POPULARITY
Actrice Hajar Fargan studeerde af in Culturele Antropologie, voordat ze aan de Toneelschool in Amsterdam begon. Ze vertolkte de hoofdrol in RWINA van de Toneelmakerij en in Triq Salama, de debuutfilm van Najib Amhali. Op dit moment speelt ze in Branden, een productie van Toneelschuur Producties en Theater Oostpool, samen met onder anderen Shahine El-Hamus en Malou Gorter. Presentatie: Max Terpstra
Rutger ging in gesprek met actrice Hanna van Vliet (ANNE+), over wanneer je verliefdheid als niche gezien wordt, verantwoordelijkheid voelen op het podium en rokjes op de Toneelschool. We zijn terug! Veel plezier!
Radiopresentator Ghislaine Plag wilde als kind actrice worden, werd aangenomen op de Toneelschool maar ontdekte al snel dat dat niet haar wereld was. Ze besloot journalist te worden. Haar eerste baan was bij Radio Rijnmond. Daarna vertrok ze naar Hilversum en werkte voor tal van radio- (en later) ook tv programma's. De laatste jaren was ze de vaste stem van het NPO Radio 1 programma Spraakmakers. Vorig jaar besloot ze al tot een sabbitical, omdat ze zich afgemat voelde. Ze kwam terug, maar voelde dat het tijd was voor de volgende fase: per 1 januari neemt ze afscheid. Tophockeyer Jeroen Hertzberger is sinds kort topscorer aller tijden van de Nederlandse hockeycompetitie. In de 19 jaren dat hij uitkwam voor Rotterdam wist hij de kaap te ronden van 347 goals en zoveel scoorde nooit iemand eerder. Een ambiteuze man, die ooit over zichzelf zei ‘ik ben wel het type van de borst vooruit en de bravoure'. Die urenlang wedstrijdbeelden analyseert waardoor hij als geen ander weet waar hij de meeste kans maakt om te scoren.
Florian Myjer is een van de drie kernleden van toneelgroep De Warme Winkel. Samen met hen maakt hij prachtige voorstellingen die altijd actueel, theatraal en grappig zijn. En omdat Pepijn vaak vragen krijgt wat een acteur nou precies doet en hoe de Toneelschool was praat hij met Florian over de vraag: waarom gaat iemand in godsnaam acteren? Een gesprek over wat acteren nou zo leuk maakt, wat je ermee kan bereiken, wat zoiets vaags als techniek is en of Pepijn ook een queer personage in een film of theatervoorstelling mag spelen.Wil je adverteren in PepTalk? Mail dan naar peptalk@pepijnschoneveld.nl❤️ PepTalk op Insta
Florian Myjer is een van de drie kernleden van toneelgroep De Warme Winkel. Samen met hen maakt hij prachtige voorstellingen die altijd actueel, theatraal en grappig zijn. En omdat Pepijn vaak vragen krijgt wat een acteur nou precies doet en hoe de Toneelschool was praat hij met Florian over de vraag: waarom gaat iemand in godsnaam acteren? Een gesprek over wat acteren nou zo leuk maakt, wat je ermee kan bereiken, wat zoiets vaags als techniek is en of Pepijn ook een queer personage in een film of theatervoorstelling mag spelen.Wil je adverteren in PepTalk? Mail dan naar peptalk@pepijnschoneveld.nl❤️ PepTalk op Insta
De Kamer is even met reces en het is bovendien de dag na Koningsdag, dus ook wij laten het Binnenhof even links liggen. In plaats daarvan heeft Johan een uitgebreid gesprek met een interessante gast: acteur, schrijver en creative producer Robert de Hoog, bij het grote publiek bekend van zijn rol als personage Tatta in de hitserie Mocro Maffia.Robert en Johan zaten ooit samen op de Toneelschool. Jaren later zijn ze allebei niet alleen meer makers, maar zitten de ook op posities in de industrie waarop ze hun ideeën over wat er anders kan en moet ook moeten vertalen in de concrete werkelijkheid. Hoe perfect voor je Koningsdag Uitbrak Dag: een gesprek over de Toneelschooljaren, veranderende normen, streamers, de NPO, en natuurlijk ook over Mocro Maffia en Robert's fascinatie voor de onderwereld. Kun je daarna meteen de film Tatta Mocro Maffia gaan kijken, want die komt vandaag uit op Videoland.En oh ja: met producer Spasmatic maakte Johan een speciale track voor de Koning, ‘Ik wil jouw koning zijn', in een tijd waarin de monarchie flink onder druk staat.Waanzinnig Land is een podcastproductie van Dag en Nacht Media en Podimo.Zie het privacybeleid op https://art19.com/privacy en de privacyverklaring van Californië op https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.
Deze week hebben we niemand minder dan Paul de Leeuw aan tafel voor de wekelijkse Borrelpraat! Hij gaat onder andere in op de veranderende grenzen van humor, aantijgingen op internet & zijn afwijzing op de toneelschool.Boek nu je kaartjes voor Forever Young the Show voor maar €27,- in april. Gebruik de kortingscode 'Lucky27'.Link: https://www.foreveryoungtheshow.comDatum van aanbieding: 22 maart – 16 aprilZie het privacybeleid op https://art19.com/privacy en de privacyverklaring van Californië op https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.
N00b is hét cabaretduo van Nederland op dit moment. Laura Bakker en Isabella Kafando, waar het duo uit bestaat, zijn nog maar een jaar van de Toneelschool af en bestormen nu al de cabaret Olympus. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Waar begin je? Hoe werk je samen? En hoe zorg je ervoor dat je zoveel mogelijk lol maakt? Pepijn wil het allemaal van ze weten en de drie praten daarbij ook over k-holes, wie van hun vrienden een nazi is en hoe het er tegenwoordig aan toe gaat op de toneelschool.Luister hier Storytel 30 dagen gratis!Wil je adverteren in PepTalk? Mail dan naar peptalk@pepijnschoneveld.nl❤️ PepTalk op Insta
N00b is hét cabaretduo van Nederland op dit moment. Laura Bakker en Isabella Kafando, waar het duo uit bestaat, zijn nog maar een jaar van de Toneelschool af en bestormen nu al de cabaret Olympus. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Waar begin je? Hoe werk je samen? En hoe zorg je ervoor dat je zoveel mogelijk lol maakt? Pepijn wil het allemaal van ze weten en de drie praten daarbij ook over k-holes, wie van hun vrienden een nazi is en hoe het er tegenwoordig aan toe gaat op de toneelschool.Luister hier Storytel 30 dagen gratis!Wil je adverteren in PepTalk? Mail dan naar peptalk@pepijnschoneveld.nl❤️ PepTalk op Insta
Acteur en regisseur Gijs de Lange speelde jarenlang in Het Klokhuis. Over zichzelf sprak hij liever niet, maar luisteren en advies geven kon hij als geen ander. 'Wat zou Gijs hiervan vinden?' horen veel collega's nog steeds in hun achterhoofd. Inge ter Schure volgt het spoor terug van Gijs de Lange met acteur Hans Kesting, die Gijs al sinds de Toneelschool kent, met cabaretier Pepijn Schoneveld, met wie hij zijn humor deelde, en met zijn geliefde Helen de Bakker.
