelingen van Jezus moesten weten Wie ze dienden en wat dat betekende voor hun leven. Als je Jezus volgt, moet je dat met je hele hart, je hele verstand en je hele lichaam doen. En voordat je denkt: ‘Dat wil ik wel, maar kan ik niet', wil ik benadrukken dat we geen volmaakte mensen zijn. Jezus heeft ons gered, wij volgen Hem met al onze fouten en gebreken. Goed, laten we nu de hele brief bekijken. De schrijver wil de Joodse gelovigen én ongelovigen vanuit het Oude Testament bij Jezus brengen. Ook wil hij afrekenen met dwaalleren die stellen dat Jezus een engel is in plaats van Gods zoon. Uiteindelijk hoopt hij dat de christenen sterker zullen worden in hun geloof, zodat ze volhouden ondanks de vervolging. Hebreeën begint met te zeggen dat God op verschillende manieren heeft gesproken en als laatste ook door Jezus. Jezus is Gods Zoon, en het evenbeeld van God zelf. Wil je God leren kennen, kijk dan naar Jezus. Zo is God. Jezus is ook veel belangrijker dan een engel. In het Oude Testament brengen engelen boodschappen van God over en voeren andere opdrachten voor Hem uit. Jezus staat echter ver boven de engelen. Hij gaf die hoge status op voor ons. Jezus en Mozes Jezus heeft ook een grotere rol dan Mozes. Mozes was misschien wel de belangrijkste profeet uit het Oude Testament. God riep hem om het volk uit Egypte te leiden. God deed grote wonderen door hem heen en liet hem de tabernakel bouwen. Voor het eerst sinds de zonde in de wereld kwam, woonde God weer onder de mensen. Jezus heeft veel meer gedaan dan een tent bouwen voor God. Hij creëerde het hele universum. Er volgt ook een waarschuwing. Het volk kwam in opstand tegen Mozes en werd daarvoor gestraft. Hoe veel erger zal de straf zijn voor wie in opstand komen tegen Jezus? Mozes bemiddelde ook tussen het volk en God, zeker als het volk zich had misdragen. Later werd die rol overgenomen door de priesters, die namens de Israëlieten offers moesten brengen. Jezus is echter de ultieme Hogepriester. Een volmaakt offer Iedere dag in de hemel neemt Hij het voor ons op. De aardse priesters moesten voortdurend offers blijven brengen om zo te betalen voor hun zonden. Het bloed van de offerdieren kocht hen vrij. Dit was nooit klaar. Tot aan het einde van hun leven moesten ze blijven offeren. Bij Jezus is dat niet zo. Hij was zondeloos, maar toch bracht Hij een offer. Hij liet Zijn eigen bloed vergieten. Dat ene offer was volmaakt. Nooit hoeft er meer een dier te worden geslacht en verbrand op een altaar. Hebreeën waarschuwt opnieuw om niet weg te lopen bij Jezus. De Joden moeten hun vertrouwen niet meer stellen in het offeren van dieren, maar in Jezus. Hij is de vervulling van het verbond tussen God en Abraham, tussen God en mens. En waar zelfs de priesters niet zomaar het ‘heilige der heiligen' van de tempel konden binnengaan (dat mocht maar één priester per jaar, als hij door het lot was aangewezen) is het dikke gordijn dat voor de meest heilige plaats van de tempel hing door Jezus' dood gescheurd. Dit betekent dat we door Jezus' offer weer rechtstreeks toegang hebben tot God. Wat is geloven? Je vertrouwen stellen in wat Jezus voor jou heeft gedaan, dat is geloven, zegt de schrijver van de Hebreeën-brief. Dit geloof is te zien in de levens van mensen als Abraham, Isaak, Jakob, Jozef, Mozes, Rachab, Gideon, Barak, Simson, Jefta, David, Samuël, de profeten en vele anderen. Ze behaalden geestelijke overwinningen maar verloren ook veel. Toch hielden ze zich vast aan de beloften die God hun had gedaan. Deze mensen gingen ons voor in het geloof. Hoe? Door hun blik te richten op Jezus. Ze kenden de persoon Jezus niet zoals wij Hem leren kennen in het Nieuwe Testament, maar ze hielden zich vast aan de belofte dat er een Messias zou komen. Jezus volhardde ondanks de tegenstand en dat moeten wij ook doen. Reken af met de zonde, zodat je niet extra zwaar belast bent. Een wedstrijd hardlopen is veel zwaarder als je een rugzak meezeult. En als je wordt vervolgd of ander lijden meemaakt, onthoud dan dat God je nooit in de steek laat. Leef zuiver zoals God van je verlangt.
Paulus zette alles op alles om zowel Joden als niet-Joden te bereiken met het goede nieuws, zelfs toen hij op tegenstand stuitte. Wat kunnen wij vandaag leren van Paulus' moed om eerst zijn eigen volk te benaderen? Laat je inspireren om te delen wie Jezus voor jou is.
Titus (2 minuten) Evenals Timoteüs was Titus een trouwe medewerker van Paulus. Hij reisde mee met de apostel tijdens zijn tweede en derde zendingsreis en voerde regelmatig opdrachten voor hem uit. Eén van die opdrachten was het leiden van de kerk op het Griekse Kreta. Dit eiland ligt in de Middellandse zee en was vanwege al het scheepverkeer een zeer strategische plek voor het verspreiden van het evangelie. Als mensen hier tot geloof kwamen en later verder trokken of terugkeerden naar hun eigen land namen ze het goede nieuws met zich mee. Kreta was ook een uitdagende plek om te werken. Geweld en seksuele losbandigheid waren aan de orde van de dag. Inwoners van Kreta stonden bekend om hun leugenachtige gedrag en hun hebzucht. Veel mannen waren huursoldaten. Corrupte mensen met negatieve invloed Titus moet het zwaar hebben gehad. Waarschijnlijk stuurde hij Paulus een verslag van hoe het ging. Paulus was net vrijgesproken in Rome en had zijn werk als zendeling weer hervat. Hij bevond zich waarschijnlijk in Korinte of Nicopolis en schreef zijn brief aan Titus ergens tussen de jaren 62 en 64. Het doel was om zijn assistent moed in te spreken en oplossingen aan te reiken. We weten niet precies wat er aan de hand was, maar het lijkt erop dat een corrupte groep mensen een negatieve invloed had op de kerk. ‘Vervang deze leiders door mensen met een onberispelijk gedrag', geeft Paulus mee aan Titus. Paulus zoekt hier geen mensen met een brandschoon verleden. Alleen Jezus is altijd zonder zonde geweest. Maar hij wil alleen leiders hebben wiens levens radicaal zijn veranderd door het evangelie. Het leiden van Gods gemeente is als het runnen van een huishouden. Wie trouw is aan zijn vrouw, zijn kinderen opvoedt in het geloof, niet teveel drinkt, niet gewelddadig en niet hebzuchtig is, die is geschikt om een kerkleider te zijn. Hieruit blijkt namelijk zijn toewijding voor Jezus. Veel van deze foute leiders blijken Joodse gelovigen te zijn. Zij dringen er bij de niet-Joden op aan dat ze zich laten besnijden en ook de andere wetten uit het Oude Testament volgen. ‘Alleen dan kun je bij Jezus horen', zeggen ze. Titus moet hen de mond snoeren. Ook omdat ze vooral op winst uit zijn. Leef met de liefde als fundament Titus krijgt de instructie om de christenen te onderwijzen welke levensstijl gepast is. Leef sober en integer met de liefde als fundament. Doe het kwade niet, maar doe het goede. Richt je op God, niet op wereldlijke verlangens. Dat is waar het op neerkomt. De beloning komt: op een dag komt Jezus terug, de Messias die ons heeft vrijgekocht door Zijn eigen leven te geven. Waarom deze focus op hoe we moeten leven? In Paulus' brieven maar ook in alle andere Bijbelboeken zien we dat God wil dat wij anders zijn. In Gods koninkrijk zijn de waarden en normen anders dan in de wereld. De christenen op Kreta moeten door hun levensstijl laten zien wie Christus is. De vrede, rust en zekerheid die zij ervaren, moet de niet-gelovigen jaloers maken. In Paulus' woorden: ‘Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus.' - Titus 2:11-13 Filemon (2 minuten) Filemon was een rijke man uit de stad Kolosse. Hij had een grote huis waar de christenen regelmatig samenkwamen voor Bijbelstudie en gebed. Hij is waarschijnlijk tot geloof gekomen in de tijd dat Paulus in Efeze werkte en raakte bevriend met de apostel. Als rijke man bezat Filemon ook slaven. Dat is op het eerste gezicht best gek. Hoe kan een christen een ander mens onderdrukken? Dat mag natuurlijk niet. Laten we daarom naar de context kijken. In het Romeinse rijk bestond ongeveer 1/3 van de bevolking uit slaven. Zij waren handelswaar. Je kon ze bezitten en verkopen. Een slaaf kon zichzelf ook vrij kopen. Vanaf het jaar 20 na Christus hadden slaven in het Romeinse rijk bovendien recht op een rechtszaak als hun onrecht werd aangedaan. Sommige slaven hadden een goede meester en raakten er zelfs mee bevriend, terwijl anderen om het minste of geringste werden mishandeld. Waar draait het christendom om? Waarom veroordeelt de Bijbel slavernij niet? Stel dat Jezus en later Petrus, Paulus en de anderen hier een belangrijk punt van zouden hebben gemaakt, dan waren er slavenopstanden gekomen die de Romeinen bloedig zouden neerslaan. Het christendom zou dan draaien om sociale kwesties als vrijheid, gelijkheid en aards geluk. Die kwesties zijn belangrijk, maar niet het belangrijkste. Zoals we hebben gezien gaat het in het koninkrijk van God in de kern om het herstel van onze relatie met God. Deze relatie werd gebroken in de Hof van Eden door Adam en Eva. Jezus heeft dit weer gerepareerd en dat moet de wereld weten. De Bijbel laat zien dat één van de manieren om het evangelie te verspreiden, is door anders met je slaven om te gaan. Zij mogen niet worden onderdrukt, maar moeten als gelijken worden behandeld. Belangrijker nog: als broeders en zusters in Christus. Op hun beurt mogen slaven niet opeens neerkijken op hun ‘eigenaren'. Integendeel. Zij moeten hen met nog meer passie dienen, omdat ze dezelfde meester hebben: Jezus Christus. Die gelijkheid in Christus tussen meester en slaaf, is waar Paulus' brief aan Filemon over gaat. Filemon had namelijk een slaaf die was weggelopen. Deze slaaf heet Onesimus. Zijn naam betekent ‘Nuttig' en die naam kwam veel voor onder slaven. Waarschijnlijk heeft Onesimus iets van Filemon gestolen en is hij toen gevlucht naar Rome. Daar woonde een groot aantal slaven zonder eigenaar. Op de één of andere manier is hij met Paulus in contact gekomen. In zijn brief noemt Paulus hem ‘mijn kind'. Hij heeft hem dus tot geloof in Jezus geleid. Paulus bevindt zich op het moment van schrijven onder huisarrest en Onesimus was erg nuttig voor hem. Toch wist Paulus dat Filemon en Onesimus hun conflict moesten bijleggen. Hoe kunnen twee christenen zo in onmin met elkaar leven? Daarom stuurt Paulus Onesimus terug naar Kolosse, samen met Tychikus, die ook de brief aan de Kolossenzen meeneemt. In zijn brief aan Filemon doet Paulus een klemmend beroep op Filemon om Onesimus niet te straffen, maar hem terug aan te nemen. Niet als een slaaf, maar als een broeder. Paulus zegt: ‘Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen. En mocht hij u hebben benadeeld of u iets schuldig zijn, breng het mij dan in rekening. Ik, Paulus, schrijf hier eigenhandig neer dat ik u zal betalen. Ik ga er dan maar aan voorbij dat u mij uw eigen leven schuldig bent.' - Filemon 1:16-19 Paulus laat hier zien wat het betekent om een volgeling van Jezus te zijn. Hij weet dat Filemon bij hem in het krijt staat, maar hij scheldt die schuld kwijt. En als Filemon vindt dat Onesimus hem nog iets schuldig is, dan wil Paulus dit wel betalen. Paulus heeft alles over voor het evangelie en hoop dat dit ook geldt voor zijn geestelijke kinderen, Filemon en Onesimus.
Joop en Theodor hebben een bijzonder lang gesprek over hoe Theodor na 35 jaar door Het Parool werd ontslagen, over Amsterdam, waar Theodor woont, hoe dat is veranderd, we praten over Israël war Joden, moslims, christenen samen leven, wat in Nederland, volgens Theodor moeilijker wordt en heel veel andere zaken.
