Podcasts about oude testament

  • 65PODCASTS
  • 210EPISODES
  • 30mAVG DURATION
  • 5WEEKLY NEW EPISODES
  • Jun 2, 2025LATEST

POPULARITY

20172018201920202021202220232024


Best podcasts about oude testament

Latest podcast episodes about oude testament

Vandaag
Hoe de vanzelfsprekende christelijke steun aan Israël afbrokkelt

Vandaag

Play Episode Listen Later Jun 2, 2025 18:49


Decennialang was de steun voor Israël in christelijke kringen vanzelfsprekend. Maar dat lijkt te veranderen. In het Friese dorp Boornbergum ziet redacteur Guus Valk hoe de ooit onwrikbare christelijke steun begint af te nemen. Wat betekent deze verschuiving voor de politieke koers van christelijke partijen?Lees ook/luister ook: Hoe in twee Friese dorpskerken een taboe verdween: ‘De profeten in het Oude Testament hadden al kritiek op Israël'Gast: Guus ValkPresentatie: Suzan Yucel Redactie: Suzan Yucel, Niki Ipenburg, Lotteke BoogertMontage: Lars van LeeuwenEindredactie: Tessa ColenCoördinatie: Elze van DrielProductie: Andrea HuntjensHeb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie viapodcast@nrc.nl.Zie het privacybeleid op https://art19.com/privacy en de privacyverklaring van Californië op https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - 2 Korintiers

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later May 29, 2025 7:55


2 Korintiërs (5 minuten) Van de brieven die Paulus aan de gemeente in Korinte heeft geschreven, zijn er twee bewaard gebleven. Over de eerste hebben we het in het vorige hoofdstuk gehad. We weten echter dat er veel meer contact is geweest tussen de kerkleden in het Griekse Korinte en de apostel Paulus. Hij was deze kerk zelf gestart, maar van een leien dakje ging het allemaal niet. Zeker niet nadat hij leiders had aangesteld en zelf was doorgereisd naar de volgende stad. Er kwamen bij herhaling berichten dat het niet goed ging. De kerk moest dus worden gecorrigeerd. Helaas reageerden de meeste kerkleden niet erg positief op Paulus' pogingen hen van afstand te besturen. De brief die we hiervoor hebben besproken, werd grotendeels afgewezen. Dus stuurde Paulus medewerkers en minimaal nog een brief. Hij ging zelf ook nog een keer terug, en dat was een ‘pijnlijk' bezoek, zoals hij dat zelf omschrijft in 2 Korintiërs. Uiteindelijk ging een groot deel van de christenen in Korinte inzien dat Paulus gelijk had. Maar niet iedereen. Sommigen probeerden Paulus nog steeds door het slijk te halen. De tweede brief aan Korinte die in de Bijbel is opgenomen, is waarschijnlijk geschreven in het jaar 55 of 56. Paulus wil de Korintiërs laten zien dat hij nog steeds van hen houdt en met hen verder wil. Tegelijk grijpt hij de gelegenheid aan om zich te verdedigen tegen de mensen die achterbakse dingen over hem zeggen. Verzoening met de gemeente De brief bestaat uit drie delen. In het eerste deel verzoent Paulus zich met de gemeente. Hij zegt blij te zijn dat ze tot inkeer zijn gekomen, maar vraagt zich hardop af waarom ze het conflict met hem zochten. Het heeft te maken met de ‘schijnapostelen' die zijn gekomen. Dat zijn de mensen die achter zijn rug om slecht over hem praten. Hun evangelie klopt niet en ze proberen aan invloed te winnen. In tegenstelling tot Paulus zijn dit rijke, succesvolle mannen, die ook nog eens goed in het openbaar kunnen spreken. Paulus toont aan dat de christenen in Korinte te werelds denken. Ze moeten juist de waarden en normen van het koninkrijk van God volgen. Het gaat niet om je status of je vaardigheden. Het is veel belangrijker dat je nederig bent en de ander dient. Toen Paulus naar Korinte kwam, was het niet zijn doel om zelf indruk te maken. Nee, hij wilde laten zien hoe indrukwekkend Jezus is. Jezus zelf gaf het goede voorbeeld door zijn troon in de hemel op te geven en als een slaaf naar deze aarde te komen. Paulus wil Hem navolgen, leeft daarom nederig en dient zo de Korintiërs. Vrijgevigheid en schijnapostelen Daarna schakelt Paulus naar een ander heikel thema: vrijgevigheid. De christenen in Jeruzalem waren getroffen door een hongersnood en hadden grote tekorten. Terwijl andere kerken in de regio collectes hielden om hun broeders en zusters te helpen, deden ze dat in Korinte in eerste instantie niet. Paulus vindt dat vreemd, want ‘Jezus werd arm omwille van ons, zodat wij rijk konden worden. Hij stierf als een arme slaaf, wij werden rijk door genade'. Hij gebruikt hier financiële termen om uit te leggen wat Jezus voor ons heeft gedaan. In de brief aan de Romeinen lezen we dat de christenen in Korinte uiteindelijk wel een collecte hebben gehouden voor Jeruzalem. Tot slot rekent Paulus af met de schijnapostelen. Deze mannen laten zich voorstaan op hun afkomst en Bijbelkennis, maar ze moeten het toch afleggen tegen Paulus. Hij kent het hele Oude Testament uit zijn hoofd. Hij heeft zelf tijd doorgebracht met de opgestane Jezus en heeft Jezus ook in visioenen gezien. Het belangrijkste is echter dat Paulus zijn hele leven in dienst heeft gesteld van het evangelie. Hij heeft altijd zijn eigen broek opgehouden en nooit om geld gevraagd, in tegenstelling tot de valse apostelen. Het lijkt bijna alsof Paulus er spijt van krijgt dat hij zich zo laat gaan. Alles wat hij net heeft gezegd, telt eigenlijk niet. Paulus is zwak en heeft vele tekortkomingen. Dat is echter juist zijn kracht, want God kan veel beter werken door zwakke mensen heen. In hun zwakheid wordt Gods kracht zichtbaar. Paulus roept de lezer / luisteraar op om zichzelf te onderzoeken Prachtige beelden van God, Jezus en heilige Geest Hoewel de brief leest als een reactie op discussies die gaande zijn, zitten er ook veel pareltjes van wijsheid in. Als je de tekst met aandacht bekijkt of luistert, dan zie je dat Paulus een prachtig beeld van God de Vader, Jezus de Zoon en de heilige Geest schildert. God is een Trooster, de Schepper, heeft Jezus opgewekt uit de dood en zal gelovigen ook laten opstaan. Jezus heeft geleden voor ons, heeft Gods beloften vervuld, is de Heer die Gods licht laat schijnen in ons hart en is omwille van ons arm geworden. De heilige Geest is God en het bewijs dat de gelovige gered is. Gods tegenstrever, Satan, wordt ook benoemd. Hij is de ‘god van deze wereld' (met een kleine ‘g'!), een bedrieger en de leider van de hemelse en menselijke bedriegers. Paulus zegt in feite dat Satan zeker macht heeft. Hij beïnvloedt mensen die niet aan Gods kant staan. Hij heeft ook een leger demonen. Dat zijn de engelen die Satan zijn gevolgd toen hij in opstand kwam tegen God. Toch is zijn macht beperkt en, zoals we verder in de Bijbel zullen zien, tijdelijk. Het evangelie in één vers In hoofdstuk 5, vers 21 vat Paulus bovendien het hele evangelie samen in één vers: ‘God heeft Hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door Hem rechtvaardig voor God konden worden.' Ofwel: Jezus was zonder zonde en hoefde niet te sterven. Maar Hij nam de zonde op zich, zodat wij zondeloos konden worden. Hij stierf in onze plaats, waardoor wij - net als Hij - bij God mogen horen. Twee hoofdstukken verder zegt Paulus hoe wij moeten reageren op dat offer: we moeten tot inkeer komen. Een ander woord dat vaak wordt gebruikt is: ‘bekeren'. Je kunt dat ook vertalen met ‘omkeren'. We lopen als het ware op een pad naar de zonde en moeten ons omkeren en weer naar God lopen. Wij kunnen dat doen, omdat Jezus de prijs heeft betaald voor de zonde. Dat is een cadeau dat wij mogen aannemen en uitpakken. Het is gratis, maar niet goedkoop.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Romeinen

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later May 15, 2025 15:54


Het einde van Handelingen betekent ook het einde van de verhalende delen van de Bijbel. Nu volgt een serie brieven geschreven door sommige van de hoofdfiguren uit het Nieuwe Testament: de apostelen Paulus, Petrus en Johannes, twee broers van Jezus (Jakobus en Judas) en een onbekende schrijver. Deze brieven zijn ontzettend belangrijk, want ze leggen ons uit wat het Goede Nieuws nu precies is. We horen rechtstreeks van mensen die Jezus op aarde hebben meegemaakt, die jarenlang het Oude Testament hebben bestudeerd en die specifieke openbaringen van Jezus hebben gehad. Dit zijn de mensen die door Jezus persoonlijk zijn geroepen om te vertellen wat Gods reddingsplan voor de wereld is. Zij hebben de eerste kerken gesticht en geleid. Maar de brieven zijn wel allemaal in een bepaalde context geschreven. Het is makkelijk om ze uit hun verband te rukken en helaas gebeurt dat ook vaak. Omdat in de volgende hoofdstukken elke brief kort wordt besproken, gaan we niet op alle details diep in. We richten ons op de hoofdlijnen en het grote verhaal van God en mens. Bij elke brief geef ik je voor zover mogelijk de achtergrond, zodat we de tekst en de boodschap beter begrijpen.   Romeinen (10 minuten) Na het Oude Testament zagen we eindelijk de beloofde Verlosser op het toneel verschijnen, maar… Hij ging ook weer terug naar de Hemel. Wel kwam de heilige Geest en die nam het werk over. De heilige Geest is actief in mensen en één van die mensen was Paulus. In Handelingen kwamen we Paulus tegen als de Jood die de volgelingen van Jezus gevangen probeerde te nemen en zelfs te doden als zij het goede nieuws probeerden te delen. Jezus greep Hem op een dag in zijn nekvel en ook Paulus werd een christen. Sterker nog, hij is één van de belangrijkste verspreiders van het geloof geworden. Dankzij de kerken die hij stichtte bereikte het evangelie de uithoeken van het Romeinse rijk. Paulus schreef ook veel brieven, waarvan sommige bewaard zijn gebleven. Eén van de bekendste en zeker één van de belangrijkste brieven, is de brief die hij aan de kerk in Rome richtte. Voordat we dieper op de brief ingaan, even een korte biografie van deze Paulus. Paulus is zijn Griekse naam. In het Hebreeuws heet hij Saul (of Saulus), net zoals de eerste koning van Israël. Hij werd omstreeks het jaar nul geboren en kwam uit de stad Tarsus, gelegen in het huidige Turkije. Hij was een Jood, maar ook een Romeins staatsburger. Hij moet een gedreven man zijn geweest, want hij was lid van de Farizeeën. Dat waren godsdienstige leiders die zich erg strikt aan de wetten van God hielden. Een groot deel van zijn leven woonde hij in Jeruzalem. Tot hij Jezus, na diens dood en opstanding, ontmoette op de weg naar Damascus. Hij kwam tot geloof en verbleef enkele jaren in wat nu Jordanië is. Tijdens die periode heeft hij veel openbaringen van God gekregen. Die theologische kennis heeft hij verwerkt in zijn brieven. Paulus en Rome Zoals we in Handelingen zagen, heeft Paulus minstens drie zendingsreizen gemaakt. Aan het eind van zijn derde reis ging Paulus naar Jeruzalem. Daar werd hij opgepakt door de Joden en uiteindelijk kwam hij in handen van de Romeinen. Na twee jaar in ‘voorlopige hechtenis' te hebben gezeten, deed Paulus een beroep op de keizer. Als Romeins burger had hij het recht om in Rome te worden berecht. Na een gevaarlijke reis, die zijn metgezellen en hij ternauwernood overleefden, kwam Paulus in Rome aan. Daar werd hij onder huisarrest geplaatst. In deze periode schreef hij een groot deel van zijn brieven. Niet de brief aan de Romeinen overigens. Die had hij voor zijn arrestatie al geschreven, waarschijnlijk in het jaar 56 vanuit Korinte. Uiteindelijk werd Paulus vrijgesproken en kon hij weer enige tijd buitenshuis evangeliseren. Hij kon niet lang van zijn vrijheid genieten. Paulus werd opnieuw opgepakt. Inmiddels was er een nieuwe keizer en was de vervolging toegenomen. Paulus werd in een cel gestopt en uiteindelijk onthoofd. Vermoedelijk ergens tussen 64 en 68 na Christus. In de tijd dat Paulus zijn brief aan de Romeinen schreef, bestond de kerk daar al enige tijd. Het zou zelfs kunnen dat de wortels van de Romeinse kerk helemaal teruggaan naar de dag waarop de apostelen de heilige Geest in zich kregen en ze op straat preekten tegen alle pelgrims. In het begin bestond de kerk in Rome dus vooral uit Joden, later kwamen daar ook andere nationaliteiten bij. Op een gegeven moment kwam er echter een keizer aan de macht die alle Joden verdreef uit Rome. Pas na vijf jaar mochten ze terugkomen. Al die tijd hadden de niet-Joden de kerk in Rome geleid en dus waren veel Joodse gebruiken verdwenen. Dat zorgde voor verdeeldheid, vooral tussen het Joodse en het niet-Joodse kamp. Paulus besloot Rome te bezoeken en kondigde zijn bezoek aan met deze brief. Hij hoopte twee dingen te bereiken: ten eerste dat er meer eenheid zou komen en ten tweede dat de christenen in Rome hem konden helpen een zendingsreis naar Spanje te maken. (Het is niet bekend of hij deze reis ooit heeft gemaakt.) De brief aan de Romeinen is lang en soms ingewikkeld. Zelfs de apostel Petrus geeft toe dat de brieven van Paulus af en toe moeilijk te begrijpen zijn, maar ze vertellen wel de waarheid (2 Petrus 3:16). Tegelijk is ‘Romeinen' misschien wel de beste uitleg van wat het goede nieuws precies is. Laten we maar eens naar deze brief gaan kijken. ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet' Direct aan het begin vat Paulus bovendien zijn hele boodschap samen, als hij zegt: Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.' - Romeinen 1:16-17 In de rest van dit Bijbelboek legt hij uit wat het evangelie inhoudt, hoe God de mensen redt die geloven, zowel de Joden als de niet-Joden, en dat wij dus alleen maar hoeven te geloven. Paulus toont aan dat de wereld van binnen verrot is door het werk van de zonde. Ons hart en ons verstand zijn niet zuiver meer. Van nature keren we ons af van God en omarmen we afgoden. We proberen ons geluk en onze betekenis te vinden in materiële dingen. We eren wat geschapen is en niet de Schepper. Als de Joden dit lezen, zouden ze naast hun schoenen kunnen gaan lopen. Zij zijn toch Gods uitverkoren volk? Maar zo werkt het niet, legt Paulus uit. Ook zij staan schuldig tegenover God, zoals blijkt uit de verhalen in het Oude Testament. Zij hebben Gods wetten en voorschriften gekregen, maar niemand kan zich daaraan houden. Het logische gevolg is dat ieder mens verloren zou moeten gaan. Gelukkig is er evangelie - goed nieuws! Paulus zegt: Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen, wordt nu ook buiten de wet zichtbaar: God schenkt vrijspraak aan allen die in Jezus Christus geloven. En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost. - Romeinen 3:21-24 God ziet je zonden niet meer De wet laat zien wat goed is in Gods ogen, maar is niet in staat om ons te bevrijden van de zonde. God moet dus iets buiten de wet om doen. Dat heeft hij gedaan door Jezus in onze plaats te straffen. Iedereen heeft gezondigd, maar als je in Jezus gelooft, ziet God jouw zonden niet meer. Er is voor jouw overtredingen betaald en dus mag je bij Gods familie horen. Paulus noemt dit proces ‘rechtvaardiging'. Je wordt ‘rechtvaardig' gemaakt. Al je zonden uit het verleden en alle zonden die je in de toekomst nog zult begaan, zijn vergeven. Het enige wat nodig is, is dat je gelooft. Met andere woorden: dat je vertrouwt op God, zoals we eigenlijk door de hele Bijbel heen hebben gezien. Paulus beschrijft dat Abraham, die de wet niet had, op Gods beloften vertrouwde en dat hij zo ‘rechtvaardig werd'. Dit leidt natuurlijk wel tot een probleem. Als onze zonden zijn vergeven, maakt het dan nog uit dat we zondigen? Sterker nog, hoe meer we zondigen, hoe meer genade God uitstort. Dus misschien is het wel beter juist meer te zondigen. Dat in geen geval, zegt Paulus. Door ons geloof verbinden we ons met de dood en opstanding van Jezus. Hij is dood voor de zonde en wij ook. Hoewel we moeten accepteren dat we altijd blijven zondigen, moeten we toch proberen dat niet te doen. Als we de heilige Geest in ons laten werken, gaan we steeds meer op Jezus lijken en Jezus was vrij van zonde. Dit proces noemen we ‘heiliging'. Het woord ‘heilig' betekent ‘apart gezet voor God' en het staat los van ‘rechtvaardiging'. Wij kunnen niets bijdragen aan onze rechtvaardiging. Jezus heeft ons verlost en als we in Hem geloven, zijn we rechtvaardig. We zijn dus gered en horen bij Gods familie. Het is niet zo dat God ons pas accepteert als we ons gedrag aanpassen, als we de zonde verslagen hebben. Wij kunnen die zonde niet verslaan, dat heeft Jezus al gedaan. Als we eenmaal zijn opgenomen in die familie, dan willen we steeds meer op Jezus gaan lijken. We doen ons best en de heilige Geest stelt ons in staat om te breken met zondig gedrag. Tegelijk zullen we nooit honderd procent volmaakt zijn en God weet dat. Niets kan ons scheiden van Zijn liefde Dit leidt wel tot strijd in ons binnenste, maakt Paulus duidelijk in hoofdstuk 7. We weten dankzij d...

Dit is de Bijbel
#123 - Het meeslepende verhaal van Jozef: van lieveling tot leider

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later May 10, 2025 78:19


Het is een van die klassieke, meeslepende verhalen uit de Bijbel: Jozef. Zijn kleurrijke mantel en dromerige karakter inspireerden musicals en Disneyfilms. Sommigen zien in Jozef een voorafschaduwing van Jezus. Maar wat vertelt dit verhaal, het sluitstuk van het Bijbelboek Genesis, ons nu écht als we kijken naar de diepere lagen, de details en de context? David Boogerd vraagt het Koert van Bekkum, hoogleraar Oude Testament.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Handelingen

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later May 8, 2025 18:52


Handelingen is het vervolg op de evangeliën en in het bijzonder op het evangelie van Lucas. Deze arts die vele ooggetuigen interviewde over Jezus schreef naast zijn evangelie ook het boek Handelingen. Net als in zijn eerste boek, richt hij zich tot Theofilus. Wie deze Theofilus was, is niet bekend. Zijn naam betekent ‘Iemand die God liefheeft'. Wellicht was hij een hooggeplaatste Romeinse ambtenaar. Maar het staat vast dat zowel Lucas als Handelingen niet alleen voor deze ene man zijn geschreven. Lucas' doelgroep was veel breder. Hij wilde iedereen bereiken met het goede nieuws. Waarschijnlijk is dit boek geschreven rond het jaar 60-62. Toen zat Paulus namelijk voor het eerst gevangen en het boek eindigt met die gevangenschap. Paulus' vrijlating, tweede gevangenschap en marteldood worden niet beschreven. Ook de moord op een andere belangrijke figuur, Petrus, komt niet voor in Handelingen en evenmin de val van Jeruzalem in het jaar 70. De acties van de heilige Geest Handelingen betekent ‘acties' of ‘daden'. In veel Bijbelvertalingen wordt dit Bijbelboek vaak ‘De Handelingen van de Apostelen' genoemd. Lucas vertelt wat de apostelen zoal doen en meemaken, maar eigenlijk gaat het niet direct over hen. Het gaat veel meer over wat de heilige Geest door hen heen doet. Dat is wat Lucas duidelijk wil maken. In een wat meer letterlijke vertaling staat er in het eerste vers: ‘Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen (…)'. - Handelingen 1:1 Als het evangelie van Lucas gaat over wat Jezus begon te doen, dan gaat Handelingen over wat Hij na Zijn opstanding deed. Alleen maakt Lucas direct duidelijk dat Jezus zelf werd opgenomen in de hemel en dat niet veel later Zijn Geest in Zijn volgelingen kwam wonen en hen de meest wonderlijke dingen liet doen en zeggen. Ook wordt duidelijk dat God niet alleen om het volk Israël geeft, maar dat ook mensen uit andere volken deel uit mogen maken van Zijn koninkrijk. Laten we niet op de zaken vooruit lopen. Lucas opent zijn verhaal met te zeggen dat gedurende veertig dagen na Zijn opstanding Jezus aan de leerlingen en andere volgelingen blijft verschijnen. Hij spreekt met hen over het koninkrijk van God. Nog steeds begrijpt niet iedereen dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Ze vragen Hem of Hij nu snel Israël in ere zal herstellen. ‘Getuig van Mij' ‘Dat is niet aan jullie om te weten', antwoordt Jezus. ‘Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen in heel Jeruzalem, in heel Judea en Samaria tot aan de uiteinden van de aarde.' Het goede nieuws van Jezus' offer moet zich dus over de hele wereld verspreiden. Nadat Hij dit had gezegd, werd Hij opgenomen in de hemel. Dit plaatje doet denken aan een visioen dat de profeet Daniël kreeg. ‘Iemand die leek als een mens werd op de wolken naar de hemel gebracht voor Gods troon en Hij kreeg alle macht, eer en koningschap', staat in Daniël 7. De leerlingen moeten dus wachten. Terwijl ze dat doen, brengen ze veel tijd door in gebed. Ook vervangen ze Judas Iskariot, die zichzelf had opgehangen nadat hij Jezus had verraden. Zo zijn de leerlingen weer met twaalf man. Tien dagen na Jezus' hemelvaart (dus zo'n 50 dagen na Zijn opstanding) zijn de leerlingen bij elkaar als er plotseling in het huis een hevige wind opsteekt. Ook verschijnen vlammen boven hun hoofden. De heilige Geest is geland. De wind en het vuur staan symbool voor Gods aanwezigheid. In het Oude Testament zagen we die aanwezigheid in de tabernakel en de tempel, nu leeft Hij in de mens via Zijn Geest. God leefde onder Zijn volk, maar ze konden Hem niet benaderen. Alleen speciaal aangewezen priesters die een zuiveringsritueel vol verwijzingen naar de dood van Jezus hadden ondergaan, konden bij de tabernakel in de buurt komen. Maar nadat Jezus was gestorven, scheurde het dikke gordijn tussen het ‘heilige der heiligen' en de rest van de tempel. De mens kan weer bij God komen. Sterker nog, God wil zo dichtbij mogelijk zijn en ín de mens wonen. Vandaar dat Hij hier in Handelingen Zijn heilige Geest stuurt. Het begin van de kerk Die Geest geeft kracht en moed. Ogenblikkelijk gaan de leerlingen naar buiten om te preken. Jeruzalem zit vol met pelgrims die het Joodse Pinksterfeest komen vieren. Velen van hen spreken geen Aramees. Dat was de taal die destijds in Palestina werd gesproken. Toch verstaat iedereen wat ze zeggen. Dan neemt Petrus het woord. Hij vertelt over Jezus, Zijn dood en Zijn opstanding. Hij legt uit dat Jezus door God tot Messias en Heer is aangesteld. Die dag komen drieduizend mensen tot geloof. Het is het begin van de ‘Jezusbeweging', het begin van de kerk, wat wij nu het christendom noemen. Niet al deze mensen hebben zuivere Joodse wortels en dus is dit een eerste aanwijzing dat Gods koninkrijk open staat voor iedereen die in Jezus gelooft, niet alleen voor de nakomelingen van Abraham. Dit zagen we in het Oude Testament natuurlijk ook wel, als je goed leest, maar toch was het iets dat de vroege kerk moest leren. De godsdienstige leiders die Jezus hadden laten kruisigen, hadden verwacht dat ze met Zijn dood ook verlost zouden zijn van Zijn volgelingen. Plotseling blijken Jezus' leerlingen toch weer over Jezus te vertellen. (Ze worden vanaf hier ‘apostelen' genoemd. Een apostel is iemand die een boodschap overbrengt.) De apostelen beweren zelfs dat Hij weer leeft. Aangezien Zijn lichaam weg is uit het graf, kunnen ze niet bewijzen dat Hij nog dood is. Ze doen wel hun best de apostelen het zwijgen op te leggen. Petrus en de anderen zijn regelmatig in de tempel te vinden om te onderwijzen en zieken te genezen. Ook zamelen ze geld in voor de armen, iets wat eigenlijk de taak is van de Joodse leiders en de priesters die in de tempel dienen. Dat staat immers in de wet van God. De dood van Stefanus Ze arresteren Petrus en Johannes en waarschuwen hen niet meer te spreken over Jezus. Petrus antwoordt dat ze God moeten gehoorzamen. Niet veel later worden hij en de andere leerlingen opnieuw gearresteerd. Dit keer opent een engel de deur van de gevangenis en zo ontsnappen ze. De volgende dag pakken de leiders hen opnieuw op. Tijdens de hoorzitting vertellen de apostelen wie Jezus werkelijk is. Ze worden geslagen en vervolgens laat de Joodse Raad hen gaan. Steeds meer mensen gaan geloven in de opgestane Jezus en de twaalf apostelen wijzen mannen aan die de kerk kunnen leiden, zodat zij zich kunnen richten op gebed en onderwijs. Stefanus is één van die nieuwe leiders, een trouwe dienaar van God die veel wijsheid heeft ontvangen. Hij wordt opgepakt en houdt een lange speech waarin hij bijna de hele Bijbel samenvat. Hij legt de nadruk op hoe de Joodse leiders altijd Gods boodschappers hebben tegengewerkt, inclusief Jezus en de apostelen. De reactie laat zich raden: Stefanus wordt ter plekke vermoord. Terwijl hij sterft, ziet hij echter Jezus aan de rechterhand van Gods troon staan, een krachtige belofte voor iedereen die wordt gedood omwille van Jezus' naam. De andere volgelingen van Jezus worden bang, maar het gevolg is dat ze juist gaan doen wat Jezus hun in het begin had opgedragen. Ze verlaten Jeruzalem en trekken naar Judea, Samaria en andere gebieden om het goede nieuws te vertellen. Ook niet-Joden zijn welkom Vanaf nu wordt het nog duidelijker dat ook niet-Joden welkom zijn in Gods koninkrijk. Eerst zien we de apostel Filippus die naar Samaria gaat. Onderweg leidt de heilige Geest hem naar een Ethiopische ambtenaar, die tot geloof komt en zich door hem laat dopen. Daarna trekt hij verder en overal waar hij komt, leidt hij mensen tot Jezus. Dan verschuift het verhaal plotseling naar Saulus, die later Paulus wordt genoemd. Laten we hem voor het gemak vanaf nu alvast Paulus noemen. Deze Paulus is een godsdienstige leider, een gedreven man en een harde werker. Hij doet extra zijn best om de mensen die ‘De Weg' volgden (zoals de christenen zich toen noemden), te laten arresteren. Onderweg naar Damascus wordt hij plotseling verblind door een fel licht. Ook hoort hij de stem van Jezus, die aan Paulus vraagt waarom hij Hem vervolgt. Paulus krijgt zijn gezichtsvermogen pas enkele dagen later terug als een volgeling van Jezus naar hem toekomt en de handen oplegt. De apostelen zijn nog bang voor hem, maar uiteindelijk leren ze hem vertrouwen. Net als zij gaat Paulus publiekelijk vertellen dat Jezus weer leeft en ongetwijfeld dat hij Hem heeft ontmoet op de weg naar Damascus. Ondertussen maakt God middels een visioen duidelijk aan Petrus dat ze groter moeten denken en dat ze ook de heidenen, ofwel de niet-Joden, moeten vertellen over Jezus. Een Romeinse legerofficier laat Petrus komen. Hij heeft een goed hart en probeert God te dienen. In een droom heeft God hem verteld dat hij Petrus moet laten halen. Nu is het Petrus pas echt duidelijk dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen. Terwijl hij preekt in het huis van de Romein, daalt de heilige Geest neer op de aanwezigen. Paulus en Barnabas op reis Niet iedereen begrijpt dat Jezus ook is gekomen voor de niet-Joden. Jezus' volgelingen die zijn uitgewaaierd, vertellen het goede nieuws uitsluitend aan de Joden in die landen en provincies. Behalve in de stad Antiochië, de hoofdstad van Syrië in die tijd. (Tegenwoordig ligt deze stad in Turkije.) In Antiochië krijgen ook Grieken het goede nieuws te horen en velen komen tot geloof. Hier worden Jezus' volgelingen voor het eerst ‘christenen' gen...