Pepijn ging ooit naar een voorstelling van standup-filosoof Laura van Dolron en vond het prachtig. Het leek wel alsof Laura volkomen als zichzelf daar stond en verhalen vertelde die eigenlijk heel privé waren. Iets wat Pepijn geleerd heeft om nooit te doen. Op de Toneelschool zeiden zijn leraren namelijk allemaal, wat je vertelt moet persoonlijk zijn maar mag nooit privé worden. Daarom zoeken Pepijn en Laura naar de grens tussen privé en persoonlijk, wat talent precies is en of theater een soort van therapie kan zijn.Wil je adverteren in PepTalk? Mail dan naar peptalk@pepijnschoneveld.nl❤️ PepTalk op Insta
Pepijn ging ooit naar een voorstelling van standup-filosoof Laura van Dolron en vond het prachtig. Het leek wel alsof Laura volkomen als zichzelf daar stond en verhalen vertelde die eigenlijk heel privé waren. Iets wat Pepijn geleerd heeft om nooit te doen. Op de Toneelschool zeiden zijn leraren namelijk allemaal, wat je vertelt moet persoonlijk zijn maar mag nooit privé worden. Daarom zoeken Pepijn en Laura naar de grens tussen privé en persoonlijk, wat talent precies is en of theater een soort van therapie kan zijn.Wil je adverteren in PepTalk? Mail dan naar peptalk@pepijnschoneveld.nl❤️ PepTalk op Insta
Eric Corton is acteur, presentator, muzikant en schrijver. Hij werd geboren in 1969 in Oosterbeek en ging naar de Toneelschool in Maastricht, maar maakte deze niet af. Toch belandde hij op de planken bij het jongerentheatergezelschap MUZtheater. In de loop der jaren ontpopte hij zich niet alleen als acteur, maar ontwikkelde hij zich ook als muzikant, schrijver en presentator. Zijn culturele landschap voert ons langs ontroerende klanken van Chopin (https://www.nporadio4.nl/componisten/8351874a-1755-4361-9ccb-6440faf0e407/chopin-frederic), een zenuwslopende podcastserie en een sereen meesterwerk. Bekijk Erics culturele landschap
Ineke Swanevelt is actrice. Toen zij en de schrijver A.L. Snijders elkaar in 2019 ontmoetten vielen ze voor elkaar: zij was 75, hij 81. In haar boek Laatste lente met Peter Müller/A.L. Snijders beschrijft Swanevelt de twee gelukkige jaren die hen restten tot A.L. Snijders op 7 juni 2021 overleed aan een hartstilstand. De actrice studeerde in 1963 af aan de Toneelschool van Amsterdam. Ze speelde onder andere in Swiebertje, en presenteerde het televisieprogramma NOS Kiosk. Haar meest recente rollen waren in Het Geheime Dagboek van Hendrik Groen en Mees Kees.
Carine Crutzen is actrice en schrijfster. Momenteel staat ze op de planken met de internationale theaterhit 'Gif'. Crutzen deed de Toneelschool in Maastricht. Daarna speelde ze onder meer bij de theatergroepen Hollandia, Het Toneel Speelt en Het Vervolg. En je zag haar ook in televisieseries als 'Oud Geld' en 'Pleidooi'. In 2019 verscheen haar autobiografische roman 'Uit het Zuiden'. Haar culturele landschap voert ons langs de slotspeech uit de Chaplin-film 'The Great Dictator' en nieuwe muziek van Stromae.
Ling blijft een jaar in Hong Kong. Freddie, die naar de toneelschool wil, moet naar het leger. Zijn moeder heeft voor hem de hotelschool in gedachten. Wat zit eraan te komen?
Onze afgelaste theatervoorstelling in podcast-vorm gegoten met als thema 'Nieuw leven'. Je hoort een tekst van Alma Mathijsen, voorgelezen door actrice Catoo Post. Eva Kelder leest haar debuut voor en praat daarover na. En Catoo leest ook een zeer kort verhaal van A.L. Snijders. Tussendoor speelt het trio Haare Schneiden hun experimentele improvisaties. Let op: bij deze aflevering hoort nog een bonus, met drie andere verhalen in het thema, voorgelezen door acteur Martijn Lakemeier en schrijver Bertram Koeleman.Deze aflevering komt uit op Kerstavond, als we de geboorte van de beroemdste baby in de christelijke wereld vieren. Toch hoor je hier geen kerstverhalen. Met het gekozen thema Nieuw Leven kijken we veel breder; naar het wonder van geboorte van ieder mens. Hierna hoor je de vrouwelijke blik daarop: het verlangen naar een kind, via zwanger worden naar de vraag van het kind zelf: wil ik wel geboren worden? Niet toevallig zijn de voorlezers die je hierna hoort ook vrouwen. Dit is het programma:Maagd van A.L. Snijders, gelezen door Catoo PostLudwig van Eva Kelder, gelezen door haarzelfMuziek van Haare SchneidenNagesprek van Eva met gastheer PieterAls ik de keuze had, was ik misschien liever niet geboren van Alma Mathijsen, gelezen door Catoo PostMuziek van Haare SchneidenA.L. Snijders is de gekroonde meester van het zeer korte verhaal. Hij schreef de laatste jaren vooral over wat hij meemaakte of zich herinnerde, maar hier hoor je een fictioneel pareltje over een onbevlekte ontvangenis - dus toch een beetje kerst. Eva Kelder debuteerde in 2014 met de roman Het leek stiller dan het was. In 2017 verscheen haar tweede roman Een charismatisch defect. Ze stelde ook mede de verhalenbundel Ik, moeder samen en schrijft nu aan haar derde roman. Eva leest hier haar debuutverhaal Ludwig voor.Alma Mathijsen schreef drie romans, een memoir, een novelle en een verhalenbundel. Uit haar autobiografische boek Bewaar de zomer hoor je in deze aflevering het openingshoofdstuk. In dit boek reflecteert ze op taal, volwassen worden en verlies.Catoo Post studeert aan de Toneelschool van ArtEZ in Arnhem en is nu tweedejaars. Haare Schneiden is een trio van ArtEZ Conservatorium, bestaande uit Frederik Taubenheim, Marius Lamm en Mikula Schulz. Laatstgenoemde is al afgestudeerd, de anderen zijn derdejaars. Deze aflevering is mede mogelijk gemaakt door:Provincie OverijsselGemeente DeventerGemeente EnschedeAan deze aflevering werkten mee:Eva KelderCatoo PostAlma MathijsenA.L. Snijders (postuum)Trio Haare Schneiden, bestaande uit de student-musici Frederik Taubenheim, Marius Lamm en Mikula SchulzKathenka Woudenberg voor de coaching van Catoo PostHuub Krom van studio Oorbit en Raoul Soentken van Edgetip verzorgden de opnamesDirkjan van Ittersum tekent voor de montage en de mastering van de audioDe herkenningsmelodie is van Instant Classical - Amir Swaab en Sietse van GorkomPieter van Scherpenberg deed de samenstelling en presentatie.Dit is een productie van Uitgelezen Verhalen, Deventer