In deze aflevering bespreken we drie Amsterdams-Joodse vrouwen die met hun activisme zorgden voor betere omstandigheden voor Amsterdamse kindertjes, voor vrouwen wereldwijd én voor Joden uit de buurt.Julia van der Krieke praat met Myriam Everard over Rosa Manus (1881–1942), met Sophie Josephus Jitta over Emma Gompertz-Josephus Jitta (1853–1941) en met Onno Warns – in de woning van Frederieke van Wijk – over Mathilda ‘Tilly' de Vries (1913–1942). De Joodse stad is een project van het Joods Cultureel Kwartier, de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam en de gemeente Amsterdam. Productie: Julia van der Krieke en Caspar Stalenhoef. Muziek: Akim Moiseenkov.
Joop en Nausicaa spreken over de situatie in Israël nu het er naar uitziet dat de gijzelaars niet vrij komen; over de burgemeesters in Nederland die de rechtsstaat verwaarlozen wanneer ze Joden achterstellen; over de belastingdienst die een synagoge-bezoek afzegde met stupide argumenten die laten zien in wat voor absurde tijden we leven en over de imam uit Alkmaar die uitgekotst wordt door de moslimgemeenschap omdat hij naar Israël ging.
Veel christenen geloven dat met de oprichting van de staat Israël in 1948 tal van profetieën werden vervuld. Maar is dat ook zo? Wat zegt de Bijbel écht over de terugkeer van het Joodse volk naar Israël? Hierover lees je meer in het boek Israëls terugkeer & herstel van Christian Stier. In deze podcast een gesprek met de auteur over o.a.: - hoe lees je de profetieën? - wat is de rode draad in Gods plan met Israël.- hoe denken Joden over de terugkeer en het herstel van Israël?- moeten alle Joden ín Israël zijn voordat de Messias terugkomt?- wie zijn de 'jagers en vissers'? Hitler, Poetin? Lees hier ook het interview met Christian Stier.Het boek Israëls terugkeer & herstel is te koop via onze webshop , Gideon Boeken en de boekhandel. Support the showEen Bijbel in elk Joods huis
1 & 2 Tessalonicenzen (5 minuten) Handelingen beschrijft hoe Paulus de kerk in de Griekse stad Tessalonica stichtte. Verschillende Joden en niet-Joden in de stad kwamen snel na zijn aankomst tot geloof, maar vervolging kwam al bijna even vlug. Het duurde niet lang voor Paulus en zijn team de stad uit moesten vluchten. Hoewel hij bleef evangeliseren in andere steden, vroeg Paulus zich ook af hoe het met de christenen in Tessalonica ging. Paulus stuurde zijn medewerker Timoteüs en die kwam met een positief rapport terug. De gelovigen bleven trouw aan God ondanks de vervolging die ook zij te verduren hadden. Om hen te bemoedigen en om hun vragen te beantwoorden, stuurde Paulus twee brieven. De eerste is waarschijnlijk rond het jaar 50 geschreven, in dezelfde periode als de brief aan de Galaten, en de tweede niet veel later, waarschijnlijk in het jaar 51 of 52. De eerste brief Paulus begint zijn eerste brief met te danken voor het geloof van de Tessalonicenzen. Het feit dat ze in geloof met liefde reageren op de vervolging geeft hem grote vreugde. Hij bidt dat God hen door die liefde kracht zal geven zodat ze zuiver en heilig voor God zullen staan, wanneer Jezus met de engelen terugkomt. Dit gebed is een scharnierpunt in de brief, want Paulus werkt de thema's ‘heilig leven' en ‘Jezus' terugkomst' vervolgens verder uit. Hij spoort de Tessalonicenzen aan zuiver te leven en geen seksuele zonden toe te staan. Dat betekent dus een radicaal anders leven, want in Tessalonica vond veel misbruik, hoererij en overspel plaats. De basis van een ‘heilig leven' is ‘liefde'. De Tessalonicenzen laten al zien dat ze onderling liefhebben en Paulus moedigt hen aan nog meer te groeien in liefde. Dan gaat Paulus in op een aantal vragen die de Tessalonicenzen hebben over de dood. Waarschijnlijk waren recent enkele mensen omgekomen, wellicht zelfs vermoord vanwege hun geloof in Jezus, en de christenen vroegen zich af wat het lot was van gelovigen die sterven. Het antwoord is dat de Tessalonicenzen niet hoeven te treuren over hun doden zoals de niet-gelovigen dat doen. Na zijn of haar dood leidt Jezus de gelovige naar God toe. Op een dag komt Jezus bovendien terug uit de hemel. Dan worden de doden die Christus toebehoren opnieuw opgewekt en zullen zij samen met de nog levende gelovigen Jezus tegemoet gaan. Vanaf dat moment zullen we voor altijd bij Jezus zijn. Het is wel belangrijk dat we waakzaam blijven, want we weten niet wanneer Jezus terugkomt. Het kan vandaag zijn, maar ook eeuwen later. Als Hij terugkomt, moeten we daar wel klaar voor zijn. Wanneer ben je klaar? Als je geloof en liefde draagt als een harnas en hoop als een helm. Vergeld geen kwaad met kwaad, streef juist naar het goede. Wees vreugdevol, bid onophoudelijk en dank God onder alle omstandigheden. De tweede brief In zijn tweede brief aan de kerk in Tessalonica gaat Paulus dieper in op deze thema's. De reden is dat de problemen inmiddels zijn verergerd. Er is meer vervolging en de christenen zijn in de war over de terugkomst van de Heer. Dit leidt er zelfs toe dat sommige gelovigen niet meer willen werken, omdat Jezus toch ieder moment terug kan komen. Paulus probeert allereerst hun angst weg te nemen voor de vervolging door hen erop te wijzen dat God hen ‘waardig heeft bevonden om voor Hem te lijden'. Vervolging is geen straf, maar een eer. Wie uiteindelijk wel gestraft zullen worden, zijn de onderdrukkers. De christenen die worden vervolgd, worden uiteindelijk bevrijd. De mensen die God niet erkennen en het evangelie niet gehoorzamen, krijgen waar ze voor hebben gekozen: ze worden voor eeuwig verstoten. Jezus' volgelingen daarentegen mogen tot in eeuwigheid bij Hem zijn. Paulus bidt dan ook dat de Tessalonicenzen volhouden. Sterker nog: hij hoopt dat de vervolging ertoe leidt dat hun karakter nog meer wordt gevormd. Vervolgens geeft Paulus nogmaals uitleg over de terugkomst van Jezus. Het lijkt erop dat één of meer mensen zijn woorden hebben verdraaid. En vandaag de dag gebeurt dat nog steeds. Er zijn genoeg mensen die proberen te berekenen wanneer Jezus terugkomt aan de hand van wat Paulus zegt. Maar zo heeft hij zijn tekst nooit bedoeld. Integendeel, hij probeert juist te ontmoedigen dat mensen speculeren over de datum. Niemand weet wanneer Jezus terugkomt, maar er moet wel eerst een aantal dingen gebeuren. Paulus vat samen dat velen zich van het geloof zullen afkeren en dat de ‘wetteloze mens' eerst moet verschijnen. Hij gebruikt beelden uit Jesaja en Daniël die moeilijk te interpreteren zijn. Wat vaststaat, is dat er tijden zullen zijn waarin mensen Jezus in de steek laten en waarin kwaad de overhand lijkt te hebben. Dit mag ons niet ontmoedigen. Als wij volhouden te geloven en ons vasthouden aan de waarheid, staan we aan de goede kant van de streep. Blijf trouw. Paulus bidt God voor standvastigheid en roept de Tessalonicenzen op door te blijven gaan met hun dagelijkse werk. ‘Wijs de gelovigen die dat niet doen terecht', zegt hij. Tot slot vraagt hij God om de Tessalonicenzen vrede te schenken.
Tijdens een Joods voetbaltoernooi verliet Douwe Bob het podium nadat hij 'zionistische' uitingen zag, wat volgens de zanger tegen de gemaakte afspreken inging. Yeşilgöz noemde Douwe Bob vervolgens een Jodenhater op Twitter en dat zijn standpunt antisemitisch zou zijn. Inmiddels heeft de VVD-leider aangegeven te snel te hebben gereageerd en dat haar woorden niet gepast waren. "Ze laat wel zien dat ze een stap terug kan zetten en een foutje kan toegeven. Dat vind ik dapper", reageert journalist Leonard Ornstein. Politiek commentator Kees Boonman denkt daar anders over. "Het leidt tot niets. Het is alleen maar verder ingraven, dat vind ik onbegrijpelijk." Volgens Ornstein is dit voorval erg "pijnlijk” geweest. "Joden in Nederland hebben het heel zwaar, dat is echt geen onzin." Boonman meent dat de politiek "verlamd" is door dit onderwerp en geen stappen zet om te reageren te op de demonstraties tegen wat Netanyahu's regering doet in Gaza. "Vanwege de druk dat ze antisemitisch zouden zijn, durven ze er niets over te zeggen.
In deze aflevering van De Gouden Graal Podcast duiken we in het schokkende verhaal van Albert Gemmeker, de ogenschijnlijk keurige commandant van Kamp Westerbork. Te gast is historicus en journalist Ad van Liempt, auteur van het boek “Gemmeker – Commandant van Kamp Westerbork”. Hij onthult hoe een man zonder zichtbare gewetenswroeging tienduizenden Joden op transport zette – richting hun dood – en daar slechts zes jaar voor in de gevangenis heeft gezeten. Wie was deze ‘schrijftafelmoordenaar'? Wat wist hij van het lot van de mensen die hij liet deporteren? En hoe kon hij na de oorlog zó makkelijk wegkomen met zijn daden? Van Liempt vertelt over de geraffineerde, bijna bureaucratische manier waarop Gemmeker zijn functie uitvoerde, en over de rol die hij speelde in een systeem dat verwoestend efficiënt werkte. Deze aflevering legt pijnlijk bloot hoe gevaarlijk gehoorzaamheid zonder moreel kompas kan zijn. Een confronterend gesprek dat aanzet tot nadenken over verantwoordelijkheid, schuld en hoe we de lessen van het verleden levend houden.
Joop en Bart praten uitvoerig over Douwe Bob en de reactis die hij en ik kregen van mensen die Joden haten; de toekomest van Nederland; de situatie in Israel en Gaza; hoe Joden en moslims in Israel gewoon samenleven en meer artikelen.
Joop en Nausicaa spreken vandaag over de situatie in Israël; hoe de VVD de geesteh rijp maakt voor regeren met radicaal-antisemitisch; de opkomst van VON en wordt antisemitisme niet genoemd; de schande van Glastonbury muziekfestivals vol antisemitisme en roepen ze massa's op om Joden de dood toe te wensen; en de door Democraten beoogde nieuwe burgemeester van New York, een antisemitische activist.