Dit is de Bijbel
#122 - Waarom lijkt God in het Oude Testament strenger en gewelddadiger dan in het Nieuwe Testament?

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later May 3, 2025 51:01


Heb je dat wel eens? Dat je in de Bijbel leest en denkt: hoe krijg ik dit bij elkaar? Bijvoorbeeld: is de God van het Oude Testament niet een andere, strengere – en misschien ook wel gewelddadigere – God dan de God die we bij Jezus leren kennen? En draait het in het Oude Testament niet vooral om heiligheid en allerlei wetten, terwijl in het Nieuwe Testament juist liefde en genade centraal lijken te staan? Gaat dit nog wel over dezelfde God, over hetzelfde geloof? David Boogerd stelt die vraag aan theoloog Alain Verheij, die onlangs de hele Bijbel van kaft tot kaft las.

ZDA Reformatie | Preken/Thema's
Preek - De boodschap van Elia

ZDA Reformatie | Preken/Thema's

Play Episode Listen Later Apr 18, 2025 26:00


In deze preek bestuderen we het bijzondere profetische parallel tussen de drie Elia's: de profeet Elia in het Oude Testament, Johannes de Doper als de tweede Elia, en de laatste Elia-boodschap die klinkt in de drie engelenboodschappen van Openbaring 14.Elke Elia werd geroepen om Gods volk terug te brengen tot ware aanbidding – en elke Elia werd geconfronteerd met tegenstand van een vrouw die verbonden was met een koning: Izebel, Herodias en symbolisch Babylon. Deze vrouwen maakten gebruik van hun invloed op wereldlijke machten om Gods dienaren te vervolgen.Wat betekent deze profetische lijn voor ons vandaag? En hoe kunnen wij deel uitmaken van de laatste Elia-boodschap? Ontdek het in deze diepgaande studie vol Bijbelse inzichten en actuele toepassing.

IB Podcast - Over God, Israël en de Bijbel
Jesaja 53 gaat over Jesjoea, maar de meeste Joden weten dit niet!

IB Podcast - Over God, Israël en de Bijbel

Play Episode Listen Later Apr 18, 2025 44:59


Jesaja 53 komt niet voor in het leesrooster van de synagoge en is voor veel Joden een onbekend hoofdstuk. Terwijl juist dit hoofdstuk verwijst naar de Heere Jezus en Zijn verlossingswerk! Jesaja wordt ook wel de evangelist van het Oude Testament genoemd. Dit is een opname van een lezing van Christian Stier. Meer weten over Israël en de Bijbel? Klik hier.Blijf op de hoogteVia Facebook, Instagram Via IB Magazine  of de gratis nieuwsbriefBid mee via Telegram of WhatsAppSupport the showEen Bijbel in elk Joods huis

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Lucas deel 1

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Apr 10, 2025 12:05


Lucas was een dokter en een metgezel van de apostel Paulus. Behalve dit evangelie schreef hij ook nog Handelingen. Hoewel in onze Bijbel Handelingen pas na Johannes komt, kun je het evangelie van Lucas en het boek Handelingen eigenlijk als één geheel zien. Het evangelie beschrijft het leven van Jezus en Handelingen hoe de volgelingen van Jezus het goede nieuws van Jezus' verlossing brachten naar vele landen. Er is vrij weinig bekend over Lucas, maar hij kwam hoogstwaarschijnlijk uit de Griekse stad Antiochië, een plaats die in het huidige Turkije ligt. Hij was zo goed als zeker geen Jood. Dat betekent dat hij de enige niet-Joodse schrijver is van een Bijbelboek. Het Bijbelboek Lucas is vermoedelijk in het jaar 60 of 61 geschreven. Als arts was Lucas gewend onderzoek te doen. Hij begint zijn verhaal dan ook met de reden waarom hij dit heeft opgeschreven. ‘Er zijn al veel verslagen over het leven van Jezus, maar ik heb nog eens met alle ooggetuigen gesproken', zegt hij. Hij heeft Petrus en Johannes gekend en hen waarschijnlijk geïnterviewd. En wie woonde er bij Johannes? Maria, de moeder van Jezus, want Johannes had aan Jezus beloofd voor haar te zorgen. Het is daarom niet gek dat Lucas het meest uitgebreide geboorteverhaal van Jezus heeft opgetekend. Maria heeft het hem verteld. De geboortes van Johannes en Jezus Hoewel Lucas primair voor een niet-Joods publiek schrijft, neemt hij toch verwijzingen op naar het Oude Testament. Op die manier laat hij zien dat wat er is gebeurd, past in het totale verhaal van God en mens. Lucas' verslag opent met de geboortes van Johannes de Doper en Jezus. Daarna volgt een stuk over Jezus' bediening in Galilea. Dat eindigt abrupt als Jezus aankondigt dat Hij naar Jeruzalem gaat. Vervolgens wordt de laatste week van Jezus beschreven. Het eindigt met Zijn kruisiging en opstanding. In eerste scène van Lucas zien we de oude priester Zacharias aan het werk in de tempel. Net als Abraham en Sarah zo'n tweeduizend jaar geleden, konden hij en zijn vrouw Elizabeth geen kinderen krijgen. Als een engel aan hem verschijnt en aankondigt dat ze alsnog een zoon zullen krijgen die ze Johannes moeten noemen, kan Zacharias dit niet geloven. Als straf voor zijn ongeloof kan hij negen maanden lang niet spreken. Als Elizabeth zes maanden zwanger is, gaat de engel Gabriël opnieuw op pad. Hij zoekt Maria op, een meisje dat waarschijnlijk een jaar of 15 oud was. Ze was verloofd met Jozef, een timmerman uit Nazareth. Omdat ze nog niet zijn getrouwd, hebben ze ook het bed nog niet gedeeld. Toch vertelt de engel haar dat ze zwanger zal worden van de Allerhoogste. Maria gelooft de engel en vraagt: ‘Hoe zal dit gebeuren?' ‘Door de heilige Geest', antwoordt de engel. De maagd wordt zwanger, zoals voorspeld in Jesaja. De nieuwe Elia en de Messiaanse Koning De engel vertelt Maria ook dat haar tante Elizabeth inmiddels in verwachting is. Ze gaat naar haar toe. Als Maria binnenkomt, beweegt Johannes in de buik van zijn moeder en Elizabeth weet ogenblikkelijk dat ook Maria een belangrijk kind draagt. Geïnspireerd door de heilige Geest zegt Maria een gedicht op. Later, als Elizabeth haar kind baart en haar man weer kan praten, spreekt ook Zacharias profetische woorden. Beide gedichten zitten vol verwijzingen naar het Oude Testament. Ze beschrijven de rollen die de twee jongens spelen in het reddingsplan van God. Johannes is de aangekondigde ‘nieuwe Elia'. Hij moet de weg vrij maken voor het Kind van Maria. Deze Jezus is de Messiaanse Koning die is aangekondigd. In Hem worden alle beloften, die onder meer aan Abraham en David zijn gedaan, vervuld. Maar de geboorte van Jezus is nog niet zo makkelijk. Tegen het einde van haar zwangerschap moeten Jozef en Maria zich laten registreren in Bethlehem. Vanwege de afgekondigde volkstelling moesten alle inwoners naar de stad waar hun familie oorspronkelijk vandaan kwam. Zowel Maria als Jozef zijn nakomelingen van David en moeten naar Bethlehem. Het stadje puilt uit van de reizigers en er is geen plek meer in de herberg, zelfs niet voor een zwangere vrouw. Een Baby in een voederbak Gingen Jozef en Maria naar een stal? Om eerlijk te zijn: de Bijbel vermeldt het niet. Het zou ook kunnen dat ze bij familie op bezoek gingen, of dat andere inwoners hun huis voor hen openstelde, of dat ze in een schuurtje mochten verblijven. Er is in ieder geval geen wieg voor handen en daarom wordt de pasgeboren Jezus in een kribbe gelegd. Een voederbak dus. De Zoon van God komt dus ter wereld in een klein stadje in een achtergesteld landje in het grote Romeinse rijk. Zijn ouders zijn arm en zijn eerste bedje is een voederbak voor vee. Het contrast kan bijna niet groter zijn. In de hemel was Jezus een machtige Koning. Nu heeft Hij al het koninklijke afgelegd: Zijn status, Zijn rijkdom en Zijn heerlijkheid. Zie je dat God het onmogelijke doet? Adam en Eva aten van de boom met kennis van goed en kwaad. Zij hoopten zo aan God gelijk te worden. Dat gebeurde niet. Ze mochten niet langer in het paradijs wonen en zouden uiteindelijk sterven. Maar hier, aan het begin van Lucas, wordt God gelijk aan een mens om zo de wereld te redden. Zelfs Jezus' ouders Jozef en Maria kunnen dat niet bevatten. Als ze niet veel later naar Jeruzalem gaan om Jezus in de tempel op te dragen aan God, ontmoeten ze twee oude profeten. Een man, Simeon genaamd, en een vrouw, Hanna. Zij herkennen Jezus als de beloofde Messias. Simeon voorspelt dat Jezus een licht voor velen zal zijn, zowel binnen als buiten Israël. De 12-jarige Jezus Na deze scène spoelt Lucas vooruit. Eigenlijk weten we niets over de jeugd van Jezus. Lucas neemt echter één anekdote op die Maria hem verteld moet hebben. Deze gebeurtenis laat zien dat Jezus ook als kind bijzonder moet zijn geweest. Als 12-jarige gaat hij namelijk met zijn ouders naar Jeruzalem voor één van de traditionele feesten. Maar als Zijn ouders naar huis gaan, blijft Jezus achter. Jozef en Maria hebben dat in eerste instantie niet door, want reizen deden ze in een groot gezelschap. Maar als ze ontdekken dat Hij weg is, haasten ze zich terug naar Jeruzalem. Ze vinden Jezus uiteindelijk in de tempel, waar Hij de godsdienstleraren veel vragen stelde. Ook toen bleek Zijn wijsheid al. Opnieuw maakt Lucas een sprong in zijn verhaal, nu naar het begin van Jezus' bediening. Johannes de Doper blijkt al veel bekendheid te hebben en vele Israëlieten vragen God om vergeving en laten zich dopen. Dit is een noodzakelijke stap om het Koninkrijk van God binnen te gaan en zo bereidt Johannes dus de weg van Jezus voor. Jezus gaat ook naar de rivier de Jordaan en hoewel Hij zonder zonde is, laat ook Hij zich dopen. Lucas vertelt niet waarom, maar in Matteüs zagen we dat Jezus gehoorzaam wil zijn aan Zijn Vader. Direct na Zijn doop bevestigt God wie Jezus is. De heilige Geest daalt op Hem neer in de vorm van een duif en Gods stem klinkt: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon. In Jou vind Ik vreugde'. Jezus' stamboom Vervolgens beschrijft Lucas de stamboom van Jezus' vader. Deze loopt via David en Abraham en vele andere interessante figuren uit de Bijbel uiteindelijk naar Adam. Voor de mensen die het Oude Testament kennen, is het duidelijk wat Lucas probeert te zeggen: dit is de Messias die was aangekondigd. Alle verhalen die je tot nu toe hebt gehoord, leiden naar deze ene Persoon. Hij is de Koning die werd beloofd aan David, Hij is het Lam dat ervoor zorgde dat Abraham Isaak niet hoefde te offeren. Doordat Lucas de lijn nog verder doortrekt helemaal naar de eerste mens toe, laat Hij zien dat Jezus niet alleen voor de nakomelingen van Abraham is gekomen, maar voor de hele mensheid. Lucas gaat verder met Jezus' veertig dagen in de woestijn en de pogingen van de duivel om Hem te verleiden. Die mislukken jammerlijk en Jezus trekt langs dorpen en steden om te preken in synagogen (zeg maar: de Joodse kerk). Overal wordt Hij geprezen. Overal, behalve in de woonplaats van Zijn ouders. Ook hier staat Hij op om te vertellen dat de woorden van Jesaja in vervulling gaan: ‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.' - Lucas 4:18-19

Zij Lacht Elke Dag
5 april - Jezus zoeken in het Oude Testament

Zij Lacht Elke Dag

Play Episode Listen Later Apr 5, 2025 5:50


Aan de slag!Lees de komende tijd meer verhalen in het Oude Testament en zoek naar verwijzingen naar Jezus.Deze overdenking is geschreven door schrijfster Marianne Renes.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Marcus

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Apr 3, 2025 15:12


Marcus is de schrijver van het tweede evangelie. Hij behoorde niet tot de groep van twaalf discipelen maar trok wel op met de leiders van de vroege kerk, en dan met name Petrus en Paulus. Kerkleiders uit de tweede eeuw na Christus omschrijven Marcus als de leerling en vertaler van Petrus. Ze beschouwen dit Bijbelboek dan ook als de herinneringen van Petrus. Marcus is het kortste evangelie. Het lijkt behoorlijk op dat van Lucas en zeker op dat van Matteüs, maar her en der zijn er ook kleine verschillen. Dat heeft voor een groot deel te maken met de doelgroep. Waar Matteüs zich bijvoorbeeld richt op de Joden, is het evangelie van Marcus in Rome geschreven met name voor de heidense christenen. Je ziet bijvoorbeeld dat Marcus veel joodse gebruiken en termen uitlegt. Verder benadrukt Marcus vooral Jezus' daden en richt hij zich wat minder op het onderwijs van Jezus. Jezus' werk in Galilea Het eerste deel van het boek gaat over Jezus' bediening in de provincie waar hij woont: Galilea. We zien hier dat iedereen zwaar onder de indruk is van Jezus. In het middenstuk van Marcus gaat het over Jezus' reis naar Judea. De leerlingen krijgen onderwijs over de Messias, maar echt begrijpen doen ze het niet. Het derde en laatste deel van Marcus gaat over Jezus' laatste week in Jeruzalem. Maar laten we bij het begin beginnen. Hoewel een groot deel van Marcus' publiek het Oude Testament niet kent, opent hij zijn verhaal met een citaat uit Jesaja over de komst van een belangrijke profeet. Hij legt uit dat deze boodschapper van God de weg vrij moest maken voor de komst van een man die veel groter is dan hij. Deze profeet is natuurlijk Johannes de Doper. Op een dag komt Jezus langs en ook Hij laat zich dopen, hoewel Hij zonder zonde is. Vanuit de hemel daalt de heilige Geest in de vorm van een duif op Jezus neer en God spreekt hoorbaar voor iedereen: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde'. Daarna neemt de heilige Geest Jezus mee voor een verblijf van veertig dagen in de wildernis. Evenals Matteüs vertelt Marcus dat Jezus op de proef werd gesteld door Satan, maar hij vertelt er niet bij hoe. Daarna trekt Jezus langs de synagogen om te preken. Zijn boodschap is even simpel als confronterend. ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij, kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.' - Marcus 1:15 Zoals gezegd, Marcus besteedt niet veel aandacht aan het onderwijs van Jezus, maar hij laat voortdurend Jezus in actie zien. Jezus roept Zijn leerlingen, bevrijdt mensen van demonen en geneest de zieken. Hij levert zo het bewijs dat Hij werkelijk Gods Zoon is. En als Gods Zoon is Hij gelijk aan God. Dat onderstreept Jezus door zelf zonden te vergeven, iets waar de godsdienstige leiders erg overstuur van raken. Andere mensen raken er echter van overtuigd dat Hij door God is gezonden en besluiten Hem te volgen. Anderen twijfelen en weer anderen verzetten zich tegen Hem. Wat is het koninkrijk van God? Jezus probeert aan de hand van gelijkenissen duidelijk te maken wat het koninkrijk van God is. Zo vertelt hij het verhaal van de zaaier (waar we het in het vorige hoofdstuk over hadden), maar ook over het mosterdzaadje dat in de grond valt, sterft en dan tot bloei komt. Het mosterdzaadje is het kleinste zaadje dat de mensen daar kenden, maar het kan uitgroeien tot een struikgewas waar de vogels een nest in kunnen maken. De onderliggende boodschap is dat het koninkrijk van God klein, zwak en onaanzienlijk kan lijken, maar dat het tot veel in staat is. Ondanks Zijn wijze woorden en Zijn machtige wonderen gelooft niet iedereen in Jezus. Zelfs zijn twaalf beste vrienden hebben er moeite mee Hem te begrijpen. Dat blijkt wel wanneer Jezus hen op de man af vraagt: ‘Wie ben Ik volgens jullie?' Petrus geeft het goede antwoord. Jezus is natuurlijk de aangekondigde Messias. Maar, zoals we in Matteüs ook al zagen, Jezus is niet de militaire leider waar ze op hopen. Hij is niet gekomen om de Romeinen het land uit te drijven. Zijn werk is nog veel belangrijker. Hij moet lijden, zoals de profeten al voorspelden. Hij zou sterven, drie dagen dood zijn en dan opstaan. Het kwartje lijkt niet te vallen bij de leerlingen en Jezus roept een grote menigte bij elkaar. Vrij vertaald zegt hij: ‘Wie Mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf opzij zetten, zijn kruis op zich nemen en achter Mij aan komen. Wie zijn leven verliest omwille van Mij en het goede nieuws, zal het behouden.' Jezus verlangt dus van Zijn volgelingen dat ze niet langer voor zichzelf leven. Het gaat niet om aardse koninkrijken, om geld, macht of status. Het gaat erom dat we oprecht bij Jezus willen horen. Het zijn gedachten die moeilijk te begrijpen zijn en het is bijna alsof God gedwongen wordt iets nog ongelooflijkers te doen om te bewijzen dat Jezus de Zoon is en God de Vader. Want in de volgende scène gaat Jezus met Petrus, Jakobus en Johannes de berg op. Gods glorie op de berg Plotseling daalt de glorie van God neer op deze berg. Precies zoals hij dat eeuwen daarvoor deed op de berg Sinaï (ook wel Horeb genoemd). Eerst verscheen Hij daar aan Mozes en later aan Elia. En nu, als Jezus op de berg staat, verschijnen die twee profeten aan Hem. En God spreekt opnieuw vanuit de hemel. ‘Dit is Mijn geliefde Zoon. Luister naar Hem!' De drie leerlingen mogen van Jezus niemand vertellen over deze geweldige ervaring. Dit doen ze pas als Hij uit de dood is opgestaan. En opnieuw blijkt dat ze niet begrijpen waarom Hij dat zegt. Als Hij de Zoon van God is, waarom moet Hij dan sterven? Eenmaal beneden aangekomen, blijkt er een grote groep mensen te wachten op Jezus. Hij geneest de zieken en geeft onderwijs aan Zijn leerlingen. Opnieuw zegt Hij dat Hij moet sterven maar weer zal opstaan. De leerlingen begrijpen Hem niet. Jezus brengt nog wat tijd thuis door en maakt zich dan klaar voor Zijn laatste reis naar Jeruzalem. Hij laat Zijn discipelen een ezeltje halen dat nog nooit door iemand is bereden en gezeten op het dier trekt hij de hoofdstad van Palestina in. De symboliek ontgaat de Joden niet. Precies zo zou de Messias Jeruzalem ingaan. Deze wonderlijke leraar moet wel gekomen zijn om hen te bevrijden van de Romeinen en om het koninkrijk van David in ere te herstellen! Jezus is woedend Maar Jezus bekijkt Jeruzalem en gaat dan weer weg uit de stad. De volgende dag keert Hij terug. In de tempel wordt Jezus woedend. Hij smijt de marktkramen om en jaagt de handelaren weg. Deze plek moet immers een plek van gebed zijn en geen rovershol. Ook zoekt Jezus nadrukkelijk de confrontatie met de godsdienstige leiders. Eerst proberen zij Hem nog te dwarsbomen met hun listige vragen, maar iedere keer weet Jezus hen wijs te antwoorden. Het wordt ze nu echt duidelijk: ze moeten met geweld van Jezus zien af te komen. Maar ze zijn bang voor het volk. Voor een groot deel van de gewone mensen is Jezus op zijn minst een bron van inspiratie en een leider. Dus smeden ze een complot om hem te doden. Ondertussen vertelt Jezus zijn leerlingen dat de tempel nog deze generatie verwoest zal worden. En wie Jezus volgt, zal worden vervolgd om de simpele reden dat ze bij Jezus horen. Jezus' dood komt echter met de dag dichterbij. Als Jezus van een maaltijd geniet, komt er een vrouw binnen met uiterst kostbare olie. Ze breekt het flesje en zalft Jezus zoals je een dode zalft. In feite bereidt ze zo Zijn begrafenis voor. Sommige mannen zijn kwaad. Dat flesje had voor veel geld kunnen worden verkocht en dan hadden ze de armen kunnen helpen. Jezus neemt het voor de vrouw op. Ze deed wat ze moest doen en tot in lengte van dagen zullen mensen zich deze vrouw herinneren vanwege wat ze heeft gedaan. Verraden door Judas Voor ‘penningmeester' Judas Iskariot is dit de druppel. In de evangeliën krijgen we het beeld van hem dat hij vooral door geld is gedreven. En als hij geen geld meer achterover kan drukken, besluit hij Jezus uit te leveren. Hij gaat naar de Joodse leiders toe en ze zeggen hem dertig zilverstukken beloning toe als hij Jezus in de val laat lopen. Dat gebeurt ‘s nachts, nadat Jezus eerst met Zijn leerlingen het pesachmaal heeft gevierd. Hiermee herdenken de Joden de bevrijding uit de Egyptische slavernij. Ook Marcus beschrijft hoe Jezus de brood en het wijn op Zijn lichaam en Zijn bloed betrekt. Eeuwen eerder besprenkelde Mozes het volk al met bloed als teken van het verbond dat God met hen had gesloten. Nu zegt Jezus dat Zijn bloed voor een nieuw verbond zorgt. Een nieuwe overeenkomst tussen God en mens, één die bovendien niet alleen geldt voor de Israëlieten maar voor iedereen die zich in geloof aan Hem verbindt. De belofte die Jezus hier doet, is dat we bevrijd worden uit de slavernij van de zonde, dat we eeuwig leven zullen hebben en dat we voor altijd bij God mogen horen. Marcus is echt een schrijver die haast maakt, want vanaf hier gaat het verhaal rap. We zien hoe Jezus bidt in de Hof van Getsemane, hoe hij wordt gearresteerd omdat Zijn leerling Judas Hem aanwijst, hoe Hij wordt berecht, veroordeeld door Pilatus en uiteindelijk wordt gekruisigd. We zijn hier een opvallende parallel met de eerste twee delen van Marcus. De duisternis daalt neer In het eerste deel daalde een duif op Jezus neer nadat Johannes Jezus had gedoopt. In het tweede stuk van Marcus daalde de glorie van God neer op Jezus op de top van de berg. Nu, terwijl Jezus aan het kruis hangt, daalt juist duisternis neer. Dit keer zegt God niet: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon'. Jezus zegt: ‘Mijn God, Mijn God, waarom he...

