POPULARITY
Waarom vraagt God zulke extreme keuzes? In Deuteronomium 20:10-20 krijgt Israël strikte regels voor oorlog. Deze regels lijken misschien hard, maar in het Nieuwe Testament vraagt Jezus ons om net zo streng te zijn tegen slechte invloeden.Wat doe jij om jezelf te beschermen tegen slechte invloeden?
Het einde van Handelingen betekent ook het einde van de verhalende delen van de Bijbel. Nu volgt een serie brieven geschreven door sommige van de hoofdfiguren uit het Nieuwe Testament: de apostelen Paulus, Petrus en Johannes, twee broers van Jezus (Jakobus en Judas) en een onbekende schrijver. Deze brieven zijn ontzettend belangrijk, want ze leggen ons uit wat het Goede Nieuws nu precies is. We horen rechtstreeks van mensen die Jezus op aarde hebben meegemaakt, die jarenlang het Oude Testament hebben bestudeerd en die specifieke openbaringen van Jezus hebben gehad. Dit zijn de mensen die door Jezus persoonlijk zijn geroepen om te vertellen wat Gods reddingsplan voor de wereld is. Zij hebben de eerste kerken gesticht en geleid. Maar de brieven zijn wel allemaal in een bepaalde context geschreven. Het is makkelijk om ze uit hun verband te rukken en helaas gebeurt dat ook vaak. Omdat in de volgende hoofdstukken elke brief kort wordt besproken, gaan we niet op alle details diep in. We richten ons op de hoofdlijnen en het grote verhaal van God en mens. Bij elke brief geef ik je voor zover mogelijk de achtergrond, zodat we de tekst en de boodschap beter begrijpen. Romeinen (10 minuten) Na het Oude Testament zagen we eindelijk de beloofde Verlosser op het toneel verschijnen, maar… Hij ging ook weer terug naar de Hemel. Wel kwam de heilige Geest en die nam het werk over. De heilige Geest is actief in mensen en één van die mensen was Paulus. In Handelingen kwamen we Paulus tegen als de Jood die de volgelingen van Jezus gevangen probeerde te nemen en zelfs te doden als zij het goede nieuws probeerden te delen. Jezus greep Hem op een dag in zijn nekvel en ook Paulus werd een christen. Sterker nog, hij is één van de belangrijkste verspreiders van het geloof geworden. Dankzij de kerken die hij stichtte bereikte het evangelie de uithoeken van het Romeinse rijk. Paulus schreef ook veel brieven, waarvan sommige bewaard zijn gebleven. Eén van de bekendste en zeker één van de belangrijkste brieven, is de brief die hij aan de kerk in Rome richtte. Voordat we dieper op de brief ingaan, even een korte biografie van deze Paulus. Paulus is zijn Griekse naam. In het Hebreeuws heet hij Saul (of Saulus), net zoals de eerste koning van Israël. Hij werd omstreeks het jaar nul geboren en kwam uit de stad Tarsus, gelegen in het huidige Turkije. Hij was een Jood, maar ook een Romeins staatsburger. Hij moet een gedreven man zijn geweest, want hij was lid van de Farizeeën. Dat waren godsdienstige leiders die zich erg strikt aan de wetten van God hielden. Een groot deel van zijn leven woonde hij in Jeruzalem. Tot hij Jezus, na diens dood en opstanding, ontmoette op de weg naar Damascus. Hij kwam tot geloof en verbleef enkele jaren in wat nu Jordanië is. Tijdens die periode heeft hij veel openbaringen van God gekregen. Die theologische kennis heeft hij verwerkt in zijn brieven. Paulus en Rome Zoals we in Handelingen zagen, heeft Paulus minstens drie zendingsreizen gemaakt. Aan het eind van zijn derde reis ging Paulus naar Jeruzalem. Daar werd hij opgepakt door de Joden en uiteindelijk kwam hij in handen van de Romeinen. Na twee jaar in ‘voorlopige hechtenis' te hebben gezeten, deed Paulus een beroep op de keizer. Als Romeins burger had hij het recht om in Rome te worden berecht. Na een gevaarlijke reis, die zijn metgezellen en hij ternauwernood overleefden, kwam Paulus in Rome aan. Daar werd hij onder huisarrest geplaatst. In deze periode schreef hij een groot deel van zijn brieven. Niet de brief aan de Romeinen overigens. Die had hij voor zijn arrestatie al geschreven, waarschijnlijk in het jaar 56 vanuit Korinte. Uiteindelijk werd Paulus vrijgesproken en kon hij weer enige tijd buitenshuis evangeliseren. Hij kon niet lang van zijn vrijheid genieten. Paulus werd opnieuw opgepakt. Inmiddels was er een nieuwe keizer en was de vervolging toegenomen. Paulus werd in een cel gestopt en uiteindelijk onthoofd. Vermoedelijk ergens tussen 64 en 68 na Christus. In de tijd dat Paulus zijn brief aan de Romeinen schreef, bestond de kerk daar al enige tijd. Het zou zelfs kunnen dat de wortels van de Romeinse kerk helemaal teruggaan naar de dag waarop de apostelen de heilige Geest in zich kregen en ze op straat preekten tegen alle pelgrims. In het begin bestond de kerk in Rome dus vooral uit Joden, later kwamen daar ook andere nationaliteiten bij. Op een gegeven moment kwam er echter een keizer aan de macht die alle Joden verdreef uit Rome. Pas na vijf jaar mochten ze terugkomen. Al die tijd hadden de niet-Joden de kerk in Rome geleid en dus waren veel Joodse gebruiken verdwenen. Dat zorgde voor verdeeldheid, vooral tussen het Joodse en het niet-Joodse kamp. Paulus besloot Rome te bezoeken en kondigde zijn bezoek aan met deze brief. Hij hoopte twee dingen te bereiken: ten eerste dat er meer eenheid zou komen en ten tweede dat de christenen in Rome hem konden helpen een zendingsreis naar Spanje te maken. (Het is niet bekend of hij deze reis ooit heeft gemaakt.) De brief aan de Romeinen is lang en soms ingewikkeld. Zelfs de apostel Petrus geeft toe dat de brieven van Paulus af en toe moeilijk te begrijpen zijn, maar ze vertellen wel de waarheid (2 Petrus 3:16). Tegelijk is ‘Romeinen' misschien wel de beste uitleg van wat het goede nieuws precies is. Laten we maar eens naar deze brief gaan kijken. ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet' Direct aan het begin vat Paulus bovendien zijn hele boodschap samen, als hij zegt: Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.' - Romeinen 1:16-17 In de rest van dit Bijbelboek legt hij uit wat het evangelie inhoudt, hoe God de mensen redt die geloven, zowel de Joden als de niet-Joden, en dat wij dus alleen maar hoeven te geloven. Paulus toont aan dat de wereld van binnen verrot is door het werk van de zonde. Ons hart en ons verstand zijn niet zuiver meer. Van nature keren we ons af van God en omarmen we afgoden. We proberen ons geluk en onze betekenis te vinden in materiële dingen. We eren wat geschapen is en niet de Schepper. Als de Joden dit lezen, zouden ze naast hun schoenen kunnen gaan lopen. Zij zijn toch Gods uitverkoren volk? Maar zo werkt het niet, legt Paulus uit. Ook zij staan schuldig tegenover God, zoals blijkt uit de verhalen in het Oude Testament. Zij hebben Gods wetten en voorschriften gekregen, maar niemand kan zich daaraan houden. Het logische gevolg is dat ieder mens verloren zou moeten gaan. Gelukkig is er evangelie - goed nieuws! Paulus zegt: Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen, wordt nu ook buiten de wet zichtbaar: God schenkt vrijspraak aan allen die in Jezus Christus geloven. En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost. - Romeinen 3:21-24 God ziet je zonden niet meer De wet laat zien wat goed is in Gods ogen, maar is niet in staat om ons te bevrijden van de zonde. God moet dus iets buiten de wet om doen. Dat heeft hij gedaan door Jezus in onze plaats te straffen. Iedereen heeft gezondigd, maar als je in Jezus gelooft, ziet God jouw zonden niet meer. Er is voor jouw overtredingen betaald en dus mag je bij Gods familie horen. Paulus noemt dit proces ‘rechtvaardiging'. Je wordt ‘rechtvaardig' gemaakt. Al je zonden uit het verleden en alle zonden die je in de toekomst nog zult begaan, zijn vergeven. Het enige wat nodig is, is dat je gelooft. Met andere woorden: dat je vertrouwt op God, zoals we eigenlijk door de hele Bijbel heen hebben gezien. Paulus beschrijft dat Abraham, die de wet niet had, op Gods beloften vertrouwde en dat hij zo ‘rechtvaardig werd'. Dit leidt natuurlijk wel tot een probleem. Als onze zonden zijn vergeven, maakt het dan nog uit dat we zondigen? Sterker nog, hoe meer we zondigen, hoe meer genade God uitstort. Dus misschien is het wel beter juist meer te zondigen. Dat in geen geval, zegt Paulus. Door ons geloof verbinden we ons met de dood en opstanding van Jezus. Hij is dood voor de zonde en wij ook. Hoewel we moeten accepteren dat we altijd blijven zondigen, moeten we toch proberen dat niet te doen. Als we de heilige Geest in ons laten werken, gaan we steeds meer op Jezus lijken en Jezus was vrij van zonde. Dit proces noemen we ‘heiliging'. Het woord ‘heilig' betekent ‘apart gezet voor God' en het staat los van ‘rechtvaardiging'. Wij kunnen niets bijdragen aan onze rechtvaardiging. Jezus heeft ons verlost en als we in Hem geloven, zijn we rechtvaardig. We zijn dus gered en horen bij Gods familie. Het is niet zo dat God ons pas accepteert als we ons gedrag aanpassen, als we de zonde verslagen hebben. Wij kunnen die zonde niet verslaan, dat heeft Jezus al gedaan. Als we eenmaal zijn opgenomen in die familie, dan willen we steeds meer op Jezus gaan lijken. We doen ons best en de heilige Geest stelt ons in staat om te breken met zondig gedrag. Tegelijk zullen we nooit honderd procent volmaakt zijn en God weet dat. Niets kan ons scheiden van Zijn liefde Dit leidt wel tot strijd in ons binnenste, maakt Paulus duidelijk in hoofdstuk 7. We weten dankzij d...