Kolossenzen (5 minuten) Terwijl Paulus nog steeds gevangen zat in Rome, schreef hij ook de brief aan de christenen in Kolosse, een stadje in het huidige Turkije. De kerk hier was gesticht door een man genaamd Epafras. Epafras was waarschijnlijk in Efeze tot geloof gekomen in de tijd dat Paulus daar werkte. Bij terugkeer in Kolosse is hij zelf gaan evangeliseren en zo ontstond een nieuwe gemeente. De kerk in Kolosse werd gevormd door zowel Joden als niet-Joden. Dat zorgde ervoor dat op verschillende manieren foute ideeën vat kregen op de volgelingen van Jezus. De Joden waren tamelijk ‘wettisch'. Dat betekent dat zij vonden dat Joden én niet-Joden zich aan de wetten van God moesten houden, zoals bijvoorbeeld de besnijdenis van mannen, de voedselvoorschriften en het aanhouden van de sabbat als rustdag. De ‘heidenen' (de niet-Joden dus) namen juist hun culturele gewoonten, zoals zelfvernedering en engelenverering, mee de kerk in. ‘Vergroot jullie toewijding aan Christus' Epafras was hier nogal ongerust over en besloot de lange reis naar Rome te maken om Paulus op te zoeken tijdens zijn huisarrest. Hij kreeg van Paulus deze brief mee naar Kolosse met het verzoek de brief voor te lezen in de gemeente. Daarna moest de brief worden doorgestuurd naar de naburige plaats Laodicea om ook daar te worden voorgedragen aan de lokale christenen. Het doel van de brief aan de Kolossenzen was om de gelovigen te bemoedigen, om ze aan te sporen niet langer hun houvast te vinden in wetten én om hun toewijding aan Christus te vergroten. Paulus begint met een gebed waarin hij God bedankt voor de trouw van de Kolossenzen, hun liefde voor God en hun liefde voor de mensen om hen heen. Dan vraagt hij God of Hij hen wil laten groeien in hun kennis van God, zodat ze een leven zullen leiden dat past bij de Heer. Gedicht over Jezus Vervolgens gaat hij verder met een prachtig gedicht over Jezus, de Zoon van God, de door God gezonden Messias. Paulus noemt Hem de ‘Eerstgeborene'. Daarmee bedoelt hij niet dat Jezus een geschapen wezen is. De titel eerstgeborene betekent hier dat Hij Gods erfgenaam is en dat Hij het koningschap over het hele universum heeft gekregen. Jezus is ook het hoofd van de kerk. Van alle gelovigen dus. Hij heeft vrede gebracht op aarde door de relatie tussen God en mens te herstellen. Dit gedicht is de kern van Paulus' boodschap en het verandert alles, laat hij zien. Paulus heeft bijvoorbeeld zijn eigen leven helemaal in dienst van het evangelie gesteld. Daarom verdraagt hij zijn gevangenschap zo goed. Hij zegt zelfs, ‘Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus' lijden ontbreekt, ten behoeve van Zijn lichaam, de kerk.' -Kolossenzen 1:24 Dit is eigenlijk een hele gekke gedachte. Hoe kan Paulus nu in zijn lichaam aanvullen wat er aan Christus' lijden ontbrak? Jezus heeft toch de straf voor de zonde volledig gedragen en de overwinning over de dood volledig behaald? Dat klopt ook. Maar slechts een klein deel van de mensen weet dat. Het enige wat nog mist aan het offer dat Jezus heeft gebracht, is dat niet iedereen ervan weet. Door nu te lijden omwille van Christus, vult Paulus dus aan. Als mensen om hem heen zien hoe hij lijdt, vragen ze zich misschien af hoe het kan dat hij dit met zoveel vreugde en vertrouwen doet. Het antwoord brengt hen hopelijk dichter bij God, want Paulus doet dit uiteraard voor Jezus. Aardse cultuur loslaten Als we werkelijk van Jezus afhankelijk zijn, als we Hem werkelijk kennen en voor Hem leven, dan moeten we onze aardse cultuur loslaten, zeker als die ons weghoudt van Jezus. Neem de Joodse wetten en voorschriften. Die kunnen ons alleen maar veroordelen, maar Jezus heeft die documenten als het ware vernietigd door voor ons aan het kruis te sterven. Daarom mag niemand je iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken, het vieren van feestdagen, de sabbat, de besnijdenis enzovoort. Ook mag je je niet laten beïnvloeden door mensen die buiten de Bijbel om je allerlei dingen opleggen. In de tijd van de Kolossenzen waren dat bijvoorbeeld mensen die zichzelf martelden. die engelen aanbaden, die zich verdiepten in allerlei visioenen of simpelweg met hun eigen bedenksels aan de haal gingen. Dat heeft totaal geen waarde. Jezus heeft dit alles overwonnen. Ons geloof verbindt ons met Zijn dood en opstanding. Als dat ook voor jou het geval is, richt je dan op het hemelse, niet op het aardse. Dat betekent niet dat we nu opeens heel zweverig moeten gaan doen, maar wel dat we moeten proberen steeds meer op Jezus te gaan lijken. Stop met ontucht, met zedeloosheid, foute hartstocht, lage begeerten en hebzucht. Geef alles wat slecht is op. Stoppen met zondigen leidt niet tot redding Het kan lijken alsof Paulus hier nu weer nieuwe wetten en voorschriften geeft. Daarom is het belangrijk nog maar eens te herhalen wat hij werkelijk bedoelt. Stoppen met zondigen leidt niet tot je redding. Het is andersom. Je bent gered door je geloof in Christus en vanuit dat fundament wil je en kun je stoppen met zondigen, wetende dat je tijdens je periode op aarde nooit volmaakt kunt worden. Je kunt er wel naar streven, zegt Paulus. Dat is de uitdaging die hij hier communiceert. Hoe komt dat tot uiting? Bijvoorbeeld in het huishouden. In Kolosse en de rest van het Romeinse keizerrijk was de man de baas van het huishouden. Zijn vrouw, zijn kinderen en zijn slaven stonden allemaal in dienst van hem. In Gods koninkrijk werkt alles anders Zo mag het onder de christenen niet zijn. Hier is Jezus Christus ‘Heer'. Dat betekent dat de vrouw het gezag van haar man moet erkennen, maar de man moet zijn vrouw liefhebben en vooral niet bitter zijn. Als hij haar liefheeft zoals Christus ons liefheeft, betekent dat dat hij opofferingsgezind moet zijn. Een liefhebbende echtgenoot, geen dictator. Kinderen moeten hun ouders gehoorzaam zijn, maar vaders mogen niet op hen vitten. En de slaven? Zij mogen hun meester dienen met vreugde, want in werkelijkheid dienen ze Jezus. De man van het gezin moet zijn slaven goed behandelen. Ze zijn niet zijn eigendom. Integendeel, de slaven zijn een broeder in Christus. Want ook de man dient Jezus, net zoals de slaaf dat doet. Hier zien we dus wat we de hele Bijbel door al zien. In het koninkrijk van God werkt alles net even anders. Die waarheid moet worden verteld en daarom roept Paulus tot slot de Kolossenzen op om voor hem te bidden dat hij de juiste woorden mag vinden om het evangelie door te geven en dat deuren open zullen gaan. Tot zover de bemoedigende en uitdagende Kolossenzen-brief. In een volgende aflevering bespreken we Paulus' brieven aan de christenen in Tessalonica.
Joop en Nausicaa spreken over wat er zondagochtend gebeurde in Israël na aanslagen door de 30 Iraanse ballistic raketten; Nausicaa gaat uitvoerig in over de PvdA-GroenLinks vergadering zaterdag, die tegen Israël en Joden zijn, geleid door Frans Timmermans, en Kati Piri, en veel andere zaken.
Veel Iraanse Joden zijn gevlucht uit Iran sinds de Islamitische Revolutie van 1979, maar er wonen nog altijd duizenden Joden in Iran. Hoe beleven zij de escalerende spanningen? zijn al gevlucht sinds de Islamitische Revolutie van 1979, maar er wonen nog altijd duizenden Joden in Iran. Hoe beleven zij de escalerende spanningen? Intussen groeit wereldwijd de vrees voor een grotere oorlog met ingrijpende gevolgen voor het hele Midden-Oosten. De Duitse bondskanselier Merz zei onlangs: “Israël knapt het vuile werk op voor ons allemaal.” Heeft hij gelijk? En welke rol gaat Donald Trump spelen als het conflict verder oplaait? Margje Fikse bespreekt het met: * Daniël, Iraanse Jood die op zijn 16e naar Nederland vluchtte * Raouf Leeraar, Israël Allies Foundation * Damon Golriz, Iraans-Nederlandse publicist * Diederik Brink, Amerikadeskundige
Wat maakt dat de Joden in Berea zo ontvankelijk zijn voor het evangelie, terwijl anderen eropuit zijn om het te stoppen? Duik mee in Handelingen 17:10-15 en ontdek hoe onderzoek en geloof samen een vruchtbare bodem vormen voor het Woord, zelfs te midden van tegenwerking. Voor veel christenen wereldwijd is godsdienstvrijheid geen vanzelfsprekendheid. Hoe houden zij stand, denk je?
Joop en Nausicaa spreken over hoe Joop de nacht doorkwam en wat er bij mij in de buurt allemaal gebeurde; Nausicaa over de positieve perspectieven van deze oorlog die door politici als Schoof destabiliserend wordt genoemd; het rare beeld van het Midden-Oosten dat in Nederland gekoesterd wordt, ook via de activisten in Egypte; en het VVD congres waar die partij een knieval voor centrum links maakt, wat betekent dat voor Israël en voor Joden in Nederland?
Met rabbijn Lody van de Kamp en kersverse CHE-lector Marco Rotman. Een farizeeër, dat wil niemand zijn. Totdat je doorkrijgt wie de farizeeërs in Jezus' tijd waren. Rabbijn en ND-columnist Lody is hun trotse nakomeling. ‘En ik ben echt niet huichelachtig.' Marco gaat onderzoek doen naar diep ingesleten beelden van Joden in het Nieuwe Testament, en hoe je die kunt bijstellen. Zoals die over de zogenaamd huichelachtige farizeeërs met hun regeltjes. Hij wil christelijke scholen en zondagsscholen helpen om in hun godsdienstonderwijs meer recht te doen aan de Joodse omgeving waarbinnen Jezus werkte en het christelijk geloof ontstond. Lody slaat soms nog steil achterover van de vragen die hij van christenen krijgt. Vooral uit reformatorische hoek. ‘Soms zeg ik maar gewoon: ik snap niet dat u die vraag durft te stellen. Kunnen de meeste mensen wel tegen hoor.'
Voor de herbouw van de tempel is alles klaar, behalve... De rode vaars is, naast de tempel zelf, het enige ontbrekende onderdeel voor de hervatting van de tempeldienst. Wat zegt de Bijbel over de rode vaars en waarvoor is ze nodig? Meer weten over Israël en de Bijbel? Klik hier.Blijf op de hoogteVia Facebook, Instagram Via IB Magazine of de gratis nieuwsbriefBid mee via Telegram of WhatsAppSupport the showEen Bijbel in elk Joods huis
Efeziërs (5 minuten) Paulus schreef de brief aan de gelovigen in Efeze terwijl hij in Rome huisarrest had. Dat was tussen 62 en 64. Efeze ligt in Klein-Azië en je kunt vandaag de dag nog steeds de ruïnes van deze stad bezoeken. De kerk in Efeze had Paulus zelf gesticht. Eerst was hij naar de synagoge gegaan om met de Joden te debatteren. Zijn punt was natuurlijk dat de door God beloofde Messias al was gekomen. Hij heette Jezus, was gestorven voor onze zonden en was weer opgestaan. De meeste Joden geloofden Paulus echter niet en dus ging hij naar de niet-Joden. God deed veel wonderen door hem heen. Talloze mensen werden genezen van ziekten en mensen die waren bezeten van geesten werden bevrijd. Efeze was een grote stad met veel tempels en afgoden. Het is daarom niet gek dat kwade geesten vat kregen op mensen. Dat zie je tegenwoordig nog steeds veel in landen als India en Bhutan, waar ook afgoden worden vereerd. Het mooie was dat veel mensen tot geloof kwamen door deze wonderen en door Paulus' woorden. Ze keerden zich af van hun zonden en verbrandden zelfs hun religieuze boeken. Een veelbelovend begin. Helaas zou het uiteindelijk verkeerd aflopen met deze kerk. In het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, laat Jezus Johannes een brief schrijven naar de kerk. Daarin zegt Hij dat ze hun eerste liefde voor Hem zijn verloren. Het evangelie en ons leven We weten niet of de ‘brief aan de Efeziërs' alleen gericht was aan de kerk in Efeze. In de oudste kopieën die we hebben van deze brief wordt Efeze niet genoemd. Het kan ook zijn dat de brief bedoeld was voor alle christenen in Klein-Azië, maar dat deze als eerste naar Efeze ging. Voor het begrijpen van de brief maakt het echter niet veel uit. De brief aan de Efeziërs is een pareltje. In de eerste drie hoofdstukken vertelt Paulus het verhaal van de Bijbel in zijn eigen woorden en in de laatste drie beschrijft hij wat dat verhaal praktisch betekent voor ons eigen leven. Er zit ook mooie beeldspraak in de Bijbelverzen die Paulus heeft opgeschreven. Paulus begint door God te danken voor al Zijn zegeningen. Hij hield al van ons voor het begin van de wereld en koos ons uit om kinderen van Jezus te worden. Zo werd Gods genade duidelijk. Het bloed van Jezus werd vergoten voor onze zonden. Dit offer redde ons én gaf eer aan God. De hele wereld behoort toe aan Christus. Christus is het Griekse woord voor ‘Messias' en betekent dus ‘Verlosser'. Paulus spreekt een prachtig gebed uit voor de lezers (en luisteraars) van deze brief. Hij vraagt God of Hij ons hart wil verlichten zodat we zullen begrijpen Wie onze hoop is, welke prachtige toekomst ons wacht en hoe groot Gods kracht en macht is voor hen die geloven. Na dit gebed, legt hij uit dat zowel Joden als niet-Joden geestelijk dood waren door de zonde. Nu heeft Jezus ons echter