Dit is de Bijbel
#117 - De wereldkaart waardoor je de Bijbel beter begrijpt

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later Mar 29, 2025 82:00


Egypte, Babylonië, Assyrië, het Romeinse Rijk… verschillende wereldrijken spelen een cruciale rol in de Bijbelse geschiedenis. Al is het maar door de vele confrontaties en oorlogen met de Israëlieten. Maar hoe zag de wereldkaart er in Bijbelse tijden uit? Een wat moeten we weten over deze rijken om de Bijbel beter te begrijpen? En ook geen verkeerde vraag in deze rare tijd: wat zegt de Bijbel over hoe wij ons nu moeten verhouden ten opzichte van machtige rijken en de Trumps en Poetins van de wereld? David Boogerd vraagt het Koert van Bekkum, hoogleraar Oude Testament.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Matteüs deel 2

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Mar 27, 2025 11:57


Gelijkenissen In de passage hierna gaat Jezus daarop in door een aantal gelijkenissen over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Een gelijkenis is eigenlijk een verhaal dat iets duidelijk moet maken. Hij vertelt bijvoorbeeld over een boer die zaad strooit op vier verschillende soorten ondergrond. Een deel valt op de weg en wordt opgegeten door vogels, een deel valt op rotsgrond en de zon verschroeit het opkomende gewas, een deel wordt verstikt tussen de distels en het laatste zaad valt in vruchtbare aarde en groeit zoals het hoort. Jezus legt aan Zijn leerlingen uit dat het zaad Gods Woord is en de ondergrond staat voor de typen mensen. De duivel krijgt de kans het zaad weg te roven, of mensen reageren enthousiast maar doen uiteindelijk toch niets met wat ze hebben gehoord, of mensen laten zich zo afleiden door dagelijkse zorgen dat Gods Woord geen kans krijgt. Er is ook goede, vruchtbare grond en deze mensen zullen vrucht dragen voor het koninkrijk. De impliciete boodschap is dat alleen God de grond kan veranderen. Bid dan ook dat Gods Woord in jouw leven als zaad in goede grond mag zijn. Toch begrijpen zowel vriend als vijand Jezus nog steeds niet echt. Hun beeld van de Messias is dat van een Bevrijder, Iemand die de Romeinen het land uit zal zetten en het koninkrijk van David zal herstellen. Ze worden nog enthousiaster als Jezus tot tweemaal toe duizenden mensen te eten geeft. Voor hen is Jezus een profeet zoals Mozes, die ook het brood uit de hemel liet komen. Nou ja, niet hij natuurlijk, maar God. Ook gaat Jezus door met het doen van wonderen. Toch weet Jezus dat de meeste mensen, en dan vooral de godsdienstige leiders, Hem diep in hun hart afwijzen. Ze geloven niet werkelijk in Hem. ‘Wie denken jullie dat Ik ben?' Jezus vraagt zijn leerlingen, ‘Wie denken jullie dat Ik ben?' De leider van de leerlingen, Petrus, geeft het goede antwoord. De Messias. Dan legt Jezus uit dat Hij inderdaad de aangekondigde Verlosser is. Maar Hij zal de overwinning niet behalen door strijd, maar door lijden heen. Petrus verzet zich tegen dat idee maar krijgt behoorlijk op zijn kop. Ook zegt Jezus dat hij en alle andere mensen die Hem willen volgen hun kruis moeten opnemen en achter Hem aan moeten gaan. Dat betekent dat ze niet meer voor zichzelf leven, maar voor Hem. Matteüs beschrijft opnieuw een stuk onderwijs van Jezus over het koninkrijk van de hemel. Hij schudt Zijn publiek goed door elkaar. In een tijd dat kinderen niet echt meetelden, zegt Jezus dat wie het koninkrijk wil binnengaan juist moet geloven als een kind. Ben je een leider dan moet je dienen. Is jou kwaad aangedaan dan moet je geen wraak nemen maar vergeven. Wil je rijk worden, geef dan je bezit aan de armen. Dan komt de tijd waarvoor Jezus naar de aarde is gekomen. Eindelijk gaat Eva's nakomeling de slang vermorzelen, maar het kruipende dier met zijn gemene tanden zal Hem in de hiel bijten. Het volk heeft nog steeds een andere verwachting en als Jezus Jeruzalem binnenrijdt op een ezel is het volk uitzinnig. Zo zou de Messias namelijk Zijn entree maken. Ze verwachten dat het snel gedaan is met de Romeinen. Een plan om Jezus te doden Jezus brengt de nacht door buiten de stad en gaat vroeg in de ochtend naar het tempelplein om onderwijs te geven. Hij geeft de godsdienstige leiders er flink van langs. Hij toont aan hoe diep hypocriet ze zijn. Aan de buitenkant lijken ze zuiver, maar aan de binnenkant zijn ze door en door verrot, zegt Jezus. De reactie laat zich raden. Als er nog enige twijfel was bij deze leiders dan was die nu weggenomen. Ze moesten van Jezus af zien te komen, want Hij bedreigde hun positie. Eerst proberen ze Hem met woorden en vragen te verslaan, maar dit mislukt jammerlijk. Dus smeden ze een plan om Hem te doden. Jezus is diep bedroefd. Niet omdat Hij moet sterven, want dat wist Hij. Hij is bedroefd omdat het overgrote deel van het volk Jezus afwijst. Hij ziet ook in de toekomst welk lot Jeruzalem wacht en dat de tempel opnieuw verwoest gaat worden. Dat doen de Romeinen uiteindelijk in het jaar 70 als ze een opstand bloedig neerslaan. Jezus rouwt om de stad en het leed dat gaat komen. Nadat Jezus het tempelplein verlaat, geeft Hij voor de laatste keer onderwijs. Hij vertelt over de moeilijke tijden die de mensheid te wachten staan. Het gaat hier enerzijds over die oorlog tussen de Romeinen en de Joden en anderzijds over de eindtijd. Ofwel: de jaren en dagen voor Jezus' terugkomst op aarde. Er zullen veel tekenen zijn, maar wanneer God Zijn Koninkrijk definitief op aarde vestigt, kan eigenlijk niemand weten. Daarom, zo zegt Jezus, moet je altijd klaar zijn. Hij roept Zijn leerlingen op om het goede nieuws van het koninkrijk van de hemel te blijven verspreiden. Het pesachmaal Op een avond diezelfde week viert Jezus het pesachmaal met zijn twaalf leerlingen. Pesach is het Joodse feest dat door God werd ingesteld de avond voordat Egypte werd getroffen door de tiende plaag. Alle eerstgeborenen in het land zouden sterven, tenzij het bloed van een perfect lam op de deurposten zou worden geschilderd. De Israëlieten aten die avond ongezuurd brood en geroosterd vlees van het lam. Ieder jaar opnieuw moest het volk dit feest vieren om zo de bevrijding uit Egypte te herdenken. Jezus betrekt deze viering op zichzelf. Hij vergelijkt Zijn bloed met de wijn die wordt gedronken en Zijn lichaam met het brood dat wordt gegeten. Op dezelfde manier zou Jezus' lichaam worden gebroken en zou Zijn bloed vloeien. ‘Tot vergeving van zonden', voegt Jezus daaraan toe. Tijdens de maaltijd gebeuren er nog twee opvallende dingen. Ten eerste zegt Jezus dat er een verrader in hun midden is. Judas Iskariot, de penningmeester van het gezelschap die wel eens wat geld achterover drukt, had die dag al afgesproken dat hij Jezus in ruil voor dertig zilverstukken zou uitleveren aan de Joodse leiders. Een slaaf was in die tijd dertig zilverstukken waard. Ten tweede krijgt Petrus te horen dat ook hij Jezus zal verraden door driemaal te ontkennen dat hij Hem kent. Die dappere Petrus kan zich dat niet voorstellen. Gescheiden van de Vader Na de maaltijd gaat Jezus naar de Hof van Getsemane. Terwijl Zijn leerlingen in slaap vallen, bidt Hij driemaal tot Zijn hemelse Vader. Drie keer vraagt Hij of Hij de beker niet hoeft leeg te drinken. In het Oude Testament wordt regelmatig gesproken over de ‘beker met Gods toorn'. Hiermee wordt bedoeld de straf die de zondige mens verdient omdat hij niet trouw is aan God. Jezus is niet bang voor de kruisdood. Hij ziet er tegenop die beker leeg te drinken. Ten diepste betekent het dat Hij dan gescheiden zal zijn van Zijn Vader in de hemel. Toch blijft Hij trouw. Hij doet wat God van Hem vraagt. Hij maakt de elf leerlingen wakker en ziet dan de twaalfde leerling, Judas, met een groep bewapende mannen aan komen lopen. Hij verraadt Jezus met een kus. Ze nemen de Zoon van God met geweld mee naar het Sanhedrin. Dat is de raad van Joodse leiders. Ze beschuldigen Jezus van godslastering, maar mogen Hem zelf niet ter dood brengen. Daarom gaan ze vroeg in de ochtend naar de Romeinse gouverneur Pilatus. Vanuit de Romeinse geschiedenis weten we dat Pilatus erg onder druk stond van Rome om de vrede te bewaren. Hij is bang voor zijn eigen positie. Hij ziet dat Jezus onschuldig is, maar is bang voor een opstand. Daarom veroordeelt hij Jezus toch tot de dood via kruisiging. Ondertussen heeft Petrus alles van een afstandje bekeken. Driemaal wordt hem gevraagd of hij ook bij Jezus hoort. Hij ontkent driemaal. Jezus dood zorgt voor herstel De Romeinse soldaten martelen Jezus en spijkeren Hem dan bij zijn polsen en enkels vast aan een kruis. Uiteindelijk sterft Jezus een langzame, uiterst pijnlijke verstikkingsdood. Op dat moment scheurt het voorhangsel in de tempel en verschillende mensen staan uit de dood op. Jezus heeft de straf van de mens op zich genomen. Zijn dood herstelt de relatie tussen God en mens die was verbroken sinds Adam en Eva van de verboden vrucht aten. Toch is de overwinning nog niet volledig behaald. Jezus blijft drie dagen dood. Dan staat Hij op uit de dood. Hij verschijnt aan enkele vrouwen en later ook aan andere leerlingen. Zo bewijst Hij dat Hij weer leeft. Matteüs beschrijft de hemelvaart van Jezus niet, maar vertelt wel wat Zijn laatste woorden aan hem en de andere toehoorders waren: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.' - Matteüs 28:18-20 Matteüs begon zijn evangelie met de aankondiging van de geboorte van de Immanuël die was voorspeld in Jesaja. Immanuël betekent ‘God met ons' en hier, vlak voor Jezus terugkeert naar Zijn Vader in de hemel, zegt Jezus ‘Ik ben met jullie, tot het einde van de wereld'.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Matteüs deel 1

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Mar 20, 2025 11:09


Introductie: Evangeliën & Handelingen (1 minuut) Het Oude Testament beslaat ruim driekwart van de totale Bijbel en niet alle teksten zijn altijd even aangenaam om te lezen, hoewel je hopelijk ook de liefde van God hebt gezien en de hoop die voor ons in het verschiet ligt. Als je de Bijbel van voorkant tot achterkant leest, kan het zelfs zijn dat je een lichte zucht van verlichting slaat als je bij het Nieuwe Testament aankomt. Eindelijk komen we de Lijdende Dienaar / de Messiaanse koning tegen. Maar wie is die nieuwe Koning? Dat is waar de vier volgende Bijbelboeken - de zogeheten ‘evangelieën' - over gaan. Maar er is veel gebeurd sinds Maleachi,de laatste profeet die is opgenomen in het Oude Testament. Hij leefde ruim vierhonderd jaar voor Jezus werd geboren. Dus vier eeuwen lang liet God niet of nauwelijks van zich horen. Inmiddels was er in de regio veel veranderd. De Romeinen waren de nieuwe wereldmacht geworden en hadden Palestina ingenomen. Als het volk ooit een verlosser nodig had dan was het nu wel. Hij kwam ook, maar niet op de manier waarop de Joden Hem verwachtten. En Hij deed en zei andere dingen dan waar ze op hoopten. Maar Hij vervulde wel Gods beloften en behaalde de overwinning op de zonde, de dood en al het kwaad.   Matteüs (15 minuten) Matteüs schrijft zijn evangelie ergens tussen het jaar 50 en 70 en zijn doelgroep zijn de Joden van die tijd. Vandaar dat hij erg veel moeite doet om aan te tonen dat Jezus de beloofde Messias is, een Koning uit het nageslacht van David. Daarom citeert deze Matteüs het Oude Testament meer dan zestig keer. Hij wil aantonen dat Gods beloften via Jezus in vervulling zijn gegaan. Matteüs zelf is trouwens een Joodse belastingambtenaar voor de Romeinen. Een corrupte verrader dus die belastingen heft voor de vijand en bovendien een deel van dat geld in eigen zak stopt. Hij en vele andere zondaren worden door Jezus met open armen welkom geheten. Het is dus niet gek dat Jezus niet goed lag bij veel mensen in die tijd, vooral niet bij de mensen met macht en geld. Matteüs werd door Jezus uitgekozen om bij de ‘twaalf' te horen. Dit waren Jezus' beste leerling-vrienden in wie Hij het meeste tijd stak. Waarom? Om hen klaar te stomen om over het Koninkrijk van God te vertellen na Zijn dood en opstanding. Goed nieuws Maar laten we bij het begin beginnen. De eerste vier Bijbelboeken van het Nieuwe Testament worden de ‘evangeliën' genoemd. Het woord ‘evangelie' is afgeleid van een Grieks woord dat ‘goed nieuws' betekent. Matteüs is doordrenkt van goed nieuws. Op iedere pagina zien we Gods Zoon in actie, hoewel er ook weerstand is. Dit eerste evangelie bestaat uit een introductie, gevolgd door verschillende gedeelten met onderwijs en verhalen en dan een korte afsluiting. De eerste vier hoofdstukken vormen samen de opening. In hoofdstuk 1 noemt Matteüs de voorouders van Jezus op. Hij begint bij Abraham, Isaak en Jakob, komt onder meer langs David en Salomo en eindigt bij Jozef, de vader van Jezus. Dit lijkt voor ons wat saai, maar het is eigenlijk een hele slimme manier om de lijn van het Oude Testament door te trekken. Als we de namen van Abraham en David lezen bijvoorbeeld, denken we aan direct aan de beloften die ze kregen van God. Hetzelfde geldt voor de andere namen van wie de verhalen in het Oude Testament uitgebreid of beknopt worden geschreven. Toch is vooral de connectie met David belangrijk, omdat God had beloofd dat de verlosser uit Davids nageslacht zou komen. Het geboorteverhaal Daarna gaat Matteüs verder met het geboorteverhaal van Jezus. Waar we dit verhaal straks in Lucas door de ogen van Maria bekijken, zien we nu vooral wat Jozef meemaakte. Hij komt er namelijk achter dat Maria, zijn verloofde, zwanger is. Er moet een engel aan te pas komen om Jozef te vertellen dat Maria geen overspel heeft gepleegd. Ze blijkt zwanger te zijn van Gods Geest, precies zoals al aan de profeet Jesaja was voorspeld. Matteüs laat trouwens zien dat verhaal van Jezus lijkt op het verhaal van Mozes. Want net zoals in Egypte de jongetjes gedood moesten worden, worden ook alle jongens van twee jaar en jonger in Bethlehem gedood. Waarom? Omdat een lokale gouverneur bang was voor de komst van een nieuwe Koning. Een groep mannen uit het verre oosten die een grote ster hadden gezien, hadden hem dit verteld. Een engel waarschuwt Jozef echter en hij vlucht met zijn gezin naar Egypte. Dus net als Mozes komt Jezus later terug uit Egypte. En zo zijn er nog wel meer overeenkomsten. Jezus laat zich dopen In Matteüs 3 verschijnt opeens Jezus' neef op het toneel, Johannes de Doper. Hij is een profeet zoals Elia en roept de mensen op om zich te laten dopen. Daarmee wassen ze symbolisch hun zonden. Jezus is op dat moment nog niet gestorven en opgestaan, maar deze mensen verbinden zich toch al aan het offer dat Jezus later gaat brengen. Zelfs Jezus, die zonder zonde is, laat zich dopen door deze Johannes. Johannes protesteert, maar Jezus antwoordt Zijn neef: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.' Jezus hoefde niet te worden gedoopt, maar Jezus wil de wil van Zijn hemelse Vader doen. Jezus laat zich dopen uit gehoorzaamheid en Hij geeft hiermee het goede voorbeeld voor zijn volgelingen. Het mooie is ook dat wie zich tegenwoordig laat dopen, zich identificeert met de dood én opstanding van Christus. Maar hier, als Jezus zich laat dopen, identificeert Hij zich juist met ons. Na deze gebeurtenis zondert Jezus zich af in de woestijn. Veertig dagen lang verblijft Hij daar om zich voor te bereiden op zijn actieve bediening. Dit alles zint Gods tegenstander niet. Satan weet dat Jezus gekomen is om alle beloften te vervullen en hij probeert Jezus een misstap te laten maken. De eerste belofte die God deed na de zondeval was dat op een dag een kind van Eva de slang zou vermorzelen. Dat probeert de duivel op een sluwe manier te voorkomen. Jezus is gekomen om Koning te worden en beter dan ieder ander weet de satan dat Jezus moet lijden om Zijn doel te bereiken. Dus biedt hij de Zoon van God een korte route aan: de hele aarde wordt van Jezus als hij één keer knielt voor Satan. Gelukkig voor ons weigerde Jezus. Hij zou hebben gewonnen, maar wij verloren. De bergrede In hoofdstuk vijf begint een gedeelte waarin Jezus onderwijs geeft en vervolgens aantoont dat Hij de aangekondigde Messias is. Deze preek van Jezus wordt wel de Bergrede genoemd, omdat hij sprak vanaf een berg of heuvel. Hier vertelt Jezus over het ‘koninkrijk van de hemel'. Matteüs is overigens de enige die spreekt over het ‘koninkrijk van de hemel' en niet over ‘het koninkrijk van God'. Dat komt omdat de Joden van die tijd het woord ‘God' uit respect voor de Heer liever niet gebruikten. Het koninkrijk dat Jezus beschrijft, heeft overduidelijk een ander karakter dan dat van aardse koninkrijken. Het zijn de mensen met een nederig hart die deel uitmaken van het hemelse koninkrijk. De treurenden worden getroost, de zachtmoedigen bezitten het land, de barmhartigen ontvangen goedheid en ga zo maar door. Jezus roept alle mensen op om zich te bekeren en Hem te volgen. Maar dat betekent niet dat Jezus de wet aan de kant zet en ervoor in de plaats komt. Hij geeft aan dat Hij juist de vervulling van de wet is. Hij is gekomen om het hart van mensen te veranderen. Er volgen negen korte verhalen waarin we Jezus aan het werk zien. Door het doen van wonderen bewijst Hij dat Hij werkelijk Gods Zoon is. Verschillende mensen worden genezen of bevrijd van demonen, hij kalmeert een storm en brengt zelfs een gestorven meisje terug tot leven. ‘Volg Mij' Tweemaal roept hij zijn toehoorders op om Hem te volgen. Matteüs schrijft hier ook hoe hij zelf een volgeling wordt, terwijl hij nota bene een corrupte belastingambtenaar en verrader van het volk is. De conclusie? Je kunt Jezus' genade alleen ervaren als je in Hem gelooft en Zijn leerling wordt. Het is goed om je te realiseren dat Matteüs zijn boek niet in chronologische volgorde heeft geschreven. Wat het eerst wordt beschreven, is niet per se als eerste gebeurd. In het begin van zijn bediening deed Jezus Zijn werk vooral alleen, al waren er steeds meer mensen die Hem gingen volgen. Uiteindelijk koos hij twaalf mannen uit, onder wie Matteüs, die regelmatig met Hem door de provincie Galilea trokken en later ook door Judea. Tussendoor gingen ze gewoon naar huis. Maar het volgende gedeelte in Matteüs gaat over hoe Jezus deze twaalf mannen er in tweetallen op uit stuurt. Hij traint ze om zelf goed te doen, zelf te bidden voor genezing van mensen en zelf over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Het legt uit dat velen hun boodschap zullen aannemen, maar dat er tegenstand en vervolging komt met name vanuit de leiders. In deze hoofdstukken lezen we hoe de mensen reageren op Jezus en Zijn radicale boodschap. Sommigen aanvaarden Hem, anderen wijzen Hem af. Bijzonder pijnlijk is wel dat Zijn eigen moeder, broers en zelfs Johannes de Doper moeite hebben Hem te geloven. Jezus gedraagt Zich zo anders dan ze hadden verwacht.

Frontrunners Ministries // Tom de Wal
De Geest In Het Oude Testament - Tom de Wal @Holy Spirit School les 3

Frontrunners Ministries // Tom de Wal

Play Episode Listen Later Mar 18, 2025 92:29


Luister in deze nieuwe uitzending van Voice Faith naar de derde lesavond van de Holy Spirit School. God heeft jou een Helper gezonden die relatie met jou wil bouwen. Leer Hem kennen, vertrouwen en groei in de vruchten en gaven van de Geest om met kracht Gods Koninkrijk te bouwen en sterk te staan in alles wat God voor je heeft.Kijk iedere week naar Voice of Faith LIVE om 20:00.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Kleine profeten (deel 2)

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Mar 13, 2025 8:52


Nahum Nadat de profeet Jona de Assyrische stad Nineve met veel tegenzin had opgeroepen zich te bekeren, deden ze dit. Dat was waarschijnlijk rond het jaar 798 voor Christus. Maar ruim tachtig jaar later is Nineve de waarschuwing weer vergeten en nu voorspelt Nahum de ondergang van de stad. Dit keer gaan de inwoners door met hun goddeloze praktijken en uiteindelijk wordt de stad ingenomen en vernietigd door de Babyloniërs. Het had niet zo ver hoeven komen. Nahum beschrijft God ook als een goede God. Hij is als een veilig fort in tijden van nood. Habakuk Habakuk is een man die van God houdt en zijn best doet niet te zondigen. Maar hij wordt van binnen verscheurd door het feit dat anderen bij herhaling Gods wetten overtreden. De Heer laat hem weten dat Hij de Babyloniërs - ook wel Chaldeeën genoemd - zal gebruiken om Juda te straffen. Dit zorgt zacht gezegd voor teleurstelling bij Habakuk. Hij stelt dezelfde vraag die wij misschien ook wel hebben. Waarom zet God een ander, trouweloos volk in om het kwaad te stoppen in Juda? Is dat niet kwaad met kwaad vergelden? Het antwoord: ieder volk dat zich laat leiden door zijn eigen trots gaat uiteindelijk ten onder, maar wie zich houdt aan Gods wet zal leven. (Overigens, wie het Oude Testament goed leest, realiseert zich dat niemand zich volledig aan de wet kan houden, maar dat hij of zij op God moet vertrouwen voor vergeving van zonden. Dat is wat we telkens zien.) Habakuk eindigt met een mooie psalm over de tempel in Jeruzalem. God zal Zijn volk redden. Habakuk hoopt dat hij dat nog zal meemaken, maar zelfs al raakt hij alles kwijt, dan nog zal hij vreugde vinden in de Heer. Op een dag komt alles goed. Sefanja De profeet Sefanja leefde in dezelfde tijd als Habakuk, zo rond 626 voor Christus. Zijn boodschap lijkt ook op die van zijn collega. Eerst brengt hij een boodschap van wanhoop. De Heer zal de kwade volken verwoesten en zelfs de aarde zal vergaan door het vuur van God. Maar één vers later lezen we hoe God niet langer boos is. Sterker nog, de volken zijn nu gezuiverd en ze komen van ver om God te dienen. Niemand, ook Jeruzalem niet, hoeft meer kwaad te vrezen. Haggai Haggai is de eerste Bijbelse profeet die optreedt ná de ballingschap. Misschien herinner je je nog dat een deel van de ballingen terugkeerde naar Juda nadat de Babyloniërs waren verslagen door de Perzen. Onder hen waren Zerubbabel (een nakomeling van David) en Jozua (een afstammeling van Aäron). In feite waren zij de koning en de hogepriester, maar niet officieel. Na terugkomst in Jeruzalem werd begonnen aan de bouw van de tempel, maar al gauw wordt dat werk neergelegd. Wel bouwen de teruggekeerde mensen huizen voor zichzelf. Als de opbrengst van de landbouw tegenvalt, openbaart God aan Haggai dat dit komt doordat de mensen de tempel negeren. Zerubbabel en Jozua luisteren naar Haggai en laten de tempel herbouwen. Zacharia ‘Zacharia' is het langste Bijbelboek van de kleine profeten. Er zitten verhalen in, maar ook visioenen en profetieën. (Een visioen laat een beeld van de werkelijkheid zien en een profetie is zwartwit gezegd een voorspelling van de toekomst.) Deze geven een goede inkijk in de geestelijke strijd, want Zacharia ziet bijvoorbeeld hoe satan probeert om Jozua zwart te maken. Letterlijk. De engelen geven Jozua in opdracht van God echter schone kleren. Hij mag dus zijn taak als priester oppakken. Hij is schoongemaakt en kan bemiddelen tussen God en mens. Ook Zerubbabel krijgt hoopvolle woorden te horen. Niet door kracht of geweld zal hij slagen in zijn leidersrol, maar door de Geest van de Heer. Helaas is het nog geen eind goed, al goed. Het tweede deel van Zacharia bevat profetieën over tijden van moeilijkheden, maar uiteindelijk zal God Zijn volk redden. Hij zal heersen over de aarde en alle volken zullen Hem aanbidden in Jeruzalem. Maleachi Maleachi leefde zo'n vierhonderd jaar voor Christus. Hij laat ons zien dat de mens uit zichzelf niet in staat is om zich aan Gods wet te houden. Hij geeft als het ware gesprekken weer tussen God en Zijn volk. God roept de mens namelijk op trouw te blijven. Daaruit kun je afleiden dat de Israëlieten daar nog altijd niet in zijn geslaagd. Om eerlijk te zijn: het lukt ons vandaag de dag ook niet. Er is meer voor nodig dan goede bedoelingen. En zo bouwt het Oude Testament op naar zijn cliffhanger. ‘Let op', zegt God, ‘Ik stuur een nieuwe profeet, een man zoals Elia.' Jezus zou ons later vertellen dat Hij die ‘Elia' niet was. Het was Jezus' neef, die wij kennen als Johannes de Doper.   Samenvatting van de profetische boeken (1 minuut) De profeten spreken namens God en gaan ver - heel ver - om aan het volk duidelijk te maken dat hun eigen gedrag tot hun ondergang zal leiden. In de historische boeken zagen we al dat Israël op enkele perioden na deze waarschuwingen in de wind sloeg. Het noordelijke én zuidelijke rijk werden verslagen door buitenlandse machten en weggevoerd. De profeten zagen dit aankomen. God zette hen in om deze boodschap over te brengen, ook al wist Hij dat de Israëlieten niet tot inkeer zouden komen. Hoewel God wereldrijken gebruikt om Israël, Juda en de landen om hen heen te straffen voor hun goddeloze gedrag, ontkomen ook die arrogante rijken niet aan het oordeel. Zij worden op hun beurt weer verslagen. Zo laat God zien dat Hij geen kwaad kan tolereren. Is er dan geen hoop voor de mens? De mens kan uit zichzelf toch nooit voldoen aan Gods standaard? Dat klopt. Maar er is wel degelijk hoop. God zelf zal voorzien, in de vorm van een Messiaanse Koning. Deze Koning is geen heerser zoals de leiders op aarde die met macht, corruptie en geweld hun koninkrijken vestigen. Nee, deze Koning komt als een Lijdende Dienaar. Hij zal zelfs worden vermoord, maar later ook weer leven en Gods koninkrijk definitief vestigen. Er komt een nieuw Jeruzalem. Mensen uit alle volken zullen God daar aanbidden en God zelf zal tussen hen in wonen. Deze plaats is mooier dan de Hof van Ede. Zo ver is het nog niet. De profetische boeken en dus het Oude Testament eindigen met een open vraag. Wie is deze Dienaar en wanneer komt Hij?

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Kleine profeten (deel 1)

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Mar 6, 2025 9:00


De ‘kleine profeten' vormen het slotakkoord van het Oude Testament. Dit is een verzameling van vrij korte, profetische Bijbelboeken. Dat ze ‘de kleine profeten' worden genoemd, heeft trouwens weinig met het postuur van deze mannen te maken, maar alles met de lengte van deze teksten. Het mooie van deze twaalf boeken? Je ziet het hart van God, alle belangrijke thema's van het Oude Testament komen terug én ze werken toe naar een cliffhanger. Zo worden de Israëlieten gewaarschuwd dat hun relatie met God is verstoord. De oproep is om hun fouten toe te geven, te stoppen met hun afgoderij en terug te keren naar God. Met andere woorden, God geeft hun de kans zich te bekeren. Sommige van deze boeken zijn geschreven voor de ballingschap, andere net daarna. In het boek Koningen hebben we al gezien dat Israël Gods waarschuwingen over het algemeen niet serieus nam en daar uiteindelijk de prijs voor betaalde. Daarom worden Gods oordelen beschreven. Zowel die voor Israël als die voor de volken die Israël onderdrukken en zich evenmin aan Gods wetten houden. Ook beschrijven de profeten de ‘Dag van de Heer'. Dit is de dag waarop God Zijn oordeel zal uitspreken. Een tijd van rampspoed voor mensen die niet bij God willen horen en een zegen voor mensen die wel op God vertrouwen. Zo is er ook hoop en iets om naar uit te kijken: het nieuwe Jeruzalem, een plaats net zo mooi als de Hof van Eden, een plek waarin God weer onder de mensen zal wonen en de hoofdstad van het koninkrijk van de Messiaanse koning. Oké, wie zijn de ‘kleine profeten' en wat hebben ze te vertellen? Hosea Het begint met Hosea, die leefde in het noordelijke koninkrijk rond 750 voor Christus. Hosea kreeg een moeilijke opdracht. Hij moest Gods verbond met het volk Israël uitbeelden. Zoals eerder gezegd, een verbond is een overeenkomst. Een soort contract eigenlijk. Een vorm van een contract is bijvoorbeeld een huwelijk waarbij man en vrouw trouw aan elkaar beloven. Om het huwelijk tussen God en Israël uit te beelden, moest Hosea trouwen met een hoer. Hij redde haar zo uit de prostitutie, maar later was ze hem ontrouw en keerde ze terug naar het bordeel. Hosea kocht vervolgens zijn eigen vrouw terug van het bordeel. Normaal gesproken zou een Israëlische man niet met een prostituee trouwen. En hij zou haar zeker niet terugkopen als ze opnieuw haar oude beroep ging uitoefenen. Toch was dat wat Hosea deed. Op dezelfde manier betaalde God jaren later losgeld voor Israël (en voor ons!) door Zijn Zoon te offeren. Hosea laat zo Gods verlossingsplan zien, al wist hij waarschijnlijk niet hoe God de mens zou vrij kopen. Joël Het is niet bekend wanneer ‘Joël' is geschreven. Het zou kunnen dat dit was net voor de val van Jeruzalem of anders ongeveer 400 jaar voor Christus. Joël vergelijkt een sprinkhanenplaag die het land teistert met de dag van het oordeel. Het boek benadrukt hoe God zonden zal straffen, roept op tot bekering, en laat zien dat er bij God genade en verlossing te vinden is. Dit geldt niet alleen voor Israël maar voor alle natiën. In het nieuwe Jeruzalem zal geen hongersnood zijn zoals tijdens en na de sprinkhanenplaag, maar een overvloed aan voedsel. Amos Amos was een herder uit het zuidelijke rijk dat bestond uit de stammen Juda en Benjamin, maar hij preekte in het noorden. Hij deed dat net vóór of misschien wel in dezelfde periode als Hosea. Amos is om eerlijk te zijn een wat deprimerend boek. Het gaat er vooral over dat Israël nu Gods vijand is en dat God hen zal verwijderen uit het land, net zoals Hij dat eerder deed met de volken die in Kanaän woonden voordat de Israëlieten bezit namen van het land. Amos kreeg te maken met veel tegenstand. Toch heeft hij uiteindelijk ook een paar woorden van hoop. Na het oordeel volgt herstel. Obadja Obadja speelt zich waarschijnlijk af net na de val van Jeruzalem. Misschien dus in dezelfde periode als Joël. Het is het kortste boek uit de Bijbel: slechts één hoofdstuk lang. Het gaat over Edom. De Edomieten zijn afstammelingen van Esau, de tweelingbroer van Jakob. Nadat Jeruzalem was gevallen en een deel van het volk in ballingschap was afgevoerd, plunderden de Edomieten wat er over was van de stad. Veel inwoners die niet waren meegevoerd naar Babylon werden als slaven verkocht. Obadja waarschuwt de Edomieten dat God ook hen zal straffen. De ‘Dag van de Heer' nadert. Het is een dag waarop iedereen verantwoording af moet leggen. Niet alleen Edom, alle volken. Jona Jona is een kort verhaal en waarschijnlijk het meest bekende bijbelverhaal voor iedereen die ooit naar zondagschool is geweest. Het is een boek met een diepe boodschap en heeft bovendien een unieke vorm. Het verhaal speelt zich af tijdens de regering van Jerobeam, ongeveer 750 jaar voor Christus. Als je het goed leest, ontdek dat je er veel humor in Jona zit verstopt. Als God Jona roept om naar Nineve te gaan, gaat Jona de andere kant op. Alsof je als mens kunt wegrennen voor een almachtige God. De reactie van Jona is trouwens wel te begrijpen. Nineve lag in Assyrië (het huidige Irak). De Assyriërs vielen regelmatig andere volken aan en deden de vreselijkste dingen. Ze waren de terroristen van die tijd. Zoals gezegd kan Jona niet vluchten van God. Hij wordt opgeslokt door een vis en wordt pas na drie dagen uitgespuugd. Hij heeft geen andere keus en met tegenzin gaat hij naar Nineve, een stad die volgens hem verwoesting verdient. Maar als Jona heeft gepreekt, bekeren de Assyriërs in de stad zich. Dat is iets waar Jona ontzettend boos over is. Om hem een lesje te leren, laat God een plant groeien om Jona van schaduw te voorzien. Een dag later is de plant al weer weg, omdat God die door een worm heeft laten opvreten. Jona is opnieuw woedend op God. Eigenlijk staat Jona symbool voor Israël. En waar in Nineve iedereen - inclusief de dieren! - hun zonden belijden, doet Jona dat niet. Hij blijft star en boos. Micha Micha is een profeet die vaak wordt aangehaald. Hij schreef zijn boek nog voordat het noordelijke koninkrijk ten prooi viel aan Assyrië. Micha wordt vaak vergeleken met Jesaja omdat dezelfde thema's aan bod komen, maar dan uiteraard een stuk korter. Micha bestaat eigenlijk uit drie preken. Ze gaan onder meer over corruptie: rechters die zich laten omkopen, rijken die wegkomen met misdaden, de armen die moeten lijden en priesters die de mensen alleen ‘helpen' tegen betaling, in plaats van God te dienen. Hierom kan Israël straf verwachten. Toch laat elke preek ook hoop zien. Micha voorspelt dat er Iemand zal komen die het volk als een Herder zal leiden in een tijdperk waarin vrede en rechtvaardigheid hand in hand gaan. Dit is uiteraard de Messiaanse Koning die ook door andere profeten is aangekondigd. Ooit zal God de beloften die Hij aan Abraham heeft gedaan nakomen.