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "de witte steen" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "tikva" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Gesprek met Marc de Klijn op basis van de door hem geschreven boeken "Nieuw licht op oud woorden de delen I, II en III) (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "rauwe werkelijkheid" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Henny van Hartingsveldt draagt het door haar geschreven gedicht "vermeende werkelijkheid" voor. Zoals op genomen in de driedelige serie "Nieuw licht op oude woorden" van Marc de Klijn. (buijten.nl/product/nieuw-licht…p-oude-woorden-set/) Een uitgave van Buijten & Schipperheijn Motief in Amsterdam Van hun site: De Bijbel is Gods unieke en onvervangbare openbaring, allereerst aan het volk Israël, maar daarnaast ook aan alle andere volken. De verrassende samenhang vertelt één groot verhaal van bevrijding en verlossing, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Joodse traditie wordt elke Sjabbat een gedeelte uit de Tora gelezen, een parasja. In dit boek bespreekt kunstenaar Marc de Klijn zestien parasjot. Op boeiende en toegankelijke wijze zien we de rode draad door de Bijbel lopen. De Klijn laat zien dat het christelijk geloof onuitwisbare Joodse wortels heeft, maar ook dat de Messias in de gestalte van Jesjoea, Jezus, al op aarde is geweest en bovendien zal terugkeren. Zo hoopt dit boek een brug te slaan tussen Joden en Christenen, zodat zij elkaar mogen herkennen en respecteren in het geloof in één en dezelfde God. In deze set in mooie cassette vind je alle drie de delen uit de reeks. Ieder boek bestaat uit zestien parasjot en twee katernen met steeds acht schilderijen door Marc de Klijn en twee gedichten door Henny van Hartingsveldt.
Willy Eurlings, vertaler van het door Michel Casey geschreven boek "Voluit menselijk, voluit goddelijk", leest uit dit boek een passage voor "Godsontmoeting van Bernardus van Clairvaux". Het boek is een uitgave van uitgeverij Adveniat, onderdeel van Jongbloed Christelijke Media in Leeuwarden. (https://www.jongbloedmedia.nl/product/voluit-menselijk-voluit-goddelijk/) Van de site; Een hernieuwde kijk op de christologie, waarbij eeuwenoude theologie nu niet wordt toegepast op Christus, maar op de mens. De trappisten monnik Michael Casey schrijft dat het christelijk leven niet zozeer bestaat uit 'goed zijn' maar om te worden als God. Het werk van de Heilige Geest in ons gaat verder dan de hervorming van onze moraal. Het is zaak om zó gevormd te worden dat we deel krijgen aan de goddelijke natuur en hierdoor in staat zijn om de onmogelijke eisen te vervullen die het Nieuwe Testament van ons vraagt. Belangrijke passages uit het evangelie van Markus worden verbonden aan de het leven als christen.
Gesprek met Willy Eurlings, vertaler van het door Michel Casey geschreven boek "Voluit menselijk, voluit goddelijk" op basis van datzelfde boek. Het boek is een uitgave van uitgeverij Adveniat, onderdeel van Jongbloed Christelijke Media in Leeuwarden. (www.jongbloedmedia.nl/product/voluit…uit-goddelijk/) Van de site; Een hernieuwde kijk op de christologie, waarbij eeuwenoude theologie nu niet wordt toegepast op Christus, maar op de mens. De trappisten monnik Michael Casey schrijft dat het christelijk leven niet zozeer bestaat uit 'goed zijn' maar om te worden als God. Het werk van de Heilige Geest in ons gaat verder dan de hervorming van onze moraal. Het is zaak om zó gevormd te worden dat we deel krijgen aan de goddelijke natuur en hierdoor in staat zijn om de onmogelijke eisen te vervullen die het Nieuwe Testament van ons vraagt. Belangrijke passages uit het evangelie van Markus worden verbonden aan de het leven als christen.
Heb je dat wel eens? Dat je in de Bijbel leest en denkt: hoe krijg ik dit bij elkaar? Bijvoorbeeld: is de God van het Oude Testament niet een andere, strengere – en misschien ook wel gewelddadigere – God dan de God die we bij Jezus leren kennen? En draait het in het Oude Testament niet vooral om heiligheid en allerlei wetten, terwijl in het Nieuwe Testament juist liefde en genade centraal lijken te staan? Gaat dit nog wel over dezelfde God, over hetzelfde geloof? David Boogerd stelt die vraag aan theoloog Alain Verheij, die onlangs de hele Bijbel van kaft tot kaft las.
We vervolgen onze reis door het boek Handelingen. En een reis, dat wordt het. De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het goede nieuws tot aan de uiteinden van de aarde te verkondigen. Die reis staat bol van politieke en religieuze confrontaties. Want hoe verhoudt het verhaal van één gekruisigde – en opgestane – God, die koning over de hele aarde is, zich tot een wereld vol goden en aardse machthebbers? In de hoofdrol van dit alles staat één persoon wiens wereld volledig op z'n kop wordt gezet… David Boogerd in gesprek met theoloog en classicus Suzan Sierksma-Agteres. Zij is universitair docent Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit.
Het christendom is met miljarden gelovigen de grootste religie ter wereld, maar hoe is het ooit begonnen? En hoe verspreidde het zich? Het Bijbelboek Handelingen neemt ons mee naar deze bijzondere begindagen van de eerste christenen. Het is een boek vol wonderen en groei, maar ook van interne strubbelingen en vervolging. Een uniek boek, dat soms leest als een spannende roman of een kleurrijk reisverslag. David Boogerd in gesprek met theoloog en classicus Suzan Sierksma-Agteres. Zij is universitair docent Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit.
Introductie: Evangeliën & Handelingen (1 minuut) Het Oude Testament beslaat ruim driekwart van de totale Bijbel en niet alle teksten zijn altijd even aangenaam om te lezen, hoewel je hopelijk ook de liefde van God hebt gezien en de hoop die voor ons in het verschiet ligt. Als je de Bijbel van voorkant tot achterkant leest, kan het zelfs zijn dat je een lichte zucht van verlichting slaat als je bij het Nieuwe Testament aankomt. Eindelijk komen we de Lijdende Dienaar / de Messiaanse koning tegen. Maar wie is die nieuwe Koning? Dat is waar de vier volgende Bijbelboeken - de zogeheten ‘evangelieën' - over gaan. Maar er is veel gebeurd sinds Maleachi,de laatste profeet die is opgenomen in het Oude Testament. Hij leefde ruim vierhonderd jaar voor Jezus werd geboren. Dus vier eeuwen lang liet God niet of nauwelijks van zich horen. Inmiddels was er in de regio veel veranderd. De Romeinen waren de nieuwe wereldmacht geworden en hadden Palestina ingenomen. Als het volk ooit een verlosser nodig had dan was het nu wel. Hij kwam ook, maar niet op de manier waarop de Joden Hem verwachtten. En Hij deed en zei andere dingen dan waar ze op hoopten. Maar Hij vervulde wel Gods beloften en behaalde de overwinning op de zonde, de dood en al het kwaad. Matteüs (15 minuten) Matteüs schrijft zijn evangelie ergens tussen het jaar 50 en 70 en zijn doelgroep zijn de Joden van die tijd. Vandaar dat hij erg veel moeite doet om aan te tonen dat Jezus de beloofde Messias is, een Koning uit het nageslacht van David. Daarom citeert deze Matteüs het Oude Testament meer dan zestig keer. Hij wil aantonen dat Gods beloften via Jezus in vervulling zijn gegaan. Matteüs zelf is trouwens een Joodse belastingambtenaar voor de Romeinen. Een corrupte verrader dus die belastingen heft voor de vijand en bovendien een deel van dat geld in eigen zak stopt. Hij en vele andere zondaren worden door Jezus met open armen welkom geheten. Het is dus niet gek dat Jezus niet goed lag bij veel mensen in die tijd, vooral niet bij de mensen met macht en geld. Matteüs werd door Jezus uitgekozen om bij de ‘twaalf' te horen. Dit waren Jezus' beste leerling-vrienden in wie Hij het meeste tijd stak. Waarom? Om hen klaar te stomen om over het Koninkrijk van God te vertellen na Zijn dood en opstanding. Goed nieuws Maar laten we bij het begin beginnen. De eerste vier Bijbelboeken van het Nieuwe Testament worden de ‘evangeliën' genoemd. Het woord ‘evangelie' is afgeleid van een Grieks woord dat ‘goed nieuws' betekent. Matteüs is doordrenkt van goed nieuws. Op iedere pagina zien we Gods Zoon in actie, hoewel er ook weerstand is. Dit eerste evangelie bestaat uit een introductie, gevolgd door verschillende gedeelten met onderwijs en verhalen en dan een korte afsluiting. De eerste vier hoofdstukken vormen samen de opening. In hoofdstuk 1 noemt Matteüs de voorouders van Jezus op. Hij begint bij Abraham, Isaak en Jakob, komt onder meer langs David en Salomo en eindigt bij Jozef, de vader van Jezus. Dit lijkt voor ons wat saai, maar het is eigenlijk een hele slimme manier om de lijn van het Oude Testament door te trekken. Als we de namen van Abraham en David lezen bijvoorbeeld, denken we aan direct aan de beloften die ze kregen van God. Hetzelfde geldt voor de andere namen van wie de verhalen in het Oude Testament uitgebreid of beknopt worden geschreven. Toch is vooral de connectie met David belangrijk, omdat God had beloofd dat de verlosser uit Davids nageslacht zou komen. Het geboorteverhaal Daarna gaat Matteüs verder met het geboorteverhaal van Jezus. Waar we dit verhaal straks in Lucas door de ogen van Maria bekijken, zien we nu vooral wat Jozef meemaakte. Hij komt er namelijk achter dat Maria, zijn verloofde, zwanger is. Er moet een engel aan te pas komen om Jozef te vertellen dat Maria geen overspel heeft gepleegd. Ze blijkt zwanger te zijn van Gods Geest, precies zoals al aan de profeet Jesaja was voorspeld. Matteüs laat trouwens zien dat verhaal van Jezus lijkt op het verhaal van Mozes. Want net zoals in Egypte de jongetjes gedood moesten worden, worden ook alle jongens van twee jaar en jonger in Bethlehem gedood. Waarom? Omdat een lokale gouverneur bang was voor de komst van een nieuwe Koning. Een groep mannen uit het verre oosten die een grote ster hadden gezien, hadden hem dit verteld. Een engel waarschuwt Jozef echter en hij vlucht met zijn gezin naar Egypte. Dus net als Mozes komt Jezus later terug uit Egypte. En zo zijn er nog wel meer overeenkomsten. Jezus laat zich dopen In Matteüs 3 verschijnt opeens Jezus' neef op het toneel, Johannes de Doper. Hij is een profeet zoals Elia en roept de mensen op om zich te laten dopen. Daarmee wassen ze symbolisch hun zonden. Jezus is op dat moment nog niet gestorven en opgestaan, maar deze mensen verbinden zich toch al aan het offer dat Jezus later gaat brengen. Zelfs Jezus, die zonder