Onze afgelaste theatervoorstelling in podcast-vorm gegoten met als thema 'Nieuw leven'. Je hoort een tekst van Alma Mathijsen, voorgelezen door actrice Catoo Post. Eva Kelder leest haar debuut voor en praat daarover na. En Catoo leest ook een zeer kort verhaal van A.L. Snijders. Tussendoor speelt het trio Haare Schneiden hun experimentele improvisaties. Let op: bij deze aflevering hoort nog een bonus, met drie andere verhalen in het thema, voorgelezen door acteur Martijn Lakemeier en schrijver Bertram Koeleman.Deze aflevering komt uit op Kerstavond, als we de geboorte van de beroemdste baby in de christelijke wereld vieren. Toch hoor je hier geen kerstverhalen. Met het gekozen thema Nieuw Leven kijken we veel breder; naar het wonder van geboorte van ieder mens. Hierna hoor je de vrouwelijke blik daarop: het verlangen naar een kind, via zwanger worden naar de vraag van het kind zelf: wil ik wel geboren worden? Niet toevallig zijn de voorlezers die je hierna hoort ook vrouwen. Dit is het programma:Maagd van A.L. Snijders, gelezen door Catoo PostLudwig van Eva Kelder, gelezen door haarzelfNagesprek van Eva met gastheer PieterMuziek van Haare SchneidenAls ik de keuze had, was ik misschien liever niet geboren van Alma Mathijsen, gelezen door Catoo PostMuziek van Haare SchneidenA.L. Snijders is de gekroonde meester van het zeer korte verhaal. Hij schreef de laatste jaren vooral over wat hij meemaakte of zich herinnerde, maar hier hoor je een fictioneel pareltje over een onbevlekte ontvangenis - dus toch een beetje kerst. Eva Kelder debuteerde in 2014 met de roman Het leek stiller dan het was. In 2017 verscheen haar tweede roman Een charismatisch defect. Ze stelde ook mede de verhalenbundel Ik, moeder samen en schrijft nu aan haar derde roman. Eva leest hier haar debuutverhaal Ludwig voor.Alma Mathijsen schreef drie romans, een memoir, een novelle en een verhalenbundel. Uit haar autobiografische boek Bewaar de zomer hoor je in deze aflevering het openingshoofdstuk. In dit boek reflecteert ze op taal, volwassen worden en verlies.Catoo Post studeert aan de Toneelschool van ArtEZ in Arnhem en is nu tweedejaars. Haare Schneiden is een trio van ArtEZ Conservatorium, bestaande uit Frederik Taubenheim, Marius Lamm en Mikula Schulz. Laatstgenoemde is al afgestudeerd, de anderen zijn derdejaars. Deze aflevering is mede mogelijk gemaakt door:Provincie OverijsselGemeente DeventerGemeente EnschedeLirafondsAan deze aflevering werkten mee:Eva KelderCatoo PostAlma MathijsenA.L. Snijders (postuum)Trio Haare Schneiden, bestaande uit de student-musici Frederik Taubenheim, Marius Lamm en Mikula SchulzKathenka Woudenberg voor de coaching van Catoo PostHuub Krom van studio Oorbit en Raoul Soentken van Edgetip verzorgden de opnamesDirkjan van Ittersum tekent voor de montage en de mastering van de audioDe herkenningsmelodie is van Instant Classical - Amir Swaab en Sietse van GorkomPieter van Scherpenberg deed de samenstelling en presentatie.Dit is een productie van Uitgelezen Verhalen, Deventer
Hij is acteur, zanger, schrijver, maar bovenal een voordrachtskunstenaar die zelfs een prullenbak nog kan ophemelen. En toch, de boel mooier maken dan het is lijkt niet echt aan hem besteed. Maar wat is wijsheid: bloedeerlijk zijn tegen je vrienden of toch een leugentje om bestwil?Zie het privacybeleid op https://art19.com/privacy en de privacyverklaring van Californië op https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.
Ayşegül Karaca vertelt over haar ouders, Turkse muziekprogramma's, cassettebandjes en hoe je van een studie Logopedie toch op de Toneelschool terecht kan komen. En natuurlijk over haar voorstelling 'Oogentroost'. Interview: Tom Helmer Productie en montage: Duncan Plas
We trappen Jonge Jaren af met Nasrdin Dchar, gevierd acteur en theatermaker. Bij het grote publiek vooral bekend van zijn rol als Potlood in Mocro Maffia en zijn Gouden Kalf voor zijn rol in Rabat. Maar wat ging daaraan vooraf? Ernst-Jan zoomt in op sleutelmomenten uit zijn carrière als beginnend acteur. Over de schoolmusical, afgewezen worden door de de Toneelschool en spelen voor mensen die M&M's tegen zijn hoofd gooiden. 'Waar ik echt trots op ben is dat ik een weg heb gekozen die vrij uniek is. 99% maakt het niet af, die trekt het niet.'
Deze aflevering van PepTalk is de 6e aflevering van de serie TRIOOTJE MET ALEX & CHRISTINE. Eigenlijk wilde Pepijn het met Alex en Christine hebben over een bepaald thema. Maar omdat de vrienden elkaar zo lang niet hebben gezien komen ze daar niet aan toe. Er moet gebabbeld worden. Zo kreeg Christine een kaas kado, ze analyseren het programma Ex On The Beach, Alex vraagt zich af wanneer hij ontroerd is geweest door een gerecht, Pepijn en Christine vertellen sappige toneelschool verhalen en ze vragen zich alle drie af of ze zich schamen voor naaktheid. Op het einde geven ze enkele tips om te kijken en te luisteren. Allemaal voor jullie!
Annemieke Bosman spreekt schrijver Yolanda Entius over haar roman Niet ik. Als jong meisje was Lena ervan overtuigd dat het leven als ze het ouderlijk huis verlaten had, mooier, warmer, beter zou zijn; dat moest haast wel. Maar eenmaal op kamers komt haar nieuwe leven nauwelijks van de grond. Ook op de Toneelschool wil ze maar geen vleugels krijgen. Acteurs blijken niet leuker of beter dan gewone mensen, mensen zoals zij. Maar dan maakt Dimitri zijn entree. Hij is alles wat zij niet is – flamboyant, onbekommerd, schaamteloos, bourgondisch – en bijna twee keer zo oud als zij. Als een ganzenkuiken wordt ze door hem aangetrokken en raakt verstrikt in een kat-en-muisspel met alsmaar wisselende regels. Wat volgt is een liefde die alle rationaliteit tart, een liefde die zich niet laat ontleden, en waar Lena maar geen kloppend verhaal van kan maken. Tot ze – Lena is schrijver inmiddels en in de auto op weg naar haar huis in Frankrijk – opeens de sleutel vindt voor haar roman.