Dagvers
Recht  - Deuteronomium 16:18-17:1

Dagvers

Play Episode Listen Later Mar 5, 2025 2:43 Transcription Available


Rechtvaardigheid: een fundament van het Oude Testament en een waarde die ons vandaag de dag nog steeds verbindt. In Deuteronomium roept Mozes op tot eerlijkheid en gelijkheid in rechtspraak, principes die ons leven en onze samenleving vormgeven. Hoe geef jij rechtvaardigheid vorm in jouw dagelijks leven?

De Stadskerk Podcast
2 MRT 25 | Jezus, het volmaakte offer | Arjan Zantingh

De Stadskerk Podcast

Play Episode Listen Later Mar 3, 2025 27:16


Uit de serie; Jezus in het Oude Testament is het de beurt aan Arjan Zantingh. Het thema is: "Jezus, het volmaakte offer".

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Klaagliederen

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Feb 13, 2025 10:41


Klaagliederen is een verzameling van vijf treurige liederen. Je zou ze ook ‘begrafenisliederen' kunnen noemen. Deze gedichten zijn waarschijnlijk geschreven door Jeremia, maar zeker weten doen we het niet. Het is wel de reden dat de Klaagliederen in de christelijke Bijbel ná Jeremia komen, terwijl het niet echt een profetisch boek is. Het is geschreven in de tijd van de val van Jeruzalem, waarin de Babyloniërs de stad verwoesten, mensen vermoorden en nog meer leed aanrichten. Interessant is dat ieder vers van ieder gedicht begint met een letter van het Hebreeuwse alfabet, dat uit 22 letters bestaat. Daardoor lijkt het alsof de dichter het lijden van Israël van A tot Z beschrijft. Het eerste, tweede en vierde lied bestaan uit 22 verzen, keurig op volgorde van het alfabet. Het derde gedicht is eveneens op volgorde, maar dit is 66 verzen lang. Het vijfde en laatste lied bevat weer 22 verzen, maar ze staan niet op volgorde van het alfabet, alsof de schrijver hier de weg kwijt was en de chaos in zijn hoofd regeert. Het lied van de weduwe In het eerste lied horen we van een weduwe, die later de stad Sion blijkt te zijn. Sion is een andere naam voor Jeruzalem. Ze is alleen en niemand troost haar. Ze bekent haar zonden en vraagt aan God om verlossing. Klaagliederen is één van de redenen dat de Bijbel zo uniek is. Welke almachtige God zou toestaan dat mensen zo over Hem spreken? In het tweede lied wordt Hij zelfs als een vijand neergezet. Maar God geeft ruimte aan deze emoties. In het hart van Klaagliederen vinden we dus het langste gedicht, drie verzen per letter. We horen rechtstreeks van een eenzame man die spreekt over zijn lijden en zijn verdriet. Veel van zijn woorden lijken op andere passages uit het Oude Testament. De klaagzang van Job, rouwgedichten uit de Psalmen en zelfs stukken uit Jesaja over de lijdende Dienaar. De man aan het woord erkent dat het lijden komt door de ontrouw van de mens. Toch geeft juist dit hem hoop. Als God Zijn belofte hield over straf dan zal Hij ook zijn belofte over vergeving en verlossing laten uitkomen. Hij zegt: Genadig is de HEER: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen grenzen. Elke morgen schenkt hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw! Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op hem gevestigd. Goed is de HEER voor wie hem zoekt en alles van hem verwacht. Goed is het geduldig te hopen op de HEER die redding brengt. (Klaagliederen 3: 22-26) Smeken om Gods genade Het vers ‘Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden' wordt vaak geciteerd. Het is makkelijk om dit te zeggen als het goed met je gaat. Maar wat als rampspoed je treft? Toch is dat wat de dichter hier doet. Het leed is echter niet van de ene op andere dag voorbij. Eerst wordt in lied 4 het verschrikkelijke lijden tijdens de belegering van Jeruzalem beschreven. Aan de andere kant herinnert de dichter zich ook nog hoe mooi het ooit was. Dat maakt het lijden extra zwaar. In het vijfde lied wordt gesmeekt om Gods genade. De schrijver bidt om een einde aan het lijden, om een terugkeer naar Jeruzalem en de dagen van vroeger. Er komt geen antwoord, geen laatste verlossend woord van hoop. Wel zegt Jeremia of wie dan ook maar de auteur is: ‘U, Heer, U zit voor eeuwig op Uw troon'. Het is alsof we ons moeten vasthouden aan dat gegeven. God zit op Zijn troon. Hij heeft beloften gedaan van verlossing, vrede en herstel. Er zal een nieuwe Koning komen. Maar tot die tijd maken we soms perioden van diep lijden mee.

Dagelijkse overdenking
Sociale rechtvaardigheid – Joyce Meyer Nederland

Dagelijkse overdenking

Play Episode Listen Later Feb 8, 2025 3:34


Het is gewoon verkeerd om iemand in nood te horen of te zien en helemaal niets te doen. Laat het mij uitleggen… Een tijdje geleden openbaarde God mij hoe sterk Hij ernaar verlangt dat ik mij inzet voor de rechtsverschaffing van de onderdrukten. Het is onderdeel van de roeping voor iedereen in het lichaam van Christus. Sinds Hij de geboden gaf in de tijd van het Oude Testament is Hij op zoek naar mensen die de wezen, de weduwen, de onderdrukten, de armen, de eenzamen en de vergeten mensen helpen. Door Mozes heen sprekend, zei Hij: Je mag geen weduwe of wees uitbuiten (Exodus 22:22). God is niet partijdig, Hij verschaft recht aan de wees en de weduwe, en die de vreemdeling liefheeft door hem brood of kleding te geven (Deuteronomium 10:18). God zei tegen de mensen dat als zij de vreemdelingen, de weduwen en wezen te eten gaven, Hij ze zal zegenen in al het werk wat ze doen (zie Deuteronomium 14:29). Enkele van de meest eenzame en vergeten mensen in de wereld van vandaag zijn de meisjes die om te kunnen overleven gedwongen worden tot prostitutie, de weesjongen waarvan de ouders aan aids gestorven zijn, de gevangene die dag in dag zijn tijd alleen doorbrengt in een gevangeniscel, de dakloze man die op straat leeft…. er zijn daar buiten zoveel mensen in nood. Dit alles kan overweldigend lijken, en misschien denk je, Wat kan ik hieraan doen? God heeft mij geleerd dat, ook al kan ik niet alles oplossen maar van slechts één persoon het leed kan verzachten, ik een verschil aan het maken ben. Denk alsjeblieft niet dat wat jij te bieden hebt niet genoeg is. De pijnlijdende, gebroken, hongerige en dakloze mensen zijn overal. Wil jij hen vandaag helpen?

Radio Maria België
Bidden in de Bijbel: het Oude Testament

Radio Maria België

Play Episode Listen Later Jan 20, 2025 37:16


De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A20 Het antwoord op Gods raadsel

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Jan 13, 2025 10:13


Lezen: Exodus 34:6-7, Genesis 22:1-14 en 1 Petrus 2:24 Herinner je je het raadsel van God nog? In Exodus 34 ging God voor Mozes langs en riep Hij uit: De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die trouw blijft tot in het duizendste geslacht, die schuld, misdaad en zonde vergeeft maar niet alles ongestraft laat, en die voor de zonde van de ouders de kinderen en kleinkinderen ter verantwoording roept, tot in het derde en vierde geslacht.' Toen we het hier eerder over hadden, vertelde ik al dat er in het Hebreeuws staat dat God NIETS ongestraft laat. Dus enerzijds laat God niets ongestraft, maar anderzijds vergeeft Hij. Hoe kan dat? Dat is het raadsel van God waar het Oude Testament ons mee opzadelt. Er is een verhaal in het Oude Testament dat dit illustreert. Israël had een koning die David heette. Deze koning pleegde overspel met de vrouw van zijn vriend. Toen zij zwanger bleek te zijn, liet hij zijn vriend omkomen. Vervolgens zegt de Bijbel dat God David vergaf. Dat is eigenlijk heel gek, want in Gods eigen wet staat dat op overspel en moord de doodstraf staat. Hoe kan God David vergeven? Het Oude Testament geeft ons veel aanwijzingen. Laten we kijken naar een verhaal uit het leven van Abraham. Abraham is de stamvader van alle Israëlieten. God had hem een zoon beloofd, en na vijfentwintig jaar wachten krijgt Abraham eindelijk zijn zoon. Dan gebeurt er dit. Genesis 22:1-14 Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!' zei Hij. ‘Ja, ik luister,' antwoordde Abraham. ‘Haal je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die Ik je wijzen zal.' De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken. Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen. Toen zei hij tegen de knechten: ‘Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.' Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen die twee samen verder. ‘Vader,' zei Isaak. ‘Ja, mijn zoon, ik luister,' antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout,' zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?' Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn zoon.' En zo gingen die twee samen verder. Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. Maar de engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!' ‘Ja, ik luister,' antwoordde hij. ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet Ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt Mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.' Toen Abraham om zich heen keek, zag hij achter zich een ram, die met zijn hoorns verstrikt was geraakt in de struiken. Hij pakte het dier en offerde dat in de plaats van zijn zoon. Abraham noemde die plaats ‘De HEER zal erin voorzien'. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van de HEER zal erin voorzien worden.' Jezus' schaduw Dit verhaal over Abraham en Isaak is best heftig. Wie vraagt er nu aan een vader om zijn eigen kind te offeren? En hoe traumatisch moet dit zijn geweest voor de kleine Isaak? Het lijkt alsof God een wreed spel speelt. Onder de oppervlakte is echter veel meer gaande. God stelde Abraham op de proef. Hij moest zijn geloof bewijzen. MAAR… over dit hele verhaal hangt vooral de schaduw van Jezus. Om te beginnen antwoordt Abraham profetisch op de vraag van Isaak waar het offerlam is. ‘God zal voorzien.' Dit is weer een van de namen van God. Jahweh Jireh. De Heer voorziet. De woorden van Abraham kwamen uit, want later vindt hij een ram die hij mag offeren. Een ram die hem niets heeft gekost mag in de plaats van Isaak als offer worden gebracht. De vraag is ook: waarom vraagt God om een kinderoffer? Twee dingen zijn belangrijk om je te realiseren. Het eerste is dat Isaak geen klein kind meer is. Het Hebreeuws duidt hem aan als een jongeman. Hij is veel sterker en sneller dan zijn vader. Hij had kunnen weglopen bij zijn vader, maar hij kiest ervoor om zelf op het altaar te gaan liggen. De jongeman Isaak werkt dus mee. Het tweede is dat Isaak de eerstgeborene is. In de tijd van het Oude Testament waren mensen minder individualistisch ingesteld dan nu. Het ging niet om persoonlijk succes of welzijn, maar om de familie of clan. De oudste zoon van een gezin, als stamvader, nam de belangrijkste plaats in. Hij kreeg het merendeel van de bezittingen, zodat de familie haar status niet zou verliezen. Alle hoop van een man rustte op de schouders van zijn oudste zoon. Deze eerstgeborene behoort de Heer toe, benadrukt de Bijbel herhaaldelijk. Je kon hem vrijkopen door regelmatig offers te brengen (Exodus 22:29, 34:20), door hem te vervangen voor iemand die dienstdoet in de tabernakel (Numeri: 3:40,41) of door losgeld te betalen (Numeri 3: 46,47). De tiende en ultieme plaag die God losliet op de Egyptenaren was het doden van alle eerstgeborenen. Zo strafte hij de families voor hun zonden. Waarom de oudste zoon? Hij was de familie! Dit waren allemaal wetten en gebeurtenissen die ná Abraham werden ingesteld of plaatsvonden. Maar Abraham was bekend met de principes. Als God had gevraagd om Sara te doden, zou Abraham dat niet hebben gedaan. Dat rijmde niet met zijn beeld van een rechtvaardige God. Gods opdracht was ook niet om Isaak in zijn tent te vermoorden. Nee. Hij moest hem als een brandoffer aan God geven. Nu de Schepper vroeg om het leven van Isaak, vroeg hij om betaling van de zonden van Abraham en zijn familie. Abraham wist dat dat een terechte vraag was, daarom protesteerde hij ook niet. De conclusie? Abraham moest betalen voor de zonden van zijn familie met het leven van zijn eerstgeborene. Toch hoeft hij dat uiteindelijk niet te doen. Isaak blijft leven, omdat God voor een plaatsvervangend offer zorgt. Dezelfde bergen Laten we 2000 jaar doorspoelen. We bevinden ons in dezelfde bergen als waar Abraham en Isaak destijds waren. Alleen is hier nu een stad gebouwd. En wat zien we? Een man die, net als Isaak, het hout naar boven draagt. Een man die net als Isaak zelf op het hout gaat liggen. Maar… anders dan Isaak sterft deze man wel. Zijn naam is Jezus. Hij is de ram die in de struiken verstrikt zat. Hij is het plaatsvervangende offer. Abraham hoefde zijn zoon Isaak niet te offeren, omdat Jezus zijn leven zou geven. De apostel Petrus zegt het zo: 1 Petrus 2:21-25 Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, omwille van u, en heeft u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem die geen enkele zonde beging en nooit bedrieglijke taal sprak. Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, Hij leed en dreigde niet, Hij liet het oordeel over aan Hem die rechtvaardig oordeelt. Hij heeft onze zonden gedragen met zijn lichaam aan het kruishout, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen. Eens dwaalde u als schapen, nu bent u naar uw herder teruggekeerd, naar Hem die uw ziel behoedt. Christus Jezus heeft onze zonden op zich genomen. Vrijwillig. Zodat wij ons leven terugkregen. Het is verschrikkelijk dat Hij dat moest ondergaan. Toch was het nodig – om Isaak te redden, om mij te redden en om jou te redden. Het was de enige manier om Gods raadsel op te lossen. Bestraft God alle zonden? Ja. Kijk maar naar het kruis. Vergeeft God zonden? Ja. Kijk maar naar het kruis.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A19 Jezus maakt Gods zin af

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Jan 6, 2025 11:33


Lezen: Johannes 6:35, 8:12, 10:7-14, 11:25, 14:6 en 15:1-5 In deze les staan we niet stil bij slechts één passage in de Bijbel. We gaan luisteren naar wat Jezus over zichzelf zegt en daarbij grijpen we terug op de lessen over de uittocht. Weet je nog dat Mozes aan God vroeg: ‘Wie bent U?' God antwoordde: ‘Jahweh'. Oftewel: ‘Ik ben'. Later vroeg de farao aan Mozes met welke God hij had gesproken en toen zei Mozes: ‘Met Jahweh', waarop de farao antwoordde: ‘Jahweh? Wie is Jahweh?' God liet zien wie Hij was. Hij bracht redding voor de Israëlieten, terwijl de koppige Egyptenaren het onderspit dolven. Redding en oordeel gaan blijkbaar hand in hand. Dat wil overigens niet zeggen dat God er plezier in schept om mensen te straffen. Dat wil Hij helemaal niet doen. Daarom is Gods aanbod om vergeving te krijgen voor iedereen beschikbaar. Dat zien we in de persoon van Jezus. In Egypte veranderde God water in bloed, Jezus verandert water in wijn. In Egypte werden de mensen ziek, Jezus genas velen. In Egypte doolden de mensen drie dagen in het duister rond, Jezus maakten blinden weer ziend. Hij was en is het licht van de wereld. God wil verlossing schenken. Terug naar Gods naam. ‘Ik ben “IK BEN”', zei de Heer tegen Mozes. Het is net alsof God zijn zin niet afmaakte. De Johannes die het gelijknamige evangelie schreef, was zich hiervan bewust en hij legt in zijn Bijbelboek het verband met Jezus. Zevenmaal zei Jezus: ‘Ik ben…' Het is alsof Jezus de zin van zijn Vader eindelijk afmaakte. Jezus geeft een completer en scherper beeld van wie God werkelijk is. Laten we de zeven ‘Ik ben'-uitspraken van Jezus eens onder de loep nemen. Wat leren die ons over God? Jezus is het brood dat leven geeft Nadat Jezus duizenden mensen had gevoed met brood dat op wonderlijke wijze was vermenigvuldigd, kwamen de mensen terug. Ze wilden meer. Niet meer God, maar meer brood. Brood waar ze niet voor hoefden te werken. De mensen projecteerden hun verlangens naar vrijheid en welvaart op Jezus. Maar Jezus drong erop aan om voedsel te zoeken dat eeuwig leven geeft. Ze moesten Gods wil doen en in Hem geloven. Ze vroegen Jezus om een teken. Kon Hij weer brood uit de hemel laten neerdalen? Precies zoals Mozes had gedaan? De dag daarvoor had Hij de hongerige mensen te eten gegeven, omdat ze honger hadden. Nu stelden ze Hem op de proef. Maar Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.' ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!' zeiden ze toen. ‘Ik ben het brood dat leven geeft,' zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Maar Ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u Me gezien' (Johannes 6:32-36). Jezus is het Brood dat leven geeft. Geestelijk leven. Eeuwig leven. We zullen geestelijk gezien altijd honger hebben, tenzij we ons voeden met Jezus. Hoe doe je dat? Door Gods Woord te lezen, en door gehoorzaam te zijn. Door in Jezus te geloven. Dan wordt Jezus jouw levensbron. Jezus is het licht van de wereld Jezus gaat tijdens het Loofhuttenfeest naar Jeruzalem. Met dit feest herdenken de Israëlieten de uittocht uit Egypte en het ontvangen van Gods wet. De Joden staken kaarsen in grote menora's (zevenarmige kandelaren) aan die de tempelberg verlichtten. Dit licht stond symbool voor het licht dat de messias ooit zou brengen. Tijdens (of net na) dit feest zegt Jezus in het bijzijn van veel mensen: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.' Hij zegt dus eigenlijk: ‘Ik ben de messias. Ik bevrijd je uit deze donkere wereld vol zonde. Ik laat je de juiste weg zien dat naar het leven leidt' (Johannes 8:12). Geestelijk leven. Eeuwig leven. Jezus is de deur In gesprek met zijn tegenstanders zegt Jezus dat Hij te vergelijken is met een herder die voor zijn schapen zorgt. De mensen zullen Hem volgen, niet de farizeeën. Ze lijken niet te begrijpen wat Hij bedoelt. Daarom vervolgde Hij: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, Ik ben de deur voor de schapen. Zij die vóór Mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar naar hen hebben de schapen niet geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door Mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden' (Johannes 10:7-9). Wij zijn de schapen. De valse leraren zijn dieven en rovers. De stal en de weidegrond zijn Gods koninkrijk. Jezus is dan de deur die toegang geeft tot Gods koninkrijk. Jezus is de goede herder Jezus voegt hier direct aan toe: ‘Ik ben de goede herder. Een goede herder is bereid zijn leven te geven voor de schapen' (Johannes 10:11). Hij laat zien dat Hij bereid is om alles te geven voor de mensen die Hem volgen. Op een andere plek in de Bijbel heeft Jezus het over schapen en bokken. Schapen zijn volgzaam, bokken eigenwijs. Wie bereid is een schaap te worden, volgt de goede herder. De herder is bereid zijn leven te geven voor het schaap. Deze woorden van Jezus zouden ook uitkomen. Hij zou zich laten doden om ons te redden. Jezus is de opstanding en het leven In Johannes 11 vinden we het dramatische verhaal van de dood van Jezus' vriend Lazarus. Jezus komt bewust te laat om hem te genezen. Hij wil Lazarus uit de dood opwekken. Waarom? Als teken van wat Hij tegen Lazarus' zus Marta zegt: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?' Dit is de hoop voor iedereen die met verdriet, lijden en dood te maken heeft. Jezus heeft de macht over de dood. Iedereen die in Hem gelooft, zal weer opstaan. Jezus bewees dat door Lazarus tot leven te wekken en door zelf het graf te overwinnen. Jezus is de weg, de waarheid en het leven Tijdens zijn afscheidstoespraak deelt Jezus belangrijke lessen met zijn discipelen. Eén daarvan is dat Hij onthult dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. Johannes schrijft: Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien.' (Johannes 14:6) Jezus is de weg naar God. Zijn getuigenis over zichzelf en over God is de waarheid. Hij en alleen Hij schenkt ons het leven. Jezus is de ware wijnstok Diezelfde avond zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt. Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen.' Dit is een duidelijke verwijzing naar het Bijbelboek Jesaja. Hierin is een gedicht opgenomen dat Israël vergelijkt met een wijngaard en God met een wijnbouwer die teleurgesteld is over de opbrengst. Nu zegt: ‘Jezus, Ik ben de ware wijnstok.' Oftewel: Jezus vervult de rol van Israël. Hij zal namens Israël vrucht dragen. Hij doet wat Israël niet kon en wat wij niet kunnen: de wet vervullen. Jezus voldoet aan Gods standaard. En wij dan? Wij ook, zolang wij op Jezus geënt zijn. Dat wil zeggen: zolang wij ons leven in Jezus' handen leggen, op Hem vertrouwen voor onze verlossing, en zijn wil doen. Jezus is JHWH Toen God in het Oude Testament aan Mozes zijn naam onthulde, bleef Hij nog wat mysterieus. Het was net alsof Hij zijn zin niet afmaakte. Jezus maakte Gods zin af. Zeven keer nog wel. Daarmee zegt Hij eigenlijk: ‘Ik ben Jahweh. Dit is wie Ik ben.' Dat legt de vraag bij ons neer. Geloven wij wat Jezus over zichzelf zegt? Zo ja, voeden we ons met Hem? Wandelen we in het licht met Hem? Openen wij via Hem de deur naar het koninkrijk? Luisteren we naar zijn stem? Houden we ons vast aan zijn belofte dat Hij de dood heeft overwonnen? Volgen we Hem op de weg van de waarheid die naar het leven leidt? Blijven we in Christus Jezus, ook als het moeilijk wordt?