zonde is, laat zich dopen door deze Johannes. Johannes protesteert, maar Jezus antwoordt Zijn neef: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.' Jezus hoefde niet te worden gedoopt, maar Jezus wil de wil van Zijn hemelse Vader doen. Jezus laat zich dopen uit gehoorzaamheid en Hij geeft hiermee het goede voorbeeld voor zijn volgelingen. Het mooie is ook dat wie zich tegenwoordig laat dopen, zich identificeert met de dood én opstanding van Christus. Maar hier, als Jezus zich laat dopen, identificeert Hij zich juist met ons. Na deze gebeurtenis zondert Jezus zich af in de woestijn. Veertig dagen lang verblijft Hij daar om zich voor te bereiden op zijn actieve bediening. Dit alles zint Gods tegenstander niet. Satan weet dat Jezus gekomen is om alle beloften te vervullen en hij probeert Jezus een misstap te laten maken. De eerste belofte die God deed na de zondeval was dat op een dag een kind van Eva de slang zou vermorzelen. Dat probeert de duivel op een sluwe manier te voorkomen. Jezus is gekomen om Koning te worden en beter dan ieder ander weet de satan dat Jezus moet lijden om Zijn doel te bereiken. Dus biedt hij de Zoon van God een korte route aan: de hele aarde wordt van Jezus als hij één keer knielt voor Satan. Gelukkig voor ons weigerde Jezus. Hij zou hebben gewonnen, maar wij verloren. De bergrede In hoofdstuk vijf begint een gedeelte waarin Jezus onderwijs geeft en vervolgens aantoont dat Hij de aangekondigde Messias is. Deze preek van Jezus wordt wel de Bergrede genoemd, omdat hij sprak vanaf een berg of heuvel. Hier vertelt Jezus over het ‘koninkrijk van de hemel'. Matteüs is overigens de enige die spreekt over het ‘koninkrijk van de hemel' en niet over ‘het koninkrijk van God'. Dat komt omdat de Joden van die tijd het woord ‘God' uit respect voor de Heer liever niet gebruikten. Het koninkrijk dat Jezus beschrijft, heeft overduidelijk een ander karakter dan dat van aardse koninkrijken. Het zijn de mensen met een nederig hart die deel uitmaken van het hemelse koninkrijk. De treurenden worden getroost, de zachtmoedigen bezitten het land, de barmhartigen ontvangen goedheid en ga zo maar door. Jezus roept alle mensen op om zich te bekeren en Hem te volgen. Maar dat betekent niet dat Jezus de wet aan de kant zet en ervoor in de plaats komt. Hij geeft aan dat Hij juist de vervulling van de wet is. Hij is gekomen om het hart van mensen te veranderen. Er volgen negen korte verhalen waarin we Jezus aan het werk zien. Door het doen van wonderen bewijst Hij dat Hij werkelijk Gods Zoon is. Verschillende mensen worden genezen of bevrijd van demonen, hij kalmeert een storm en brengt zelfs een gestorven meisje terug tot leven. ‘Volg Mij' Tweemaal roept hij zijn toehoorders op om Hem te volgen. Matteüs schrijft hier ook hoe hij zelf een volgeling wordt, terwijl hij nota bene een corrupte belastingambtenaar en verrader van het volk is. De conclusie? Je kunt Jezus' genade alleen ervaren als je in Hem gelooft en Zijn leerling wordt. Het is goed om je te realiseren dat Matteüs zijn boek niet in chronologische volgorde heeft geschreven. Wat het eerst wordt beschreven, is niet per se als eerste gebeurd. In het begin van zijn bediening deed Jezus Zijn werk vooral alleen, al waren er steeds meer mensen die Hem gingen volgen. Uiteindelijk koos hij twaalf mannen uit, onder wie Matteüs, die regelmatig met Hem door de provincie Galilea trokken en later ook door Judea. Tussendoor gingen ze gewoon naar huis. Maar het volgende gedeelte in Matteüs gaat over hoe Jezus deze twaalf mannen er in tweetallen op uit stuurt. Hij traint ze om zelf goed te doen, zelf te bidden voor genezing van mensen en zelf over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Het legt uit dat velen hun boodschap zullen aannemen, maar dat er tegenstand en vervolging komt met name vanuit de leiders. In deze hoofdstukken lezen we hoe de mensen reageren op Jezus en Zijn radicale boodschap. Sommigen aanvaarden Hem, anderen wijzen Hem af. Bijzonder pijnlijk is wel dat Zijn eigen moeder, broers en zelfs Johannes de Doper moeite hebben Hem te geloven. Jezus gedraagt Zich zo anders dan ze hadden verwacht.
Recent verscheen er op CVandaag een artikel getiteld: "Waarom ik niet geloof dat er een eeuwige hel bestaat". Het artikel is geschreven door Reinier Sonneveld, die ook recent het boek 'Het einde van de hel' publiceerde. In het artikel op CVandaag beschrijft Reinier dat hij zowel vanuit de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament als vanuit de vroege kerkvaderen goede argumenten ziet voor universalisme/alverzoening. Ik zal in deze video laten zien waarom ik denk dat hij het mis heeft.Het onderwerp van de hel is zeer zwaar, maar ik maak hier video's over omdat ik geloof dat we als christenen zware onderwerpen niet uit de weg moeten gaan. Niemand heeft meer gesproken over het onderwerp van de hel dan onze Heer Jezus Christus. En een slaaf staat niet boven zijn Heer.Muziek: Khi Rho Beats
Net als je denkt dat de Bijbel niet gekker kan worden, kom je aan bij Hooglied, een Bijbelboek waar je rode oortjes van zou kunnen krijgen. In het Engels wordt Hooglied meestal ‘Song of Songs' genoemd, ofwel ‘Lied der Liederen'. Dat is net zoiets als ‘het Heilige der Heiligen' (de heiligste plaats van alle heilige plaatsen) en ‘Koning van de Koningen' (de belangrijkste koning). Hooglied is dan ook het hoogste lied, het meest verheven lied. De meeste Bijbelvertalingen zeggen dat Salomo de auteur van Hooglied is. Dat zou kunnen, want hij heeft meer dan duizend liederen geschreven. Maar de inhoud komt niet erg overeen met zijn leven. Het is dan ook waarschijnlijker dat het lied vóór Salomo is geschreven, als een soort terechtwijzing. Er komen drie personages aan het woord, een man, een vrouw en de vriendinnen van de vrouw (‘meisjes van Jeruzalem' genoemd in de NBV-vertaling). Net zoals het Bijbelboek Ester noemt Hooglied God niet bij naam, maar is Hij op de achtergrond aanwezig. De man en de vrouw zijn fysiek erg tot elkaar aangetrokken en zijn constant op zoek naar elkaar. Je moet de metaforen die worden gebruikt om elkaars eigenschappen te omschrijven overigens niet letterlijk nemen. Dan zouden deze mensen er wel erg vreemd uitzien. Zo zegt zij over de liefde van haar leven: ‘Mijn lief glanst en schittert, hij steekt boven duizenden uit. Zijn hoofd is van goud, het zuiverste goud, zijn lokken zijn als dadeltrossen, ravenzwart. Zijn ogen zijn als duiven bij een stromende beek, die baden in water, die gedompeld zijn in melk. Zijn wangen zijn als balsemtuinen, die overheerlijk geuren. Zijn lippen zijn als lelies, die druipen van vloeiende mirre.' En zo gaat ze verder tot ze zelfs zijn voeten heeft beschreven. De boodschap is duidelijk: ze vindt alles geweldig aan hoe hij eruit ziet en eert ieder lichaamsdeel. Gelukkig voor deze Bijbelse Romeo en Julia vinden ze elkaar. De gedichten eindigen telkens vóór ze gaan vrijen, net zoals in een film het beeld op zwart gaat voor zo'n intiem moment. In het volgende gedicht zijn de twee geliefden weer op zoek naar elkaar en herhaalt zich de cyclus. Zo wordt voortdurend de seksuele liefde bezongen. Het is prachtig om zo lief te hebben en zo geliefd te worden. Het verhaal heeft een open einde. De vrouw vraagt aan de man om samen weg te lopen. En dan is het afgelopen, net zoals de meeste romantische films en boeken. De twee geliefden gaan samen verder. We hopen dat ze nog lang en gelukkig leven. Natuurlijk dringt zich de vraag op: waarom is dit boek opgenomen in de Bijbel? Wat wil God dat wij hier van leren? Ik denk dat het antwoord op deze vraag uit meerdere lagen bestaat, die los van elkaar én allemaal samen waar zijn, zoals schillen van een ui. De meest duidelijke laag is dat je de tekst min of meer letterlijk moet nemen. Het gaat hier om een man en een vrouw die elkaar liefhebben en zich intens tot elkaar voelen aangetrokken. Een laag dieper gaat het over God en Israël. Ook God verlangt naar zijn volk en het volk verlangt naar God. God is de man in het verhaal, Israël de vrouw en de liefde is het verbond met God. In het Nieuwe Testament schrijft de apostel Paulus aan de kerk in Efeze over de liefde van Christus voor Zijn bruid, de Kerk. Dat is de derde laag. Christus houdt van Zijn vrouw (de kerk). Maar er is nog iets opvallends aan de bloemrijke omschrijvingen in Hooglied. De man en de vrouw gebruiken veel metaforen die te maken hebben met de natuur in het algemeen en tuinen in het bijzonder. In zekere zin doet Hooglied denken aan de Hof van Eden. Net als Adam en Eva voor de zondeval zijn de man en de vrouw in Hooglied naakt, onschuldig, nog niet aangeraakt door de zonde. Ze lijken wel volmaakt, zoals Adam en Eva eens volmaakt waren. Is dat niet mooi? Voor elke herinnering aan hoe perfect de aarde was voor de eerste zonde, is er ook een belofte aan hoe het eens zal zijn. Als je Hooglied leest, wakkert dat hopelijk je verlangen aan naar hoe het eens weer zal zijn. Samenvatting van de poëtische boeken (1 minuut) Op het oog lijken de vijf poëtische boeken weinig met elkaar gemeen te hebben. Toch zijn er veel overeenkomsten. In Job bijvoorbeeld maken we kennis met een man die veel lijdt en niet begrijpt waarom. God beantwoordt die vraag ook niet, maar roept Job wel op om trouw te zijn. Hij vergeeft Job, herstelt en geneest hem, en uiteindelijk ontvangt Job het dubbele van wat hij heeft verloren. Job leerde Gods karakter nu pas echt kennen. Ook in de Psalmen roepen de mensen het uit tot God. Ze mogen alles tegen Hem zeggen, zo lang ze maar trouw aan Hem blijven. ‘Blijf hopen op God', is de boodschap. ‘Ooit komt er Iemand die jullie zal verlossen'. Het boek Spreuken draagt ons op ‘wijs' te zijn. Dat gaat dieper dan je te houden aan allerlei waarheden en principes. Ware wijsheid is ‘God vrezen'; niet bang voor Hem zijn maar Hem wel boven jezelf plaatsen. Vertrouw op Hem. Prediker belicht dit thema op een andere manier. Deze leraar lijkt de weg kwijt te zijn, maar ontdekt dan dat het leven wel degelijk zin heeft. Tenminste, als je op God vertrouwt. Dat is een nogal verstandelijke redenatie. In Hooglied neemt het gevoel het over. Hier wordt de liefde tussen een man en een vrouw bezongen, maar het gaat verder dan dat. Hooglied gaat ook over de diepe liefde tussen God en Israël, én over de liefde tussen Jezus en de Kerk. Hooglied is ook een belofte. Zoals het eens was tussen Adam en Eva, en tussen God en mens, zo zal het ooit weer worden.