geestelijk tot leven gewekt. Dat betekent dat we nog steeds lichamelijk zullen sterven, maar als dat gebeurt, zullen we bij Hem zijn in de hemel. Ons geloof heeft ons gered. Geloof is een geschenk Je zou kunnen denken dat we dus toch iets moeten doen om te worden gered. We moeten geloven. Dat geloof is echter een geschenk van God. Dit is een ingewikkelde boodschap. Is het nu God die ons redt of ons geloof? En als je niet-gelooft, is dat dan Gods schuld? Hier worstelen theologen al eeuwenlang mee. Zelf probeer ik het zo op te lossen: God werkt in ons. Dat is een gegeven. Maar we hebben ook een vrije wil en ook wij kunnen werken voor ons geloof. Bijvoorbeeld door oprecht God te zoeken, door de Bijbel te lezen, te bidden en met andere christenen om te gaan. God werkt, wij werken. Terug naar de tekst van Paulus. Hij beschrijft hoe de genade van God tot uitwerking kwam in zijn eigen leven. Paulus, de vervolger die misschien wel verantwoordelijk is voor de dood van verschillende christenen, mocht ook toetreden tot Gods familie. Sterker nog: uitgerekend hij mocht het goede nieuws vertellen aan de heidense volken. Hij dankt God, terwijl hij zelf gevangen zit. De Efeziërs mogen geen medelijden met hem hebben. Hij bidt opnieuw voor hen én voor ons. Ditmaal bidt hij dat we de lengte, de hoogte, de breedte en de diepte leren kennen van Jezus' liefde. Een familie van gelovigen Wat betekent dit voor het leven van alle dag? We zijn allemaal verschillend, maar toch moeten we een eenheid vormen, zegt Paulus. Dat is niet vanzelfsprekend. We hebben echter één lichaam, één Geest, één hoop, één Heer, één geloof, één doop en één God, die onze Vader is. We moeten onze gaven en talenten gebruiken voor de kerk. De mooiste definitie van ‘kerk' is ‘een familie van gelovigen'. Paulus gaat zelfs nog iets verder. Alle gelovigen samen vormen het lichaam van Jezus op aarde. De kerk is dus geen gebouw of een organisatie. Ze is een levend organisme, waarin iedere gelovige als het ware een essentieel lichaamsdeel is. Dat lichaamsdeel functioneert als iedereen zijn gaven en talenten inzet. Het hoofd van het lichaam is Jezus Christus zelf. Door het geloof in Jezus maken we dus deel uit van dit wereldwijde lichaam van Christus. We zijn nieuwe mensen geworden en moeten onze oude mens ‘afleggen'. Met andere woorden: we nemen afstand van onze zondige levensstijl, zoals we afstand nemen van een stel vieze kleren. We trekken de oude kleren uit en trekken nieuwe kleren aan. ‘Ga de weg van de liefde' Dat betekent dat we niet meer liegen, maar de waarheid vertellen. Dat we ons leven niet laten beheersen door woede, maar dat we conflicten oplossen. We stelen niet, maar helpen anderen. We nemen geen wraak, maar vergeven. Je snapt het wel. In alles proberen we steeds meer op Jezus te lijken. ‘Ga de weg van de liefde', houdt Paulus ons voor in hoofdstuk 5. En: ‘Laat de Geest u vervullen. Zing met elkaar, jubel met je hart voor de Heer en dank je hemelse Vader voor alles'. Man en vrouw dienen elkaar Met de Geest vervuld zijn, betekent ook dat je de ander belangrijker vindt dan jezelf. Dit zie je bijvoorbeeld in het huwelijk, waar man en vrouw elkaar moeten dienen. Paulus zegt dat de vrouw het gezag van de man moet erkennen. Dit wordt vaak verkeerd uitgelegd, alsof de vrouw minder is dan de man en dat de echtgenoot dus haar leven kan bepalen. Dit is niet wat wordt bedoeld, want Paulus zegt ook dat de man zich moet opofferen zoals Christus zich opofferde voor ons. En Jezus offerde alles op. Hij gaf Zijn rijkdom en Zijn plaats in de hemel op, Hij werd als een slaaf, had een zwaar leven en stierf een verschrikkelijke dood. Zijn hele tijd op aarde stond in het teken van ons. Wat Paulus bedoelt, is dat er een gelijkwaardige wederkerigheid zit in de relatie tussen man en vrouw. Dat is een moeilijk manier om te zeggen dat man en vrouw gelijk zijn, en dat de één de ander dient. En als iemand al een ondergeschikte positie in moet nemen, is het de man. Hij leidt door te dienen. Hetzelfde principe geldt voor kinderen en ouders, slaven en meesters. Degene met de meeste macht moet het meeste dienen. Tot slot legt Paulus uit dat we op onze hoede moeten zijn voor de geestelijke strijd. Er is nog veel kwaad in de wereld en er zijn hemelse wezens die zich achter de zichtbare werkelijkheid tegen ons keren. Maar God heeft ons een wapenuitrusting gegeven die we kunnen aantrekken: waarheid, gerechtigheid, inzet voor het evangelie, ons geloof, de verlossing en de Geest. Met ‘de Geest' bedoelt Paulus in dit geval ‘Gods Woorden'. En bovenal roept hij ons op om te bidden.
We duiken in 750 jaar Amsterdam. Met Charlotte Kleyn, schrijver van een prachtig boek over de eetcultuur in de hoofdstad van de afgelopen eeuwen en curator van een tentoonstelling het Allard Pierson museum over datzelfde onderwerp. Ze vertelt over de invloed van Joden op ons eten, hoe Chinese restaurant hier zijn gekomen en over de nieuwe trend van het ontbijt uit etenHidde gaat nog wat verder terug en ontdekt dat eikels en kastanjes in de Middeleeuwen een belangrijke voedselbron waren. Karsten glibbert zich door de palingoproer: wist je dat er 27 doden vielen eind 19e eeuw toen de politie optrad tegen het verboden spel van levend palingtrekken in de Jordaan?
Galaten (5 minuten) In Paulus' tijd was Galatië een regio in Klein-Azië, grofweg het huidige Turkije. Een interessant weetje is dat hier veel Galliërs woonden die enkele eeuwen daarvoor, vanuit wat nu Frankrijk is, waren verhuisd. Uiteindelijk veroverden de Romeinen deze regio. Paulus stichtte kerken in enkele grote steden in het zuiden van Galatië: Antiochië, Ikonium, Lystra en Derbe. Je kunt hierover lezen in Handelingen 13 en 14. De brief die wij ‘Galaten' noemen, is gericht aan de kerken in de hele regio. En hij is niet mals. We hadden natuurlijk in Handelingen al gezien dat er veel strijd was tussen de Joodse en de niet-Joodse volgelingen van Jezus. Het ging dan om de vraag of de wetten en voorschriften uit het Oude Testament moesten worden nageleefd. De Joden hielden zich nog steeds aan de gebruiken en wilden dat de niet-Joden dat ook gingen doen. De ‘wet' hoorde er gewoon bij en wilde je bij Gods familie horen, dan moest je je daaraan houden. Paulus teleurgesteld Het ging zelfs zover dat deze Joodse christenen hun niet-Joodse broeders wilden dwingen zich te laten besnijden. Velen ondergingen deze pijnlijke operatie. Toen Paulus dit hoorde, was hij zwaar teleurgesteld en gefrustreerd. Hij schreef daarom deze brief, waarschijnlijk kort na het jaar 49. Hij vermeldt namelijk de Jeruzalem-conferentie waarin de kerkleiders met elkaar discussieerden over de wet en deze bijeenkomst vond waarschijnlijk plaats in 49. Het zit Paulus hoog dat de christenen in Galatië de lijn hebben gekozen dat mensen zich nog steeds aan de wet moeten houden om te worden gered. Dat is een verdraaiing van het evangelie. Jezus redt, niet de Wet. Twee dingen vallen op in deze brief. Ten eerste dat Paulus geen positief woord over heeft voor de christenen en ten tweede dat deze brief heel erg lijkt op de brief aan de Romeinen, die Paulus een jaar of tien later zou schrijven. Dezelfde thema's komen aan bod, al is de brief voor de gelovigen in Rome een stuk positiever. Samenvatting van het goede nieuws Paulus geeft eerst een samenvatting van het goede nieuws en vertelt hoe God hem heeft gered, terwijl hij nota bene de christenen vervolgde. God koos hem uit om het evangelie aan de niet-Joden te vertellen. Na zijn bekering op de weg naar Damascus bracht Paulus drie jaar door in Arabië, het huidige Jordanië. Pas daarna bezocht Paulus Jeruzalem, waar hij sprak met ‘Kefas'. Kefas is een andere naam voor Petrus. Vervolgens ging Paulus evangeliseren onder de heidenen en hij kwam pas veertien jaar later terug in Jeruzalem. Hij sprak daar met de leiders van de kerk en vertelde hun dat in de kerken die hij had gesticht, de niet-Joden zich niet hoefden te laten besnijden. De kerkleiders in Jeruzalem waren het met hem eens. Toch kwam het enige tijd later tot een confrontatie met Petrus. Want toen Petrus op bezoek ging in Antiochië, ging hij opeens alleen met de Joden eten, en niet met de niet-Joodse kerkleden. Paulus riep hem openlijk ter verantwoording en Petrus verontschuldigde zich. (Die arme Petrus. In de evangeliën moet Jezus hem regelmatig corrigeren, nu zoveel jaar later doet Paulus dat.) Paulus vat dit als volgt samen: ‘Hoewel wij Joden van geboorte zijn en geen zondaars uit andere volken, weten we dat niemand als rechtvaardige wordt aangenomen door de wet na te leven, maar door het geloof in Jezus Christus. Ook wij zijn tot geloof in Christus Jezus gekomen om daardoor, en niet door de wet, rechtvaardig te worden, want niemand wordt rechtvaardig door de wet na te leven.' - Galaten 2:15-16 Met ‘rechtvaardig worden' bedoelt hij dat we vrijgemaakt zijn van zonde en dus weer bij God kunnen komen. Je houden aan Gods voorschriften is goed, maar kan je innerlijk niet schoonmaken. In mijn woorden: vergelijk jezelf eens met een spiegel. Door te zondigen, veeg je modder op die spiegel. Door niet te zondigen, wordt de spiegel niet smerig. Maar als de spiegel eenmaal vies is, hoe maak je die dan schoon? Jezus heeft dat gedaan. Als wij in Jezus geloven, wast God ons schoon van die zonden. God ziet de volmaaktheid van Jezus in ons Dat is belangrijk, omdat God volmaakt goed is. Hij kan geen onvolmaaktheid in Zijn nabijheid tolereren, want dan is Hij zelf niet meer volmaakt. Die standaard is voor ons te hoog gegrepen, zoals de wet heeft aangetoond. Door ons vertrouwen op Jezus te stellen, verbinden we ons met Hem. Als God naar ons kijkt, ziet Hij de volmaaktheid van Jezus. In Paulus' woorden: ‘Want ik ben gestorven door de wet en leef niet langer voor de wet, maar voor God. Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft prijsgegeven.' - Galaten 2:19-20 Als je gelooft in Jezus, accepteer je het offer dat Hij heeft gebracht. Je bent nu met Hem gekruisigd en gestorven. De dood is de straf voor de zonde. Dus die straf is betaald. Je bent ook met Christus opgestaan. Hij leeft in jou en dus hoef je niet te leven voor de wet maar kun je leven voor God. Vertrouwen maakt rechtvaardig Dit is een bevrijdende waarheid. We hoeven niet te werken om rechtvaardig te worden. We zijn al rechtvaardig, omdat we in Jezus geloven. Dat principe gold trouwens ook al voordat Jezus voor ons stierf. Paulus toont aan dat Abraham vertrouwde op Gods belofte en dat maakte hem rechtvaardig. Iedereen die gelooft in Jezus, is dus een kind van Abraham. Maar iedereen die vertrouwt op de wet is vervloekt, want niemand kan zich daaraan houden. De poorten van het koninkrijk van God staan dus wijd open voor zowel Joden als niet-Joden. Het zijn niet Gods voorschriften die ons toegang verlenen, maar ons geloof in Jezus Christus. Waarom gaf God dan toch de wet? Paulus legt dit in Romeinen uitgebreider uit, maar ook hier laat hij zien dat de rol van de wet is om aan te tonen wat goed en niet goed is. De wet is goed, maar de idealen zijn te hoog gegrepen. Daarom was Jezus' offer nodig. Zijn offer was in eerste instantie bestemd voor Israël, maar zeker ook voor de niet-Joden. Vanuit Israël verspreidt de zegen van God zich over de wereld, precies zoals God duizenden jaren geleden tegen Abraham zei. Abrahams nageslacht zou de aarde zegenen. Hoe dan? In de eerste plaats doordat Jezus een afstammeling is van Abraham en in de tweede plaats doordat het goede nieuws zich vanuit Israël verspreidde over de rest van de wereld. Gods Geest in ons Omdat Jezus voor ons de wet heeft vervuld, hoeven we ons aan veel voorschriften niet meer te houden. Mannen hoeven niet besneden te worden en we mogen vrijwel al het voedsel eten dat de natuur ons te bieden heeft. Maar stelen, overspel plegen, een ander haten, et cetera is natuurlijk nog steeds fout. Met dat soort zonden willen we afreken. Niet omdat de wet dit zegt, maar omdat de Geest van God nu in ons leeft. We proberen de ander lief te hebben zoals we onszelf lief hebben. De vrucht van de Geest is namelijk liefde, vreugde, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Als we leven door de Geest, worden we liefdevoller, ervaren we vreugde enzovoort. We leven nog steeds in een wereld met tekortkomingen en maken zelf ook fouten, maar het is mogelijk om de Geest ons leven te laten leiden. Hier mogen we wél voor werken. Dan gaan we steeds meer op Jezus lijken. We proberen te stoppen met slechte gewoontes en gedrag dat niet past bij een christen. We werken dus niet voor onze verlossing. Jezus heeft ons al bevrijdt. Wij geloven in Hem, waardoor Gods Geest in ons werkzaam wordt. Daardoor kunnen wij aan onszelf werken en zo worden we de persoon die God in gedachten heeft als Hij aan ons denkt.