Rutger gaat in gesprek met schrijver Johan Fretz, die na een lange zoektocht helemaal zijn stem heeft gevonden. Over pleasen, te vroeg volwassen worden, naakt Afrikaans trommelen op de Toneelschool en zijn volgende boek.
Deze aflevering van PepTalk is de 3e aflevering van de serie TRIOOTJE MET ALEX & CHRISTINE. Alex Ploeg, Christine de Boer en Pepijn hebben deze maand weer van alles te bespreken. Zo vertelt Alex over zijn afwijzing voor de Toneelschool en legt Christine uit dat het doel van Yentl en de Boer ooit 'haal Yentl het vet uit' was. Verder komen de testikels van Pepijn natuurlijk weer aan bod, kijken ze of Christine wel genoeg aan het woord komt en is Alex bang dat ooit Henny Huisman namens Showbizz Nederland hem op gaat bellen om te zeggen dat hij moet stoppen met optreden.
Scott Beekhuizen is acteur, hij maakt muziek en schrijft graag! Met al deze talenten kan het je niet verbazen dat hij op de Toneelschool in Maastricht terecht kwam en die ook killde. Toch liep Scott ook lang rond met problemen die zich al op de middelbare school ontwikkelde. Hij kreeg een eetstoornis, waar hij tot op de dag van vandaag mee moet dealen. Het gaat gelukkig nu goed met hem en daar zijn we blij mee! Toch was het niet makkelijk om met zijn stoornis om te gaan, omdat het vooral bij mannen nog best taboe is. Anorexia zou bijvoorbeeld een typische vrouwenziekte zijn. Met Scott bepreek ik hoe hij z'n stoornis ontwikkelde, hoe hij er nu mee om gaat, maar ook waarom het nog steeds zo lastig lijkt om hier als man open in te zijn. Check het verhaal hier!
In aflevering 57 van PepTalk praat Pepijn met actrice Anna Drijver. Toen Anna en Pepijn samen op de Toneelschool zaten merkte Pepijn al hoe gefocust en gedreven Anna was. Zo vroeg ze Kevin Spacey les te komen geven en in groep zeven van de basisschool regelde ze zelf een schoolvakantie naar Texel. Pepijn probeert uit te zoeken waar die gedrevenheid vandaan komt en of Anna dat nog steeds is. Verder hebben ze het over het verschil tussen acteurs en cabaretiers en komt natuurlijk de donkere kant van het leven en de liefde aan bod.
De wekelijkse podcast van Rayen Panday en Stefan Pop waarin ze op zoek gaan naar de comedy in persoonlijke verhalen en de actualiteit. Hun grote voorbeeld Eric van Sauers is deze week te gast met mooie verhalen over wie er vroeger aan de bar zaten in Toomler, hoe hij op de Toneelschool is gekomen en zijn bijbanen. Oude bekenden komen langs zoals; Theo van Gogh, Herman Brood (met papegaai)en Richard Pryor. Ze komen ook tot de ontdekking dat ze alle drie een totaal andere manier hebben om hun comedyset op te bouwen.
In aflevering 51 van PepTalk praat Pepijn met cabaretière Lisa Ostermann. Afgelopen februari won Lisa met grote overtuiging de jury en publieksprijs van het Leids Cabaretfestival. Daarna ging het heel hard met haar totdat Corrie de wereld stil legde. Lisa kon niet meer spelen en moest wachten, maar had zo'n indruk achtergelaten dat ze nog steeds gezien wordt als het grote talent van haar generatie. Tijd dus voor een gesprek in PepTalk. Pepijn en Lisa praten over de Toneelschool, pleasen, tegenslag en hoe je alles mooi in kan delen in een Word-bestand.
In aflevering 30 van PepTalk praat Pepijn Schoneveld met acteur en zanger Maarten Heijmans. De meeste mensen zullen hem kennen als Ramses in de serie Ramses dat ging over het leven van Ramses Shaffy. Voor die rol ontving hij een Gouden Kalf en een Emmy Award. Maar Maarten kan veel meer. Hij speelt in films, tv-series, toneelstukken en bracht onlangs de plaat Ramses uit waarin hij op eigen wijze liederen van Ramses vertolkt. Voordat het gesprek begon kwam de grootste podcast nachtmerrie van Pepijn uit, maar ondanks dat alles volgde toch een gesprek over verantwoordelijkheid, verbinding, de Toneelschool en het inademen via de neus.
Susan Visser is actrice en begon haar carrière nog tijdens haar studie aan de Toneelschool van Amsterdam. Ze speelde in veel verschillende films waaronder All Stars en Polleke. Ze brak bij het grote publiek door met de rol van Anouk Verschuur in de televisieserie Gooische Vrouwen. Nu staat ze in de theaters met De Verleiders Female. Een theaterproductie over macht en machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Susan Visser is te gast en praat met Pieter van der Wielen.
Frank Lammers is één van de bekendste acteurs van Nederland. Je kunt hem kennen als Ferry Bouman, Michiel de Ruyter of de man van de Jumbo reclame. In deze PodBast vertelt hij waarom roem een slechte drijfveer is, waarom je als acteur ook reclames moet doen en hoe zijn James Bond boef eruit zou zien. Ook hoor je waarom de Toneelschool voor hem een drama was en waarom jij er alles uit moet halen.
Een interview met Lineke Rijxman over de werkwijze van mugmetdegoudentand. Rijxman is vanaf 2009 onderdeel van de artistieke kern van mugmetdegoudentand. Ze studeerde aan de Toneelschool in Amsterdam en werkte dertien jaar bij Toneelgroep Amsterdam onder de artistieke leiding van Gerardjan Rijnders. Portretten van Toneelspelers zijn gesprekken van Czeslaw de Wijs (toneelspeler bij ’t barre land) en Jochum Veenstra (toneelspeler bij De Theatertroep) met prominente toneelspelers in het Nederlandse theater. Het interview met Rijxman vond plaats op 22 december 2018 door Radio de Richel vanuit Boekhandel Sternheim in Frascati te Amsterdam. https://media.blubrry.com/portretten_van_toneelspelers/s/theaterkrant.nl/radioderichel/portret_lineke_rijxman.mp3
Ja, weer een man! Hallo lieve Dipsauzers, deze week in aflevering 35 hebben we inderdaad weer een man op bezoek. No worries, niet zomaar een man. Het is niemand minder dan Anton Karel Willem Anton Simon Isaac oftewel Akwasi, een multitalent. Hij is presentator, dichter, rapper, fashion icon, entrepreneur en chocolademaker!Met Akwasi praten we over zijn tijd in Maastricht aan de spierwitte Toneelschool, over het begin van zijn succesvolle carrière als rapper, performer en ondernemer, zijn eigen platenlabel Nederlands Dope en over zijn zojuist verschenen gedichtenbundel 'Laten we het er maar niet over hebben'.Dipsaus zou Dipsaus niet zijn als we niet ook wat 'punten' zouden bespreken; ondernemerschap en vrouwen, wat kunnen we van Akwasi's succes leren? Hoe zit het met scheve machtsverhoudingen en gender? En een twitter akkefietje tussen Akwasi en een van de Dipsauzers...Show NotesLICHT IN HET DONKER: een documentairefilm over Zwart Licht Akwasi in NRC - SterrenHow Americans pretend to love ‘ethnic food’How Snobbery Helped Take The Spice Out Of European CookingOprah and the spiceless chicken...Stiekeme opnames van Omarosa Manigault NewmanMijn briljante vriendin 4 evah!Een beetje jammer Chimamanda Ngozi Adichi...En verder...Give us this day our Daily Zeeman...Amen!For the OkrapolitansOuders, maak svp geen zorgen!“we kunnen ze niet vinden” yeah right…Wow…
Maandelijks interviewen we jonge kleinkunstenaars aan het begin van hun carriere. Deze maand: Yora Rienstra. Yora studeerde in 2006 af van de Toneelschool & Kleinkunstacademie in Amsterdam. Voor het radioprogramma Wakkere Honden op Radio Rijnmond sprak Zwartekat-maker Richard van Bilsen met haar. Vervolgens is haar lied 'Ik hou van jou' te horen.