Aan de slag! Lees deze drie gedeelten uit het Nieuwe Testament om waakzaam te blijven en maak aantekeningen voor jezelf: 1 Petrus 5:8-10, Jacobus 4:7 en Efeziërs 6:10-17. Deze overdenking is geschreven door schrijfster Marijke Gootjes - Verhoeve.
Psalmen betekent letterlijk: aanbiddingsliederen. Dit Bijbelboek bestaat uit 150 gedichten en gebeden die op muziek gezet zijn. Ergens tijdens de periode van ballingschap zijn deze 150 gezangen verzameld en op papier gezet. Ze komen uit allerlei verschillende tijdsperioden. Zo worden maar liefst 73 psalmen aan David toegeschreven, maar er zijn ook gedichten van Mozes en Salomo opgenomen, en verder psalmen van verschillende aanbiddingsleiders uit de tempel. Toch is van een derde van de psalmen niet bekend wie de auteur is. Klaagliederen en lofliederen Er zijn eigenlijk twee soorten psalmen: klaagliederen, waarin de mens het uitroept tot God, en lofliederen, waarin God wordt verheerlijkt. Meestal als ik de Bijbel van begin tot eind lees, gebruik ik de pauzes op mijn werk om telkens even een psalm te lezen. Dan hoef je niet 150 korte en lange gedichten achter elkaar te lezen. Maar toch is het goed om de Psalmen een keer op hoofdlijnen door te lezen. Dan zie je namelijk dat er in het begin veel meer klaagliederen dan lofliederen zijn. Naar het einde toe zijn er juist meer lofliederen dan klaagliederen. We komen daar nog op terug. De meeste Bijbelvertalers delen het boek ‘Psalmen' weer op in vijf delen. In de NBG-vertaling van 1951 staat boven Psalm 1 bijvoorbeeld ‘Boek 1'. Boek 2 begint bij Psalm 42, het derde bij Psalm 73, het vierde bij Psalm 90 en het vijfde bij Psalm 107. In de oorspronkelijke tekst wordt dat onderscheid niet gemaakt. Vandaar dat de NBV-vertaling van 2004 geen tussenkopjes heeft met boek 1, boek 2, enzovoort. Toch helpt de indeling in vijf verschillende boeken ons wel om de grote lijnen te zien. Zo zijn de slotregels van elk Psalmboek telkens iets in de trant van ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid'. Een belangrijk doel van de psalmen is dus om ons te helpen God te prijzen, in goede en slechte tijden. Verdieping van Mozes' boeken Hoewel Psalm 1 en 2 meestal tot boek 1 worden gerekend, vormen ze eigenlijk de introductie van de 148 andere psalmen. Psalm 1 eert mensen die zich dag en nacht in de Wet verdiepen. Met de ‘Wet' wordt de ‘Thora' bedoeld. Thora betekent ‘onderwijs', maar verwijst natuurlijk ook naar de eerste vijf boeken van Mozes: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De Thora bestaat dus uit vijf boeken en Psalmen ook. Daarmee geven de psalmen een verdieping aan wat al wordt beschreven in de boeken van Mozes. Ze moeten ons helpen om ons al biddend aan Gods Woord te houden (niet alleen aan de boeken van Mozes). Psalm 2 is een gedicht over de Messias die uit de geslachtslijn van David zal komen. God geeft deze Koning de heerschappij over alle volken en het kwaad zal worden weggevaagd. ‘Gelukkig wie schuilen bij Hem', zegt de psalmist aan het eind. Psalm 1 prijst de mens die zich aan Gods Wet houdt en Psalm 2 de mens die op de door God gezalfde Koning vertrouwt. Dat is eigenlijk de hele boodschap van het Oude én Nieuwe Testament! En de overige psalmen gaan telkens over deze twee thema's. Psalm 15 bijvoorbeeld roept op tot vasthouden aan het verbond dat God met Israël heeft gesloten. Vervolgens zien we in Psalm 16, 17 en 18 we hoe David vertrouwt op God in moeilijke tijden. Psalm 19 motiveert de lezer of luisteraar weer om zich aan Gods Wet te houden, terwijl de psalmen 20 tot en met 24 weer gedichten over de Messias - de toekomstige Koning - zijn en hoe we Hem moeten vertrouwen. Hij zal ons verlossen en ons leiden naar groene weiden, waar we kunnen rusten. Boek 2 Boek 2 begint met psalm 42 en 43, die eigenlijk één gedicht vormen. Ze gaan over een man die bedroefd en zelfs depressief is. Hij zit in de put van wanhoop, maar hoopt op Gods verlossing. Hij verlangt terug naar de tempel in Jeruzalem. Zijn diepere verlangen is naar de Messias, die Gods koninkrijk op aarde zal vestigen. Dit Psalmboek eindigt met Psalm 72, waarin God wordt gevraagd de wetten en de gerechtigheid aan de Koning te geven, zodat er vrede zal zijn. Hij zal definitieve bevrijding brengen. Als je deze psalm leest, zou je willen dat het al zo ver was. In die tijd worden namelijk alle beloften vervuld. Boek 3 In het derde Psalmboek zijn veel klaagliederen opgenomen. Er wordt veel gesproken over Gods oordeel, zowel in positieve als in negatieve zin. De psalmen zijn als een spiegel voor onze ziel. Ze helpen ons reflecteren op onze trouw, of het gebrek daaraan. Opnieuw zien we dat de mens het niet van de eigen kracht moet hebben. We kunnen alleen maar op God vertrouwen. In de laatste psalm van boek 3 vraagt de dichter dan ook aan God of Hij zich aan zijn belofte wil houden en trouw wil blijven aan David en zijn nakomelingen. De serie psalmen die volgt op boek 3 is feitelijk een soort antwoord op de geloofscrisis waarin Israël tijdens de ballingschap terecht is gekomen. De opening is een gezang van Mozes, dat hij schreef nadat het volk een gouden kalf had gemaakt. Hierin doet hij een hartstochtelijk oproep aan God om niet in de steek te worden gelaten. Hij smeekt om genade. Boeken 4 en 5 In boek 4 zijn ook psalmen die God prijzen als de ware Koning van de wereld en de hele schepping wordt opgeroepen Hem te aanbidden, want in de toekomst wordt Gods koninkrijk van recht en vrede gevestigd. In het laatste psalmboek wordt beschreven dat God luistert naar de mens en een keer zal brengen in de situatie door een nieuwe Koning te sturen. God zal verlossing brengen. Voor het volk in ballingschap maar ook voor de mens die vandaag de dag leeft. We vinden hier ook Psalm 119. Het is het langste hoofdstuk in de Bijbel. Ieder couplet van dit lied begint met een letter van het Hebreeuwse alfabet. Het is één grote lofzang op God, Zijn wetten, Zijn trouw, Zijn goedheid en Zijn rechtvaardigheid. De focus ligt op Gods Woord, dat door de auteur wordt omschreven als een ‘lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad'. Psalmen eindigt met vijf lofdichten, waarin God wordt groot gemaakt. De hele schepping moet Hem aanbidden. In de NBG-vertaling van Psalm 148 wordt gezegd dat God, ‘voor Zijn volk een hoorn heeft verhoogd'. De NBV zegt dat ‘Hij het aanzien van het volk heeft verhoogd', maar letterlijk staat er ‘hoorn'. Deze hoorn is de hoorn van een stier, die door een leger werd gebruikt om op te blazen als de overwinning was behaald. In deze psalm is de hoorn een symbool voor de overwinning van de Messias. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van een rijke collectie gebeden die reflecteren op goed en kwaad, hoop en wanhoop, geloof en ongeloof, trouw en ontrouw, oordeel en redding. We worden opgeroepen ons te houden aan Gods Wet, zien dat we tekort schieten en beseffen dat alleen God de oplossing heeft. Die oplossing is een Persoon, de gezalfde Koning. In dat spanningsveld leven we. We hebben hoop, maar leven nog wel in een wereld vol duisternis, pijn en verdriet. We mogen ons daarover beklagen bij God. Tegelijk mogen we Hem aanbidden voor wie Hij is, voor wat Hij heeft gedaan en voor wat Hij nog gaat doen.