Jezus betrapt de Joden op hun hypocriete handelen en confronteert ze er wel terdege mee
Joop en Nausicaa spreken overwat gebeurde in Parijs zaterdagavond; de partijdige politie (agenten op Facebook en instagram pro Gaza); over de minister van justitie die niet beseft wat er gaande is; over uni Wageningen die weigeren Israëlische studenten te begeleiden; over NOS dat overgegaan is op schaamteloos Joden schrijven ipv Israël wat iedereen altijd wist en zij ontkenden en veel andere zaken.
NIW-podcast #102, met: hoogzwangere vrouw in Israël overleeft aanslag niet, medici vechten om het leven van haar babietje maar Hamas juicht, hoe Halsema de stad Amsterdam polariseert met een zorgvuldig geplande anti-Israëlactie, rake klappen in Katwijk: islamisten de stad uitgebonjourd, op universiteiten mogen Joden niet spreken maar ‘Glorie aan de martelaren' en ‘Verzet tot aan de dood' lijkt geen probleem, de schijnheiligheid van Van Huffelen (Radboud Universiteit) en heel veel meer.
Het einde van Handelingen betekent ook het einde van de verhalende delen van de Bijbel. Nu volgt een serie brieven geschreven door sommige van de hoofdfiguren uit het Nieuwe Testament: de apostelen Paulus, Petrus en Johannes, twee broers van Jezus (Jakobus en Judas) en een onbekende schrijver. Deze brieven zijn ontzettend belangrijk, want ze leggen ons uit wat het Goede Nieuws nu precies is. We horen rechtstreeks van mensen die Jezus op aarde hebben meegemaakt, die jarenlang het Oude Testament hebben bestudeerd en die specifieke openbaringen van Jezus hebben gehad. Dit zijn de mensen die door Jezus persoonlijk zijn geroepen om te vertellen wat Gods reddingsplan voor de wereld is. Zij hebben de eerste kerken gesticht en geleid. Maar de brieven zijn wel allemaal in een bepaalde context geschreven. Het is makkelijk om ze uit hun verband te rukken en helaas gebeurt dat ook vaak. Omdat in de volgende hoofdstukken elke brief kort wordt besproken, gaan we niet op alle details diep in. We richten ons op de hoofdlijnen en het grote verhaal van God en mens. Bij elke brief geef ik je voor zover mogelijk de achtergrond, zodat we de tekst en de boodschap beter begrijpen. Romeinen (10 minuten) Na het Oude Testament zagen we eindelijk de beloofde Verlosser op het toneel verschijnen, maar… Hij ging ook weer terug naar de Hemel. Wel kwam de heilige Geest en die nam het werk over. De heilige Geest is actief in mensen en één van die mensen was Paulus. In Handelingen kwamen we Paulus tegen als de Jood die de volgelingen van Jezus gevangen probeerde te nemen en zelfs te doden als zij het goede nieuws probeerden te delen. Jezus greep Hem op een dag in zijn nekvel en ook Paulus werd een christen. Sterker nog, hij is één van de belangrijkste verspreiders van het geloof geworden. Dankzij de kerken die hij stichtte bereikte het evangelie de uithoeken van het Romeinse rijk. Paulus schreef ook veel brieven, waarvan sommige bewaard zijn gebleven. Eén van de bekendste en zeker één van de belangrijkste brieven, is de brief die hij aan de kerk in Rome richtte. Voordat we dieper op de brief ingaan, even een korte biografie van deze Paulus. Paulus is zijn Griekse naam. In het Hebreeuws heet hij Saul (of Saulus), net zoals de eerste koning van Israël. Hij werd omstreeks het jaar nul geboren en kwam uit de stad Tarsus, gelegen in het huidige Turkije. Hij was een Jood, maar ook een Romeins staatsburger. Hij moet een gedreven man zijn geweest, want hij was lid van de Farizeeën. Dat waren godsdienstige leiders die zich erg strikt aan de wetten van God hielden. Een groot deel van zijn leven woonde hij in Jeruzalem. Tot hij Jezus, na diens dood en opstanding, ontmoette op de weg naar Damascus. Hij kwam tot geloof en verbleef enkele jaren in wat nu Jordanië is. Tijdens die periode heeft hij veel openbaringen van God gekregen. Die theologische kennis heeft hij verwerkt in zijn brieven. Paulus en Rome Zoals we in Handelingen zagen, heeft Paulus minstens drie zendingsreizen gemaakt. Aan het eind van zijn derde reis ging Paulus naar Jeruzalem. Daar werd hij opgepakt door de Joden en uiteindelijk kwam hij in handen van de Romeinen. Na twee jaar in ‘voorlopige hechtenis' te hebben gezeten, deed Paulus een beroep op de keizer. Als Romeins burger had hij het recht om in Rome te worden berecht. Na een gevaarlijke reis, die zijn metgezellen en hij ternauwernood overleefden, kwam Paulus in Rome aan. Daar werd hij onder huisarrest geplaatst. In deze periode schreef hij een groot deel van zijn brieven. Niet de brief aan de Romeinen overigens. Die had hij voor zijn arrestatie al geschreven, waarschijnlijk in het jaar 56 vanuit Korinte. Uiteindelijk werd Paulus vrijgesproken en kon hij weer enige tijd buitenshuis evangeliseren. Hij kon niet lang van zijn vrijheid genieten. Paulus werd opnieuw opgepakt. Inmiddels was er een nieuwe keizer en was de vervolging toegenomen. Paulus werd in een cel gestopt en uiteindelijk onthoofd. Vermoedelijk ergens tussen 64 en 68 na Christus. In de tijd dat Paulus zijn brief aan de Romeinen schreef, bestond de kerk daar al enige tijd. Het zou zelfs kunnen dat de wortels van de Romeinse kerk helemaal teruggaan naar de dag waarop de apostelen de heilige Geest in zich kregen en ze op straat preekten tegen alle pelgrims. In het begin bestond de kerk in Rome dus vooral uit Joden, later kwamen daar ook andere nationaliteiten bij. Op een gegeven moment kwam er echter een keizer aan de macht die alle Joden verdreef uit Rome. Pas na vijf jaar mochten ze terugkomen. Al die tijd hadden de niet-Joden de kerk in Rome geleid en dus waren veel Joodse gebruiken verdwenen. Dat zorgde voor verdeeldheid, vooral tussen het Joodse en het niet-Joodse kamp. Paulus besloot Rome te bezoeken en kondigde zijn bezoek aan met deze brief. Hij hoopte twee dingen te bereiken: ten eerste dat er meer eenheid zou komen en ten tweede dat de christenen in Rome hem konden helpen een zendingsreis naar Spanje te maken. (Het is niet bekend of hij deze reis ooit heeft gemaakt.) De brief aan de Romeinen is lang en soms ingewikkeld. Zelfs de apostel Petrus geeft toe dat de brieven van Paulus af en toe moeilijk te begrijpen zijn, maar ze vertellen wel de waarheid (2 Petrus 3:16). Tegelijk is ‘Romeinen' misschien wel de beste uitleg van wat het goede nieuws precies is. Laten we maar eens naar deze brief gaan kijken. ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet' Direct aan het begin vat Paulus bovendien zijn hele boodschap samen, als hij zegt: Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.' - Romeinen 1:16-17 In de rest van dit Bijbelboek legt hij uit wat het evangelie inhoudt, hoe God de mensen redt die geloven, zowel de Joden als de niet-Joden, en dat wij dus alleen maar hoeven te geloven. Paulus toont aan dat de wereld van binnen verrot is door het werk van de zonde. Ons hart en ons verstand zijn niet zuiver meer. Van nature keren we ons af van God en omarmen we afgoden. We proberen ons geluk en onze betekenis te vinden in materiële dingen. We eren wat geschapen is en niet de Schepper. Als de Joden dit lezen, zouden ze naast hun schoenen kunnen gaan lopen. Zij zijn toch Gods uitverkoren volk? Maar zo werkt het niet, legt Paulus uit. Ook zij staan schuldig tegenover God, zoals blijkt uit de verhalen in het Oude Testament. Zij hebben Gods wetten en voorschriften gekregen, maar niemand kan zich daaraan houden. Het logische gevolg is dat ieder mens verloren zou moeten gaan. Gelukkig is er evangelie - goed nieuws! Paulus zegt: Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen, wordt nu ook buiten de wet zichtbaar: God schenkt vrijspraak aan allen die in Jezus Christus geloven. En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost. - Romeinen 3:21-24 God ziet je zonden niet meer De wet laat zien wat goed is in Gods ogen, maar is niet in staat om ons te bevrijden van de zonde. God moet dus iets buiten de wet om doen. Dat heeft hij gedaan door Jezus in onze plaats te straffen. Iedereen heeft gezondigd, maar als je in Jezus gelooft, ziet God jouw zonden niet meer. Er is voor jouw overtredingen betaald en dus mag je bij Gods familie horen. Paulus noemt dit proces ‘rechtvaardiging'. Je wordt ‘rechtvaardig' gemaakt. Al je zonden uit het verleden en alle zonden die je in de toekomst nog zult begaan, zijn vergeven. Het enige wat nodig is, is dat je gelooft. Met andere woorden: dat je vertrouwt op God, zoals we eigenlijk door de hele Bijbel heen hebben gezien. Paulus beschrijft dat Abraham, die de wet niet had, op Gods beloften vertrouwde en dat hij zo ‘rechtvaardig werd'. Dit leidt natuurlijk wel tot een probleem. Als onze zonden zijn vergeven, maakt het dan nog uit dat we zondigen? Sterker nog, hoe meer we zondigen, hoe meer genade God uitstort. Dus misschien is het wel beter juist meer te zondigen. Dat in geen geval, zegt Paulus. Door ons geloof verbinden we ons met de dood en opstanding van Jezus. Hij is dood voor de zonde en wij ook. Hoewel we moeten accepteren dat we altijd blijven zondigen, moeten we toch proberen dat niet te doen. Als we de heilige Geest in ons laten werken, gaan we steeds meer op Jezus lijken en Jezus was vrij van zonde. Dit proces noemen we ‘heiliging'. Het woord ‘heilig' betekent ‘apart gezet voor God' en het staat los van ‘rechtvaardiging'. Wij kunnen niets bijdragen aan onze rechtvaardiging. Jezus heeft ons verlost en als we in Hem geloven, zijn we rechtvaardig. We zijn dus gered en horen bij Gods familie. Het is niet zo dat God ons pas accepteert als we ons gedrag aanpassen, als we de zonde verslagen hebben. Wij kunnen die zonde niet verslaan, dat heeft Jezus al gedaan. Als we eenmaal zijn opgenomen in die familie, dan willen we steeds meer op Jezus gaan lijken. We doen ons best en de heilige Geest stelt ons in staat om te breken met zondig gedrag. Tegelijk zullen we nooit honderd procent volmaakt zijn en God weet dat. Niets kan ons scheiden van Zijn liefde Dit leidt wel tot strijd in ons binnenste, maakt Paulus duidelijk in hoofdstuk 7. We weten dankzij d...