Martin Simek was in 1991 bekend als tennistrainer, onder meer van Michiel Schapers. Drie jaar later zou hij zelf doorbreken als interviewer bij verschillende radio- en tv-programma’s van de RVU. Simek lag bijna vijf uur onder een spervuur van vragen door Djoeke Veeninga. Biografie Martin Simk Lichamelijk schizofreen Martin Simek wordt op 7 november 1948 in Praag, de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije, geboren, negen maanden nadat de Sovjet-Unie de communisten in het land in het zadel hielp. Zijn vader werd als zakkensjouwer in een cementfabriek aan de slag gezet, omdat hij filosoof, dichter en vooral bankier was geweest, professies waar de Communistische Partij weinig mee op had. Van jongs af aan was Martin Simek op de tennisvelden te vinden. Na zware werkdagen zagen de “vijanden van het volk”- de voormalige intellectuele en industriële elite van het land – toch nog kans om een balletje te slaan en de jonge Simek in de beginselen van het tennis te onderwijzen. Op negentienjarige leeftijd verliet Simek Tsjecho-Slowakije, toen de Praagse Lente bloedig door Sovjettroepen werd neergeslagen. Hij had twee jaar Rechten gestudeerd aan de Karlova Universiteit in Praag, maar wat hij vooral naar het Westen meenam was zijn tennisracket. Een carriere als proftennisser zat er echter niet in. Volgens Simek had dat te maken met zijn “lichamelijke schizofrenie”. “ Mijn bovenlichaam hoort bij een dwerg, mijn benen horen bij een reus.” Hij begon aan een studie Economie aan de VU in Amsterdam, maar maakte die niet af. Hij begon aan de Toneelschool van Amsterdam, maar maakte die ook niet af; hij wilde zijn emoties niet inzitten om kunstjes te doen voor publiek. Een tijd lang tekende hij cartoons voor het NRC Handelsblad, de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en Het Parool onder de naam AnoNe, wat ja-nee betekent in het Tsjechisch. Meer succes in de tenniswereld had hij als trainer. Michiel Schapers werd zijn protegé en Simek bracht hem van nummer duizend-zoveel van de wereldranglijst naar positie 25. Hij versloeg onder andere Boris Becker en Goran Ivanisevic. Na een mislukte training van de Zweed Jonas Svensson – die voortkwam uit het feit dat Svensson geen zin meer had in tennis – koos Simek voor een heel ander pad in zijn loopbaan. In 1994 begon hij bij de RVU met het radioprogramma Simek ’s nachts, een instant succes. Simek ontpopte zich als een buitengewoon getalenteerd interviewer, met een bijzondere aanpak. Een jaar later maakte hij zijn tv-debuut en maakte hij programma’s als Simek ontmoet en Winnen van jezelf! – Simek ontmoet Kampioenen. Hij heeft een confronterende manier van interviewen, met zijn intuïtie meer als referentiekader dan een gedegen voorbereiding. “Je moet niet bang zijn om simpele vragen te stellen. Kijk, elk diepte-interview geeft eigenlijk antwoord op maar één vraag: hoe gaat het met jou?”, aldus Simek. De laatste jaren beweegt hij zich weer op de tennisbaan, als coach van de tweeling Tim en Marlon van Ingen.
Martin Simek was in 1991 bekend als tennistrainer, onder meer van Michiel Schapers. Drie jaar later zou hij zelf doorbreken als interviewer bij verschillende radio- en tv-programma’s van de RVU. Simek lag bijna vijf uur onder een spervuur van vragen door Djoeke Veeninga. Biografie Martin Simk Lichamelijk schizofreen Martin Simek wordt op 7 november 1948 in Praag, de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije, geboren, negen maanden nadat de Sovjet-Unie de communisten in het land in het zadel hielp. Zijn vader werd als zakkensjouwer in een cementfabriek aan de slag gezet, omdat hij filosoof, dichter en vooral bankier was geweest, professies waar de Communistische Partij weinig mee op had. Van jongs af aan was Martin Simek op de tennisvelden te vinden. Na zware werkdagen zagen de “vijanden van het volk”- de voormalige intellectuele en industriële elite van het land – toch nog kans om een balletje te slaan en de jonge Simek in de beginselen van het tennis te onderwijzen. Op negentienjarige leeftijd verliet Simek Tsjecho-Slowakije, toen de Praagse Lente bloedig door Sovjettroepen werd neergeslagen. Hij had twee jaar Rechten gestudeerd aan de Karlova Universiteit in Praag, maar wat hij vooral naar het Westen meenam was zijn tennisracket. Een carriere als proftennisser zat er echter niet in. Volgens Simek had dat te maken met zijn “lichamelijke schizofrenie”. “ Mijn bovenlichaam hoort bij een dwerg, mijn benen horen bij een reus.” Hij begon aan een studie Economie aan de VU in Amsterdam, maar maakte die niet af. Hij begon aan de Toneelschool van Amsterdam, maar maakte die ook niet af; hij wilde zijn emoties niet inzitten om kunstjes te doen voor publiek. Een tijd lang tekende hij cartoons voor het NRC Handelsblad, de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en Het Parool onder de naam AnoNe, wat ja-nee betekent in het Tsjechisch. Meer succes in de tenniswereld had hij als trainer. Michiel Schapers werd zijn protegé en Simek bracht hem van nummer duizend-zoveel van de wereldranglijst naar positie 25. Hij versloeg onder andere Boris Becker en Goran Ivanisevic. Na een mislukte training van de Zweed Jonas Svensson – die voortkwam uit het feit dat Svensson geen zin meer had in tennis – koos Simek voor een heel ander pad in zijn loopbaan. In 1994 begon hij bij de RVU met het radioprogramma Simek ’s nachts, een instant succes. Simek ontpopte zich als een buitengewoon getalenteerd interviewer, met een bijzondere aanpak. Een jaar later maakte hij zijn tv-debuut en maakte hij programma’s als Simek ontmoet en Winnen van jezelf! – Simek ontmoet Kampioenen. Hij heeft een confronterende manier van interviewen, met zijn intuïtie meer als referentiekader dan een gedegen voorbereiding. “Je moet niet bang zijn om simpele vragen te stellen. Kijk, elk diepte-interview geeft eigenlijk antwoord op maar één vraag: hoe gaat het met jou?”, aldus Simek. De laatste jaren beweegt hij zich weer op de tennisbaan, als coach van de tweeling Tim en Marlon van Ingen.