1 & 2 Kronieken bevindt zich in onze Bijbel in het hart van het Oude Testament, maar in de oorspronkelijke joodse volgorde staan deze Bijbelboeken achter in de Tenach (wat wij het Oude Testament noemen). Eigenlijk is die plek achterin logischer. Deze Kronieken zijn een soort samenvatting van het hele Oude Testament. Ze beginnen met Adam en eindigen met een vooruitblik op de gezalfde Koning die nog moet komen. De eerste keer dat ik de Bijbel van voren naar achteren las, sloeg ik Kronieken over, omdat ik niet weer over David en Salomo wilde lezen. Maar dat was een fout. Er zit wat herhaling in deze Bijbelboeken, maar waar de vorige historische boeken vooral naar het politieke-menselijke aspect keken van deze gebeurtenissen, zijn 1 & 2 Kronieken ‘geestelijker'. Net zoals 1 & 2 Samuel en 1 & 2 Koningen, vormen 1 & 2 Kronieken één boek, maar was er teveel tekst om op één boekrol te passen. Vandaar de opdeling. De verhalen in Kronieken zijn na de ballingschap opgeschreven. Misschien door Ezra (zie het volgende hoofdstuk), maar het zou ook iemand anders kunnen zijn geweest. De stammen Juda en Benjamin keerden terug naar het land dat eens aan Abraham was beloofd. Wat troffen ze daar aan? Een hard leven, voortdurend bedreigd door omringende volken. Als natie stelde Juda weinig voor. De auteur van Kronieken had daarom een duidelijk doel voor ogen: het volk weer hoop geven door hen te wijzen op hun verleden, waarin God Zijn trouw liet zien, en het volk afwisselend zijn ontrouw en vertrouwen. Daarmee geeft Kronieken ook een blauwdruk voor hoe de Judeeërs moesten leven, namelijk zoals de trouwe koningen uit de geschiedenis en NIET zoals de koningen die hun eigen ‘ik' dienden en andere goden volgden. Kronieken openbaart Gods plan aan de mensen die het misschien vergeten waren doordat ze generaties in ballingschap waren geweest. De hoop wordt op twee manieren gevisualiseerd. Ten eerste laat Kronieken zien dat God David heeft gebruikt als een soort voorafschaduwing van de Messiaanse Koning die nog moet komen. Daarom ligt de focus op de dingen die David goed deed, en niet op zijn zwakheden. De hoop die naar voren komt, ligt dus in een Koning die nog niet is geweest. Daarnaast moet de tempel worden herbouwd in Jeruzalem. De tempel is immers Gods huis en als die wordt herbouwd, leeft God weer in het midden van Zijn volk. De eerste negen hoofdstukken van 1 Kronieken bevat geslachtsregisters. Misschien saai om te lezen, maar alle belangrijke personages uit de Bijbel komen wel terug. De nadruk ligt zoals gezegd op de familie van David, waar de Messias uit voort moet komen. De andere lijn die wordt gevolgd, is die van Aäron, de broer van Mozes. Aäron was immers de eerste priester. Vervolgens laat de auteur David schitteren in zijn rol als koning en dienaar van God. We zien hoe hij Jeruzalem verovert en Israëls vijanden verslaat. Ook komt terug hoe God Zijn verbond sluit met David. Daarna komt er informatie die we nog niet hadden. David blijkt de ontwerper te zijn van de tempel. Hij vertelt Salomo hoe hij na Davids dood de tempel moet bouwen en wat voor ceremonie er nodig is om deze in te wijden. In 2 Kronieken is David gestorven en bouwt zijn opvolger, Salomo, de tempel. God vult de tempel met Zijn glorie. De welvaart die Israël tot aan de dood van Salomo ervaart, is ongekend. Dan scheurt het koninkrijk en vanaf dit moment volgt Kronieken alleen nog de lijn van de koningen van Juda, en niet die van het tienstammenrijk. Hier zien we nog duidelijker dan in Koningen dat het goed gaat met het land wanneer de koning trouw is aan God. Er is veel tegenspoed tijdens koningschappen die tegen de lijn van God in gaan. Uiteindelijk blijken ook Juda en Benjamin te ontrouw en worden ze weggevoerd in ballingschap. Details over de terugkeer lezen we in de boeken van Ezra en Nehemia, maar 2 Kronieken eindigt zacht gezegd erg vreemd. Plotseling zien we Cyrus, de koning van Perzië. Hij zegt: ‘Alle koninkrijken van de aarde heeft de Heer, de God van de hemel, mij gegeven. Hij heeft mij opgedragen om voor Hem een tempel te bouwen in Jeruzalem, een stad in Juda. Laten al diegenen onder u die tot Zijn volk behoren, zich verzekerd te weten van de hulp van de Heer, hun God, en daarheen gaan.' Dit is letterlijk de laatste zin. Het is alsof hij niet eens is afgemaakt. 1 & 2 Kronieken zijn geschreven nadat het volk was teruggekeerd uit ballingschap. Dus de schrijver van deze Bijbelboeken vindt dat de beloften van God nog niet volledig zijn vervuld. De hoop ligt hem niet in de vrijlating uit Perzië, maar in de Messias die nog moet komen en de relatie tussen God en mens weer zal herinneren. Wat een prachtige manier om het Oude Testament af te sluiten, want het eerste boek van het Nieuwe Testament begint met de komst van die nieuwe Adam. Wij gaan echter eerst verder met Ezra en Nehemia, die een belangrijke rol speelden bij de terugkeer van de stammen Juda en Benjamin naar het beloofde land.
Prof. dr. Jürgen Zangenberg van de Universiteit Leiden is terug in Oudheid! Na tweeluiken over koning Herodes en Jezus van Nazareth gaan we nu in twee delen uitgebreid kijken naar Paulus. Wie was Paulus, wat weten we over hem en welke bronnen hebben we over zijn leven? Welke grote verandering vond er plaats in zijn leven waardoor hij zo belangrijk werd binnen het christendom? In dit eerste deel gaan we ook uitgebreid in op de brieven van Paulus, over de context waarbinnen die geschreven werden en we bespreken of alle aan hem toegeschreven brieven uit het Nieuwe Testament wel door Paulus geschreven zijn.Shownotes
Het is de kortste - maar misschien wel meest explosieve - brief die we van Paulus hebben: het Bijbelboek Filemon. Slechts 355 woorden, maar over elk woord is nagedacht. Vanuit de gevangenis schrijft Paulus aan Filemon over een zekere Onesimus: een slaaf die christen is geworden. En dat zet de verhoudingen nogal op zijn kop. Is Paulus hier - als het om slavernij gaat - revolutionair of niet? Wat heeft het evangelie in deze context te betekenen? David Boogerd vraagt het theoloog en classicus Suzan Sierksma-Agteres. Zij is universitair docent Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit.
Het bijbelboek Ruth begint met Noömi, een vrouw uit Bethlehem, die zich vanwege een hongersnood gedwongen voelt om met haar man en twee zonen een tijdje in de vlakte van Moab te gaan wonen, ergens in het huidige Jordanië. Moab is een belangrijke naam in dit verhaal. Hij was één van de zonen van Abrahams neef Lot die uit incest waren geboren. De Moabieten weigerden bovendien Israël over hun grondgebied te laten trekken om bij het beloofde land uit te komen. En het waren Moabitische vrouwen die Israëlitische mannen verleidden te zondigen met als gevolg dat 24.000 Israëlieten uiteindelijk stierven. Ze dienden bovendien valse goden. Desondanks trouwen Noömi's zonen met Moabitische vrouwen. Het duurt echter niet lang voor Noömi's man sterft en ook haar zonen komen om. De Bijbel legt niet waaraan deze drie zijn overleden. Noömi besluit om terug te keren naar haar familie in Bethlehem en stuurt haar twee schoondochters weg. Eén van hen, Ruth, is echter vastberaden om bij Noömi te blijven. (Dit is een teken dat zij de God van Israël volgde en niet de goden van haar stam.) De twee weduwen hebben echter twee dingen nodig om te kunnen overleven: voedsel en familie. Zonder voedsel zullen ze sterven en zonder familie zijn ze erg kwetsbaar. Ruth blijft Noömi trouw en werkt hard om hen in leven te houden. Ze besluit tijdens het oogstseizoen achter de arbeiders aan te lopen die de oogst binnenhalen en de aren die op de grond vallen op te pikken. Dit is best risicovol. Als alleenstaande vrouw kan ze ten prooi vallen aan mannen die kwaad in de zin hebben. Ze komt ‘toevallig' op het land van Boaz terecht, een familielid van Noömi's overleden man. Boaz is overigens de zoon van Rahab, de prostituee die de Israëlitische spionnen uit Jericho liet ontsnappen. Boaz heeft dus Kanaänitisch bloed en Ruth is een Moabiet. Dit zijn belangrijke details voor straks. Maar eerst zien we hier dat Boaz een echte heer is. Hij ziet Ruth, informeert naar haar en als hij hoort hoe trouw ze is geweest aan Noömi, stapt hij op haar af. Ze moet bij de vrouwelijke arbeiders blijven en de mannen mogen haar niet lastig vallen. Ook zorgt hij ervoor dat ze met extra veel eten naar huis gaat. Noömi is uiterst gelukkig met deze ontwikkeling en ziet direct kansen. Het land is namelijk van Elimelech geweest en Noömi heeft het verpand. Ze heeft het recht dit te verkopen en Boaz kan dan zijn rechten als ‘losser' laten gelden. Om te weten wat dat betekent, moeten we teruggaan naar de wetten die God via Mozes heeft doorgegeven. Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen. – Leviticus 25:25 Ofwel, Boaz als naast familielid heeft het recht om het land te kopen, voor Noömi te zorgen én met Ruth te trouwen en nakomelingen bij haar verwekken zodat de familienaam in stand blijft. Dit zou al hun problemen direct oplossen. Het probleem is dat Boaz ofwel een gentleman is die zich niets wil toe-eigenen, ofwel de volgende stap uit verlegenheid niet durft te zetten. Na verloop van tijd raakt Noömi's geduld op en vertelt ze Ruth om op niet zo'n subtiele wijze te laten weten dat ze beschikbaar is voor een huwelijk. Ze stuurt Ruth ‘s nachts naar het veld en ze gaat aan de voeten van Boaz liggen. Hij schrikt wakker en ondanks dat Noömi haar had gezegd hem het woord te laten voeren, vertelt ze gehaast dat hij hun losser moet worden. Boaz wil wel, maar realiseert zich dat een ander familielid eigenlijk de eerste rechten heeft om als losser op te treden. Nu verzint hij zelf een plan. De volgende dag roept hij het familielid en tien getuigen bij zich. Hij vertelt hem dat Noömi haar land wil verkopen en dat hij het kan krijgen. De man hapt toe. ‘Prima', zegt Boaz. ‘Oh maar wacht even, er is wel één dingetje. Je krijgt Ruth, de weduwe uit Moab er ook bij.' Kijk, Noömi alleen zou geen probleem zijn. Die zou geen kinderen meer krijgen en de man hoefde alleen in haar levensonderhoud te voorzien. Maar Ruth was een ander verhaal. Hij was verplicht om met haar kinderen te krijgen die later weer rechten op de erfenis zouden hebben. Bovendien kwam Ruth uit Moab… ‘Moab?' moet de man hebben gedacht. ‘Dat is toch dat volk dat altijd tegen ons is? En waardoor 24.000 Israëlieten stierven?' Hij bedankt voor de kans en Boaz grijpt de zijne. Hij koopt het land én mag met Ruth trouwen en kinderen met haar krijgen. Boaz is de losser voor Noömi en Ruth, en een beeld van de Verlosser die later zou komen. Boaz lost de problemen van het begin van het verhaal op. Noömi en Ruth hebben geen voedsel, geen familie en geen nageslacht. Hoewel God voortdurend op de achtergrond aanwezig is bij dit verhaal en de hoofdpersonen het over Hem hebben, noemt de schrijver van dit boek Hem slechts twee keer. In Ruth 1:6 als de Heer voorziet in voedsel en in 4:13 als de Heer haar zwanger laat worden. Dit laat zien dat God ons geeft wat we nodig hebben. Maar het wordt nog mooier. Er gebeurt namelijk iets wat de mensen die alleen het Oude Testament hadden niet konden overzien. De baby die Boaz en Ruth krijgen heet Obed (‘dienaar'). Hij wordt later vader van Isaï, die de vader is van koning David. Ruth is dus de overgrootmoeder van koning David! Het boek Ruth stopt hier, maar het eerste boek van het Nieuwe Testament, Matteüs, gaat verder waar Ruth stopt. Hier gaat het uiteindelijk van David via allerlei generaties naar Jozef, die de aardse vader werd van Jezus (en ook zijn vrouw Maria stamt af van David). Obed, David, Jozef en Jezus. Ze worden allemaal in Bethlehem geboren. En hun voorouders Boaz en Ruth hebben geen zuiver Israëlisch bloed. Ruth was een Moabiet en Boaz' moeder Rahab was een Kanaänitische prostituee. God gebruikt onwaarschijnlijke, onvolmaakte mensen om Zijn reddingsplan tot een goed einde te brengen.