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A18 De essentie: Jezus is God en mens

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Dec 30, 2024 9:55


Lezen: Johannes 1:1-18Enerzijds is het evangelie verbluffend simpel. God KAN geen zonde tolereren omdat Hij anders niet meer heilig zou zijn. De mens heeft gezondigd en leeft daardoor gescheiden van God. Jezus heeft een brug geslagen tussen God en mens door in onze plaats te sterven. Maar als je hier dieper over nadenkt, levert dit natuurlijk ook weer vragen op. Bijvoorbeeld: hoe kan de dood van één persoon ervoor zorgen dat andere mensen vrijuit gaan? Ik gebruik hier weer juridische termen. Denk ook nog eens terug aan het verhaal van de vader met twee zoons. De één wenste zijn vader dood, maar kwam tot inkeer en keerde terug. Hij werd door zijn vader in ere hersteld en hoefde daar niets voor te doen. Was dat eerlijk en rechtvaardig? Nee. Helemaal niet. Hij had iets heel ergs gedaan. Hij had zijn vader vernederd. Het was rechtvaardig geweest als de vader nu zijn zoon zou vernederen. Ja, toch? Oog om oog, tand om tand. Maar de vader reageert heel anders. Hij betaalt zijn zoon niet met gelijke munt terug, maar accepteert de vernedering. Hij draagt dus de straf die zijn zoon verdient! Waarom? Om zo de relatie te kunnen herstellen. Hij houdt zielsveel van zijn kind. Wat in Jezus' gelijkenis niet naar voren komt, is dat iemand anders wel degelijk de prijs moet betalen. De zoon heeft een plaatsvervanger nodig. Iemand die in zijn plaats de straf krijgt. Wie zou dat kunnen zijn? Het Oude Testament geeft hier al aanwijzingen voor. Het volk Israël moest dagelijks en jaarlijks dieren offeren om vergeving voor hun zonden te vragen. De dieren die werden geslacht waren onschuldig. Ze mochten geen enkel gebrek hebben. Dus: niet ziek zijn, niet mank lopen of een slecht gebit hebben. Een stuk vee met een gebrek is immers minder waard. Maar het gaat nog verder. Ziekte en beperkingen zijn pas in de wereld gekomen nadat Adam en Eva hadden gezondigd. Daarvóór was alles volmaakt. Dit betekent niet dat als je nu ziek bent of een beperking hebt, dat dat komt omdat je hebt gezondigd. Het betekent ook niet dat je nu minder waard bent! Integendeel. God houdt van de underdog. Hij komt op voor kwetsbare mensen. Daar heeft Hij een zwak voor. Wat ik probeer te zeggen is dat de wereld nog steeds volmaakt zou zijn, als er nooit was gezondigd. Het feit dat deze offerdieren geen gebrek mochten hebben, wijst vooruit naar het volmaakte offer. Dierenoffers wijzen vooruit naar het definitieve offer. Het volmaakte en definitieve offer kan alleen gebracht worden door een mens. Maar welke mens heeft geen enkel gebrek? En welke mens heeft ooit zonder zonde geleefd? Niet één. Dus God moest iets bijzonders doen. Hij moest mens worden. En dat is de essentie van Jezus: Hij was honderd procent God en honderd procent mens tegelijkertijd. Laten we lezen hoe de apostel Johannes dit uitlegt. Johannes 1:1-18 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren hebben Hem niet ontvangen. Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. Van Hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want Hij was er vóór mij!”' Uit zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: de wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen. Jezus is het Woord en het Woord werd mens Wat valt je op als je deze tekst op je laat inwerken? Het taalgebruik is misschien wat ingewikkeld, maar eigenlijk vertelt Johannes het begin van de Bijbel opnieuw. De eerste verzen lijken heel erg op die van Genesis 1. Daar staat: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde'. Johannes zegt: ‘In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God.' En daarna zegt Hij: ‘Het Woord is mens geworden'. Eigenlijk zouden we dit eens mooi schematisch moeten weergeven, maar ik ben daar niet zo goed in. Wat Johannes eigenlijk zegt, is dat Jezus gelijkstaat aan God. Hij was er in het begin al bij en alles is door Hem ontstaan. Dat is eigenlijk best logisch. Aan het begin van de Bijbel zien we hoe God spreekt. Als Hij spreekt, gebeurt er van alles in de wereld. God schept door te spreken. En hier noemt Johannes Jezus het Woord van God. Dat Woord is er altijd al geweest en zal er altijd zijn. Net als God dus. Jezus is dus God. Jezus is ook goed, want Hij wordt ook vergeleken met het licht. Zonder licht is er geen leven mogelijk. Licht staat ook symbool voor alles wat goed is, terwijl duisternis juist het kwaad vertegenwoordigt. Licht kan niet worden gevangen door de duisternis. Een schokkende waarheid Het meest opvallende is dat Johannes zegt: ‘Het Woord is mens geworden'. Daarmee zegt hij: God is mens geworden en heeft bij ons gewoond. Letterlijk staat er dat God zijn tent onder ons heeft opgeslagen. Denk je eens in hoe schokkend deze waarheid is! De Joden in de tijd van Johannes geloofden in de heiligheid van God. Hij bevond zich hoog in de hemel en was onbenaderbaar voor mensen. En deze God was mens geworden?? Dit konden ze niet bevatten. En ook voor mensen in onze tijd is dit heel moeilijk. Hoe kan een God mens worden en sterven? Dat is misschien wel het grootste mirakel in de Bijbel. Toch werd God mens. De apostel Paulus schrijft aan de christenen in Filippi: ‘Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar. Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.' (Filippenzen 2:6-8) Het was nodig Hoe God mens werd, dat legt de Bijbel niet uit. De vraag is: waarom was dit eigenlijk nodig? Het was nodig omdat alleen God zonder zonde is. Maar God kan niet sterven. Dus moest Hij mens worden. Hij moest leven zonder te zondigen tegen God en Hij moest onschuldig sterven in de plaats van ons. Net als de dieren uit het Oude Testament. Daarom hoeven we nu geen offers meer te brengen. Jezus is het ultieme offer geweest. Zijn offer was volmaakt en hoeft nooit te worden herhaald. Hoe gaan wij hiermee om? Hopelijk ontvangen wij Jezus als onze Heer en Verlosser. Verlosser omdat Hij ons heeft bevrijd van de zonde, Heer omdat Hij de baas is van ons leven. De beloning is dat wij kinderen van God mogen worden. In de woorden van Johannes: ‘Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.'

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A17 Het Oude Testament kondigt Jezus aaN

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Dec 23, 2024 11:53


Lezen: Lucas 24:13-35 Het is de zondag na Pasen. Jezus is ter dood gebracht en in een graf gelegd. Twee mannen verlaten Jeruzalem. Ze zijn diepbedroefd. Terwijl ze naar hun dorp lopen, komt er een andere man langzaam dichterbij. Ze herkennen Hem niet, maar het is Jezus. Laten we lezen wat er gebeurde. Lucas 24:13-35 Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp dat zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar lopen jullie toch over te praten?' Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?' Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?' Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen vertellen dat er engelen aan hen waren verschenen, die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.' Toen zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?' Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten. Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof Hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij Hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging met hen mee en bleef bij hen. Toen Hij met hen aanlag voor de maaltijd, nam Hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem. Maar Hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!' De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. ‘Geloven jullie niet wat de profeten gezegd hebben?' Dit is een wonderlijk verhaal. Niet alleen bewijst het dat Jezus uit de dood is opgestaan, het laat ook zien hoe belangrijk het goede nieuws is. Het mooie is dat Jezus nadat Hij de dood heeft overwonnen eerst deze terneergeslagen leerlingen opzoekt. Jezus weet natuurlijk precies wat er is gebeurd, maar toch vraagt Hij aan de mannen om het Hem te vertellen. Ze moeten hun verhaal kwijt. En daarna vertelt Jezus hun het evangelie. Vanuit ‘Mozes en de Profeten' laat Hij hun zien dat alles wat er is gebeurd moest gebeuren om de mensheid te bevrijden van de zonde. Met ‘Mozes en de Profeten' bedoelt Jezus het deel van de Bijbel dat wij het Oude Testament noemen. De boeken van het Oude Testament zijn geschreven tussen 1500 jaar en 400 jaar voordat Jezus werd geboren. En toch gaan deze boeken al over Hem, zegt Hij. Zullen we eens kijken naar wat het Oude Testament over Jezus zegt? Dit is slechts een beknopte samenvatting, maar kijk maar eens mee. 1. Genesis 3: de nakomeling van Eva In Genesis 3 zorgt de slang er met zijn misleiding voor dat Adam en Eva zondigen. De mens mag niet meer in het paradijs wonen. Maar God doet ook een belofte. Hij zegt tegen de slang: ‘Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, dat verbrijzelt jou de kop, jij bijt het in de hiel.' Dit gaat over Jezus. Hij verplettert het kwaad, maar zal daarvoor wel moeten lijden. 2. Exodus 12: het bloed van het lam Toen het volk Israël tot slaaf was gemaakt, bevrijdde God hen door tien plagen op Egypte af te sturen. De tiende plaag was de verschrikkelijkste: alle eerstgeborenen zouden worden gedood. Maar er was een uitweg. De Bijbel zegt: Toen riep Mozes de oudsten van Israël bij elkaar. ‘Elke familie moet een lam of een bokje kiezen,' zei hij, ‘en dat moet worden geslacht als pesachoffer.' Het bloed van het lam moest aan de deurposten en dorpels worden gesmeerd. Iedereen die in een huis was met bloed van het lam aan de deur, was veilig. Het bloed van het lam beschermde de bewoners. Die mensen hoefden de prijs van de zonde niet te betalen. Het lam was in hun plaats gestorven. Bij het jaarlijkse feest moesten de Israëlieten steeds opnieuw een lam slachten om stil te staan bij wat God voor hen had gedaan. Tijdens dit feest werd Jezus gekruisigd. Hij stierf op hetzelfde moment als de lammeren in de tempel. 3. Deuteronomium 18: een profeet als Mozes Mozes was de belangrijkste leider en profeet van het volk Israël. Hij leidde hen namens God Egypte uit. Aan het eind van Mozes' leven deed God deze belofte: Ik zal in hun midden steeds weer een profeet laten opstaan, een profeet zoals jij. God beloofde een profeet die net zulke wonderen zou doen als Mozes. Jezus was die profeet. 4. 2 Samuel 7: een koning als David Koning David wilde God eren met een tempel. God wilde niet dat David de tempel zou bouwen, maar dat zijn zoon Salomo dit zou doen. Toen sprak God een belofte uit aan David: er zou altijd iemand uit zijn nageslacht op de troon zitten. God zei over Hem: Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en Ik zal ervoor zorgen dat zijn koninklijke troon nooit wankelt. Jezus is een koning als David geworden, maar dan een eeuwige koning. 5. Psalm 22: de worm aan het kruis Psalm 22 is gedicht door koning David. Het gaat over zijn eigen worstelingen. Als je deze psalm leest zie je dat het tegelijkertijd een beschrijving is van iemand die aan een kruis hangt, terwijl hij wordt bespot en de soldaten om zijn kleren dobbelen. Zo staat er: Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht. Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd: ‘Wend je tot de HEER! Laat Hij je verlossen, laat Hij je bevrijden, Hij houdt toch van je?' Dit waren exact de woorden die Jezus te horen kreeg toen hij aan het kruis hing. 6. Zacharia 12: Hem die ze hebben doorstoken Ook de profeet Zacharia (ook wel Zecharja genoemd) heeft over Jezus gesproken. Zo beschrijft hij in hoofdstuk 9 hoe Jezus op een ezel de stad binnenkomt, en in hoofdstuk 12 zegt hij: Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal Ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een eerstgeborene. Hier gaat het om de tijd dat Israël tot inkeer zal komen en Jezus zal volgen. Het boeiende in het verband waarin wij dit stukje lezen is dat Zacharia voorspelde dat Jezus doorstoken zou worden. Dit gebeurde aan het kruis, door een Romeinse speer. 7. Jesaja 53: Een lijdende koning De profeten hebben veel gesproken over een messias. Het woord messias betekent ‘gezalfde'. Koningen en priesters werden vroeger met olie gezalfd. De mensen in Jezus' tijd verwachtten een nieuwe messias, een nieuwe David, een nieuwe Mozes. Maar ze hadden niet begrepen dat deze messias moest lijden. Daarom waren die twee mannen zo in de war. Jezus legde ongetwijfeld ook deze passage aan hen uit: Daarom ken Ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op. Als je dit hele hoofdstuk leest, dan zie je dat hier een portret wordt geschilderd van Jezus als lijdende dienaar. Hij is Gods knecht, iemand die zijn leven aflegt. Hij liet zich tot de zondaars rekenen. Waarom? Zodat Hij hun schuld op zich kon nemen. Dat is het goede nieuws dat Jezus aan die twee leerlingen vertelde, en via hen aan ons! Wil je Jezus leren ontdekken in het Oude Testament? Lees dan het boek ‘Jezus in het Oude Testament'.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Kronieken

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Dec 5, 2024 7:19


1 & 2 Kronieken bevindt zich in onze Bijbel in het hart van het Oude Testament, maar in de oorspronkelijke joodse volgorde staan deze Bijbelboeken achter in de Tenach (wat wij het Oude Testament noemen). Eigenlijk is die plek achterin logischer. Deze Kronieken zijn een soort samenvatting van het hele Oude Testament. Ze beginnen met Adam en eindigen met een vooruitblik op de gezalfde Koning die nog moet komen. De eerste keer dat ik de Bijbel van voren naar achteren las, sloeg ik Kronieken over, omdat ik niet weer over David en Salomo wilde lezen. Maar dat was een fout. Er zit wat herhaling in deze Bijbelboeken, maar waar de vorige historische boeken vooral naar het politieke-menselijke aspect keken van deze gebeurtenissen, zijn 1 & 2 Kronieken ‘geestelijker'. Net zoals 1 & 2 Samuel en 1 & 2 Koningen, vormen 1 & 2 Kronieken één boek, maar was er teveel tekst om op één boekrol te passen. Vandaar de opdeling. De verhalen in Kronieken zijn na de ballingschap opgeschreven. Misschien door Ezra (zie het volgende hoofdstuk), maar het zou ook iemand anders kunnen zijn geweest. De stammen Juda en Benjamin keerden terug naar het land dat eens aan Abraham was beloofd. Wat troffen ze daar aan? Een hard leven, voortdurend bedreigd door omringende volken. Als natie stelde Juda weinig voor. De auteur van Kronieken had daarom een duidelijk doel voor ogen: het volk weer hoop geven door hen te wijzen op hun verleden, waarin God Zijn trouw liet zien, en het volk afwisselend zijn ontrouw en vertrouwen. Daarmee geeft Kronieken ook een blauwdruk voor hoe de Judeeërs moesten leven, namelijk zoals de trouwe koningen uit de geschiedenis en NIET zoals de koningen die hun eigen ‘ik' dienden en andere goden volgden. Kronieken openbaart Gods plan aan de mensen die het misschien vergeten waren doordat ze generaties in ballingschap waren geweest. De hoop wordt op twee manieren gevisualiseerd. Ten eerste laat Kronieken zien dat God David heeft gebruikt als een soort voorafschaduwing van de Messiaanse Koning die nog moet komen. Daarom ligt de focus op de dingen die David goed deed, en niet op zijn zwakheden. De hoop die naar voren komt, ligt dus in een Koning die nog niet is geweest. Daarnaast moet de tempel worden herbouwd in Jeruzalem. De tempel is immers Gods huis en als die wordt herbouwd, leeft God weer in het midden van Zijn volk. De eerste negen hoofdstukken van 1 Kronieken bevat geslachtsregisters. Misschien saai om te lezen, maar alle belangrijke personages uit de Bijbel komen wel terug. De nadruk ligt zoals gezegd op de familie van David, waar de Messias uit voort moet komen. De andere lijn die wordt gevolgd, is die van Aäron, de broer van Mozes. Aäron was immers de eerste priester. Vervolgens laat de auteur David schitteren in zijn rol als koning en dienaar van God. We zien hoe hij Jeruzalem verovert en Israëls vijanden verslaat. Ook komt terug hoe God Zijn verbond sluit met David. Daarna komt er informatie die we nog niet hadden. David blijkt de ontwerper te zijn van de tempel. Hij vertelt Salomo hoe hij na Davids dood de tempel moet bouwen en wat voor ceremonie er nodig is om deze in te wijden. In 2 Kronieken is David gestorven en bouwt zijn opvolger, Salomo, de tempel. God vult de tempel met Zijn glorie. De welvaart die Israël tot aan de dood van Salomo ervaart, is ongekend. Dan scheurt het koninkrijk en vanaf dit moment volgt Kronieken alleen nog de lijn van de koningen van Juda, en niet die van het tienstammenrijk. Hier zien we nog duidelijker dan in Koningen dat het goed gaat met het land wanneer de koning trouw is aan God. Er is veel tegenspoed tijdens koningschappen die tegen de lijn van God in gaan. Uiteindelijk blijken ook Juda en Benjamin te ontrouw en worden ze weggevoerd in ballingschap. Details over de terugkeer lezen we in de boeken van Ezra en Nehemia, maar 2 Kronieken eindigt zacht gezegd erg vreemd. Plotseling zien we Cyrus, de koning van Perzië. Hij zegt: ‘Alle koninkrijken van de aarde heeft de Heer, de God van de hemel, mij gegeven. Hij heeft mij opgedragen om voor Hem een tempel te bouwen in Jeruzalem, een stad in Juda. Laten al diegenen onder u die tot Zijn volk behoren, zich verzekerd te weten van de hulp van de Heer, hun God, en daarheen gaan.' Dit is letterlijk de laatste zin. Het is alsof hij niet eens is afgemaakt. 1 & 2 Kronieken zijn geschreven nadat het volk was teruggekeerd uit ballingschap. Dus de schrijver van deze Bijbelboeken vindt dat de beloften van God nog niet volledig zijn vervuld. De hoop ligt hem niet in de vrijlating uit Perzië, maar in de Messias die nog moet komen en de relatie tussen God en mens weer zal herinneren. Wat een prachtige manier om het Oude Testament af te sluiten, want het eerste boek van het Nieuwe Testament begint met de komst van die nieuwe Adam. Wij gaan echter eerst verder met Ezra en Nehemia, die een belangrijke rol speelden bij de terugkeer van de stammen Juda en Benjamin naar het beloofde land.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Koningen

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Nov 28, 2024 9:40


De boeken 1 & 2 Koningen beschrijven de geschiedenis van Israël aan de hand van de koningen die na David de troon bestegen. God had aan David beloofd dat vanuit zijn geslachtslijn de Messias zou komen, de Gezalfde, de Verlosser. Koningen laat zien wat er in de vierhonderd jaar na David gebeurde. Helaas voldoet niet één koning aan het ideaalbeeld van de Messias. Aan het begin van 1 Koningen gaat het nog goed. De twaalf stammen van Israël vormen een soort van federale staat. Ze staan onder het gezag van één koning, God wordt aanbeden en Salomo mag eindelijk een tempel bouwen voor de Heer. Maar helaas bleek zelfs Salomo aan het einde van zijn leven ontrouw en na zijn dood gaat het verder bergafwaarts. Aan het eind van 2 Koningen zijn de stammen Juda en Benjamin afgescheiden van de tien noordelijke stammen, worden de afstammelingen van Abraham weggevoerd in ballingschap en is de tempel in Jeruzalem verwoest. Hoe kon dit gebeuren? Het boek Koningen is geschreven in die tijd van ballingschap en dus is dit precies de vraag die de schrijvers van Koningen willen beantwoorden. Het verhaal begint met David op zijn sterfbed die Salomo op het hart drukt zich aan het verbond van God te houden. Maar daarna geeft David zijn zoon instructies om namens hem wraak te nemen op een aantal vijanden. Hier spreekt weinig vergeving en vertrouwen uit. Na Davids overlijden, spreekt God tot Salomo en vraagt Hij hem wat hij wil hebben. De jonge Salomo ziet blijkbaar nog het meest op tegen het feit dat hij recht moet spreken en vraagt om onderscheidingsvermogen. God is blij met dit verzoek en schenkt Salomo ook veel rijkdom, een lang leven en vrede met zijn vijanden. Salomo laat de tempel bouwen. Net als de tabernakel is de tempel grotendeels van goud gemaakt en bevat die veel symbolen die verwijzen naar de Hof van Eden. Hoewel Salomo een wijs man is, maakt hij toch de nodige fouten. Zo trouwt hij met honderden vrouwen, onder wie velen uit het buitenland. Hij doet dit om politieke allianties te smeden. Deze vrouwen nemen echter hun eigen afgoden mee en Salomo staat toe dat die vereerd mogen worden in Israël. Talloze slaven worden verplicht om te werken aan de meest prachtige gebouwen. Hij wordt rijk en bouwt een geweldig leger op. Nu had God in Deuteronomium 17 de nodige regels gegeven voor toekomstige koningen. Zo mochten zij er niet veel vrouwen op na houden, want die zouden hem kunnen verleiden tot afgodendienst. Ook mocht hij geen zilver of goud ophopen. Nee, hij moest een kopie van Gods wet binnen handbereik hebben en er veel in lezen om zo ontzag voor God te krijgen. Hij moest vooral niet denken boven anderen te staan. Salomo overtrad al deze geboden en dus gebeurde wat God in datzelfde hoofdstuk in Deuteronomium voorspelde: het koningschap zou geen stand houden. Tegen de tijd dat Salomo sterft, lijkt hij in veel opzichten op de farao uit Exodus, en in weinig op zijn vader David. Ondanks al zijn fouten, volgde David nog de Heer, terwijl Salomo ver was afgedwaald van de weg die God voor hem en andere koningen had uitgestippeld. Onder Salomo's zoon, Jerobeam, gaat het helemaal mis. De tien noordelijke stammen verzetten zich tegen een belastingverhoging en scheiden zich af van de twee zuidelijke stammen. De tien in het noorden blijven Israël heten, terwijl de twee in het zuiden het koninkrijk van Juda vormen. Het noordelijke rijk heeft uiteindelijk 19 koningen. Ze worden allen op drie criteria beoordeeld: 1. Aanbaden ze alleen God? 2. Ruimden ze afgoden op in het land? 3. Bleven ze trouw aan het verbond? Geen enkele koning in het noorden doorstaat de test. Ongeveer tweehonderd jaar na Jerobeam komen de machtige Assyriërs. Ze plunderen het land en de overlevenden worden meegevoerd. Sindsdien zijn de tien stammen van Israël vermist, hoewel er tegenwoordig best wel wat bevolkingsgroepen zijn die zeggen oorspronkelijk tot één van deze stammen te behoren. Na de afscheiding bleef Jerobeam, de kleinzoon van David, heersen in Juda. Alle twintig koningen van Juda zijn dus nakomelingen van David. Van die twintig zijn er echter slechts acht trouw aan de Heer. Dat betekent dat zij God aanbaden, dat ze de afgoden van het volk verwijderden en dat ze zich hielden aan het verbond dat God had gesloten met hun voorouders. Uiteindelijk wordt ook Juda overvallen door een wereldrijk. De Babyloniërs verslaan Juda en de inwoners worden als ballingen meegenomen. Het is overigens niet zo dat God Israël en Juda aan hun lot overliet in deze periode. We zien in het boek Koningen namelijk ook de opkomst van de profeten. Zij brengen Gods boodschap over aan de koningen en hun onderdanen. Helaas worden ze vaak genegeerd, zoals we ook zien in de boeken over de profeten verderop in het Oude Testament. Veel van de profeten die we daar tegenkomen, leefden in de tijd van 1 & 2 Koningen. Elia en Elisa zijn de bekendste profeten die prominent naar voren komen in Koningen. Elia daagt 450 profeten van de afgod Baäl uit om hun god zover te krijgen dat die zijn eigen altaar in brand steekt. Het lukt niet. Elia gooit zelfs nog water over zijn altaar en offer en dan verteert Gods vuur dit. Ook de profeten van Baäl komen om. Het beroemdste verhaal van Elisa is als een vijandige koning hem gevangen wil nemen en de stad waar hij verblijft omsingeld. Elisa's knecht raakt in paniek, maar dan vraagt Elisa aan God om de ‘geestelijke ogen' van de knecht te openen. Plotseling ziet hij een gigantisch engelenleger. Als de vijanden de stad bestormen, bidt Elisa en worden ze verblind. Elisa neemt de mannen mee naar een andere stad, waar God de verblinding wegneemt. De vijandelijke soldaten schrikken, maar Elisa spaart hun leven, geeft hen te eten en te drinken en laat hen gaan. Zo komen in deze twee Bijbelboeken telkens Gods trouw en liefde naar voren, maar ook de consequenties van de zonden, zoals God eerder had voorspeld. Israël is zelf ontrouw geweest en wordt gesplitst. Beide koninkrijken worden uiteindelijk verslagen en de inwoners weggevoerd in ballingschap. Trekt God ondanks Zijn beloften dan toch Zijn handen af van de familie van Abraham, Isaak en Jakob? Nee. 2 Koningen eindigt met een sprankje hoop, een verwijzing naar het herstel dat God aan Israël zou geven. Na 37 jaar ballingschap van koning Jojachin van Juda verleent de nieuwe koning van Babylon hem gratie. Hij laat Jojachin vrij uit ballingschap en hij mag voortaan aan het hof wonen.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A13 En de mens zag dat het goed was

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Nov 25, 2024 11:18


Lezen: Genesis 3: 1-20 Ik weet niet wat er bij de vorige overdenking door jou heen ging, maar ik word er blij van. Het wekt een verlangen in me op naar de terugkeer van die paradijselijke staat, waarin alles goed was. Ooit zal het weer zo zijn. Dat is Gods belofte. Maar nu komen we eerst bij misschien wel het meest dramatische hoofdstuk van de Bijbel. In Genesis 3 gaat het voor het eerst mis. Laten we de eerste twintig verzen van Genesis 3 samen lezen. Van alle in het wild levende dieren die de HEER God gemaakt had, was de slang het sluwst. Dit dier vroeg aan de vrouw: ‘Heeft God werkelijk gezegd dat jullie van geen enkele boom in de tuin mogen eten?' ‘We mogen de vruchten van alle bomen eten,' antwoordde de vrouw, ‘behalve die van de boom in het midden van de tuin. God heeft ons verboden van de vruchten van die boom te eten of ze zelfs maar aan te raken; doen we dat toch, dan zullen we sterven.' ‘Jullie zullen helemaal niet sterven,' zei de slang. ‘Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, en dat jullie dan als God zullen zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad.' De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan. Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van. Toen de mens en zijn vrouw de HEER God in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor Hem tussen de bomen. Maar de HEER God riep de mens: ‘Waar ben je?' Hij antwoordde: ‘Ik hoorde U in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.' ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan Ik je verboden had te eten?' De mens antwoordde: ‘De vrouw die U mij hebt gegeven om mij terzijde te staan, gaf mij vruchten van de boom en toen heb ik ervan gegeten.' ‘Waarom heb je dat gedaan?' vroeg de HEER God aan de vrouw. En zij antwoordde: ‘De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten.' De HEER God zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare; dat verbrijzelt jou de kop, jij bijt het in de hiel.' Tegen de vrouw zei Hij: ‘Je zwangerschap maak Ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.' Tegen de mens zei Hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die Ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.' De mens noemde zijn vrouw Eva; zij is de moeder van alle levenden geworden. De HEER God maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan. Het risico van liefde Waar kwam die slang vandaan en waarom hield God hem niet tegen? Waarom stond er überhaupt een boom met verboden vruchten in de tuin van Eden? Dat wordt uit de tekst niet direct duidelijk. Later vertelt de Bijbel wel dat er een opstand in de hemel is geweest waarbij een derde van de engelen uit de hemel werd geworpen (Openbaring 9). Een van hen was een engel die later ‘Satan' of ‘de satan' wordt genoemd. Satan betekent ‘tegenstrever'. Wat God duidelijk maakt aan het begin van Genesis is dat Hij een God van liefde is. Wat is het kenmerk van liefde? Dat je uit vrije wil voor iemand kiest. Met andere woorden: je kunt die persoon ook afwijzen. Dit is waarom God Adam en Eva wel de mogelijkheid moest geven om te zondigen. Anders had Hij robots gecreëerd die deden zoals ze waren geprogrammeerd. Door hun op te dragen niet van die ene boom te eten, kon Hij hun trouw testen. De test was overigens niet het doel. God speelt geen spelletjes. Hij is liefde, Hij heeft de mens lief en wil dat de mens ook Hem liefheeft. God nam daarmee dus een risico. De mens – de kroon op de schepping – kon in opstand komen. Met alle gevolgen van dien. Dat is het risico van liefde. De slang misleidt En dan komt de slang in de hof van Eden. Hij misleidt Adam en Eva. ‘Heeft God echt gezegd dat jullie van geen enkele boom mogen eten?' Eva antwoordt. ‘Dat klopt niet. We mogen van alle bomen eten, behalve van die ene.' Daarop betoogt de slang dat ze juist net zo wijs zullen worden als God, als ze van die boom eten. Dan zijn ze net zoals God en dan weten ze wat goed en kwaad is. Dit is een halve waarheid. Zodra ze van de verboden vrucht eten, maken Adam en Eva inderdaad kennis met het kwaad. Tot dan toe hebben ze alleen maar goedheid gekend. Maar ze zullen niet gelijk worden aan God. Sterker nog: door van deze boom te eten, worden ze juist van Hem gescheiden. De mens zag dat het goed was Dan zegt de Bijbel iets opvallends. De vrouw kijkt naar de boom. De Herziene Statenvertaling zegt: En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden. Dit zijn exact dezelfde woorden als die God gebruikte bij de scheppingsdagen. Vijf keer zei God dat het goed was en de zesde keer dat het zeer goed was. Hier denkt Eva hetzelfde. Ze plaatst zichzelf dus al op het niveau van God. Ze doet wat goed is in haar ogen. Dat doet niet alleen de vrouw trouwens. Adam staat naast haar en reageert precies hetzelfde als zij. Dit is de wortel van alle zonde: dat de mens zelf bepaalt wat goed en fout is. Hij vertrouwt niet op God, ook al weet God– Hij heeft ons zelf gemaakt! – wat het beste is voor ons. De gevolgen van de zonde De gevolgen van de zonde zijn enorm. Die veroorzaken een onoverbrugbare scheiding tussen God en mens. De mensen worden zich bewust van hun naaktheid. Ze zijn hun onschuld kwijt. God, in zijn barmhartigheid, kleedt hen wel weer aan – een teken dat Hij voor hen zorgt, zelfs al hebben ze Hem in de steek gelaten. Toch moeten ze het paradijs verlaten. Want in het paradijs staat de levensboom, en Adam en Eva zijn van nu af aan sterfelijk. Ze mogen niet meer van de levensboom eten omdat ze dan eeuwig zullen leven. Eeuwig leven in een gebroken wereld is een straf. Gods straf is dus eigenlijk een genadige straf... Hij stelt twee engelachtige bewakers aan en bovendien plaatst Hij een zwaard van vuur voor de poort van de hof van Eden. Maar er is meer. Adam moet voortaan het land bewerken en flink zwoegen om te kunnen overleven. Hij probeerde zijn vrouw nog de schuld te geven, maar hij ontloopt zijn straf niet. Eva probeert de schuld af te schuiven op de slang, maar eveneens zonder resultaat. Voortaan zal elke zwangerschap zwaar zijn. Bovendien zal de man over haar heersen. Is dat een extra straf omdat zij als eerste heeft gezondigd? Ik geloof niet dat God de man het recht geeft om over de vrouw te heersen. Voor Hem blijven man en vrouw gelijkwaardig. Wat God beschrijft, zijn de gevolgen van de zonde. De wereld is vanaf dit punt in het verhaal gebroken en de man zal – tegen Gods wil in – over de vrouw gaan heersen. Een belofte verpakt in een waarschuwing Niet alleen de mensen worden gewezen op wat er komen gaat. De slang krijgt er flink van langs. God voorspelt dat er iemand uit het nageslacht van Eva zal komen die zijn kop zal verbrijzelen, hoewel de slang Hem wel in de hiel zal bijten. Dit is een duidelijke vooruitwijzing naar Jezus. Hij werd geboren uit de maagd Maria zonder dat er zaad van een man aan te pas kwam. Daarom zegt God dat het Eva's nakomeling zal zijn en niet Adams nakomeling. Het kwaad zal Jezus flink laten lijden (de bijtwond in de hiel), maar toch zal het kwaad het onderspit delven. God verpakt deze prachtige belofte in een waarschuwing aan de slang. De slang probeert Gods werk teniet te doen en hij sleurt de mens mee in zijn val. Toch is er hoop in dit meest tragische hoofdstuk van de Bijbel. God zelf zal alles weer goed maken. PS In mijn boek Jezus in het Oude Testament vertel ik nog meer over verwijzingen naar Jezus in het eerste deel van Gods Woord. Kijk hier als je hier meer over wilt ontdekken.