Martin Simek was in 1991 bekend als tennistrainer, onder meer van Michiel Schapers. Drie jaar later zou hij zelf doorbreken als interviewer bij verschillende radio- en tv-programma’s van de RVU. Simek lag bijna vijf uur onder een spervuur van vragen door Djoeke Veeninga. Biografie Martin Simk Lichamelijk schizofreen Martin Simek wordt op 7 november 1948 in Praag, de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije, geboren, negen maanden nadat de Sovjet-Unie de communisten in het land in het zadel hielp. Zijn vader werd als zakkensjouwer in een cementfabriek aan de slag gezet, omdat hij filosoof, dichter en vooral bankier was geweest, professies waar de Communistische Partij weinig mee op had. Van jongs af aan was Martin Simek op de tennisvelden te vinden. Na zware werkdagen zagen de “vijanden van het volk”- de voormalige intellectuele en industriële elite van het land – toch nog kans om een balletje te slaan en de jonge Simek in de beginselen van het tennis te onderwijzen. Op negentienjarige leeftijd verliet Simek Tsjecho-Slowakije, toen de Praagse Lente bloedig door Sovjettroepen werd neergeslagen. Hij had twee jaar Rechten gestudeerd aan de Karlova Universiteit in Praag, maar wat hij vooral naar het Westen meenam was zijn tennisracket. Een carriere als proftennisser zat er echter niet in. Volgens Simek had dat te maken met zijn “lichamelijke schizofrenie”. “ Mijn bovenlichaam hoort bij een dwerg, mijn benen horen bij een reus.” Hij begon aan een studie Economie aan de VU in Amsterdam, maar maakte die niet af. Hij begon aan de Toneelschool van Amsterdam, maar maakte die ook niet af; hij wilde zijn emoties niet inzitten om kunstjes te doen voor publiek. Een tijd lang tekende hij cartoons voor het NRC Handelsblad, de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en Het Parool onder de naam AnoNe, wat ja-nee betekent in het Tsjechisch. Meer succes in de tenniswereld had hij als trainer. Michiel Schapers werd zijn protegé en Simek bracht hem van nummer duizend-zoveel van de wereldranglijst naar positie 25. Hij versloeg onder andere Boris Becker en Goran Ivanisevic. Na een mislukte training van de Zweed Jonas Svensson – die voortkwam uit het feit dat Svensson geen zin meer had in tennis – koos Simek voor een heel ander pad in zijn loopbaan. In 1994 begon hij bij de RVU met het radioprogramma Simek ’s nachts, een instant succes. Simek ontpopte zich als een buitengewoon getalenteerd interviewer, met een bijzondere aanpak. Een jaar later maakte hij zijn tv-debuut en maakte hij programma’s als Simek ontmoet en Winnen van jezelf! – Simek ontmoet Kampioenen. Hij heeft een confronterende manier van interviewen, met zijn intuïtie meer als referentiekader dan een gedegen voorbereiding. “Je moet niet bang zijn om simpele vragen te stellen. Kijk, elk diepte-interview geeft eigenlijk antwoord op maar één vraag: hoe gaat het met jou?”, aldus Simek. De laatste jaren beweegt hij zich weer op de tennisbaan, als coach van de tweeling Tim en Marlon van Ingen.
Martin Simek was in 1991 bekend als tennistrainer, onder meer van Michiel Schapers. Drie jaar later zou hij zelf doorbreken als interviewer bij verschillende radio- en tv-programma’s van de RVU. Simek lag bijna vijf uur onder een spervuur van vragen door Djoeke Veeninga. Biografie Martin Simk Lichamelijk schizofreen Martin Simek wordt op 7 november 1948 in Praag, de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije, geboren, negen maanden nadat de Sovjet-Unie de communisten in het land in het zadel hielp. Zijn vader werd als zakkensjouwer in een cementfabriek aan de slag gezet, omdat hij filosoof, dichter en vooral bankier was geweest, professies waar de Communistische Partij weinig mee op had. Van jongs af aan was Martin Simek op de tennisvelden te vinden. Na zware werkdagen zagen de “vijanden van het volk”- de voormalige intellectuele en industriële elite van het land – toch nog kans om een balletje te slaan en de jonge Simek in de beginselen van het tennis te onderwijzen. Op negentienjarige leeftijd verliet Simek Tsjecho-Slowakije, toen de Praagse Lente bloedig door Sovjettroepen werd neergeslagen. Hij had twee jaar Rechten gestudeerd aan de Karlova Universiteit in Praag, maar wat hij vooral naar het Westen meenam was zijn tennisracket. Een carriere als proftennisser zat er echter niet in. Volgens Simek had dat te maken met zijn “lichamelijke schizofrenie”. “ Mijn bovenlichaam hoort bij een dwerg, mijn benen horen bij een reus.” Hij begon aan een studie Economie aan de VU in Amsterdam, maar maakte die niet af. Hij begon aan de Toneelschool van Amsterdam, maar maakte die ook niet af; hij wilde zijn emoties niet inzitten om kunstjes te doen voor publiek. Een tijd lang tekende hij cartoons voor het NRC Handelsblad, de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en Het Parool onder de naam AnoNe, wat ja-nee betekent in het Tsjechisch. Meer succes in de tenniswereld had hij als trainer. Michiel Schapers werd zijn protegé en Simek bracht hem van nummer duizend-zoveel van de wereldranglijst naar positie 25. Hij versloeg onder andere Boris Becker en Goran Ivanisevic. Na een mislukte training van de Zweed Jonas Svensson – die voortkwam uit het feit dat Svensson geen zin meer had in tennis – koos Simek voor een heel ander pad in zijn loopbaan. In 1994 begon hij bij de RVU met het radioprogramma Simek ’s nachts, een instant succes. Simek ontpopte zich als een buitengewoon getalenteerd interviewer, met een bijzondere aanpak. Een jaar later maakte hij zijn tv-debuut en maakte hij programma’s als Simek ontmoet en Winnen van jezelf! – Simek ontmoet Kampioenen. Hij heeft een confronterende manier van interviewen, met zijn intuïtie meer als referentiekader dan een gedegen voorbereiding. “Je moet niet bang zijn om simpele vragen te stellen. Kijk, elk diepte-interview geeft eigenlijk antwoord op maar één vraag: hoe gaat het met jou?”, aldus Simek. De laatste jaren beweegt hij zich weer op de tennisbaan, als coach van de tweeling Tim en Marlon van Ingen.