Het christendom beschouwt Jezus niet alleen als de zoon van God in de oud-testamentische zin, maar ook als God de Zoon, wat deel uitmaakt van de drie-eenheid. Dit idee was mogelijk nog niet volledig ontwikkeld tijdens de tijd van de synoptische evangeliën (Matthäus, Marcus, Lukas). In het Nieuwe Testament zijn er teksten die zowel de goddelijkheid als de menselijkheid van Jezus benadrukken.Een belangrijke tekst uit Matthäus 11:27 benadrukt de unieke relatie tussen Jezus en God, waarbij wederkerigheid in kennis en openbaring centraal staat. Deze wederkerigheid betekent echter niet gelijkheid; de vader blijft de hoogste autoriteit, zoals blijkt uit teksten waarin Jezus niet alles weet, bijvoorbeeld over het einde der tijden.De macht van Jezus is ook beperkt, zoals blijkt uit Matthäus 20:23, waar Jezus zegt dat hij niet kan bepalen wie aan zijn rechter- of linkerhand zit in het koninkrijk. Jezus' rol was om de Messias te zijn en zijn nabijheid tot God als een opdracht te zien. Hij leerde zijn discipelen om volhardend te bidden en vertrouwen te hebben in Gods antwoord, wat zijn eigen houding weerspiegelde. Wie voldeed aan Gods opdracht mocht er zeker van zijn dat God zijn gebed zou verhoren. Jezus' instructies aan zijn discipelen tonen zijn beeld van God en zijn rol als Messias, waarbij hij God als het ware dwong om in te grijpen en het messiaanse rijk te brengen.Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.
De Bijbel zegt in Romeinen 1 dat God zich in de schepping openbaart. Daarom begonnen we in de vorige overdenking met God als schepper. Maar er zijn meer manieren waarop God onthult wie Hij is. Als je God wilt leren kennen, is het heel nuttig om eens te kijken naar zijn namen. In het Engels kennen we de uitdrukking: What's in a name? (Ofwel: ‘Wat zegt een naam?') Maar hoe iemand heet is in de bijbel wel degelijk belangrijk. Je naam geeft aan wie je bent. In je naam ligt je wezen besloten. Toen Jezus werd geboren moesten Maria en Jozef Hem de naam Jezus geven. Dit betekent ‘God redt'. Jezus' taak was immers om te laten zien dat God redt. Een vorige keer hadden we het al over Petrus. Zijn echte naam was Simon, maar Jezus noemde hem Petrus. Petrus betekent ‘rots'. En wist je dat er in de hemel een wit steentje voor jou klaarligt met daarop je echte naam? Jezus zegt in Openbaring 2:17: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal Ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat, die niemand kent behalve degene die het ontvangt.' God wil dat we Hem leren kennen. Daarom geeft Hij ons vele namen en titels die op Hem van toepassing zijn. Laten we er een aantal bekijken. 1. Elohim – Hij is God De eerste naam van God die we in de Bijbel tegenkomen is Elohim. Waar bij ons in Genesis 1 staat: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde', staat in het Hebreeuws: ‘In het begin schiep Elohim de hemel en de aarde'. Elohim is de meest algemene naam voor God. Deze naam komt meer dan 2.700 keer in de Bijbel voor. Elohim benadrukt Gods macht als de schepper van alle dingen. Het laat ook zien dat God ‘toereikend' is. Meer dan Hem hebben we niet nodig. Psalm 68 zegt bijvoorbeeld: Geprezen zij de Heer, dag aan dag, deze Elohim draagt ons en redt ons. (Sela) Onze Elohim is een reddende Elohim, bij Elohim, de HEER, is bevrijding uit de dood. (Psalm 68:20-21) In dezelfde Psalm wordt gezegd dat God een vader is voor de vaderlozen en een beschermer van weduwes. Ook wordt God voorgesteld als iemand die afrekent met vijanden. In totaal wordt God 27 keer Elohim genoemd. 2. Adonai – Heer Als je bij dat stukje uit Psalm 68 goed hebt opgelet, dan zie je dat God ook een keer ‘Heer' wordt genoemd. In de Bijbel kom je dit woord veel vaker tegen. In het Hebreeuws staat er dan Adonai. Dat betekent ‘Heer' of ‘Meester'. Het woord geeft dus een gezagsverhouding aan. God is de baas en verdient eer en respect. 3. El-Shaddai – God is almachtig/ontzagwekkend De naam spreekt voor zich, maar het is interessant om te zien in welke situaties God zich El-Shaddai noemt. Neem Abraham (zijn naam betekent ‘vader van een menigte; voordat God een verbond met hem sloot heette hij Abram) en zijn vrouw Sara (dat betekent ‘vorstin'; zij heette eerst Sarai). Zij waren hoogbejaard, maar God beloofde hun toch een zoon. 24 jaar na die belofte was Sara nog steeds niet zwanger en Abraham ging twijfelen of het ooit nog zou gebeuren. En dan zegt de Bijbel: Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Richt je steeds naar mijn wil en leid een onberispelijk leven. Ik wil met jou een verbond aangaan en Ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.' (Genesis 17:1-2) Deze woorden kwamen uit. Abraham kreeg een zoon en twee kleinzonen. Uit één van die kleinzonen werden twaalf achterkleinzonen geboren. Zij werden de vaders van de twaalf stammen van Israël. God is almachtig en ontzagwekkend. El-Shaddai. Hij doet wat Hij belooft. 4. Jahweh – Ik ben die er zijn zal Onderaan deze overdenking vind je nog een lijstje met namen en titels die voor God worden gebruikt in de Bijbel, en voor nu wil ik er nog één uitlichten. Om die naam beter te begrijpen moeten we naar een bijzondere ontmoeting gaan in het Bijbelboek Exodus. Aan het begin van dit verhaal is het volk Israël tot slaaf gemaakt in Egypte. Mozes is geadopteerd door een Egyptische prinses, maar moet vluchten omdat hij een Egyptenaar heeft doodgeslagen. Hij woont veertig jaar bij een woestijnvolk. Op een dag is hij de schapen aan het hoeden als hij een doornstruik in brand ziet staan. Maar hoewel het vuur echt is, vergaan de takken van de struik niet. Hij komt dichterbij en hoort plotseling de stem van God. God geeft hem de opdracht om terug te gaan naar Egypte. Hij moet de farao vertellen dat Israël daar weg moet om God te dienen in een ander land. Mozes ziet de opdracht niet echt zitten en gaat in met God discussie. Laten we een stukje lezen. Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?' Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”' Ook zei Hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En Hij heeft gezegd: ‘Zo wil Ik voor altijd heten, met die naam wil Ik worden aangeroepen door alle komende generaties.'” (Exodus 3:3-15) Uiteindelijk doet Mozes wat God hem opdraagt. Als je God wilt leren kennen, dan is het goed om stil te staan bij de naam Jahweh. Dat is zoals Hij wil heten. Letterlijk betekent Jahweh: ‘Ik ben' of ‘Ik ben die Ik ben' of zelfs: ‘Ik ben die er zijn zal'. De naam Jahweh wordt in onze Bijbel vaak vertaald met ‘Heer'. Dat is eigenlijk best verwarrend, want Adonai wordt ook vertaald met Heer. Waar in het Hebreeuws Jahweh wordt gebruikt, schrijft de Nederlandse Bijbel ‘HEER' met hoofdletters. Staat er Adonai, dan krijgt alleen de ‘h' een hoofdletter: ‘Heer'. Jahweh geeft dus ook aan dat God de Meester van alles is. Hij is de baas: vroeger, nu en tot in eeuwigheid. Jahweh regeert. In een latere overdenking komen we terug op deze naam. Samenvatting We hebben vier namen besproken: Elohim: Hij is God Adonai: Hij is Heer El-Shaddai: Hij is almachtig Jahweh: Ik ben die er zijn zal Maar er zijn meer namen in de Bijbel. Onder andere: Jahweh Rohi: de Heer is de Herder Jahweh Jireh: De Heer voorziet Jahweh Rophe – De Heer heelt/geneest/herstelt Jahweh Nissi – De Heer is mijn banier Jahweh Mekadesh – De Heer maakt je heilig Jahweh Shalom – De Heer is vrede Jahweh Tsidkenu – De Heer is onze gerechtigheid We hebben het nu over een aantal namen van God gehad, maar God heeft ook titels. De meest opvallende is wel ‘Vader'. In het Oude Testament wordt God slechts vijftien keer aangeduid als ‘Vader', in de vier evangeliën in het Nieuwe Testament maar liefst 165 keer. In vrijwel alle gevallen in het Nieuwe Testament gaat het om Jezus die zijn trouwe leerlingen onderwijst. Daarmee zegt Hij dat gelovigen het voorrecht hebben om God ‘Vader' te noemen. Vind je dat niet geweldig?!