ZDA Reformatie | Preken/Thema's
Preek - De profetieën van Haggaï en Maleachi

ZDA Reformatie | Preken/Thema's

Play Episode Listen Later Nov 23, 2024 31:03


In deze preek duiken we in de profetieën van Haggai en Maleachi, twee krachtige stemmen uit het Oude Testament die oproepen tot herstel en toewijding aan God. Haggai moedigt ons aan om prioriteit te geven aan Gods huis en Zijn werk, terwijl Maleachi ons aanspoort om trouw te blijven in onze aanbidding en offers. Deze boodschap is een oproep om ons hart volledig aan God te geven en ons geloof te versterken in een tijd vol uitdagingen. Laat je inspireren door de lessen van deze twee profeten en ontdek hoe hun woorden vandaag de dag nog steeds relevant zijn. #Haggai #Maleachi #Bijbelstudie #OudeTestament #ProfetischeBoodschap #GodsWerk #Geloofsherstel #Toewijding #BijbelseInspiratie #ChristelijkLeven #BijbelseLessen #Aanbidding #GodsPlan #Geloofsversterking #BijbelProfetieën #GeloofEnToewijding

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A12 De mens is de kroon van de schepping

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Nov 18, 2024 10:48


Lezen: Genesis 1:26-31 en Genesis 2:7-25 In de eerste week van onze reis door de Bijbel hebben we gekeken naar wat het evangelie eigenlijk is. Evangelie betekent goed nieuws, en het goede nieuws is dat we niet langer schuldig zijn tegenover God, omdat Jezus in onze plaats is gestraft. Je kunt het vergelijken met een zoon of dochter die zijn of haar vader heeft doodverklaard maar tot inkeer komt, teruggaat en weer in genade wordt aangenomen. Genade betekent dat hij of zij dat niet heeft verdiend, maar toch in ere wordt hersteld. Het verhaal van de Bijbel is het verhaal van een vader op de uitkijk naar zijn verloren kind, het verhaal van een herder op zoek naar het verdwaalde schaap, het verhaal van thuiskomen op een plek waar je geliefd bent, zoals we in de tweede week zagen. In de Bijbel staan veel teksten die vragen oproepen. Het kan zelfs zijn dat je je gaat afvragen of God wel echt liefdevol is. Het is dan ook niet gek dat je in de Bijbel veel mensen tegenkomt die aan God twijfelen. Hun worstelingen zijn onze worstelingen. Deze week kijken we naar de rol van de mens in het verhaal van de Bijbel. Helaas is die niet altijd positief. Toch hoef je je daar niet door te laten afschrikken. Ja, een mens alleen is zwak, maar een mens met God kan de wereld aan. De boodschap van de Bijbel is dat we God nodig hebben. Zullen we kijken naar de schepping van de mens en Gods oorspronkelijke plan voor ons? We lezen twee gedeeltes. Het eerste komt uit Genesis 1. Hierin schept God het universum, en als laatste creëert Hij de mens. Het opvallende is dat Genesis 2 opnieuw vertelt over hoe God alles maakt. Het lijkt wel alsof er een tweede aarde komt. Dat is niet zo. De Bijbel vertelt in Genesis 2 het scheppingsverhaal opnieuw, maar dit keer ligt de focus van het verhaal op de mens. Daarom lezen we nu eerst een stukje uit Genesis 1 en daarna het stuk uit Genesis 2 dat over de mens gaat. Genesis 1:26-31 God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.' God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.' Ook zei God: ‘Hierbij geef Ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef Ik alle groene planten tot voedsel.' En zo gebeurde het. God zag alles wat Hij had gemaakt: het was zeer goed. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag. Heersen namens God God zegt dus: ‘Laten Wij mensen maken'. Misschien vraag je je af waarom God in de wij-vorm spreekt. Dat is een nogal ouderwetse grammaticale regel. Je noemt dit koninklijk meervoud. Een koning mag bijvoorbeeld ook zeggen: ‘Wij, koning der Nederlanden', terwijl het alleen over hemzelf gaat. Dit meervoud drukt de grootsheid van de persoon uit. God kiest ervoor om mensen te maken naar zijn evenbeeld. Oftewel: ze moeten op Hem lijken. Ze moeten spiegels van Hem zijn. Nu heeft God geen lichaam, zoals jij en ik. Hij staat immers buiten de tijd, de ruimte en de materie. (Hij kan wel verschijnen in een lichaam.) God is wel een levend wezen, maar geestelijk. De mens is lichamelijk, al heeft God ons ook een geest gegeven. Laten we daar nu niet te diep op ingaan. De vraag is: wat betekent het dat wij gemaakt zijn naar Gods evenbeeld? Laten we weer even teruggaan naar het spiegelbeeld. Wij moeten God weerspiegelen. We moeten dus zijn zoals Hij is. We heersen namens Hem. In feite betekent dit dat God de mens hier benoemt als onderkoningen. God heeft alles gemaakt. Hij is de eigenaar en wij zijn de beheerders. Wij zijn Gods ambassadeurs. Het mooie is dat God pas zegt ‘Het is zeer goed' nadat Hij de mens heeft gemaakt. Niet prima. Niet keurig. Niet gewoon goed. Nee, heel goed. Laten we kijken naar wat God nog meer over de mens zegt. Genesis 2:7-25 Toen maakte de HEER God de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. De HEER God legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste Hij de mens die Hij had gemaakt. Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad. (…) De HEER God bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. Hij legde hem het volgende verbod op: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.' De HEER God zei: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.' Toen vormde Hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en Hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste. Toen liet de HEER God de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam Hij een van zijn ribben weg, en Hij sloot het lichaam weer op die plaats. Uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde de HEER God een vrouw en Hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit: ‘Dit is ze! Mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees en bloed. Vrouw wordt zij genoemd, genomen uit een man.' Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn. Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar. De vrouw is Adams helper? Voordat we gaan kijken naar de hoofdboodschap wil ik eerst wat misverstanden opruimen. In onze 21e-eeuwse oren klinken deze teksten namelijk nogal vrouwonvriendelijk. De man is blijkbaar als eerste geschapen en dus belangrijker. Omdat hij niet zo goed alleen kan zijn, bouwt God een vrouw voor hem. Daarvoor gebruikt hij een klein stukje van de man, namelijk zijn rib. En de rol van deze vrouw? Ze moet de man helpen. Ze is zijn assistent. Als dit is wat de Bijbel wil overbrengen, dan zou dat niet best zijn. Gelukkig is de werkelijkheid veel positiever. Ten eerste betekent het woord ‘Adam' gewoon ‘mens'. In het begin schiep God de mens. Niet de man. Eén mens. Deze mens wordt pas man genoemd als God Eva heeft gemaakt. Het Hebreeuwse woord voor ‘rib' kun je ook vertalen met ‘zij' of ‘zijkant', en zelfs met ‘de helft'. Eva is dus niet gemaakt van een klein stukje van Adam. Zij is de helft van hem! Het woord voor ‘helper' is in het Hebreeuws ezer. Dit woord komt eenentwintig keer voor in het Oude Testament. Twee keer voor Eva, drie keer voor bondgenoten van het volk Israël en zestien keer voor God. God is Israëls ezer. Oftewel: hun bondgenoot, hun helper. Eva is dus geen personal assistant van Adam. Zij is een levenspartner zonder wie hij niet kan. De opdracht om namens God te heersen geldt niet alleen voor Adam, maar ook voor Eva. Ze moeten het samen doen. God kust ons tot leven En weet je wat me zo raakt in de tekst die we hebben gelezen? Hoe intiem God te werk gaat bij het maken van de mens. Hij boetseerde de mens uit aarde en blies levensadem door de neus van de mens. Het is alsof God de mens tot leven kust. Zo veel houdt God van ons. Hij kuste ons tot leven, Hij gaf ons elkaar als partners en bondgenoten, en Hij gaf ons de hele schepping. Onze opdracht is om namens God te heersen over de schepping en om alles en iedereen voor te gaan in de aanbidding van God. Wij zijn gemaakt als de kroon op Gods schepping. Besef je dat ook? Wat doet dit met je?

Dit is de Bijbel
#107 - Wat we kunnen leren van Bijbelse leiders

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later Nov 16, 2024 51:14


Wat maakt iemand een goede leider? En waarom hebben we eigenlijk leiders nodig? De Bijbel staat vol met leiders: koningen, priesters, rechters, herders en oudsten. Maar het gaat vaak net even anders dan je denkt. Of héél anders. Stuurmannen en -vrouwen met wisselend ‘succes' als het gaat om zaken als rechtvaardigheid, moed en dienstbaarheid. Wat kunnen we leren van de successen en fouten van Bijbelse leiders, en hoe kunnen we deze lessen toepassen in ons eigen leven? David Boogerd in gesprek met theoloog en predikant Almatine Leene.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Het bijbelboek Ruth begint met Noömi, een vrouw uit Bethlehem, die zich vanwege een hongersnood gedwongen voelt om met haar man en twee zonen een tijdje in de vlakte van Moab te gaan wonen, ergens in het huidige Jordanië. Moab is een belangrijke naam in dit verhaal. Hij was één van de zonen van Abrahams neef Lot die uit incest waren geboren. De Moabieten weigerden bovendien Israël over hun grondgebied te laten trekken om bij het beloofde land uit te komen. En het waren Moabitische vrouwen die Israëlitische mannen verleidden te zondigen met als gevolg dat 24.000 Israëlieten uiteindelijk stierven. Ze dienden bovendien valse goden. Desondanks trouwen Noömi's zonen met Moabitische vrouwen. Het duurt echter niet lang voor Noömi's man sterft en ook haar zonen komen om. De Bijbel legt niet waaraan deze drie zijn overleden. Noömi besluit om terug te keren naar haar familie in Bethlehem en stuurt haar twee schoondochters weg. Eén van hen, Ruth, is echter vastberaden om bij Noömi te blijven. (Dit is een teken dat zij de God van Israël volgde en niet de goden van haar stam.) De twee weduwen hebben echter twee dingen nodig om te kunnen overleven: voedsel en familie. Zonder voedsel zullen ze sterven en zonder familie zijn ze erg kwetsbaar. Ruth blijft Noömi trouw en werkt hard om hen in leven te houden. Ze besluit tijdens het oogstseizoen achter de arbeiders aan te lopen die de oogst binnenhalen en de aren die op de grond vallen op te pikken. Dit is best risicovol. Als alleenstaande vrouw kan ze ten prooi vallen aan mannen die kwaad in de zin hebben. Ze komt ‘toevallig' op het land van Boaz terecht, een familielid van Noömi's overleden man. Boaz is overigens de zoon van Rahab, de prostituee die de Israëlitische spionnen uit Jericho liet ontsnappen. Boaz heeft dus Kanaänitisch bloed en Ruth is een Moabiet. Dit zijn belangrijke details voor straks. Maar eerst zien we hier dat Boaz een echte heer is. Hij ziet Ruth, informeert naar haar en als hij hoort hoe trouw ze is geweest aan Noömi, stapt hij op haar af. Ze moet bij de vrouwelijke arbeiders blijven en de mannen mogen haar niet lastig vallen. Ook zorgt hij ervoor dat ze met extra veel eten naar huis gaat. Noömi is uiterst gelukkig met deze ontwikkeling en ziet direct kansen. Het land is namelijk van Elimelech geweest en Noömi heeft het verpand. Ze heeft het recht dit te verkopen en Boaz kan dan zijn rechten als ‘losser' laten gelden. Om te weten wat dat betekent, moeten we teruggaan naar de wetten die God via Mozes heeft doorgegeven. Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen. – Leviticus 25:25 Ofwel, Boaz als naast familielid heeft het recht om het land te kopen, voor Noömi te zorgen én met Ruth te trouwen en nakomelingen bij haar verwekken zodat de familienaam in stand blijft. Dit zou al hun problemen direct oplossen. Het probleem is dat Boaz ofwel een gentleman is die zich niets wil toe-eigenen, ofwel de volgende stap uit verlegenheid niet durft te zetten. Na verloop van tijd raakt Noömi's geduld op en vertelt ze Ruth om op niet zo'n subtiele wijze te laten weten dat ze beschikbaar is voor een huwelijk. Ze stuurt Ruth ‘s nachts naar het veld en ze gaat aan de voeten van Boaz liggen. Hij schrikt wakker en ondanks dat Noömi haar had gezegd hem het woord te laten voeren, vertelt ze gehaast dat hij hun losser moet worden. Boaz wil wel, maar realiseert zich dat een ander familielid eigenlijk de eerste rechten heeft om als losser op te treden. Nu verzint hij zelf een plan. De volgende dag roept hij het familielid en tien getuigen bij zich. Hij vertelt hem dat Noömi haar land wil verkopen en dat hij het kan krijgen. De man hapt toe. ‘Prima', zegt Boaz. ‘Oh maar wacht even, er is wel één dingetje. Je krijgt Ruth, de weduwe uit Moab er ook bij.' Kijk, Noömi alleen zou geen probleem zijn. Die zou geen kinderen meer krijgen en de man hoefde alleen in haar levensonderhoud te voorzien. Maar Ruth was een ander verhaal. Hij was verplicht om met haar kinderen te krijgen die later weer rechten op de erfenis zouden hebben. Bovendien kwam Ruth uit Moab… ‘Moab?' moet de man hebben gedacht. ‘Dat is toch dat volk dat altijd tegen ons is? En waardoor 24.000 Israëlieten stierven?' Hij bedankt voor de kans en Boaz grijpt de zijne. Hij koopt het land én mag met Ruth trouwen en kinderen met haar krijgen. Boaz is de losser voor Noömi en Ruth, en een beeld van de Verlosser die later zou komen. Boaz lost de problemen van het begin van het verhaal op. Noömi en Ruth hebben geen voedsel, geen familie en geen nageslacht. Hoewel God voortdurend op de achtergrond aanwezig is bij dit verhaal en de hoofdpersonen het over Hem hebben, noemt de schrijver van dit boek Hem slechts twee keer. In Ruth 1:6 als de Heer voorziet in voedsel en in 4:13 als de Heer haar zwanger laat worden. Dit laat zien dat God ons geeft wat we nodig hebben. Maar het wordt nog mooier. Er gebeurt namelijk iets wat de mensen die alleen het Oude Testament hadden niet konden overzien. De baby die Boaz en Ruth krijgen heet Obed (‘dienaar'). Hij wordt later vader van Isaï, die de vader is van koning David. Ruth is dus de overgrootmoeder van koning David! Het boek Ruth stopt hier, maar het eerste boek van het Nieuwe Testament, Matteüs, gaat verder waar Ruth stopt. Hier gaat het uiteindelijk van David via allerlei generaties naar Jozef, die de aardse vader werd van Jezus (en ook zijn vrouw Maria stamt af van David). Obed, David, Jozef en Jezus. Ze worden allemaal in Bethlehem geboren. En hun voorouders Boaz en Ruth hebben geen zuiver Israëlisch bloed. Ruth was een Moabiet en Boaz' moeder Rahab was een Kanaänitische prostituee. God gebruikt onwaarschijnlijke, onvolmaakte mensen om Zijn reddingsplan tot een goed einde te brengen.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A10 Het raadsel van God

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Nov 4, 2024 11:23


Lezen Exodus 33:12 - 34:9 In onze ontdekkingsreis naar het karakter van God blijven we nog even in het Bijbelboek Exodus. Na de passage die we gisteren hebben gelezen, ging Mozes opnieuw in gesprek met God. De Heer zegt dat Israël maar alleen verder moet trekken. Zonder God dus. ‘Anders', zegt God, ‘zou ik jullie weleens kunnen vernietigen'. Dit is weer zo'n passage die voor ons moeilijk te begrijpen is. Wat God eigenlijk benadrukt, is dat Gods heiligheid ver af staat van de zondigheid van de mens. Eigenlijk neemt Hij Israël dus in bescherming. Maar het doel van zijn opmerking is niet om Israël werkelijk in de steek te laten. God wil juist dat het volk bewust voor Hem kiest. Hij wil dat ze tot inkeer komen en op Hem vertrouwen. Laten we lezen hoe het verhaal verder gaat. Dat brengt ons namelijk bij het probleem dat God wil oplossen. Exodus 33:12-23 Mozes zei tegen de HEER: ‘U draagt mij wel op het volk verder te laten trekken, maar U hebt mij niet laten weten wie U met mij mee zult sturen, terwijl U toch gezegd hebt: “Jou heb Ik uitgekozen, jou ben Ik goedgezind.” Als dat werkelijk zo is, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan leer ik U kennen en weet ik zeker dat U mij goedgezind bent. Vergeet toch niet dat deze mensen uw volk zijn.' De HEER antwoordde: ‘Moet Ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?' Mozes zei: ‘Als U niet zelf meegaat, laat ons dan niet verder trekken. Hoe zou moeten blijken dat U mij goedgezind bent, mij en ook uw volk, tenzij U met ons meegaat? Alleen dan nemen wij immers een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde bewonen.' De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik verzeker je dat Ik zal doen wat je vraagt, want Ik ben je goedgezind en Ik heb je uitgekozen.' ‘Laat mij toch uw majesteit zien,' zei Mozes. Hij antwoordde: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn. Maar,' zei Hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.' Toen sprak de HEER: ‘Er is een plaats op de rots waar je dicht bij Mij kunt komen staan. Als dan mijn majesteit voor je langs gaat, zal Ik je in een kloof laten schuilen en mijn hand beschermend voor je houden tot Ik voorbij ben. Als Ik mijn hand weghaal, zul je Mij van achteren zien; mijn gezicht mag niemand zien.' Exodus 34:1-9 De HEER zei tegen Mozes: ‘Hak twee stenen platen uit, gelijk aan de vorige. Dan zal Ik op die platen de woorden schrijven die ook op de eerste stonden, die jij stukgegooid hebt. Morgenvroeg moet je gereed zijn, want dan moet je de Sinai op gaan. Kom daar, op de top van de berg, bij Mij. Laat niemand met je mee naar boven gaan, op de hele berg mag niemand te zien zijn, en ook de schapen, geiten en runderen mogen niet in de nabijheid van de berg grazen.' Mozes hakte twee stenen platen uit, net als de vorige, en 's morgens ging hij in alle vroegte de Sinai op, zoals de HEER hem had opgedragen. De twee stenen platen droeg hij bij zich. De HEER daalde neer in een wolk, Hij kwam bij Mozes staan en riep de naam HEER uit. De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die trouw blijft tot in het duizendste geslacht, die schuld, misdaad en zonde vergeeft maar niet alles ongestraft laat, en die voor de zonde van de ouders de kinderen en kleinkinderen ter verantwoording roept, tot in het derde en vierde geslacht.' Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. ‘Als U mij goedgezind bent, Heer,' zei hij, ‘trekt U dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar. Schenk ons vergeving voor onze schuld en zonde en maak ons tot uw eigen bezit.' Mozes mag God niet zien Een van de eerste dingen die opvalt, is dat Mozes Gods gezicht niet mag zien. Want dan zou hij sterven. Waarom? Dat heeft alles met Gods heiligheid te maken. Op hetzelfde moment dat Adam en Eva in het paradijs zondigden (lees: hun eigen gang wilden gaan) ontstond er een scheiding tussen God en mens. God is heilig. Hij kan niet zijn waar zonde is, omdat mensen Hem niet als hun doel willen aanvaarden. Hij is zo heilig dat Hij geen zonde kan verdragen De mens was dus vanaf dat moment zondig. Als je zondig bent, kun je niet meer in Gods nabijheid komen, want dan sterf je. Maar… Gods verlangt er juist naar om tot in eeuwigheid bij de mens te zijn. Hij vindt die scheiding verschrikkelijk. Dit is dus een groot dilemma voor God. Dat dilemma wordt nog duidelijker als je goed luistert naar wat God tegen Mozes zegt: De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die trouw blijft tot in het duizendste geslacht, die schuld, misdaad en zonde vergeeft maar niet alles ongestraft laat, en die voor de zonde van de ouders de kinderen en kleinkinderen ter verantwoording roept, tot in het derde en vierde geslacht.' (Exodus 3:6-7) Het grote raadsel Dit is het grote raadsel van het Oude Testament. God is liefdevol, genadig, trouw en waarachtig. Hij bewijst aan duizenden generaties zijn liefde. Hij vergeeft schulden, misdaden en zonden. Maar… Hij kan de zonde niet ongestraft laten, want dan zou Hij niet meer heilig zijn. Letterlijk zegt God zelfs: ‘Ik houd de schuldige niet voor onschuldig.' Bovendien worden de kinderen de dupe van slecht gedrag van hun ouders, want de kans is groot dat ze meegaan in hun overtredingen. Ze groeien immers op in een omgeving waarin zonde overheerst en God feitelijk wordt gehaat. Dat kan generatieslang doorgaan, waarschuwt God. (Het is dus niet zo dat als je ouders hebben gezondigd, jij daarvoor wordt gestraft!) God is heilig en rechtvaardig, maar ook liefdevol. God vergeeft, maar geen zonde blijft ongestraft. Hoe kan Hij die tegenstrijdigheden ooit combineren? Om dit te begrijpen moeten we weer naar Gods eigenschappen kijken. Naar wie Hij is dus. God is heilig. Heilig wil letterlijk zeggen: apart gezet. Dat God heilig is betekent: God is God. Hij is moreel zuiver en boven alles en iedereen verheven. Een mens kan alleen bij God horen als hij of zij heilig is, als hij of zij apart gezet is voor God. Omdat God heilig is kán Hij geen zonde tolereren. Hij kan zijn heiligheid niet even uitzetten, zelfs als Hij dat zou willen. Als God bevuild wordt met zonde, is Hij niet heilig meer en is Hij geen God meer. Zie zijn heiligheid als een vlekkeloos witte mantel en onze zonden als inktvlekken. Als wij Hem zouden aanraken, dan is Hij niet smetteloos meer. God is rechtvaardig. Dit betekent dat God goed is. Goed is dat je geen onrecht kunt verdragen. Een rechtvaardige rechter geeft het juiste oordeel en legt de juiste straf op. Soms vragen mensen: waarom vergeeft God niet gewoon iedereen? Maar stel dat ik iets van jou zou stelen en God zou mij gewoon vergeven. Is dat eerlijk ten opzichte van jou? Nee, dat zou hartstikke oneerlijk zijn. En als wij God iets aandoen en Hij zou ons gewoon vergeven, is dat dan wel eerlijk? Nee, dat is ook niet rechtvaardig. Want rechtvaardig betekent dat het juiste oordeel wordt geveld. En dat mogen we ook van Hem verwachten. Want Hij is wel de koning van het universum… God is liefde. Gelukkig voor ons is God niet alleen heilig en rechtvaardig, maar ook liefde. Hij is liefde en kan die liefde niet even uitzetten. Hij houdt van ons en wil ons het beste geven van wat Hij kan geven. Hij maakte het heelal en onze wereld voor ons, zodat wij daarvan en van Hem kunnen genieten. God wil dus onze zonden vergeven, maar tegelijkertijd kan Hij geen zonde onbestraft laten. Hoe los je dat op? Het kruis is het antwoord Het antwoord van het raadsel van God is het kruis van Jezus. Jezus was namelijk zonder zonde. Hij was eigenlijk de enige mens die niet hoefde te sterven. Daardoor was Hij als enige in de positie om de straf van anderen te dragen. Vergelijk het met een rechter die zielsveel van de verdachte houdt. De verdachte is schuldig en wordt veroordeeld. Dat is rechtvaardig en goed. Maar vervolgens gaat de rechter naar de gevangenis in plaats van de crimineel. De dief krijgt zijn leven terug. Dat is genade. Dit is wat Jezus voor ons deed aan het kruis. Hij stierf, zodat wij gered worden van de eeuwige dood. Hij lost het probleem van de Bijbel op. Hij zorgt ervoor dat mensen vrijuit gaan, terwijl toch alle zonden worden bestraft! Besef jij hoe groot Gods heiligheid is? En besef je hoe groot zijn genade is? Veel mensen worstelen hiermee. Ze denken dat ze Gods genade moeten verdienen door heilig te leven, maar dat is het antwoord niet. Jezus stierf in jouw plaats aan het kruis, voor jouw zonden. Dat is het antwoord.

Dit is de Bijbel
#105 - Abraham deel I: vader van alle gelovigen

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later Nov 2, 2024 48:09


Hij wordt gezien als de grondlegger van maar liefst drie wereldreligies: Abraham, zoon van Terach. Een rondtrekkende nomade die uitgroeit tot de vader van alle gelovigen. Dat klinkt als een behoorlijke geschiedenis, en dat is het ook. Intriges, oorlogen, plagen maar ook gesprekken met God volgen elkaar in Abrahams levensverhaal in rap tempo op. Het is een geschiedenis waarin veel fundamenten van de rest van de Bijbel worden gelegd. Zonder Abraham is de Bijbel – en ook Jezus – eigenlijk nauwelijks te begrijpen. Daarom dit tweeluik over 'vader Abraham'. David Boogerd in gesprek met hoogleraar Oude Testament Koert van Bekkum, die David ook wijst op een groot geheim in de verhalen van Abraham.

De Stadskerk Podcast
27 OKT | De Heilige Geest In Het Oude Testament | Mark Stoorvogel

De Stadskerk Podcast

Play Episode Listen Later Oct 28, 2024 32:37


Heb je de preek gemist? Luister hem hier terug of bekijk hem op ons YouTube kanaal. Óók kun je daar de hele dienst terugzien (via het kopje LIVE).