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "de witte steen" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "tikva" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Gesprek met Marc de Klijn op basis van de door hem geschreven boeken "Nieuw licht op oud woorden de delen I, II en III) (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "rauwe werkelijkheid" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "vermeende werkelijkheid" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Op woensdag 9 mei 1945 werd in de Portugese Synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein een bijzondere dienst gehouden ‘voor de Joden te Amsterdam', in de woorden van Jaap Meijer ‘een dienst, van bijkans lugubere betekenis', waar ‘honderden' elkaar weerzagen ‘in het bewustzijn dat tienduizenden nimmer zouden wederkeren.' De Portugese Synagoge was ongeschonden door de Bezetting gekomen. Dat gold niet voor de vier synagoges van de Hoogduitse Gemeente, aan de andere zijde van het Jonas Daniël Meijerplein. Die waren geplunderd en beroofd van hout en lood. De bestuurders zochten manmoedig naar een nieuwe, ‘piëteitsvolle' bestemming, maar de Gemeente Amsterdam hield de hand op de knip. In 1954 werden de gebouwen gered. Het zou nog meer dan dertig jaar duren voor er echt een waardige bestemming aan gegeven werd, het Joods Historisch Museum – nu het Joods Cultureel Kwartier. Rob de Spa is historicus en schreef in het meinummer van Ons Amsterdam over die eerste dienst. Hij schreef eerder een bachelorscriptie over de moeizame verkoop van de Hoogduitse synagoges. Die is op www.onsamsterdam.nl te lezen.
Handelingen is het vervolg op de evangeliën en in het bijzonder op het evangelie van Lucas. Deze arts die vele ooggetuigen interviewde over Jezus schreef naast zijn evangelie ook het boek Handelingen. Net als in zijn eerste boek, richt hij zich tot Theofilus. Wie deze Theofilus was, is niet bekend. Zijn naam betekent ‘Iemand die God liefheeft'. Wellicht was hij een hooggeplaatste Romeinse ambtenaar. Maar het staat vast dat zowel Lucas als Handelingen niet alleen voor deze ene man zijn geschreven. Lucas' doelgroep was veel breder. Hij wilde iedereen bereiken met het goede nieuws. Waarschijnlijk is dit boek geschreven rond het jaar 60-62. Toen zat Paulus namelijk voor het eerst gevangen en het boek eindigt met die gevangenschap. Paulus' vrijlating, tweede gevangenschap en marteldood worden niet beschreven. Ook de moord op een andere belangrijke figuur, Petrus, komt niet voor in Handelingen en evenmin de val van Jeruzalem in het jaar 70. De acties van de heilige Geest Handelingen betekent ‘acties' of ‘daden'. In veel Bijbelvertalingen wordt dit Bijbelboek vaak ‘De Handelingen van de Apostelen' genoemd. Lucas vertelt wat de apostelen zoal doen en meemaken, maar eigenlijk gaat het niet direct over hen. Het gaat veel meer over wat de heilige Geest door hen heen doet. Dat is wat Lucas duidelijk wil maken. In een wat meer letterlijke vertaling staat er in het eerste vers: ‘Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen (…)'. - Handelingen 1:1 Als het evangelie van Lucas gaat over wat Jezus begon te doen, dan gaat Handelingen over wat Hij na Zijn opstanding deed. Alleen maakt Lucas direct duidelijk dat Jezus zelf werd opgenomen in de hemel en dat niet veel later Zijn Geest in Zijn volgelingen kwam wonen en hen de meest wonderlijke dingen liet doen en zeggen. Ook wordt duidelijk dat God niet alleen om het volk Israël geeft, maar dat ook mensen uit andere volken deel uit mogen maken van Zijn koninkrijk. Laten we niet op de zaken vooruit lopen. Lucas opent zijn verhaal met te zeggen dat gedurende veertig dagen na Zijn opstanding Jezus aan de leerlingen en andere volgelingen blijft verschijnen. Hij spreekt met hen over het koninkrijk van God. Nog steeds begrijpt niet iedereen dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Ze vragen Hem of Hij nu snel Israël in ere zal herstellen. ‘Getuig van Mij' ‘Dat is niet aan jullie om te weten', antwoordt Jezus. ‘Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen in heel Jeruzalem, in heel Judea en Samaria tot aan de uiteinden van de aarde.' Het goede nieuws van Jezus' offer moet zich dus over de hele wereld verspreiden. Nadat Hij dit had gezegd, werd Hij opgenomen in de hemel. Dit plaatje doet denken aan een visioen dat de profeet Daniël kreeg. ‘Iemand die leek als een mens werd op de wolken naar de hemel gebracht voor Gods troon en Hij kreeg alle macht, eer en koningschap', staat in Daniël 7. De leerlingen moeten dus wachten. Terwijl ze dat doen, brengen ze veel tijd door in gebed. Ook vervangen ze Judas Iskariot, die zichzelf had opgehangen nadat hij Jezus had verraden. Zo zijn de leerlingen weer met twaalf man. Tien dagen na Jezus' hemelvaart (dus zo'n 50 dagen na Zijn opstanding) zijn de leerlingen bij elkaar als er plotseling in het huis een hevige wind opsteekt. Ook verschijnen vlammen boven hun hoofden. De heilige Geest is geland. De wind en het vuur staan symbool voor Gods aanwezigheid. In het Oude Testament zagen we die aanwezigheid in de tabernakel en de tempel, nu leeft Hij in de mens via Zijn Geest. God leefde onder Zijn volk, maar ze konden Hem niet benaderen. Alleen speciaal aangewezen priesters die een zuiveringsritueel vol verwijzingen naar de dood van Jezus hadden ondergaan, konden bij de tabernakel in de buurt komen. Maar nadat Jezus was gestorven, scheurde het dikke gordijn tussen het ‘heilige der heiligen' en de rest van de tempel. De mens kan weer bij God komen. Sterker nog, God wil zo dichtbij mogelijk zijn en ín de mens wonen. Vandaar dat Hij hier in Handelingen Zijn heilige Geest stuurt. Het begin van de kerk Die Geest geeft kracht en moed. Ogenblikkelijk gaan de leerlingen naar buiten om te preken. Jeruzalem zit vol met pelgrims die het Joodse Pinksterfeest komen vieren. Velen van hen spreken geen Aramees. Dat was de taal die destijds in Palestina werd gesproken. Toch verstaat iedereen wat ze zeggen. Dan neemt Petrus het woord. Hij vertelt over Jezus, Zijn dood en Zijn opstanding. Hij legt uit dat Jezus door God tot Messias en Heer is aangesteld. Die dag komen drieduizend mensen tot geloof. Het is het begin van de ‘Jezusbeweging', het begin van de kerk, wat wij nu het christendom noemen. Niet al deze mensen hebben zuivere Joodse wortels en dus is dit een eerste aanwijzing dat Gods koninkrijk open staat voor iedereen die in Jezus gelooft, niet alleen voor de nakomelingen van Abraham. Dit zagen we in het Oude Testament natuurlijk ook wel, als je goed leest, maar toch was het iets dat de vroege kerk moest leren. De godsdienstige leiders die Jezus hadden laten kruisigen, hadden verwacht dat ze met Zijn dood ook verlost zouden zijn van Zijn volgelingen. Plotseling blijken Jezus' leerlingen toch weer over Jezus te vertellen. (Ze worden vanaf hier ‘apostelen' genoemd. Een apostel is iemand die een boodschap overbrengt.) De apostelen beweren zelfs dat Hij weer leeft. Aangezien Zijn lichaam weg is uit het graf, kunnen ze niet bewijzen dat Hij nog dood is. Ze doen wel hun best de apostelen het zwijgen op te leggen. Petrus en de anderen zijn regelmatig in de tempel te vinden om te onderwijzen en zieken te genezen. Ook zamelen ze geld in voor de armen, iets wat eigenlijk de taak is van de Joodse leiders en de priesters die in de tempel dienen. Dat staat immers in de wet van God. De dood van Stefanus Ze arresteren Petrus en Johannes en waarschuwen hen niet meer te spreken over Jezus. Petrus antwoordt dat ze God moeten gehoorzamen. Niet veel later worden hij en de andere leerlingen opnieuw gearresteerd. Dit keer opent een engel de deur van de gevangenis en zo ontsnappen ze. De volgende dag pakken de leiders hen opnieuw op. Tijdens de hoorzitting vertellen de apostelen wie Jezus werkelijk is. Ze worden geslagen en vervolgens laat de Joodse Raad hen gaan. Steeds meer mensen gaan geloven in de opgestane Jezus en de twaalf apostelen wijzen mannen aan die de kerk kunnen leiden, zodat zij zich kunnen richten op gebed en onderwijs. Stefanus is één van die nieuwe leiders, een trouwe dienaar van God die veel wijsheid heeft ontvangen. Hij wordt opgepakt en houdt een lange speech waarin hij bijna de hele Bijbel samenvat. Hij legt de nadruk op hoe de Joodse leiders altijd Gods boodschappers hebben tegengewerkt, inclusief Jezus en de apostelen. De reactie laat zich raden: Stefanus wordt ter plekke vermoord. Terwijl hij sterft, ziet hij echter Jezus aan de rechterhand van Gods troon staan, een krachtige belofte voor iedereen die wordt gedood omwille van Jezus' naam. De andere volgelingen van Jezus worden bang, maar het gevolg is dat ze juist gaan doen wat Jezus hun in het begin had opgedragen. Ze verlaten Jeruzalem en trekken naar Judea, Samaria en andere gebieden om het goede nieuws te vertellen. Ook niet-Joden zijn welkom Vanaf nu wordt het nog duidelijker dat ook niet-Joden welkom zijn in Gods koninkrijk. Eerst zien we de apostel Filippus die naar Samaria gaat. Onderweg leidt de heilige Geest hem naar een Ethiopische ambtenaar, die tot geloof komt en zich door hem laat dopen. Daarna trekt hij verder en overal waar hij komt, leidt hij mensen tot Jezus. Dan verschuift het verhaal plotseling naar Saulus, die later Paulus wordt genoemd. Laten we hem voor het gemak vanaf nu alvast Paulus noemen. Deze Paulus is een godsdienstige leider, een gedreven man en een harde werker. Hij doet extra zijn best om de mensen die ‘De Weg' volgden (zoals de christenen zich toen noemden), te laten arresteren. Onderweg naar Damascus wordt hij plotseling verblind door een fel licht. Ook hoort hij de stem van Jezus, die aan Paulus vraagt waarom hij Hem vervolgt. Paulus krijgt zijn gezichtsvermogen pas enkele dagen later terug als een volgeling van Jezus naar hem toekomt en de handen oplegt. De apostelen zijn nog bang voor hem, maar uiteindelijk leren ze hem vertrouwen. Net als zij gaat Paulus publiekelijk vertellen dat Jezus weer leeft en ongetwijfeld dat hij Hem heeft ontmoet op de weg naar Damascus. Ondertussen maakt God middels een visioen duidelijk aan Petrus dat ze groter moeten denken en dat ze ook de heidenen, ofwel de niet-Joden, moeten vertellen over Jezus. Een Romeinse legerofficier laat Petrus komen. Hij heeft een goed hart en probeert God te dienen. In een droom heeft God hem verteld dat hij Petrus moet laten halen. Nu is het Petrus pas echt duidelijk dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen. Terwijl hij preekt in het huis van de Romein, daalt de heilige Geest neer op de aanwezigen. Paulus en Barnabas op reis Niet iedereen begrijpt dat Jezus ook is gekomen voor de niet-Joden. Jezus' volgelingen die zijn uitgewaaierd, vertellen het goede nieuws uitsluitend aan de Joden in die landen en provincies. Behalve in de stad Antiochië, de hoofdstad van Syrië in die tijd. (Tegenwoordig ligt deze stad in Turkije.) In Antiochië krijgen ook Grieken het goede nieuws te horen en velen komen tot geloof. Hier worden Jezus' volgelingen voor het eerst ‘christenen' gen...
Deze week komen tientallen kardinalen in Rome bijeen om een nieuwe paus te kiezen. Waar moet een goede paus aan voldoen? Andries Knevel geeft antwoord in de Cvandaag podcast. De journalist bespreekt ook de vrouwendiscussie die binnen de SGP wordt gevoerd. En als theoloog gaat Knevel in op de vraag of naar Israël vluchtende Joden een vervulling is van een Bijbelse profetie.