Lezen: Marcus 15:1-39 Ben je toevallig bekend met De kronieken van Narnia? Deze fantasyreeks is geschreven door een christelijke professor: C.S. Lewis. Hierin ontdekken drie broers en hun zusjes een magische kleerkast. Deze kast blijkt een portaal te zijn die hen naar een andere wereld brengt, naar Narnia. In deze wereld heerst een eeuwige winter, omdat een heks het land in bezit heeft genomen. Er is ook een goede leeuw. Die heet Aslan. Hij offert zichzelf op voor de bevolking van Narnia en komt daarna weer tot leven. Eigenlijk vertelt dit verhaal het evangelie op een nieuwe manier. De leeuw Aslan staat hierin symbool voor Jezus. Hoe is C.S. Lewis op dit idee gekomen? Op een koude winterdag liep hij eens door het bos. Hij zag daar een lantaarnpaal staan en bij die paal stond een beeldje van een kabouter. Even had de professor het idee dat hij in een andere wereld was beland. Het idee voor zijn boek ontstond dus uit één enkel beeld: een lantaarnpaal in een winters landschap. De rest van het verhaal is om dit ene plaatje heen gebouwd. Het bijzondere is dat dit voor de Bijbel ook geldt. Dat wil zeggen: in de hele Bijbel staat één beeld centraal, namelijk het beeld van Jezus die aan het kruis hangt. Het hele Oude Testament wijst hiernaar vooruit en het hele Nieuwe Testament bouwt hierop voort. De kruisiging van Jezus is het belangrijkste moment in de geschiedenis van de mensheid. Als je dus op zoek gaat naar één enkele gebeurtenis die het evangelie vertelt, kom je uit bij de kruisiging van Jezus. Laten we gaan lezen in het evangelie van Marcus. Dit is de oudste beschrijving van Jezus' leven die we hebben. Marcus was een volgeling van Jezus en iemand die Petrus – de leider van de twaalf discipelen – goed kende. Zijn verslag is waarschijnlijk gebaseerd op wat Petrus hem heeft verteld. Marcus legt uit wat Jezus zei en deed, en hoe Hij zich uiteindelijk liet oppakken door de Joodse leiders, hoewel Hij onschuldig was. Marcus 15:1-39 's Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Nadat ze Jezus geboeid hadden, leidden ze Hem weg en leverden Hem over aan Pilatus. Pilatus vroeg Hem: ‘Bent U de koning van de Joden?' Hij antwoordde: ‘U zegt het.' De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen Hem in. Pilatus vroeg Hem toen: ‘Waarom antwoordt U niet? U hoort toch waar ze U allemaal van beschuldigen?' Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus. Pilatus had de gewoonte om op het pesachfeest één gevangene, die door het volk gekozen werd, vrij te laten. Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord. Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was. Pilatus vroeg hun: ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?' Want hij begreep wel dat de hogepriesters Hem uit afgunst hadden uitgeleverd. Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten. Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat moet ik dan doen met de man die u de koning van de Joden noemt?' En ze begonnen weer te schreeuwen. ‘Kruisig Hem!' riepen ze. Pilatus vroeg: ‘Wat heeft Hij dan misdaan?' Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig Hem!' Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij. Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij Hem eerst nog had laten geselen. De soldaten leidden Hem weg, het paleis (dat is het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. Ze trokken Hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten Hem die op. Daarna brachten ze Hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!' Ze sloegen Hem met een rietstok op het hoofd en bespuwden Hem, en bogen onderdanig voor Hem. Nadat ze Hem zo hadden bespot, trokken ze Hem het purperen gewaad uit en deden Hem zijn kleren weer aan. Toen brachten ze Hem naar buiten om Hem te kruisigen. Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. Ze brachten Hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats' betekent. Ze wilden Hem met mirre vermengde wijn geven, maar Hij nam die niet aan. Ze kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. Het was in het derde uur na zonsopgang dat ze Hem kruisigden. Het opschrift met de aanklacht tegen Hem luidde: ‘De koning van de Joden'. Samen met Hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van Hem, de ander links. De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met Hem: ‘Ach, kijk nou toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen.' Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet; laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!' Ook de twee andere gekruisigden beschimpten Hem. Op het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?', wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?' Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, Hij roept om Elia!' Iemand ging snel een spons halen, dompelde die in water met azijn, stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we nu maar eens zien of Elia komt om Hem eraf te halen.' Nadat Jezus luid geroepen had, blies Hij de laatste adem uit. En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.' Wie is wie? In de tekst die we zojuist hebben gelezen maken we kennis met verschillende personen. In de eerste plaats met Jezus natuurlijk. Maar ook gaat het over de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden. Dit zijn dus alle belangrijke Joodse leiders. Zij moeten het volk voorgaan in hun aanbidding van God, maar ze doen het tegenovergestelde. Ze willen van de Zoon van God af en Hem doden. Hun probleem was dat ze het Joodse paasfeest niet konden vieren als ze bloed aan hun handen hadden, en dat was de belangrijkste gebeurtenis van het jaar. Daarom nemen ze Jezus mee naar Pilatus. Dat is een wrede, Romeinse gouverneur. De Romeinen waren namelijk de baas in dit gebied, en de provincie Judea – waar Jeruzalem lag – werd door deze Pilatus bestuurd. Hij verhoort Jezus om te controleren of de beschuldigingen juist zijn. Jezus antwoordt echter niet, tot frustratie van Pilatus. Ergens weet hij wel dat Jezus onschuldig is. Maar hij wil geen onrust in de stad. Dus probeert hij er met een list van af te komen. Hij laat een ter dood veroordeelde gevangene komen, genaamd Barabbas, en zegt dat de aanwezige mensen mogen kiezen wie er blijft leven en wie moet sterven: de moordenaar Barabbas of de onschuldige Jezus? Opgehitst door hun leiders kiezen de mensen voor de dood van Jezus. Jezus wordt vervolgens gemarteld en gekruisigd. Deze hele gebeurtenis laat zien hoe slecht de mensen zijn, in het bijzonder Pilatus en de Joodse leiders. Ze laten een onschuldige man op een verschrikkelijke manier sterven. Het evangelie wordt zichtbaar aan het kruis Toch was het nodig, want anders zouden onze zonden niet vergeven kunnen worden. Maar als je goed leest, dan zie je dat Marcus dit nergens letterlijk zegt. Er staat niet dat Jezus in onze plaats sterft. Nu moet je weten dat het Marcus' bedoeling is om ons aan het nadenken te zetten. Is Jezus werkelijk de Zoon van God? Hoe kan iemand die gelijk is aan God dan sterven? Om dit duidelijk te maken, vermeldt Marcus allerlei details die zijn verbonden aan verhalen en gebeurtenissen uit het Oude Testament. Daarin wordt namelijk een koning beloofd die zal overwinnen. Marcus laat zien dat Jezus deze koning is. Hij krijgt een koningsmantel en een rietstok. Hij wordt dus neergezet als koning, maar dan wel als een koning die moet lijden. Hij wordt ook koning genoemd, maar tegelijkertijd wordt Hij hard geslagen. Jezus wordt vervolgens gekruisigd, terwijl de soldaten om zijn kleren dobbelen. Psalm 22 is een gedicht dat eeuwen eerder is geschreven, maar die vermeldt wel hoe iemand aan paal hangt terwijl er om zijn kleren wordt gegokt! Dat Jezus aan het kruis hangt, verwijst ook nog naar een ander verhaal uit het Oude Testament. Hierin werd het Israëlitische volk met een slangenplaag gestraft voor hun zonden. Hun leider moest toen een bronzen slang maken en deze aan een paal spijkeren. Iedereen die door een slang was gebeten maar naar dit beeld keek, werd gered. Het gif was niet dodelijk voor hem of haar. En hier in Marcus hangt een mens aan het kruis… Door God verlaten Een ander bijzonder detail is dat het drie uur lang donker werd. Duisternis staat symbool voor de afwezigheid van God. Het is dus een soort zichtbare straf voor het volk. Maar juist in deze uren moest Jezus zo lijden. En het aan eind daarvan, vlak voor Hij stierf, riep Jezus woorden uit die ook in Psalm 22 staan: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U...
De liefde voor de vijand is niet iets dat pas in het Nieuwe Testament wordt onderwezen.Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.
In deze aflevering bereiden we ons voor op een avond die gaat over de vier evangeliën uit het Nieuwe Testament. Wat zeggen de schrijvers over Jezus en hoe komt dat tot ons? "Acoustic Guitar - Sleepy - intro 1 - 127bpm Gm.wav" by afrodrumming is licensed under CC BY 3.0. To view a copy of this license, visit https://creativecommons.org/licenses/by/3.0/?ref=openverse.