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

De Bijbel zegt in Romeinen 1 dat God zich in de schepping openbaart. Daarom begonnen we in de vorige overdenking met God als schepper. Maar er zijn meer manieren waarop God onthult wie Hij is. Als je God wilt leren kennen, is het heel nuttig om eens te kijken naar zijn namen. In het Engels kennen we de uitdrukking: What's in a name? (Ofwel: ‘Wat zegt een naam?') Maar hoe iemand heet is in de bijbel wel degelijk belangrijk. Je naam geeft aan wie je bent. In je naam ligt je wezen besloten. Toen Jezus werd geboren moesten Maria en Jozef Hem de naam Jezus geven. Dit betekent ‘God redt'. Jezus' taak was immers om te laten zien dat God redt. Een vorige keer hadden we het al over Petrus. Zijn echte naam was Simon, maar Jezus noemde hem Petrus. Petrus betekent ‘rots'. En wist je dat er in de hemel een wit steentje voor jou klaarligt met daarop je echte naam? Jezus zegt in Openbaring 2:17: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal Ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat, die niemand kent behalve degene die het ontvangt.' God wil dat we Hem leren kennen. Daarom geeft Hij ons vele namen en titels die op Hem van toepassing zijn. Laten we er een aantal bekijken. 1. Elohim – Hij is God De eerste naam van God die we in de Bijbel tegenkomen is Elohim. Waar bij ons in Genesis 1 staat: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde', staat in het Hebreeuws: ‘In het begin schiep Elohim de hemel en de aarde'. Elohim is de meest algemene naam voor God. Deze naam komt meer dan 2.700 keer in de Bijbel voor. Elohim benadrukt Gods macht als de schepper van alle dingen. Het laat ook zien dat God ‘toereikend' is. Meer dan Hem hebben we niet nodig. Psalm 68 zegt bijvoorbeeld: Geprezen zij de Heer, dag aan dag,  deze Elohim draagt ons en redt ons. (Sela)  Onze Elohim is een reddende Elohim,  bij Elohim, de HEER, is bevrijding uit de dood. (Psalm 68:20-21) In dezelfde Psalm wordt gezegd dat God een vader is voor de vaderlozen en een beschermer van weduwes. Ook wordt God voorgesteld als iemand die afrekent met vijanden. In totaal wordt God 27 keer Elohim genoemd. 2. Adonai – Heer Als je bij dat stukje uit Psalm 68 goed hebt opgelet, dan zie je dat God ook een keer ‘Heer' wordt genoemd. In de Bijbel kom je dit woord veel vaker tegen. In het Hebreeuws staat er dan Adonai. Dat betekent ‘Heer' of ‘Meester'. Het woord geeft dus een gezagsverhouding aan. God is de baas en verdient eer en respect. 3. El-Shaddai – God is almachtig/ontzagwekkend De naam spreekt voor zich, maar het is interessant om te zien in welke situaties God zich El-Shaddai noemt. Neem Abraham (zijn naam betekent ‘vader van een menigte; voordat God een verbond met hem sloot heette hij Abram) en zijn vrouw Sara (dat betekent ‘vorstin'; zij heette eerst Sarai). Zij waren hoogbejaard, maar God beloofde hun toch een zoon. 24 jaar na die belofte was Sara nog steeds niet zwanger en Abraham ging twijfelen of het ooit nog zou gebeuren. En dan zegt de Bijbel: Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Richt je steeds naar mijn wil en leid een onberispelijk leven. Ik wil met jou een verbond aangaan en Ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.' (Genesis 17:1-2) Deze woorden kwamen uit. Abraham kreeg een zoon en twee kleinzonen. Uit één van die kleinzonen werden twaalf achterkleinzonen geboren. Zij werden de vaders van de twaalf stammen van Israël. God is almachtig en ontzagwekkend. El-Shaddai. Hij doet wat Hij belooft. 4. Jahweh – Ik ben die er zijn zal Onderaan deze overdenking vind je nog een lijstje met namen en titels die voor God worden gebruikt in de Bijbel, en voor nu wil ik er nog één uitlichten. Om die naam beter te begrijpen moeten we naar een bijzondere ontmoeting gaan in het Bijbelboek Exodus. Aan het begin van dit verhaal is het volk Israël tot slaaf gemaakt in Egypte. Mozes is geadopteerd door een Egyptische prinses, maar moet vluchten omdat hij een Egyptenaar heeft doodgeslagen. Hij woont veertig jaar bij een woestijnvolk. Op een dag is hij de schapen aan het hoeden als hij een doornstruik in brand ziet staan. Maar hoewel het vuur echt is, vergaan de takken van de struik niet. Hij komt dichterbij en hoort plotseling de stem van God. God geeft hem de opdracht om terug te gaan naar Egypte. Hij moet de farao vertellen dat Israël daar weg moet om God te dienen in een ander land. Mozes ziet de opdracht niet echt zitten en gaat in met God discussie. Laten we een stukje lezen. Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?' Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”' Ook zei Hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En Hij heeft gezegd: ‘Zo wil Ik voor altijd heten, met die naam wil Ik worden aangeroepen door alle komende generaties.'” (Exodus 3:3-15) Uiteindelijk doet Mozes wat God hem opdraagt. Als je God wilt leren kennen, dan is het goed om stil te staan bij de naam Jahweh. Dat is zoals Hij wil heten. Letterlijk betekent Jahweh: ‘Ik ben' of ‘Ik ben die Ik ben' of zelfs: ‘Ik ben die er zijn zal'. De naam Jahweh wordt in onze Bijbel vaak vertaald met ‘Heer'. Dat is eigenlijk best verwarrend, want Adonai wordt ook vertaald met Heer. Waar in het Hebreeuws Jahweh wordt gebruikt, schrijft de Nederlandse Bijbel ‘HEER' met hoofdletters. Staat er Adonai, dan krijgt alleen de ‘h' een hoofdletter: ‘Heer'. Jahweh geeft dus ook aan dat God de Meester van alles is. Hij is de baas: vroeger, nu en tot in eeuwigheid. Jahweh regeert. In een latere overdenking komen we terug op deze naam. Samenvatting We hebben vier namen besproken: Elohim: Hij is God Adonai: Hij is Heer El-Shaddai: Hij is almachtig Jahweh: Ik ben die er zijn zal Maar er zijn meer namen in de Bijbel. Onder andere: Jahweh Rohi: de Heer is de Herder Jahweh Jireh: De Heer voorziet Jahweh Rophe – De Heer heelt/geneest/herstelt Jahweh Nissi – De Heer is mijn banier Jahweh Mekadesh – De Heer maakt je heilig Jahweh Shalom – De Heer is vrede Jahweh Tsidkenu – De Heer is onze gerechtigheid We hebben het nu over een aantal namen van God gehad, maar God heeft ook titels. De meest opvallende is wel ‘Vader'. In het Oude Testament wordt God slechts vijftien keer aangeduid als ‘Vader', in de vier evangeliën in het Nieuwe Testament maar liefst 165 keer. In vrijwel alle gevallen in het Nieuwe Testament gaat het om Jezus die zijn trouwe leerlingen onderwijst. Daarmee zegt Hij dat gelovigen het voorrecht hebben om God ‘Vader' te noemen. Vind je dat niet geweldig?!

Dit is de Bijbel
#103 - De Bijbel voor losers

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later Oct 19, 2024 64:29


In deze wereld lijkt het bijna een natuurwet: the winner takes it all. Maar wie de Bijbel leest, stuit op een andere, tegendraadse geschiedenis. De meeste Bijbelverhalen zijn namelijk geschreven vanuit het perspectief van een kleine, zwakke minderheid, in plaats van de grote, sterke machten. Opvallend. Maar wat zegt dit over God? Is de Bijbel vooral voor… losers? Een aflevering over een profeet die geen woord heeft gesproken, een koning met een ivoren paleis en een les van de gouden aambei. David Boogerd in gesprek met theoloog Alain Verheij, schrijver van het boek 'Ode aan de verliezer'.

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A5: Het evangelie in één gebeurtenis

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Sep 30, 2024 13:27


Lezen: Marcus 15:1-39 Ben je toevallig bekend met De kronieken van Narnia? Deze fantasyreeks is geschreven door een christelijke professor: C.S. Lewis. Hierin ontdekken drie broers en hun zusjes een magische kleerkast. Deze kast blijkt een portaal te zijn die hen naar een andere wereld brengt, naar Narnia. In deze wereld heerst een eeuwige winter, omdat een heks het land in bezit heeft genomen. Er is ook een goede leeuw. Die heet Aslan. Hij offert zichzelf op voor de bevolking van Narnia en komt daarna weer tot leven. Eigenlijk vertelt dit verhaal het evangelie op een nieuwe manier. De leeuw Aslan staat hierin symbool voor Jezus. Hoe is C.S. Lewis op dit idee gekomen? Op een koude winterdag liep hij eens door het bos. Hij zag daar een lantaarnpaal staan en bij die paal stond een beeldje van een kabouter. Even had de professor het idee dat hij in een andere wereld was beland. Het idee voor zijn boek ontstond dus uit één enkel beeld: een lantaarnpaal in een winters landschap. De rest van het verhaal is om dit ene plaatje heen gebouwd. Het bijzondere is dat dit voor de Bijbel ook geldt. Dat wil zeggen: in de hele Bijbel staat één beeld centraal, namelijk het beeld van Jezus die aan het kruis hangt. Het hele Oude Testament wijst hiernaar vooruit en het hele Nieuwe Testament bouwt hierop voort. De kruisiging van Jezus is het belangrijkste moment in de geschiedenis van de mensheid. Als je dus op zoek gaat naar één enkele gebeurtenis die het evangelie vertelt, kom je uit bij de kruisiging van Jezus. Laten we gaan lezen in het evangelie van Marcus. Dit is de oudste beschrijving van Jezus' leven die we hebben. Marcus was een volgeling van Jezus en iemand die Petrus – de leider van de twaalf discipelen – goed kende. Zijn verslag is waarschijnlijk gebaseerd op wat Petrus hem heeft verteld. Marcus legt uit wat Jezus zei en deed, en hoe Hij zich uiteindelijk liet oppakken door de Joodse leiders, hoewel Hij onschuldig was. Marcus 15:1-39 's Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Nadat ze Jezus geboeid hadden, leidden ze Hem weg en leverden Hem over aan Pilatus. Pilatus vroeg Hem: ‘Bent U de koning van de Joden?' Hij antwoordde: ‘U zegt het.' De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen Hem in. Pilatus vroeg Hem toen: ‘Waarom antwoordt U niet? U hoort toch waar ze U allemaal van beschuldigen?' Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus. Pilatus had de gewoonte om op het pesachfeest één gevangene, die door het volk gekozen werd, vrij te laten. Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord. Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was. Pilatus vroeg hun: ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?' Want hij begreep wel dat de hogepriesters Hem uit afgunst hadden uitgeleverd. Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten. Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat moet ik dan doen met de man die u de koning van de Joden noemt?' En ze begonnen weer te schreeuwen. ‘Kruisig Hem!' riepen ze. Pilatus vroeg: ‘Wat heeft Hij dan misdaan?' Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig Hem!' Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij. Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij Hem eerst nog had laten geselen. De soldaten leidden Hem weg, het paleis (dat is het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. Ze trokken Hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten Hem die op. Daarna brachten ze Hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!' Ze sloegen Hem met een rietstok op het hoofd en bespuwden Hem, en bogen onderdanig voor Hem. Nadat ze Hem zo hadden bespot, trokken ze Hem het purperen gewaad uit en deden Hem zijn kleren weer aan. Toen brachten ze Hem naar buiten om Hem te kruisigen. Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. Ze brachten Hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats' betekent. Ze wilden Hem met mirre vermengde wijn geven, maar Hij nam die niet aan. Ze kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. Het was in het derde uur na zonsopgang dat ze Hem kruisigden. Het opschrift met de aanklacht tegen Hem luidde: ‘De koning van de Joden'. Samen met Hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van Hem, de ander links. De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met Hem: ‘Ach, kijk nou toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen.' Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet; laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!' Ook de twee andere gekruisigden beschimpten Hem. Op het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?', wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?' Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, Hij roept om Elia!' Iemand ging snel een spons halen, dompelde die in water met azijn, stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we nu maar eens zien of Elia komt om Hem eraf te halen.' Nadat Jezus luid geroepen had, blies Hij de laatste adem uit. En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.' Wie is wie? In de tekst die we zojuist hebben gelezen maken we kennis met verschillende personen. In de eerste plaats met Jezus natuurlijk. Maar ook gaat het over de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden. Dit zijn dus alle belangrijke Joodse leiders. Zij moeten het volk voorgaan in hun aanbidding van God, maar ze doen het tegenovergestelde. Ze willen van de Zoon van God af en Hem doden. Hun probleem was dat ze het Joodse paasfeest niet konden vieren als ze bloed aan hun handen hadden, en dat was de belangrijkste gebeurtenis van het jaar. Daarom nemen ze Jezus mee naar Pilatus. Dat is een wrede, Romeinse gouverneur. De Romeinen waren namelijk de baas in dit gebied, en de provincie Judea – waar Jeruzalem lag – werd door deze Pilatus bestuurd. Hij verhoort Jezus om te controleren of de beschuldigingen juist zijn. Jezus antwoordt echter niet, tot frustratie van Pilatus. Ergens weet hij wel dat Jezus onschuldig is. Maar hij wil geen onrust in de stad. Dus probeert hij er met een list van af te komen. Hij laat een ter dood veroordeelde gevangene komen, genaamd Barabbas, en zegt dat de aanwezige mensen mogen kiezen wie er blijft leven en wie moet sterven: de moordenaar Barabbas of de onschuldige Jezus? Opgehitst door hun leiders kiezen de mensen voor de dood van Jezus. Jezus wordt vervolgens gemarteld en gekruisigd. Deze hele gebeurtenis laat zien hoe slecht de mensen zijn, in het bijzonder Pilatus en de Joodse leiders. Ze laten een onschuldige man op een verschrikkelijke manier sterven. Het evangelie wordt zichtbaar aan het kruis Toch was het nodig, want anders zouden onze zonden niet vergeven kunnen worden. Maar als je goed leest, dan zie je dat Marcus dit nergens letterlijk zegt. Er staat niet dat Jezus in onze plaats sterft. Nu moet je weten dat het Marcus' bedoeling is om ons aan het nadenken te zetten. Is Jezus werkelijk de Zoon van God? Hoe kan iemand die gelijk is aan God dan sterven? Om dit duidelijk te maken, vermeldt Marcus allerlei details die zijn verbonden aan verhalen en gebeurtenissen uit het Oude Testament. Daarin wordt namelijk een koning beloofd die zal overwinnen. Marcus laat zien dat Jezus deze koning is. Hij krijgt een koningsmantel en een rietstok. Hij wordt dus neergezet als koning, maar dan wel als een koning die moet lijden. Hij wordt ook koning genoemd, maar tegelijkertijd wordt Hij hard geslagen. Jezus wordt vervolgens gekruisigd, terwijl de soldaten om zijn kleren dobbelen. Psalm 22 is een gedicht dat eeuwen eerder is geschreven, maar die vermeldt wel hoe iemand aan paal hangt terwijl er om zijn kleren wordt gegokt! Dat Jezus aan het kruis hangt, verwijst ook nog naar een ander verhaal uit het Oude Testament. Hierin werd het Israëlitische volk met een slangenplaag gestraft voor hun zonden. Hun leider moest toen een bronzen slang maken en deze aan een paal spijkeren. Iedereen die door een slang was gebeten maar naar dit beeld keek, werd gered. Het gif was niet dodelijk voor hem of haar. En hier in Marcus hangt een mens aan het kruis… Door God verlaten Een ander bijzonder detail is dat het drie uur lang donker werd. Duisternis staat symbool voor de afwezigheid van God. Het is dus een soort zichtbare straf voor het volk. Maar juist in deze uren moest Jezus zo lijden. En het aan eind daarvan, vlak voor Hij stierf, riep Jezus woorden uit die ook in Psalm 22 staan: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U...

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
S4, A4: Het evangelie in één gedicht

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Sep 23, 2024 9:09


Lezen: Psalmen 1 De Bijbel is een dik boek. Het bestaat uit bijna twaalfhonderd hoofdstukken en meer dan zevenhonderdduizend woorden. Het is niet gek dat wij het soms maar moeilijk vinden om de Bijbel te begrijpen. Als je net begint met Bijbellezen – of je hebt de Bijbel nooit van A tot Z gelezen – dan kan ik me goed voorstellen dat je dit boek overweldigend vindt. Waar begin je? Hoe krijg je dat allemaal in je hoofd op een manier die te doen is? Bijbellezen moet je leren, vind ik. Je kunt de Bijbel zien als een grote stad. Misschien ben je er weleens op bezoek geweest, maar het is toch anders als je er gaat wonen. In het begin kun je misschien alleen je eigen huis of appartement vinden. Hoe langer je er woont, hoe beter je ook de nabije omgeving leert kennen. Dan de hele buurt, een volgende wijk, en nog een wijk. Na verloop van tijd ga je je er thuis voelen. Met de Bijbel is dat net zo. In het gedicht dat we zo gaan lezen staat dat het goed is om je dag en nacht in Gods wet te verdiepen. Wat hier wordt bedoeld is dat je Gods woord langzaam tot je neemt. Iedere dag een beetje. Uiteindelijk leer je de Bijbel steeds beter kennen en ga je je er steeds meer thuisvoelen. We vinden dit gedicht in het Bijbelboek ‘Psalmen'. Psalm is Hebreeuws voor ‘lofprijzing'. Deze liederen zijn opgeschreven tussen ongeveer 1400 en 400 jaar voor nul. Sommige gedichten prijzen God, in andere wordt Hij juist aangeklaagd. Veel van deze gedichten vertellen het goede nieuws in dichtvorm. In Psalm 1 komt dit bijvoorbeeld goed tot uiting. Laten we lezen. Psalmen 1 Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, maar vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei. Zo niet de wettelozen! Zij zijn als kaf dat verwaait in de wind. Wettelozen houden niet stand waar recht heerst, zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen. De HEER beschermt de weg van de rechtvaardigen, de weg van de wettelozen loopt dood. Gelukkig de mens De psalmen vinden we in het Oude Testament, het eerste deel van de Bijbel. Het Oude Testament is voor 99 procent in het Hebreeuws geschreven, de taal die de Israëlieten toen spraken. Psalm 1 is dus ook in het Hebreeuws geschreven en daarom kan de Nederlandse tekst van vertaling tot vertaling verschillen. Zo zegt de Nieuwe Bijbelvertaling ‘Gelukkig de mens' en de Herziene Statenvertaling ‘Welzalig de man'. Het woord dat hier in het Hebreeuws wordt gebruikt is ashrey. Dit betekent ‘gezegend'. Meestal gebruikt de Bijbel een ander woord voor ‘gezegend'. Dat woord is barukh. Barukh betekent dat God ervoor zorgt dat je een goed leven hebt. Het woord ashrey betekent dat je gelukkig bent als je barukh bent. Eigenlijk zegt de schrijver van deze psalm: ‘O, het goede leven van de mens die…' Dus de NBV vertaalt het goed door te zeggen: ‘Gelukkig de mens'. Je bent echt gelukkig als je zo'n mens bent als die in deze psalm wordt beschreven. Hoe word je gelukkig? Wat zijn dan de kenmerken van zo'n mens? Hoe word je gelukkig? Er volgen drie dingen die deze mensen nalaten en één ding dat deze mens doet. Je gaat niet mee met mensen die kwade dingen doen. Je staat niet op de weg van zondaars. Je zit niet aan tafel met spotters. Bij dit soort Bijbelse gedichten is het altijd heel mooi om naar de bewegingen te kijken. Je gaat niet mee, je staat niet op, je zit niet. Gaan. Staan. Zitten. Of je nu gaat, staat of zit – je doet niets wat tegen de wil van God in gaat. En dan worden er drie manieren genoemd waarmee je tegen Gods wil in gaat. De eerste is door kwaad te doen. Kwaaddoeners zijn mensen die voor zichzelf leven ten koste van anderen. Ze doen anderen tekort. De tweede is door te zondigen. Zondigen in de Bijbel betekent letterlijk: ‘je doel missen'. Wat is het doel van christelijk leven? Dat je God liefhebt boven alles en je naaste als jezelf. Dat is de levensstijl die God van ons verlangt. Maar je kunt ook nog een spotter zijn. Een spotter is iemand die alles belachelijk maakt wat niet aan zijn of haar norm voldoet. Zelfs God wordt bespot. Andere mensen die niet zijn zoals zij worden naar beneden gehaald. Ze minachten hen. Als je deze dingen niet doet, dan ben je gelukkig. Tenminste… als je je dag en nacht in de wet verdiept. Kauwen op Gods woord Maar dat klinkt saai! Alsof je een of ander wetboek uit je hoofd moet leren. Gelukkig is dat niet wat er wordt bedoeld. Het Hebreeuwse woord dat hier wordt gebruikt voor ‘wet' is thora. Dit betekent ‘wet', maar ook ‘onderwijs' of ‘instructie'. Eigenlijk staat er: ‘verdiep je in Gods onderwijs'. In zijn woord dus. In de Bijbel. Het woord voor ‘verdiepen' is trouwens ook heel interessant. In het Hebreeuws staat er dat we moeten kauwen op Gods instructie. We moeten die dus net als voedsel in stukjes tot ons nemen, zodat we die kunnen verteren en de voedingsstoffen ervan kunnen opnemen. Het betekent niet dat we de hele dag door alleen maar mogen Bijbellezen, maar dat we ons voeden met Gods woord en dat de hele dag door in ons laten werken. Sterk als een boom aan het water Doe je dat, dan word je in geestelijk opzicht net zo sterk als een boom die aan het water staat. Je bloeit op, je draagt vrucht en je zult nooit omwaaien. Vergelijk dat maar weer eens met de slechte mensen. Waar jij een boom bent, daar worden zij vergeleken met het afval van graan dat wegwaait in de wind. Uiteindelijk zullen slechte mensen ten onder gaan. De goede mensen zullen standhouden. Daar zorgt God wel voor. Altijd twee keuzes Als je de Bijbel beter leert kennen zul je ontdekken dat God ons altijd twee keuzes voorhoudt: ga je de weg die Ik voor je heb uitgestippeld of ga je de weg van de mensen die hun doel missen? Deel één is natuurlijk het goede nieuws zelf: Jezus is voor onze zonden is gestorven. Maar het tweede deel is wel dat we positief moeten reageren op dat evangelie. We moeten wel de uitgestrekte hand van Jezus aanpakken. Daar gaat deze psalm over. Je bent zo sterk als een boom aan het water als je op Jezus vertrouwt en als je Hem gehoorzaamt. Een laag dieper Deze psalm laat ook het eerste deel van het evangelie zien. Als je een laag dieper graaft, dan zie dat deze psalm OOK van toepassing is op Jezus. Hij is namelijk de mens die niet meeging met de kwaaddoeners. Hij stond niet op de weg van de zondaars en Hij zat niet in de kring van spotters. Hij vond vreugde in Gods woord en verdiepte zich er dag en nacht in. Hij was als een sterke boom aan het water en Hij overwon het kwaad, waardoor Hij vrucht droeg. Weet je wat die vrucht is? Dat zijn wij! Dankzij Jezus' offer hebben wij vrij toegang gekregen tot God. Onze zonden zijn vergeven. Ooit leefden we voor onszelf, maar nu leven we voor Jezus! 

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen
[Bijbel in 1 dag] - Genesis (deel 2)