Wie beelden van de bevrijding oproept denkt aan grote mensenmassa's met vlaggetjes in de hand, colonnes met legervoertuigen en soldaten door de straten en vooral grote blijdschap verlost te zijn van bezetter Nazi-Duitsland. Maar in die meidagen van 1945 gebeurde er veel meer dan dat. De blik op dat deel van de bevrijding is in de afgelopen 80 jaar flink uitgebreid. In Podcast De Dag historicus Tijmen Dokter over de andere kant van de bevrijding. Aan de hand van drie ooggetuigen vertelt hij hoe bijvoorbeeld Joden werden opgevangen na de verschrikkingen die ze meemaakten in de concentratiekampen. Tot in de jaren '60 was er geen oog voor hun leed. Nu komen de verhalen van collaborateurs steeds vaker naar boven, door het openstellen van archieven en mensen die in hun eigen familiegeschiedenis duiken. Dat noemt Dokter goed: ook het perspectief van hen is belangrijk om te vertellen voor de hele maatschappij. Reageren: mail naar dedag@nos.nl Presentatie en montage: Marco Geijtenbeek Redactie: Judith van de Hulsbeek
Aan de vooravond van Dodenherdenking en Bevrijdingsdag herdenken we niet alleen, maar herkennen ook. Dat is leerzaam, maar ook confronterend. Het boek De tien van Den Haag van Stephan Steinmetz is dat zeker in tijden dat ambtenaren worstelen met vragen van loyaliteit. In Amerika bij de omgang met de regering-Trump. En ook in eigen land met vragen over controversieel beleid.Jaap Jansen en PG Kroeger praten met Stephan Steinmetz over de belevenissen van de tien hoogste ambtenaren op de Haagse ministeries toen in mei 1940 Nazi-Duitsland Nederland binnenviel en al na enkele dagen dwong tot capitulatie.***Deze aflevering is mede mogelijk gemaakt met donaties van luisteraars die we hiervoor hartelijk danken. Word ook vriend van de show!Deze aflevering bevat een advertentie van Lendahand.com - gebruik de code betrouwbarebronnen500 bij je eerste investering (geldig t/m 31 mei 2025)Heb je belangstelling om in onze podcast te adverteren of ons te sponsoren? Zend een mailtje naar adverteren@dagennacht.nl en wij zoeken contact.Op sommige podcast-apps kun je niet alles lezen. De complete tekst plus linkjes en een overzicht van al onze eerdere afleveringen vind je hier***Ineens stonden de secretarissen-generaal moederziel alleen, zonder gezamenlijke beleidslijn. Met een naar Londen gevluchte regering die radeloos was en met een vijandige overwinnaar die scherp had afgewogen hoe de Nederlanders te paaien en te onderwerpen. "Maak er het beste van", zei minister Pieter Sjoerds Gerbrandy bij het afscheid tegen zijn SG.Steinmetz vertelt met rijke details hoe de ambtelijke top niet alleen een eigen werkwijze moest vinden - die was er voorheen nauwelijks - maar ook moest leren omgaan met een bezetter die geheel anders te werk ging dan waar men zozeer voor gevreesd werd. Een merkwaardige mengeling van opluchting, daadkracht, argwaan en onbestemde vrees nam de overhand. En stiekem waren 'de tien' zelfs blij dat ze zonder ministers, parlement, verdeelde partijen en verzuilde polder nu eens flink en 'modern' aan de slag konden.Adolf Hitler wilde ‘het Germaanse broedervolk' paaien en de Nederlandse economie inzetten voor zijn oorlogsmachine. Steinmetz laat zien hoe bij alle geruststellend klinkende boodschappen - ook over 'het Jodenvraagstuk'- al in de zomer van 1940 doelgericht werd gewerkt aan de voorbereiding van het maatschappelijk isolement en de ondergang van Joden - ook in Nederland.De tien SG's kozen daarbij voor een lijn van formele samenwerking met de bezetter, om bestuur, economie en grondwettelijke rechten zoveel mogelijk overeind te houden. En ze ontdekten dat ze met de bezetter - onder leiding van Hitlers 'stadhouder' Arthur Seyss-Inquart - één doel deelden: NSB'ers zoveel mogelijk buiten de deur houden.Zo probeerden ze vanuit een defensieve houding te doen wat de vader van Jan de Koning zijn tienerzoon destijds voorhield: 'het onderscheid tussen een greppel en de laatste gracht' in de gaten houden. Dat ze zich met hun houding op ‘een hellend vlak' begaven, beseften sommigen al aan het begin van de bezetting. Anderen hielden zich vast aan hun drijfveer ‘erger te voorkomen'. De sterke man onder de SG's, Hans Hirschfeld, noemde het de principiële keuze tussen 'Gesinnungsethik' en 'Verantwortungsethik', naar de terminologie van Max Weber.Een manier om de dialoog met Seyss-Inquart en zijn staf gaande te houden was het niet agenderen van mogelijke conflictstof, maar wel formele protesten uiten als het niet anders kon. Daarna poogden ze de scherpe kantjes eraf te halen, vaak met procedurele trucjes. Toen Joodse Nederlanders geen parken meer mochten bezoeken, ontstond een hele discussie over de definitie van 'een park'.Intussen kaapte de bezetter een perfectionistisch ambtelijk project dat het mogelijk maakte iedere inwoner nauwkeurig te identificeren en registreren. Stephan Steinmetz laat zien hoe naïef professionalisme, cowboygedrag en gebrek aan toezicht vanuit de top rampzalige gevolgen kreeg.Ondertussen droegen veel Nederlanders op de verjaardag van prins Bernhard een anjer – als stil protest. De aanhankelijkheid aan het Oranjehuis deed Nazi-propagandachef Joseph Goebbels tijdens een bezoek aan Den Haag in woede ontsteken. Steinmetz vertelt buitengewoon beeldend van een confrontatie tussen Hermann Göring en opperbevelhebber Winkelman.De NSB buiten de deur houden lukte uiteindelijk niet. Allengs werden Duitsgezinde SG's in vacatures benoemd. Toch probeerden de resterenden van de oorspronkelijke tien ook met hen erbij het land draaiende te houden. De bezetter besefte dat met name Hirschfeld onmisbaar was voor de economische situatie en de loyaliteit van het bedrijfsleven.Hoogst opmerkelijk - en verrassend actueel - is hoe hij de land- en tuinbouw drastisch aanpakte om mogelijke hongersnood te voorkomen. Niet minder hoe hij zo nodig bruut de confrontatie zocht als geweld dreigde, bijvoorbeeld bij een mijnstaking. "Wilt u kolen of lijken?" zei hij ijskoud tegen de generaals.Na de bevrijding werden de SG's vooral beoordeeld op wat zij hadden gedaan om 'het verzet' te helpen. Dat zij hun taak zagen als 'erger voorkomen', de NSB tegenhouden en 'het land draaiende houden' werd minder zwaar gewogen.Des te opvallender is dat de regering na 1945 Hirschfeld toch hoge posten bleef gunnen. Impliciet besefte men blijkbaar dat "Maak er het beste van" het enige was, dat hem en zijn collega's was meegegeven in onmogelijke omstandigheden.***Verder luisteren322 - 30 januari 1933, een fatale dag voor Duitsland en de wereld105 - Dagelijks leven in Nazi-Duitsland478 - Was Hitler een socialist?314 - Prins Heinrich XIII en het verlangen naar een autoritair Duisland385 - Jan de Koning en het verschil tussen een greppel en de laatste gracht479 - Winston Churchill. Staatsman. Redenaar. Excentriekeling.32 - Churchill en Europa: biografen Andrew Roberts en Felix Klos (vanaf 1 uur 3)300 - Ethische politiek: het bijzondere Nederland met zijn 'moreel hoogstaande opvattingen'441 - Extra zomeraflevering: boekenspecial! (oa over de secretarissen-generaal)186 - Hoe je een ministerie bestuurt, terreur bestrijdt en Poetin op je dak krijgt: Tjibbe Joustra over crisis en controle120 - Roel Bekker: Waarom bij de overheid dingen zo vaak fout gaan489 – Trump, Musk en de aanval op de privacy408 – FBI-chef J. Edgar Hoover, de machtigste ambtenaar van Amerika208 - Max Weber: wetenschap als beroep en politiek als beroep200 - De Heerser: Machiavelli's lessen zijn nog altijd actueel***Tijdlijn00:00:00 – Deel 100:52:00 – Deel 201:38:00 – Deel 302:00:51 – Einde Zie het privacybeleid op https://art19.com/privacy en de privacyverklaring van Californië op https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.
„Vrijheid kan pijn doen. Niet alles is te vieren,” zegt Lody van de Kamp vandaag in de podcast Sprekend RD. Dat het aantal incidenten tegen Joden toeneemt, erkent Van de Kamp. Maar dat heeft volgens hem meer te maken met het over de grenzen gaan van de vrijheid van meningsuiting. „Ik wil mij verzetten tegen het beeld dat het antisemitisme alleen maar groeit. Dat is een hele zware beschuldiging aan de samenleving om ons heen.”
„Is er dan werkelijk niemand die uit kan leggen waar 4 mei voor staat?” vraagt Wierd Duk zich af in een nieuwe aflevering van de podcast Het Land van Wierd Duk. „Elke aanpassing van de nationale dodenherdenking is een poging om de geschiedenis van de Holocaust te doen vergeten.” Verder in de podcast: de EU vist achter het net nu Trump een grondstoffendeal heeft gesloten met Kiev. En: de positie van de nationale discriminatiebestrijder is onhoudbaar geworden.See omnystudio.com/listener for privacy information.
De laatste week De laatste week breekt aan. Deze begint met een maaltijd bij Lazarus thuis. Zijn zus Maria giet kostbare olie over Jezus, waarmee ze Hem in feite voorbereid op Zijn dood. Daarna is er de zondagse intocht waarbij Jezus als Messias wordt verwelkomd in Jeruzalem. Hoewel Jezus weet dat Hij vrijdags zal sterven, investeert Hij bijna al Zijn beschikbare tijd in onderwijs aan Zijn leerlingen. Ze houden een maaltijd en geen van de leerlingen wast de voeten van een ander. Dat is immers het werk van een slaaf of een dienaar. Toch kiest hun Leider, Jezus, ervoor om wél de voeten van de anderen te wassen. Deze ene daad laat zien hoe God werkelijk is. Liefdevol en dienend. ‘En zo', zegt Jezus, ‘moeten ook jullie elkaar liefhebben en dienen'. Er volgt meer onderwijs. Eén van de bekendste verhalen is dat wij geënt moeten zijn in God zoals een wijnrank vastzit aan de wijnstok. God is de Bron van ons leven. Maar net als wijnranken moeten wij worden gesnoeid. Niet omdat God ons pijn wil doen, maar omdat we zo meer vrucht zullen dragen: we kunnen zo nuttiger zijn voor Hem. Jezus vertelt ook dat Hij weggaat. Dit maakt Zijn leerlingen verdrietig, maar Jezus zegt dat het nodig is. Alleen zo kan de heilige Geest in ons komen wonen. Als God in de vorm van de heilige Geest in ons leeft, is Jezus altijd bij ons. Nergens in de Bijbel wordt de term ‘Drie-eenheid' gebruikt om God, Jezus en de heilige Geest aan te duiden. Maar het idee dat er één God is in drie verschijningsvormen wordt hier wel beschreven door Johannes. God de Vader, Jezus de Zoon en de heilige Geest zijn ieder apart actief, en toch zijn ze één. Wat is dan de rol van de heilige Geest? Jezus zegt dat Hij ons zal overtuigen van de waarheid. Hij zal ons ook de kracht geven om Zijn missie te voltooien in de wereld. Hoewel Jezus het offer brengt dat nodig is om de zonde te verslaan, is het aan de volgelingen van Jezus om dit goede nieuws te vertellen op deze wereld. Hij waarschuwt wel dat er tegenstand en vervolging komt, maar voorspelt eveneens de overwinning voor wie volhoudt. Hij bidt een prachtig gebed voor Zijn leerlingen en alle volgelingen die nog zouden komen. ‘Ik ben het' Jezus gaat met zijn leerlingen naar de Olijfgaard en dan komen soldaten eraan lopen, geleid door de verrader Judas. ‘Wie zoeken jullie?', vraagt Jezus. ‘Jezus uit Nazaret', antwoorden ze. ‘Ik ben het', zegt Jezus. De soldaten deinzen achteruit en vallen zelfs op de grond. ‘Ik ben.' Dat zei God tegen Mozes toen Mozes Hem om Zijn naam vroeg. In Johannes zegt Jezus zeven keer iets over wie Hij is met de woorden: ‘Ik ben …'. Ik ben het Brood van het leven. Ik ben het Licht van de wereld. Ik ben de Deur voor de schapen. Ik ben de Opstanding en het Leven. Ik ben de goede Herder. Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Ik ben de ware Wijnstok. Iedere stelling zegt iets over Jezus' identiteit. En hier openbaart Jezus opnieuw wie Hij is. ‘Ik ben het.' Ofwel: ‘Ik ben God.' Hadden de vijandelijke soldaten door dat Hij dit bedoelde? Ze waren in ieder geval diep onder de indruk en lijken besluiteloos. Petrus is dat niet. Hij pakt zijn zwaard en slaat een oor af van de slaaf van de hogepriester. (Lucas vermeldt dat Jezus de oor van de slaaf genas.) Jezus wijst Petrus terecht. ‘Zou ik de beker die de Vader Mij gegeven heeft niet leegdrinken?' - Johannes 18:11 Jezus gaat Zijn dood tegemoet, maar niet omdat Hij in de val is gelopen. Hij legt Zijn leven vrijwillig af. Het past allemaal in Gods reddingsplan. De leerlingen maken zich echter uit de voeten. De soldaten voeren Jezus mee naar de Joodse raad en uiteindelijk leiden de Joden Hem naar de Romeinse gouverneur Pilatus. Jezus wordt ervan beschuldigd dat Hij claimt een koning te zijn. Als Pilatus Hem daarnaar vraagt, antwoordt Hij: ‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld'. Impliciet geeft Jezus dus toe dat Hij wel degelijk koning is. En iedere Jood die zich koning noemt, is een bedreiging voor de Romeinse keizer. Pilatus is duidelijk ongemakkelijk. Eigenlijk ziet hij niet zoveel gevaar in Jezus. Met een list probeert hij de Joden af te schepen. Hij laat een Joodse moordenaar komen en vraagt het volk wie hij vrij moet laten. De moordenaar Barabbas of Jezus? Opgehitst door hun leiders kiest het volk voor Barabbas. Barabbas was schuldig, Jezus onschuldig. Toch is het Jezus die sterft en niet de moordenaar. Hij draagt de straf die Barabbas verdient. Het is volbracht Jezus wordt gemarteld en gekruisigd, het ultieme bewijs dat in Gods Koninkrijk alles anders is dan hier op aarde. De enige ware Koning, de God die mens werd, de Mens die niet had gezondigd, juist Hij sterft. Hij draagt zo de straf voor ons. En op een bijzonder moment: op dat tijdstip slachten de Joden namelijk het lam voor het pesachmaal. Nu denk je misschien, maar Jezus had de avond daarvoor toch al de maaltijd gevierd waarmee de uittocht uit Egypte werd herdacht? Dat klopt. Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat voor sommige Joden een dag begon bij de zonsopkomst. Dit was bijvoorbeeld zo in Galilea, waar Jezus vandaan kwam. Maar voor Joden in Jeruzalem begon een nieuwe dag bij zonsondergang. Daardoor wordt in de tijd van Jezus het pesachfeest dus niet in het hele land op hetzelfde moment gevierd. Jezus at zelf van het pesachmaal volgens de Galilese tijdsrekening, terwijl Hij stierf tijdens het slachten van het lam door de Joden die in Jeruzalem wonen. Vlak voor Jezus de laatste adem uitblaast, verzucht Hij: ‘Het is volbracht'. Dit zijn misschien wel de mooiste woorden die ooit zijn gesproken in de geschiedenis van de mensheid. HET IS VOLBRACHT! Jezus heeft het offer gebracht dat nodig was om de dood te verslaan. Wie in Jezus gelooft, ontvangt vergeving van zonden. Hij of zij hoort bij God. Jezus wordt in een graftombe gelegd door een rijke man die Josef heet én door Nikodemus. Het lijkt erop dat beiden in het geheim volgeling van Jezus waren geworden. Het graf is leeg ‘s Zondags gaat Maria uit Magdala naar het graf (volgens de andere evangeliën met andere vrouwen) en ontdekt dat Jezus weg is. Petrus en Johannes rennen naar het graf. Ze ontdekken dat het linnen keurig is opgevouwen, maar er is geen lichaam. De twee mannen geloven dat er een wonder is gebeurd en gaan terug naar het huis waar ze verblijven. Maria blijft staan bij het graf en dan ziet ze plotseling twee engelen. ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald!', zegt ze. ‘En ik weet niet waar ze Hem hebben heengebracht.' Achter haar verschijnt Jezus, maar ze kijkt niet goed naar Hem. Dan noemt Hij haar naam. ‘Maria!' Ze draait zich met een ruk om. ‘Rabboeni!' Meester! Jezus draagt haar op de leerlingen te vertellen dat Hij weer leeft. En niet veel later verschijnt Hij ook aan hen. Alleen Tomas is er niet bij en hij gelooft niet dat Jezus uit de dood is opgestaan. Een week later komt Jezus opnieuw uit het niets op bezoek. ‘Leg je vingers hier, kijk naar Mijn handen en leg je hand in Mijn zij', zegt Jezus. ‘Wees niet langer ongelovig, maar geloof.' Tomas antwoordt: ‘Mijn Heer, Mijn God!' En Jezus zegt: ‘Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien, maar toch geloven.' Die laatste woorden zijn bedoeld voor ons. Wij hebben Jezus niet gezien een week na Zijn opstanding. Gelukkig zijn wij als we toch geloven. Een ontroerend slot Maar Johannes heeft nog een ontroerend slot voor ons in petto. De leerlingen hebben hun oude beroep opgepakt en zijn weer gaan vissen. Jezus had hen geroepen met de woorden ‘Ik maak vissers van mensen van jullie', maar hier vissen ze op de dieren die in het water leven. Het zit echter niet mee. De netten blijven leeg. Een man roept vanaf de kant van het water dat ze het net aan de andere kant moeten uitgooien. Ze doen wat de man zegt en plotseling zit het net volledig vol met vis. Pas dan herkennen ze dat het hier om Jezus gaat en Petrus springt over boord om naar Hem toe te lopen. Johannes vertelt ons met dit verhaal dat we veel meer vis zullen vangen als we gehoorzaam zijn. Hij bedoelt dat we veel meer zullen bereiken en dat veel mensen tot geloof zullen komen als we Jezus' aanwijzingen opvolgen. Jezus maakt een vuurtje, braadt vis en eet zelf ook, opnieuw een bewijs dat Hij geen geest is maar weer echt leeft. Dan neemt Hij Petrus apart. Petrus kampt nog met een diep schuldgevoel. Driemaal heeft hij Jezus publiekelijk verraden. Nu vraagt Jezus driemaal of Petrus van Hem houdt. Driemaal antwoordt Petrus bevestigend. Jezus geeft hem de opdracht om een leider te worden van Jezus' volgelingen, die later christenen genoemd worden. Hij moet hen leiden zoals een herder zijn schapen leidt. Tegelijk maakt Hij Petrus duidelijk dat hij op een dag ter dood zal worden gebracht. Dan vraagt Petrus wat er met Johannes zal gebeuren. Jezus antwoordt dat hem dat niets aangaat. De schrijver van dit evangelie laat weten dat zijn taak was om zijn hele leven te getuigen van wie Jezus was. Johannes is vervolgd, gemarteld en uiteindelijk verbannen naar het eiland Patmos, maar voor zover bekend is hij de enige leerling die geen gewelddadige dood is gestorven. Tot het einde van zijn lange leven heeft hij over Jezus verteld. Dit boek, vol met herinneringen aan Jezus, Zijn onderwijs en Zijn daden, is daar het bewijs van.
Nicolien van Vroonhoven: 'secretaresse' van Omtzigt wordt partijleider NSC. Esther en Ton zijn team Boomsma. In 2050 zijn er 4 miljoen moslims in ons land. Is dat erg? Excuses Halsema aan Joden is doekje voor het bloeden. VVD-Kamerlid stapt op vanwege nieuwe baan: kiezersbedrog? En kunnen we in Nederland nog op een 'waardige' manier de doden herdenken op 4 mei? Esther gaat onderduiken.
Sinds de moord op elf Joden in een synagoge in Pittsburgh, in 2018, de meest fatale antisemitische aanval in de Amerikaanse geschiedenis, gaat er een discussie rond op sociale media over het motief van de dader, vrachtautochauffeur Robert Bowers. Die zou hebben geloofd in de theorie van ‘blanke genocide’, zogenaamd een Joods complot dat niet-blanken aanmoedigt naar Amerika te emigreren met als doel het blanke ras te ‘elimineren’. Je zou zeggen dat ‘blanke genocide’ op de stapel kan van de vele andere antisemitische en racistische theorieën die zoal de ronde doen, ook in de Verenigde Staten. Maar wat de massamoord in Pittsburgh nog extra ernstig maakte was dat Elon Musk in 2023, een jaar nadat hij het toenmalige Twitter had gekocht, op zijn eigen platform de theorie onderschreef. Hij noemde ‘blanke genocide’ simpelweg ‘de waarheid’. Dat leidde tot een stevige rel en een felle reprimande van de toenmalige president Biden. ‘Wij veroordelen deze weerzinwekkende promotie van antisemitische en racistische haat in de sterkst denkbare termen’, zei Bidens woordvoerder. IBM en Apple trokken zich terug als adverteerder op X. Een jaar geleden eiste Musk via de rechtbank in Californië dat het Centrum voor het Bestrijden van Digitale Haat zou stoppen met het publiceren van rapporten over het toenemende racisme, antisemitisme en extremistische op X sinds hij eigenaar was. De rechter wees de eis af, tot vreugde van de directeur van het de organisatie, Imran Ahmed. Vorige week deelde Musk op X het bericht van een gebruiker die beweerde dat Josef Stalin, Adolf Hitler en Mao Zedong niet de oorzaak waren van de dood van miljoenen mensen, maar werknemers in overheidsdienst. Met andere woorden: het was de schuld van ambtenaren. Dat paste, dacht hij ongetwijfeld, naadloos in zijn onvermoeibare ijver bij het huidige massaontslag van ambtenaren dat hij voor en namens president Trump uitvoert. Ambtenaren zijn immers schurken. Er ontstond een hoop stampij, waarop Musk zijn bericht verwijderde. Maar een deel van zijn 219 miljoen volgers heeft het ongetwijfeld gelezen. Hetzelfde geldt voor zijn enthousiaste steun voor ultrarechtse politici als Javier Milei in Argentinië, Jair Bolsonaro in Brazilië, Narendra Modi in India en Alice Weidel, leider van de Duitse AfD. Elon Musk is een antisemiet en racist, daar kan geen twijfel over bestaan. En zijn baas, de president van de Verenigde Staten? In het Engels is daar een uitstekende term voor: guilty by association.See omnystudio.com/listener for privacy information.
“Sinds de nazi-tijd is het niet echt cool om negatieve dingen te zeggen over joden, maar soms snap ik best hoe het in 1937 allemaal zo ver heeft kunnen komen.” Met die zin begint de column van een jonge journalist, die schrijft voor het studentenblad van de Hogeschool van Amsterdam. In 2006 gaat één van zijn columns over zijn slechte ervaringen met Israëlische toeristen, die hij is tegengekomen op vakantie. Volgens de journalist is het slechts een satirische column, en valt het onder de vrijheid van meningsuiting. Maar het Openbaar Ministerie ziet het als discriminatie, en vervolgt de journalist voor het opzettelijk beledigen van Joden. Hoe ver reikt de vrijheid van meningsuiting? Advocaat Maarten Pijnenburg vertelt over de zaak. Rechtbank: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2008:BD2957 Hof: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHAMS:2010:BL4528 Hoge Raad: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2011:BQ6731 See omnystudio.com/listener for privacy information.
En muchas ciudades los niños siguen sin asistir regularmente a la escuela por miedo a la migra y muchos adultos al trabajo
met deze keer onder meer:gegijzelden komen terugnieuwe rubriek: the Trump-JumpDenemarken heeft een troefBennett in Nederlandgemeente Amsterdam deel haar Joden inde Klassiekeren nog veel meer
Vandaag is het tachtig jaar geleden dat concentratiekamp Auschwitz in Polen werd bevrijd. In het kamp is deze geschiedenis nog altijd voelbaar. Tegelijkertijd probeert de Poolse politiek Auschwitz in te zetten voor nationaal gewin, vertelt correspondent Mark Middel. Hoe beïnvloedt dat de herdenking?Gast: Mark MiddelPresentatie: Egbert KalseRedactie: Ilse EshuisMontage: Jeroen JaspersCoördinatie: Henk Ruigrok van der Werven Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via ombudsman@nrc.nl.Zie het privacybeleid op https://art19.com/privacy en de privacyverklaring van Californië op https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.
Het duurde even, toen was de pogrom in Amsterdam veranderd in een jacht op Marokkanen. Althans, die indruk wekt de aaneenschakeling van jammerklachten over de ‘discriminatie van moslims', die vanuit de media op ons neerdaalde, constateert verslaggever Wierd Duk in een nieuwe aflevering van de podcast Het Land van Wierd Duk. „Wat we zien gebeuren is verbijsterend”, aldus Duk. „De vraag is of we ooit nog een gemeenschappelijke taal zullen vinden met deze mensen.” Verder in de podcast: de Trumprevolte en: polygamie en uithuwelijking in Nederland.See omnystudio.com/listener for privacy information.