Martin Simek was in 1991 bekend als tennistrainer, onder meer van Michiel Schapers. Drie jaar later zou hij zelf doorbreken als interviewer bij verschillende radio- en tv-programma’s van de RVU. Simek lag bijna vijf uur onder een spervuur van vragen door Djoeke Veeninga. --------------------------------------------- Biografie Martin Simk Lichamelijk schizofreen Martin Simek wordt op 7 november 1948 in Praag, de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije, geboren, negen maanden nadat de Sovjet-Unie de communisten in het land in het zadel hielp. Zijn vader werd als zakkensjouwer in een cementfabriek aan de slag gezet, omdat hij filosoof, dichter en vooral bankier was geweest, professies waar de Communistische Partij weinig mee op had. Van jongs af aan was Martin Simek op de tennisvelden te vinden. Na zware werkdagen zagen de “vijanden van het volk”- de voormalige intellectuele en industriële elite van het land – toch nog kans om een balletje te slaan en de jonge Simek in de beginselen van het tennis te onderwijzen. Op negentienjarige leeftijd verliet Simek Tsjecho-Slowakije, toen de Praagse Lente bloedig door Sovjettroepen werd neergeslagen. Hij had twee jaar Rechten gestudeerd aan de Karlova Universiteit in Praag, maar wat hij vooral naar het Westen meenam was zijn tennisracket. Een carriere als proftennisser zat er echter niet in. Volgens Simek had dat te maken met zijn “lichamelijke schizofrenie”. “ Mijn bovenlichaam hoort bij een dwerg, mijn benen horen bij een reus.” Hij begon aan een studie Economie aan de VU in Amsterdam, maar maakte die niet af. Hij begon aan de Toneelschool van Amsterdam, maar maakte die ook niet af; hij wilde zijn emoties niet inzitten om kunstjes te doen voor publiek. Een tijd lang tekende hij cartoons voor het NRC Handelsblad, de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en Het Parool onder de naam AnoNe, wat ja-nee betekent in het Tsjechisch. Meer succes in de tenniswereld had hij als trainer. Michiel Schapers werd zijn protegé en Simek bracht hem van nummer duizend-zoveel van de wereldranglijst naar positie 25. Hij versloeg onder andere Boris Becker en Goran Ivanisevic. Na een mislukte training van de Zweed Jonas Svensson – die voortkwam uit het feit dat Svensson geen zin meer had in tennis – koos Simek voor een heel ander pad in zijn loopbaan. In 1994 begon hij bij de RVU met het radioprogramma Simek ’s nachts, een instant succes. Simek ontpopte zich als een buitengewoon getalenteerd interviewer, met een bijzondere aanpak. Een jaar later maakte hij zijn tv-debuut en maakte hij programma’s als Simek ontmoet en Winnen van jezelf! – Simek ontmoet Kampioenen. Hij heeft een confronterende manier van interviewen, met zijn intuïtie meer als referentiekader dan een gedegen voorbereiding. “Je moet niet bang zijn om simpele vragen te stellen. Kijk, elk diepte-interview geeft eigenlijk antwoord op maar één vraag: hoe gaat het met jou?”, aldus Simek. De laatste jaren beweegt hij zich weer op de tennisbaan, als coach van de tweeling Tim en Marlon van Ingen.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.
Jan Joris Lamers, toneelacteur, - regisseur en oprichter van onder andere het Werkteater en Maatschappij Discordia, was de enige gast in het Marathoninterview van 1987. Ischa Meijer en hij zaten op Eerste Kerstdag in de studio om vijf uur met elkaar te praten over een gedeelde passie van de heren: het toneel. Lamers had zich in de afgelopen twintig jaar als vernieuwer van het Nederlandse Toneel opgeworpen. Als zoon van een toneelspeler/journalist en een danseres kon hij haast niet anders dan zich op de in de wereld van het theater storten, hoe graag hij ook iets anders had willen doen. In de kerstvakantie van 1987 was het verleden, heden en de toekomst van het toneel in Nederland voornamelijk onderwerp van gesprek. Lamers zag de ontwikkelingen in de podiumkunsten met zorg aan. Een zorg die uiteindelijk bewaarheid werd. Geesteskind Discordia kreeg in 2002 geen subsidie meer van toenmalig staatssecretaris van Cultuur, Rik van de Ploeg. ----------------------------------------------------- Biografie Jan Joris Lamers De goeroe van het experimenteel theater in Nederland De toneelacteur en – regisseur Jan Joris Lamers kwam op 25 maart 1942 in Amsterdam ter wereld in een rasecht kunstenaarsmilieu. Zijn vader was toneelspeler en later toneelrecensent voor De Volkskrant, zijn moeder kwam uit een geslacht van dansers. Na de oorlog werden Lamers’ ouders katholiek. Als kind – en ten tijde van het Marathoninterview – dacht hij dat die keuze was gebaseerd op een religieuze inspiratie die tijdens de oorlog was verkregen. Later vertelde zijn moeder dat aansluiting bij de katholieke kerk de zoektocht naar werk vergemakkelijkte. Maar ondertussen moest hij wel bij de paters naar school. Thuis kon alles, op school kon niets. Hij raakte er helemaal van in de war: “Mijn ouders gaven me Moeder, Waar Kom Ik Vandaan?, een Deens voorlichtingsboekje. Dat zorgde voor geweldige problemen, want ik nam het natuurlijk mee naar school.” Als kind van een toneelspeler en een danseres besloot hij schilder te worden, omdat niemand in de familie dat vak beoefende. Maar voordat hij zich op zijn achttiende toch aanmeldde bij de Toneelschool, koos hij eerst het ruime sop. Als matroos op het passagiersschip ‘Oldebarnevelt’ reisde hij naar Tahiti en Australië. Daar had hij het als zoon van de theatercriticus, inclusief geaffecteerde tongval, onder het bootsvolk niet altijd even makkelijk. Maar hij kreeg de onderofficieren wel aan het lezen van De Idioot van Dostojevski. “Ze stelden me er vragen over, leerden hele passages uit hun hoofd. Er was niet zozeer sprake van vrijheid of van broederschap, wel van een zekere gelijkheid.” Terug aan wal ging Lamers naar de Amsterdamse Toneelschool. Waarop zijn vader prompt ophield over toneel te schrijven: “Hij ging de rivaliteit uit de weg.” Lamers had moeite met de middelbare schoolmentaliteit op de Toneelschool: “Weer zo’n klasje, met gevechten tussen kinderen die zo bespottelijk samenzweerderig zaten te doen. Als alleen al de fiets van de directeur in de gang stond, werd iedereen rustiger.” Hij verzette zich daar tegen en gedroeg zich dienovereenkomstig: “Met mede-studenten Rense Royaards en Bert Jansma verzorgde ik het