De Bijbel in 1 Dag Podcast met Jan Heijnen

Play Episode Listen Later Sep 19, 2024 15:15


Langzaam maar zeker keren de mensen zich weer van God af. Ze onderwerpen de aarde, bouwen steden en beginnen zich steeds machtiger te voelen. Ze besluiten een toren te gaan maken die tot in de hemel reikt. Opnieuw wil de mens aan God gelijk zijn. God kan dat niet toestaan en brengt grote verwarring door mensen voortaan in verschillende talen te laten spreken. Er ontstaat verwarring. Mensen die zelfde taal spreken, zoeken elkaar op en besluiten te verhuizen. Adam en Eva werden vermoedelijk zo'n 4000 jaar voor Christus geschapen. De zondvloed vond plaats rond tussen 2500 en 2300 voor Christus en de toren van Babel zo'n 200 jaar later. Er zijn verschillende manieren om deze data uit te rekenen en ze leiden soms tot verschillende conclusies. Dus richt je niet teveel op deze jaartallen. Ze geven slechts een indicatie, zodat je een beetje beseft waar we zitten in het verhaal. Abraham Tussen de schepping in Genesis 1 en de toren van Babel in het begin van Genesis 11 zit dus zo'n tweeduizend jaar. Vanaf Genesis 11:10 verandert het verhaal drastisch. Hier kiest God namelijk een man uit via wie Hij de hele aarde en alle volken wil zegenen. Deze Abraham (eerst Abram genoemd) wordt de stamvader van het volk Israël en uiteindelijk ook van Jezus. Abraham werd geboren rond het jaar 2200 voor Christus en wordt door God geroepen om op weg te gaan naar een nieuw land. ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.' Deze kinderloze, 75-jarige oude Abraham en zijn vrouw Sara (eerst Saraï genoemd) worden op nogal een avontuur gestuurd. De beloning zal groot zijn, maar garanties hebben ze niet. Toch vertrouwen ze God. Ze geloven Hem op Zijn Woord. Dit is de sleutel tot het begrijpen van de rest van de Bijbel. God wil de aarde zegenen en de relatie tussen Hem en de mens weer goedmaken. Hij doet dit via Abrahams familie en daarom gaat de rest van de Bijbel voornamelijk over het nageslacht van Abraham. God wil het volk van Israël gebruiken om de andere natiën te zegenen. Dit is een voorrecht én een last. Als ze God volgen, worden ze gezegend en als ze ontrouw zijn, worden ze gestraft, zoals we later zullen zien. In feite doet God dezelfde belofte aan Zijn volk als Hij duizenden jaren eerder deed aan Adam en Eva: een volmaakt land om in te wonen, vrede onderling en een ongeschonden relatie tussen God en Abraham. Niemand uit de lijn van Abraham is echter volmaakt. Alle bekende, Bijbelse figuren maken fouten, soms met grote gevolgen. Toch blijft God wel trouw en Hij stuurt uiteindelijk Zijn eigen Zoon, Jezus Christus. Deze Messias, ofwel: Verlosser, brengt uiteindelijk vrede en recht. Abraham beseft dit allemaal nog niet als God naar hem toe komt. Hij moet in Hem geloven. De Bijbel zegt hierover, ‘Abraham vertrouwde op God en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend. Iemand die zijn loon verdient, krijgt het niet als een gunst maar als een recht. Maar iemand zonder verdienste, die echter vertrouwt op hem die de schuldige vrijspreekt, wordt vanwege zijn vertrouwen rechtvaardig verklaard.' - Romeinen 4:4-5 Het zijn dus niet Abrahams daden die zijn zonden tenietdoen. God zal zijn fouten uitwissen. Abraham hoeft alleen maar op God te vertrouwen. Zie je waarom we het Oude Testament nodig hebben om het Nieuwe Testament te begrijpen? God doet het werk. Hij wil zegenen. Wij hoeven alleen maar op Zijn goedheid te vertrouwen. Dat wil niet zeggen dat er geen moeilijke perioden zullen zijn. Abraham maakte een zware reis, kwam soms in levensgevaar en moest nog eens 25 jaar wachten voor Sara en hij hun langverwachte zoon Isaak kregen. En tegen de tijd dat Isaak een jonge man was, stelde God Abraham nogmaals op de proef. Hij vroeg Abraham zijn zoon te offeren. Dit is misschien wel één van de meest onbegrepen verhalen uit de Bijbel. Vooral omdat de meeste mensen denken dat Isaak een klein kind was. Dat was niet zo. Hij was een jonge man die zelf zijn leven wilde afleggen als dat nodig was om God te dienen. De overeenkomsten tussen deze opdracht aan Abraham en Isaak en de opdracht aan Gods eigen Zoon, Jezus, zijn bijna eng. Abraham en Isaak gingen de berg Moria op, waar eeuwen later Jeruzalem zou worden gebouwd. Het is dus ook de berg waar Golgotha zich bevindt. God kwam op de eerste plaats, nog vóór Abrahams erfgenaam. Al het eerstgeborene behoorde God toe. De hele familie was afhankelijk van die eerstgeborene. Toen God aan Abraham vroeg om zijn zoon te offeren, moest hij dat doen voor de vergeving van de zonden van de familie. Maar Isaak was veel sterker dan Abraham. Het is waarschijnlijk dat hij zelf op het altaar is gaan liggen toen hij begreep dat er geen dier was om te offeren. Hij vroeg er zelfs zijn vader nog naar. Abraham had de moed niet om de waarheid te vertellen en deed onbewust een profetische uitspraak. God zou voorzien. Zelf hield Abraham vast aan Gods belofte om hem te zegenen via deze zoon. Hij geloofde zelfs dat God hem uit de dood kon opwekken. Net toen Abraham zijn mes hief, greep een engel in. En plotseling was daar een ram om te offeren. God voorzag. Elk offer in die tijd wees vooruit naar het ultieme offer dat Jezus zou brengen. Want 2000 jaar later, op diezelfde berg, offerde God wél zijn eigen Zoon. En ook hier ging de Zoon uit vrije wil. En deze Zoon stond op uit de dood, precies wat Abraham geloofde over zijn zoon. Na Abraham volgen we Isaak, Jakob en zijn twaalf zonen. Keer op keer zien we hoe ze in de fout gaan. Abraham bijvoorbeeld maakt twee keer de fout om niet tegen andere leiders te zeggen dat Sara zijn vrouw is. Ze is op haar hoge leeftijd nog zeer aantrekkelijk en Abraham is bang dat hij daarom wordt vermoord. En als Sara niet zwanger wordt, besluit hij een slavin zwanger te maken. Keer op keer grijpt God in. Hij neemt de gevolgen van de zonden niet weg, maar blijft zelf wel trouw en verlaat Abraham niet. Sterker nog, voor de geboorte van Isaak sluit hij een verbond met Abraham. Een verbond is een contract of een overeenkomst. Het wordt op voor ons bijzondere manier gesloten. Abraham zit in de woestijn. Het is nacht. God komt naar hem toe en daagt hem uit de sterren aan de hemel te tellen. Zo groot zal zijn nageslacht worden. Als je christelijk bent opgevoed, ken je dit deel van het verhaal goed. Dan volgt iets wat minder bekend is. God draagt Abraham op verschillende dieren te halen en ze door de helft te snijden. Als je in die tijd een verbond met iemand sloot, liep je met de andere partij tussen die dode dieren door, alsof je wilde zeggen: ‘Mag dit met mij gebeuren als ik me niet houd aan de overeenkomst die tussen ons is gesloten.' God belooft Abraham Zijn land en Zijn zegen, Abraham belooft God eeuwige trouw. Het wonderlijke? Abraham loopt niet tussen de dode dieren door. Alleen God doet dat. Hij weet dat Abraham niet volmaakt is en zijn aandeel in het verbond niet kan houden. Daarom loopt God alleen. Hij zal voorzien. Tweeduizend jaar na Abraham is het Zijn lichaam dat uiteindelijk op Golgotha kapot wordt gemaakt. Isaak, Esau, Jakob en Jozef Abraham sterft vredig als een oude man en de familiegeschiedenis gaat verder met Isaak en zijn zonen Esau en Jakob. Jakob betekent ‘de leugenachtige' en hij doet zijn naam eer aan. Zo steelt hij - aangezet door zijn moeder - de zegen van de eerstgeborene, van zijn oudere tweelingbroer Esau. Esau is woedend en Jakob moet vrezen voor zijn leven. Hij vlucht naar het land van zijn voorouders en trouwt uiteindelijk met vier vrouwen, hoewel hij alleen van Rachel houdt. De enige die nog hypocrieter is dan Jakob, is zijn schoonvader Laban. Laban misleidt Jakob keer op keer en uiteindelijk keert Jakob terug naar zijn familie. Maar Jakob is bang voor zijn broer Esau, die hij heeft bedrogen. Hij gaat in gebed, niet wetende dat Esau hem al heeft vergeven. Terwijl Jakob aan het bidden is, overvalt een Man hem en ze worstelen tot de ochtend. De Man blijkt echter God te zijn. Jakob weigert los te laten voordat God hem zegent en God geeft hem Zijn zegen. Jakob krijgt bovendien een nieuwe naam: Israël, wat worstelt met God betekent. Niets menselijks blijkt Israël vreemd. Van zijn twaalf zonen houdt hij het meest van Jozef (zijn elfde zoon), omdat Jozef het kind van zijn meest geliefde vrouw Rachel is. Israël maakt de fout zijn voorkeur te laten blijken en geeft Jozef een speciale, kleurrijke mantel. Dit leidt tot afgunst bij zijn oudere broers. Ze kidnappen Jozef, gooien hem in een put en verkopen hem uiteindelijk aan slavenhandelaren. Zo komt Jozef uiteindelijk in Egypte. Hij blijft God echter trouw en de zegen van de Heer rust op hem. Hij wordt de baas van het huishouden van zijn meester, tot de vrouw van zijn meester met hem naar bed wil. Hij weigert, zij beschuldigt hem van poging tot verkrachting en Jozef komt uiteindelijk in de gevangenis terecht. Pas na twee jaar wordt hij vrijgelaten, omdat hij in staat blijkt de droom van de farao uit te leggen. Nou ja, niet Jozef, maar God via Jozef, zoals Jozef zelf aangeeft. Wat droomde de farao? God waarschuwt de farao dat er zeven vette jaren aankomen, gevolgd door zeven jaren hongersnood. Jozef legt niet alleen de droom uit maar adviseert de farao bovendien graanschuren aan te leggen. De farao benoemt Jozef direct tot een soort vice-president. Alleen de farao zelf is ma...

Radio Maria België
Klassiekuur. Een muzikaal menu

Radio Maria België

Play Episode Listen Later Sep 19, 2024 74:55


Deze uitzending verschaft het muzikale menu, met dank aan; des Prez, Koželuch, Ravel, Lanzetti en Mozart, een Ave Maria, een 3-delig klarinetconcerto, een Introduction et Allegro voor Harp, klarinet, fluit en strijkers, een lied voor de “Nobele Jozef” uit het Oude Testament, een 3-delige Cellosonate en 2 delen uit Divertimento nr 6 door Mozart zelf […]

Koinonia Live!
Hoe joods is Jezus' antwoord aan de rijke jongeling?

Koinonia Live!

Play Episode Listen Later Jul 3, 2024 13:04


In Mattheüs 19, vanaf vers 16 tot 22, lezen we het verhaal van de roeping van wat we traditioneel de rijke jongeling noemen. De tekst luidt als volgt: "En zie, er kwam iemand naar Hem toe en zei: Goede Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te hebben?" Deze vraag is zeer centraal, ook in het Jodendom. Wat is het goede leven waaraan God de belofte van eeuwig leven verbindt?Het antwoord in vers 17 volgt: "Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God." Jezus ontkent niet dat Hij meester is, maar benadrukt dat het goede dat gevraagd wordt van God komt. Het tweede deel van het antwoord in vers 17 luidt: "Maar als u het leven wilt binnengaan, houd dan de geboden." Dit verwijst naar de Torah als geheel; de geboden en verboden zijn de weg naar het goede leven zoals God het bedoeld heeft.De jongeman vraagt: "Welke geboden moet ik volgen om eeuwig leven te hebben?" Jezus somt de geboden van de tweede tafel op: "U zult niet doden, geen overspel plegen, niet stelen, geen vals getuigenis afleggen; eer uw vader en moeder en heb uw naaste lief als uzelf." Dit is een perfect antwoord omdat elke rabbi hetzelfde zou zeggen. Maar de jongeman heeft nog een vraag: "Ik heb dit alles onderhouden vanaf mijn jeugd; wat ontbreekt mij nog?"Jezus antwoordt in vers 21: "Als u volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop wat u hebt en geef het aan de armen; dan zult u een schat in de hemel hebben. Kom dan en volg Mij." Hier verschuift de discussie van het naleven van geboden naar streven naar volmaaktheid. De jongeman wil meer doen dan wat de Torah vraagt; hij wil volmaakt zijn zoals God.Jezus vraagt een groot offer: alles verkopen en aan de armen geven. In Joods denken mag men zichzelf echter niet verarmen om anderen te helpen. Toch zegt Jezus dat dit een schat in de hemel oplevert en roept Hij op om Hem te volgen. Dit plaatst Jezus boven de Torah en maakt volgen van Hem essentieel voor eeuwig leven.In vers 23 zegt Jezus tegen Zijn discipelen: "Een rijke zal moeilijk het koninkrijk der hemelen binnengaan." Dit betekent dat men alleen door Jezus te volgen toegang krijgt tot het koninkrijk.Deze tekst uit Mattheüs is moeilijk vanuit Joods perspectief. Jezus begint met te zeggen dat alleen God goed is en dat toegang tot echt leven via de geboden komt. De jongeman had pastorale geruststelling kunnen krijgen dat hij niets mist zolang hij zich aan de Torah houdt. Maar Jezus neemt zijn verlangen naar vervulling serieus en roept hem op Hem te volgen.Er is een groot contrast tussen Jezus' antwoord en hoe rabbijnen zouden antwoorden. In Sanhedrin hoofdstuk 11 staat dat alle Israëlieten een deel hebben in de komende wereld op basis van het verbond. Er zijn uitzonderingen zoals degenen die magie beoefenen of Gods naam verkeerd uitspreken, maar over het algemeen biedt dit geruststelling.Jezus kiest echter voor een nieuwe definitie van eeuwig leven: Hem volgen en bij Hem horen. Dit botst met zowel rabbinisch Jodendom als wat christenen het Oude Testament noemen.Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.

Koinonia Live!
Heiliging als ontbrekend element in het onderwijs van Jezus

Koinonia Live!

Play Episode Listen Later Jul 3, 2024 12:34


Er is opnieuw een gedeelte in het Evangelie naar Matthäus waar je kanttekeningen en vraagtekens bij kunt zetten. Het hoofdstuk begint met een  passage die meestal als de koninklijke bruiloft wordt aangeduid, waar Jezus opnieuw tot zijn gehoor spreekt door middel van gelijkenissen. Dat gedeelte eindigt in vers 14 met "Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren." Ik denk dat het belangrijk is om te beseffen dat het Jezus' intentie is geweest om binnen Israël een elite tot stand te brengen; weinigen zijn daartoe uitverkoren. En dat het kenmerk van die elite is dat ze Jezus navolgen, Jezus als de Messias navolgen. Degenen die dat doen, die horen bij dat Koninkrijk ter hemelen. Velen zijn misschien geroepen, maar het is maar een kleine minderheid die uiteindelijk in dat Koninkrijk der hemelen kan binnengaan.Een tweede opmerking over vers 33: "En toen de menigte dit hoorde, stonden ze versteld van zijn onderricht." Dat onderricht gaat over de opstanding en Jezus' weerlegging van de Sadduceeën. Maar het gaat me nu om dat ene element het versteld staan van zijn onderricht. Dat is een soort rode draad door het hele evangelie van  Matthäus heen, dat het Jezus steeds, nou misschien niet erom te doen is, maar dat het feitelijk zo is dat ze allemaal versteld staan. Bijvoorbeeld aan het einde van de bergrede, versteld staan dat hij spreekt als iemand die gezag heeft en niet zoals de Farizeeën spreken.En dan het gedeelte waar ik het nu vooral over wil hebben. Het begint in vers 35: "En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om hem te verzoeken; nou ja, toeschrijven van zo'n kwaadaardig motief is op zich alweer een teken van een steeds meer geopenbaarde vijandschap tegenover de farizeeën, en van de joden in Judea in Jeruzalem tegenover Jezus. Dat is iets wat Matthäus voortdurend aan de orde stelt."Die wetgeleerde die vraagt met een onzuivere bedoeling dus blijkbaar: "Meester, wat is het grote gebod in de wet?" Dat is eigenlijk een vaak voorkomende neutrale vraag. Er blijkt helemaal niet uit, dat het hem te doen is om Jezus te ontmaskeren of te beschamen. Het is een vraag naar de hermeneutiek, de manier van uitleggen van de tora. Wat is het gebod tussen al die geboden waaraan je de interpretatie van de hele tora  kunt ophangen?Er is een hele lange passage in het Tractaat Sanhedrin waarin een hele reeks van autoriteiten spreekt over wat het grote gebod is. David zelf wordt genoemd, de profeet Amos, diverse geleerden die dan vijf of vier of twee of zelfs één enkel gebod noemen, dat dan de hermeneutische sleutel is van de geboden. En Jezus geeft hier dan ook een gewoon antwoord: "Jezus zei tegen hem, u zult de Heer en uw God lief hebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod." Vanuit een joods perspectief is dat een prachtig antwoord, want dit is het antwoord van Deuteronomium zes, het zogenaamde Sjemaa, de geloofsbelijdenis van Israël. "U zult de Heer en uw God lief hebben", dat is het allereerste en het grote gebod. Dat liefhebben van God, is een verwijzing naar het doen van de geboden, want dat is concreet hoe God wordt liefgehad. En dat moet dus met de inzet van heel onze wil, dat is het hart, gaan, met heel onze ziel, dus met inzet van alle intellectuele en psychische vermogens die we hebben. Dat heeft iets met concentratie en focus te maken. En dan met heel uw verstand, dat wil zeggen de inspanning om het gebod te begrijpen en de omstandigheden te begrijpen waarin dat gebod moet worden uitgevoerd. Het eerste en ook het grote gebod gaat om de relatie tussen een mens en God of eigenlijk, omdat het in het meervoud staat, de relatie tussen Israël en haar God.En dan in vers 39, en het tweede hier aan het gelijk is, u zult uw naaste lief hebben als uzelf. Dat is een citaat uit Leviticus 19, vers 40. Jezus zegt: "aan deze twee geboden hangt heel de wet en de profeten." Als we de wet en de profeten mogen nemen als een samenvatting van de Tenach, van het Oude Testament, dan is dit dus de wijze om de Tenach te interpreteren, om de geboden en verboden te interpreteren. Er zijn dus geboden die nadrukkelijk te maken hebben met het liefhebben van God en er zijn geboden die nadrukkelijk te maken hebben met het liefhebben van de naaste. En het bijzondere wat Jezus hier zegt in vers 39 is, dat het tweede gebod hieraan gelijk is, hetzelfde gewicht heeft.Dus niet als we het tweede doen, hebben we in feite ook het eerste gedaan en zeker niet als we het eerste hebben gedaan, dan is het tweede van minder belang. Het is eigenlijk heel mooi en duidelijk gezegd dat de interpretatie van de wet en de profeten van deze twee geboden afhangt. Je zou moeten zeggen dat geen enkele rabbijn in die tijd daar aanstoot aan zou kunnen nemen en dat het onderwijs van Jezus hier heel erg goed past in de rabbijnse traditie.Er is één klein probleem mee en dat kleine probleem heeft te maken met de houding die Jezus aanneemt tegenover de Farizese  leer als het gaat om de reinheidswetten. Er is iets heel interessants gaande in Leviticus 19. Ik concentreer mij even op dat tweede deel van Jezus hermeneutische sleutel. Dus u zult uw naaste liefhebben als uzelf. Dat vinden we in Leviticus 19 en je vindt in dat hoofdstuk een aantal zaken die heel nadrukkelijk de relatie van de ene tot de andere bepalen. Bijvoorbeeld in vers 15. U mag geen onrecht doen in de rechtspraak. U mag geen partij trekken voor de armen en de aanzienlijke niet voortrekken. Op rechtvaardige wijze moet u uw naaste oordelen. Dat is prachtig gezegd.Het bijzondere van dat hoofdstuk is ook dat we de tien geboden daarin terugvinden. Er is een passage in Leviticus Rabbah, dat is de grote Midrash op Leviticus, waar Rabbi Levi zegt: de tien geboden zijn in Leviticus 19 opgenomen. Neem bijvoorbeeld "ik ben de Heer uw God" uit Exodus 20 vers 2. Nu, in Leviticus 19 vers 2 staat hetzelfde: "ik ben de Heer uw God." Exodus 20 vers 3 zegt: "u zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben." Leviticus 19 vers 4 zegt "u mag u niet tot de afgoden wenden en voor uzelf geen gegoten afgodsbeelden maken. Ik ben de Heer uw God." Zo ook de Sabbat. Exodus 20 vers 8 gedenk de Sabbatdag dat gij die heiligt. In Leviticus 19 vers 3 lezen we: "Mijn Sabbat zult u in acht nemen. Ik ben de Heer uw God." Ook overspel. In Leviticus 19 vers 29 vinden we: "U mag uw dochter niet schenden door haar hoererij te laten bedrijven. Zodat het land geen hoererij bedrijft en het land niet met schandelijk gedrag vervuld wordt." Dat past bij Exodus 20 vers 13: "U zult geen overspel plegen."Zo ook "u zult niet stelen" in Exodus 20 vers 13. Hier in Leviticus 19 vers 11 vinden we: "U mag niet stelen. Meteen daarachter vinden we: "u mag ook niet liegen." En dan Exodus 20 vers 13: "U zult geen vals getuigenis tegen uw naaste spreken." En hier in Leviticus 19 vers 11 vinden we: " iemand mag zijn naaste niet bedriegen." En in vers 16: "U mag onder uw volksgenoten niet met lasterpraatjes rondgaan. U mag uw naaste niet naar het leven staan enzovoort."Zelfs het laatste gebod in Exodus 20 vers 14: "U zult niet begeren de vrouw van uw naaste etcetera." Nu, dan zie je in vers 18 de samenvatting daarvan: "U moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de Heere." Het is heel goed mogelijk dat de rabbijnen zouden instemmen met de woorden van Jezus, dat in Leviticus 19 vers 18: "U moet uw naaste liefhebben als uzelf" de hele tora en de profeten vervuld is.Maar, kijken we nu naar Leviticus 19, zowel naar de context als naar de aanhef van het hoofdstuk, dan vinden we nog een derde element van die hermeneutische sleutel voor de hele Tenach. Want in Leviticus 19 vers 1 lezen we: "De Heere sprak tot Mozes: spreek tot heel de gemeenschap van de Israëlieten." Waarom moet het zijn heel de gemeenschap? Dat konden we lezen in Leviticus Rabbah. Wat is de reden dat dit gezegd wordt tot de hele gemeenschap? Dan zegt Rabbi Levi, "omdat de tien geboden daarin opgenomen zijn."Maar wat is nou het allereerste dat daar gezegd wordt? "Heilig moet u zijn, want ik de Heere uw God ben heilig." Je zou dus tegen Jezus moeten zeggen: "het is mooi dat je Leviticus 19 vers 18 en Deuteronomium 6 hebt geciteerd, het Sjema en de opdracht, heb uw naaste  lief als uzelf, maar waarom heb je niet genoemd wat toch de basistoon, de ondertoon is van Leviticus 19? "Heilig moet u zijn, want ik de Heere uw God ben heilig." En waarom heb je niet benadrukte dat dat een opdracht is aan de hele gemeenschap van Israël? Waarom heb je het zo afgestemd op de enkeling? Het gaat bij alle geboden om de heiliging van de Naam, om de heiligheid van het leven. Daarom staat er bij een aantal van deze geboden in Leviticus 19, "ik ben de Heere uw God." In het onderhouden van die geboden wordt het karakter van de Heere zichtbaar gemaakt op aarde. Üw Naam worde geheiligd"! Je bent afgezonderd van het kwade, net zoals de Heere dat is. Je moet heilig zijn, afgezonderd van het kwade, omdat de Heere jouw God heilig is. Daarom mag je niet stelen. Daarom mag je geen valse eed afleggen in zijn naam. Want een valse eed afleggen betekent de naam van je God ontheiligen. En dan staat er weer in vers 12, "ik ben de Heere."Je mag een dove niet vervloeken, vers 14. Voor een blinde mag je geen struikelblok neerleggen, maar u moet uw God vrezen. Ik ben de Heere. De motivatie van al deze geboden die de relatie tussen mensen bepalen, is de heiligheid van God die weerspiegeld moet worden in de heiligheid van de gemeenschap. U moet heilig zijn zoals ik heilig ben. Niet alleen maar wat Jezus zelf zegt is belangrijk, maar ook wat Jezus weglaat, is belangrijk. En wat hij eigenlijk weglaat in zijn samenvatting van de geboden, of in het geven van die hermeneutische sleutel waarmee je alles kunt openen, dat wil zeggen, begrijpen wat in de Torah aan geboden en verboden staat, zodat je weet hoe jeBecome a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.

Koinonia Live!
Gezondheid en vergeving - over Psalm 103 vers 3

Koinonia Live!

Play Episode Listen Later Jun 29, 2024 11:17


Goedendag, iedereen. Er is een veel geciteerd vers uit Psalm 103 dat vaak tot verwarring leidt. Het betreft Psalm 103, vers 3: "Die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest." Dit vers roept de vraag op: als God alle ziekten geneest, waarom ervaren we in het echte leven dat niet alle ziekten worden genezen? Hoe lossen we deze schijnbare tegenstrijdigheid op tussen onze ervaring en de ogenschijnlijke betekenis van de tekst?Er zijn twee manieren om dit aan te pakken. Ten eerste kunnen we de tekst nader bekijken en stellen dat ziekten alleen bij sommige mensen worden genezen, en dat ziekte een soort straf voor zonde is. Maar deze interpretatie strookt niet met onze ervaring, aangezien we weten hoeveel mensen ziek worden zonder enige zonde te hebben begaan.Een andere benadering is om opnieuw naar het woord 'ziekte' te kijken. In de moderne medische context betekent ziekte een fysieke of mentale aandoening die ons functioneren belemmert. Maar in het Oude Testament wordt ziekte breder gezien als elke vorm van zwakte of verminderde functionaliteit. In die zin kan ouderdom ook als een ziekte worden beschouwd.We moeten begrijpen dat "al uw ziekten" ook niet betekent dat elke afzonderlijke ziekte wordt genezen, maar wel dat elke vorm van zwakte kan worden hersteld. De context van Psalm 103:2-5 benadrukt dit: "Loof de Heer, mijn ziel, en vergeet niet één van zijn weldaden." Dit is een oproep om je te herinneren aan wat God heeft gedaan: Hij vergeeft ongerechtigheid, geneest ziekten, verlost je leven van het verderf, kroont je metgoedertierenheid en barmhartigheid.Het derde element om te overwegen is de logische relatie tussen vergeving en genezing. Veel ziekten komen voort uit mentale zwakte door schuldgevoelens en schaamte. Jezus verwijst hiernaar in Johannes 5 wanneer Hij zegt: "Ga heen en zondig niet meer." Deze woorden herinneren aan de omstandigheden waarin de ziekte ontstond.De tekst impliceert niet expliciet dat ziekte simpelweg een straf voor zonde is. Er zijn tradities die dit suggereren, maar het is complexer dan dat. God straft niet met ziekte; hij laat ziekte toe in een gebroken schepping waar niemand het recht heeft op gezondheid.We verdienen allemaal in zekere zin om te lijden onder rampen en ziektes vanwege de gebrokenheid van de schepping. Genezing is dus een uitzondering en geen recht.Daarom moeten we God dankbaar zijn als Hij ons geneest; het is een daad van genade.Psalm 103 roept ons op om de Heer te loven met heel ons hart voor wat Hij in ons leven heeft gedaan. Wanneer onrecht is vergeven en ziektes zijn genezen, is het God die dit heeft bewerkstelligd. Laten we Hem daarvoor danken en ons leven aan Hem wijden, want Hij kroont ons met goedertierenheid en barmhartigheid.Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.

Koinonia Live!
Van de regerende koning tot het vleesgeworden Woord: de messias in OT en NT

Koinonia Live!

Play Episode Listen Later May 13, 2024 13:20


Het centrale debat tussen Jodendom en Christendom over de Messias betreft de identiteit van Jezus. Petrus noemt Jezus "de Christus" in Marcus 8:29, maar Jezus wijst deze titel af, wat suggereert dat hij niet de koninklijke Messias is zoals Petrus gelooft.In plaats daarvan spreekt Jezus over een lijdende Mensenzoon. Mattheüs daarentegen toont Jezus die de titel van Messias accepteert, een openbaring van God aan Petrus. De term 'Messias' in het Oude Testament verwijst in de eerste plaats naar de heersende koning, niet naar een toekomstige. De vroege christologie moet worden gezien binnen de Joodse context van de eerste eeuw. Het Nieuwe Testament presenteert een Joods messianisme, met de geïdealiseerde Davidische koning als centrale figuur.Deze titel evolueerde van een alledaagse naar een symbool van hoop. De messiaanse voorstelling ontwikkelt zich van regerende koningen naar een toekomstige Davidische koning, tot Jezus als de geadopteerde zoon in Marcus, de door God verwekte zoon in Mattheüs en Lukas, en uiteindelijk de incarnatie van het goddelijk Woord in Johannes.

Dit is de Bijbel
#93 - Wonderen in de Bijbel: van de splijting van de Rietzee tot de opstanding van Jezus

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later Apr 20, 2024 65:23


De opstanding, de splijting van de Rietzee voor Mozes en zijn volk, een pratende ezel, en wat te denken van de tekenen die Jezus deed: De Bijbel staat vol met wonderverhalen. Maar wat is het doel van deze wonderen? En zijn wonderen vooral iets van een ver, Bijbels verleden of zijn de wonderen de wereld nog niet uit? David Boogerd vraagt het theoloog Stefan Paas, professor aan de VU in Amsterdam en de Theologische Universiteit Utrecht.

Luisterrijk luisterboeken
Woord voor Woord - Oude Testament

Luisterrijk luisterboeken

Play Episode Listen Later Feb 20, 2024 3:00


Prachtige en toegankelijke kinderbijbel van Karel Eykman nu als luisterboek. Voor jong en oud. Uitgegeven door De Fontein Jeugd Spreker: Hubert Fermin

Dit is de Bijbel
#82 - Werd de komst van Jezus voorspeld? (Messiaanse profetieën)

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later Dec 23, 2023 54:03


‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op zijn schouders'. Het is een prachtige Bijbeltekst die op menig kerstkaart te vinden is. Deze tekst komt alleen niet uit het Nieuwe Testament, maar uit het oudtestamentische Jesaja. Had Jesaja een vooruitziende blik? En welke verwachtingen over de Messias zijn er nog meer in het Oude Testament te vinden? En heeft Jezus met zijn komst naar de aarde deze verwachtingen vervuld? David Boogerd vraagt het theoloog Koert van Bekkum, hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.

Dit is de Bijbel
#73 - De (apocriefe) Bijbelboeken die protestanten missen

Dit is de Bijbel

Play Episode Listen Later Oct 21, 2023 41:57


Judit, Tobit en Jezus Sirach: het zijn namen die je misschien niet herkent, maar tóch in de Bijbel voorkomen. Althans, in de meeste Bijbels. Het zijn namelijk apocriefe of deuterocanonieke boeken van het Oude Testament. Katholieken en orthodoxen hebben ze wél in de Bijbel, maar protestanten laten ze er vaak buiten. Hoe zit dat? Want het zijn wel boeken om serieus te nemen – daar is elke traditie het over eens. Wat mis je als je die boeken helemaal niet kent? Nou, in ieder geval teksten over vogelpoep en draken, maar ook over vrouwelijke heldhaftigheid, sierlijke wijsheid en een belangrijke geschiedenis om het Nieuwe Testament te begrijpen. David Boogerd in gesprek met theoloog en hoogleraar Arnold Huijgen.