literaire tijdschrift ‘Fase’, dat de docenten voor de verandering nou eens geweldig vonden. We moesten toneelkritieken schrijven, maar mochten daarin natuurlijk geen kritiek op het Nederlandse toneel hebben! ’s Avonds figureerden wij bij de Nederlandse Comedie, en zorgden we ervoor zo onherkenbaar mogelijk op het toneel te verschijnen, aangezien het tijdens de toneelschoolopleiding verboden was je met beroepstoneel te bemoeien. Omdat ik niet voldoende deed, werd ik van school gestuurd.” Een aantal jaren later mocht hij dankzij tussenkomst van toneelschooldirecteur Jan Kassies toch weer lessen volgen, die in de regisseursopleiding van de toneelschool uitmondden. In 1969 kon Lamers zich gediplomeerd (toneel)regisseur noemen. Ten tijde van Aktie Tomaat (1969) – het protest van jonge toneelschoolstudenten voor vernieuwing in de theaterwereld – was Lamers al bezig te experimenteren met nieuwe vormen in het toneel. Zijn afstudeerproject – Strindbegs ‘Droomspel’ – mocht op last van de brandweer niet worden opgevoerd omdat het publiek in gaten in de vloer moest zitten. Jan Joris Lamers was hij als één van de jongste deelnemers betrokken bij de oprichting van het Werkteater (1969), en twee jaar later bij de oprichting van Onafhankelijk Toneel (1971), dit keer als één van de oudste deelnemers. In 1981 richtte hij zijn eigen repertoiregezelschap Maatschappij Discordia op. Daarmee hield zijn oprichtingsdrang niet op: hij stond aan de wieg van de Belgisch Nederlandse Repertoire Vereniging De Vere (1992) en de coöperatieve Dertijn Rijen (2006). Lamers raakte in het begin van de 21e eeuw de subsidie kwijt voor Maatschappij Discordia, wat tot een groot conflict met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen leidde. In de media ontvlamde een felle strijd over het voortbestaan van het toneelgezelschap. Verschillende theatergezelschappen waar Maatschappij Discordia mee samenwerkte, protesteerden tegen de beslissing van staatssecretaris Van der Ploeg. Maar de subsidie kwam er niet meer. Maatschappij Discordia maakt sindsdien noodgedwongen minder voorstellingen. -------------------------------------------------------------- Hoogtepunten uit het interview "Het is een knoeperhard vak" Op Eerste Kerstdag 1987 zaten Ischa Meijer en Jan Joris Lamers gezamenlijk in een afgesloten studio van het VPRO-gebouw. Kennelijk werd er door de heren niet zoveel waarde aan het kerstfeest gehecht. Meijer wilde weten of dat in het verleden anders was geweest. “Met Kerstmis werd er gedaan alsof we een familie waren en dat leidde tot geweldige uitbarstingen. We waren niet gewend zo bij elkaar te zijn. Vader, moeder en twee zoons, een rooms-katholiek gezien. Niet van oorsprong, maar mijn ouders zijn na, of eigenlijk in de oorlog katholiek geworden, bekeerd. In de oorlog is er kennelijk iets gebeurd. Ze hebben daar geweldig veel steun aan beleefd in de oorlog. Ik heb het eigenlijk nooit goed begrepen.” Enkele jaren later zou Lamers uit de mond van zijn moeder horen dat het wel meeviel met die bekering. Het behoren tot een zuil was na de oorlog van groot belang om een baan te kunnen vinden. Het echtpaar Lamers koos voor de katholieke zuil. Over het onvermijdelijke lot van de vergetelheid dat de toneelacteur beschoren was, had Lamers het volgende te melden: “Een toneelspeler moet het maken tijdens zijn leven. Een toneelspeler wordt vergeten, een toneelspeler wordt vergeten op het moment dat hij af is en over het algemeen wordt er ook over zijn vorige rol nooit meer gesproken. Dat ligt aan de houding ten opzichte van toneelspelers, het is niet echt een gerespecteerd vak. Er wordt heel weinig gesproken, bijvoorbeeld, over wat een toneelspeler denkt uit te dragen. Er wordt wel gezegd dat ie het mooi deed, maar wat ie er nou mee moest, ja… Dat wordt door heel weinig mensen aan de orde gesteld. Ik denk dat het in veel hoofden van toeschouwers wel voorkomt, maar het komt er niet uit. Ze kijken naar die buitenkant en ze kijken naar die…, ja god, ik weet het niet, de meeste mensen zien het gewoon als een avond uit, verstrooiing.” Lamers is bij het grote publiek nooit tot grote bekendheid gestegen. Hij hield het liever kleinschalig. Maar dat kwam hem wel op het nodige commentaar te staan: “Ik ben nu 45 jaar en er is mij de afgelopen jaren gezegd dat ik veel te oud ben om in dat kleine circuit te zitten en dat het maar eens tijd wordt dat ik de stoute schoenen aantrek en die grote zalen ga doen en ook de verantwoording aanga om samen met anderen zo’n groot gezelschap te leiden, zeg maar. Je hebt heel sterk het idee dat mensen denken: het was heel leuk allemaal wat je deed, maar nu moet je maar eens groot doen.” Aan het eind van het vijf uur durende gesprek pleit Lamers voor meer geld voor de podiumkunsten. Want zoals sommige acteurs zich nu uit de naad moeten werken, dat slaat nergens op: “Tuurlijk moet je ervoor zorgen dat dat scala van toneelspelers, dat die mensen aan het werk blijven, omdat je nooit kunt voorspellen wanneer een toneelspeler iets betekent. Er zijn bepaalde toneelspelers die op hun 18e de sterren van de hemel spelen en op hun 27e niets meer kunnen. En andersom zijn er mensen die op hun 40e pas omhoog komen. Dus je moet er zeker voor zorgen, dat je iedereen zoveel mogelijk aan het werk houdt. Er wordt veel te weinig geld aan gespendeerd. Als dat wel het geval zou zijn, zouden er hele andere ideeën kunnen ontstaan. Ik vind dat heel veel toneelspelers veel te lang achter elkaar ergens aan het spelen zijn, ze moeten veel te veel werk verrichten, bij wijze van spreken. Je hebt mensen die 25 jaar lang achter elkaar die rollen staan af te draaien. Er zou in ieder geval een mogelijkheid moeten zijn om ze vrij te stellen van dat beulswerk dat ze doen. Het is een knoeperhard vak, het is zo ongelooflijk hard werken. Ik vind dat er heel veel mensen stuk gaan aan het te hard werken. Er zou veel meer geld naartoe moeten, zodat je een beetje kunt afwegen.” --------------------------------- De interviewer: Ischa Meijer Ischa Meijer nam in 1987 het enige Marathoninterview op dat plaats zou vinden en wel op Eerste Kerstdag. Samen met Jan Joris Lamers, een goede bekende, zoals hij alle gasten die hij in het Marathoninterview sprak goed leek te kennen, praatte hij vijf uur lang over een gezamelijke passie: het toneel.