Langzaam maar zeker keren de mensen zich weer van God af. Ze onderwerpen de aarde, bouwen steden en beginnen zich steeds machtiger te voelen. Ze besluiten een toren te gaan maken die tot in de hemel reikt. Opnieuw wil de mens aan God gelijk zijn. God kan dat niet toestaan en brengt grote verwarring door mensen voortaan in verschillende talen te laten spreken. Er ontstaat verwarring. Mensen die zelfde taal spreken, zoeken elkaar op en besluiten te verhuizen. Adam en Eva werden vermoedelijk zo'n 4000 jaar voor Christus geschapen. De zondvloed vond plaats rond tussen 2500 en 2300 voor Christus en de toren van Babel zo'n 200 jaar later. Er zijn verschillende manieren om deze data uit te rekenen en ze leiden soms tot verschillende conclusies. Dus richt je niet teveel op deze jaartallen. Ze geven slechts een indicatie, zodat je een beetje beseft waar we zitten in het verhaal. Abraham Tussen de schepping in Genesis 1 en de toren van Babel in het begin van Genesis 11 zit dus zo'n tweeduizend jaar. Vanaf Genesis 11:10 verandert het verhaal drastisch. Hier kiest God namelijk een man uit via wie Hij de hele aarde en alle volken wil zegenen. Deze Abraham (eerst Abram genoemd) wordt de stamvader van het volk Israël en uiteindelijk ook van Jezus. Abraham werd geboren rond het jaar 2200 voor Christus en wordt door God geroepen om op weg te gaan naar een nieuw land. ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.' Deze kinderloze, 75-jarige oude Abraham en zijn vrouw Sara (eerst Saraï genoemd) worden op nogal een avontuur gestuurd. De beloning zal groot zijn, maar garanties hebben ze niet. Toch vertrouwen ze God. Ze geloven Hem op Zijn Woord. Dit is de sleutel tot het begrijpen van de rest van de Bijbel. God wil de aarde zegenen en de relatie tussen Hem en de mens weer goedmaken. Hij doet dit via Abrahams familie en daarom gaat de rest van de Bijbel voornamelijk over het nageslacht van Abraham. God wil het volk van Israël gebruiken om de andere natiën te zegenen. Dit is een voorrecht én een last. Als ze God volgen, worden ze gezegend en als ze ontrouw zijn, worden ze gestraft, zoals we later zullen zien. In feite doet God dezelfde belofte aan Zijn volk als Hij duizenden jaren eerder deed aan Adam en Eva: een volmaakt land om in te wonen, vrede onderling en een ongeschonden relatie tussen God en Abraham. Niemand uit de lijn van Abraham is echter volmaakt. Alle bekende, Bijbelse figuren maken fouten, soms met grote gevolgen. Toch blijft God wel trouw en Hij stuurt uiteindelijk Zijn eigen Zoon, Jezus Christus. Deze Messias, ofwel: Verlosser, brengt uiteindelijk vrede en recht. Abraham beseft dit allemaal nog niet als God naar hem toe komt. Hij moet in Hem geloven. De Bijbel zegt hierover, ‘Abraham vertrouwde op God en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend. Iemand die zijn loon verdient, krijgt het niet als een gunst maar als een recht. Maar iemand zonder verdienste, die echter vertrouwt op hem die de schuldige vrijspreekt, wordt vanwege zijn vertrouwen rechtvaardig verklaard.' - Romeinen 4:4-5 Het zijn dus niet Abrahams daden die zijn zonden tenietdoen. God zal zijn fouten uitwissen. Abraham hoeft alleen maar op God te vertrouwen. Zie je waarom we het Oude Testament nodig hebben om het Nieuwe Testament te begrijpen? God doet het werk. Hij wil zegenen. Wij hoeven alleen maar op Zijn goedheid te vertrouwen. Dat wil niet zeggen dat er geen moeilijke perioden zullen zijn. Abraham maakte een zware reis, kwam soms in levensgevaar en moest nog eens 25 jaar wachten voor Sara en hij hun langverwachte zoon Isaak kregen. En tegen de tijd dat Isaak een jonge man was, stelde God Abraham nogmaals op de proef. Hij vroeg Abraham zijn zoon te offeren. Dit is misschien wel één van de meest onbegrepen verhalen uit de Bijbel. Vooral omdat de meeste mensen denken dat Isaak een klein kind was. Dat was niet zo. Hij was een jonge man die zelf zijn leven wilde afleggen als dat nodig was om God te dienen. De overeenkomsten tussen deze opdracht aan Abraham en Isaak en de opdracht aan Gods eigen Zoon, Jezus, zijn bijna eng. Abraham en Isaak gingen de berg Moria op, waar eeuwen later Jeruzalem zou worden gebouwd. Het is dus ook de berg waar Golgotha zich bevindt. God kwam op de eerste plaats, nog vóór Abrahams erfgenaam. Al het eerstgeborene behoorde God toe. De hele familie was afhankelijk van die eerstgeborene. Toen God aan Abraham vroeg om zijn zoon te offeren, moest hij dat doen voor de vergeving van de zonden van de familie. Maar Isaak was veel sterker dan Abraham. Het is waarschijnlijk dat hij zelf op het altaar is gaan liggen toen hij begreep dat er geen dier was om te offeren. Hij vroeg er zelfs zijn vader nog naar. Abraham had de moed niet om de waarheid te vertellen en deed onbewust een profetische uitspraak. God zou voorzien. Zelf hield Abraham vast aan Gods belofte om hem te zegenen via deze zoon. Hij geloofde zelfs dat God hem uit de dood kon opwekken. Net toen Abraham zijn mes hief, greep een engel in. En plotseling was daar een ram om te offeren. God voorzag. Elk offer in die tijd wees vooruit naar het ultieme offer dat Jezus zou brengen. Want 2000 jaar later, op diezelfde berg, offerde God wél zijn eigen Zoon. En ook hier ging de Zoon uit vrije wil. En deze Zoon stond op uit de dood, precies wat Abraham geloofde over zijn zoon. Na Abraham volgen we Isaak, Jakob en zijn twaalf zonen. Keer op keer zien we hoe ze in de fout gaan. Abraham bijvoorbeeld maakt twee keer de fout om niet tegen andere leiders te zeggen dat Sara zijn vrouw is. Ze is op haar hoge leeftijd nog zeer aantrekkelijk en Abraham is bang dat hij daarom wordt vermoord. En als Sara niet zwanger wordt, besluit hij een slavin zwanger te maken. Keer op keer grijpt God in. Hij neemt de gevolgen van de zonden niet weg, maar blijft zelf wel trouw en verlaat Abraham niet. Sterker nog, voor de geboorte van Isaak sluit hij een verbond met Abraham. Een verbond is een contract of een overeenkomst. Het wordt op voor ons bijzondere manier gesloten. Abraham zit in de woestijn. Het is nacht. God komt naar hem toe en daagt hem uit de sterren aan de hemel te tellen. Zo groot zal zijn nageslacht worden. Als je christelijk bent opgevoed, ken je dit deel van het verhaal goed. Dan volgt iets wat minder bekend is. God draagt Abraham op verschillende dieren te halen en ze door de helft te snijden. Als je in die tijd een verbond met iemand sloot, liep je met de andere partij tussen die dode dieren door, alsof je wilde zeggen: ‘Mag dit met mij gebeuren als ik me niet houd aan de overeenkomst die tussen ons is gesloten.' God belooft Abraham Zijn land en Zijn zegen, Abraham belooft God eeuwige trouw. Het wonderlijke? Abraham loopt niet tussen de dode dieren door. Alleen God doet dat. Hij weet dat Abraham niet volmaakt is en zijn aandeel in het verbond niet kan houden. Daarom loopt God alleen. Hij zal voorzien. Tweeduizend jaar na Abraham is het Zijn lichaam dat uiteindelijk op Golgotha kapot wordt gemaakt. Isaak, Esau, Jakob en Jozef Abraham sterft vredig als een oude man en de familiegeschiedenis gaat verder met Isaak en zijn zonen Esau en Jakob. Jakob betekent ‘de leugenachtige' en hij doet zijn naam eer aan. Zo steelt hij - aangezet door zijn moeder - de zegen van de eerstgeborene, van zijn oudere tweelingbroer Esau. Esau is woedend en Jakob moet vrezen voor zijn leven. Hij vlucht naar het land van zijn voorouders en trouwt uiteindelijk met vier vrouwen, hoewel hij alleen van Rachel houdt. De enige die nog hypocrieter is dan Jakob, is zijn schoonvader Laban. Laban misleidt Jakob keer op keer en uiteindelijk keert Jakob terug naar zijn familie. Maar Jakob is bang voor zijn broer Esau, die hij heeft bedrogen. Hij gaat in gebed, niet wetende dat Esau hem al heeft vergeven. Terwijl Jakob aan het bidden is, overvalt een Man hem en ze worstelen tot de ochtend. De Man blijkt echter God te zijn. Jakob weigert los te laten voordat God hem zegent en God geeft hem Zijn zegen. Jakob krijgt bovendien een nieuwe naam: Israël, wat worstelt met God betekent. Niets menselijks blijkt Israël vreemd. Van zijn twaalf zonen houdt hij het meest van Jozef (zijn elfde zoon), omdat Jozef het kind van zijn meest geliefde vrouw Rachel is. Israël maakt de fout zijn voorkeur te laten blijken en geeft Jozef een speciale, kleurrijke mantel. Dit leidt tot afgunst bij zijn oudere broers. Ze kidnappen Jozef, gooien hem in een put en verkopen hem uiteindelijk aan slavenhandelaren. Zo komt Jozef uiteindelijk in Egypte. Hij blijft God echter trouw en de zegen van de Heer rust op hem. Hij wordt de baas van het huishouden van zijn meester, tot de vrouw van zijn meester met hem naar bed wil. Hij weigert, zij beschuldigt hem van poging tot verkrachting en Jozef komt uiteindelijk in de gevangenis terecht. Pas na twee jaar wordt hij vrijgelaten, omdat hij in staat blijkt de droom van de farao uit te leggen. Nou ja, niet Jozef, maar God via Jozef, zoals Jozef zelf aangeeft. Wat droomde de farao? God waarschuwt de farao dat er zeven vette jaren aankomen, gevolgd door zeven jaren hongersnood. Jozef legt niet alleen de droom uit maar adviseert de farao bovendien graanschuren aan te leggen. De farao benoemt Jozef direct tot een soort vice-president. Alleen de farao zelf is ma...
Het geweld tegen christenen groeit explosief. Wereldwijd ervaart 1 op de 7 christenen op zijn minst een hoge mate van vervolging of discriminatie. Wat heeft dat gelovigen in Nederland, voor wie dat heel anders ligt, te zeggen? Kun je je uberhaupt voorstellen wat het is om te lijden vanwege je geloof? En hoe kan het dan dat christenen die in situaties van vervolging tot geloof komen soms zeggen dat geloven ‘het moeilijkste en het mooiste is' wat ze ooit hebben gedaan? In deze aflevering een gesprek met Willem van der Deijl (theoloog bij OpenDoors en auteur van het boek ‘Lijden met Christus) en Myriam Klinker- de Klerck (hoofddocent Nieuwe Testament aan de TUU en betrokken bij een onderzoek naar de betekenis van lijden bij Paulus.) over het lijden, lijden omwille van Christus en de uitdaging waar we als christenen in ‘het comfortabele?' westen voor staan.
Hoe wordt in het Nieuwe Testament de relatie tussen de discipoelen van Jezus en het Rabbijnse Jodendom en Israel beschouwd? Om te beginnen: hoe maakt Mattheus dat duidelijk in het geslachtsregister waarmee zijn evangelie het verhaal van Jezus de Koning inleidt?Hoe wordt in het Nieuwe Testament de relatie tussen de discipelen van Jezus en het Rabbijnse Jodendom en Israel beschouwd? Om te beginnen: hoe maakt Mattheus dat duidelijk in het geslachtsregister waarmee zijn evangelie het verhaal van Jezus de Koning inleidt? De bedoeling van die geslachtsregisters is meestal om een held te eren, een grote menselijke figuur. Dit doen ze niet alleen door te vertellen wat deze helden allemaal gedaan en gewild hebben, maar ook door legitimiteit te geven aan wie ze zijn en wat ze gedaan hebben, door het verleden erbij te betrekken. Het is een beetje alsof je aan iemand die je net hebt ontmoet vraagt wie zijn ouders en grootouders waren. Meestal stopt het daar bij ons, we praten niet vaak over overgrootouders enzovoort.Het verhaal over Jezus dat Matthäus gaat vertellen, moet dus beginnen met zo'n genealogie, zo'n geslachtsregister. Het gaat erom waar deze Jezus vandaan komt; dat geeft legitimiteit aan zijn bestaan. Dit zie je ook in de Romeinse literatuur, zoals in het heldenverhaal over Aeneas, dat ook een geslachtsregister bevat. Bij de troonsbestijging van de Romeinse keizer werd ook verteld waar hij vandaan kwam, met twee elementen: het noemen van zijn voorgeslacht en de bijzondere omstandigheden van zijn geboorte.Bij Matthäus begint dit vanaf vers 18 en loopt door tot hoofdstuk 4 vers 11. Dit omvat ook de verzoeking in de woestijn en alles wat hij vertelt over Johannes de Doper. Dit hoort allemaal bij de introductie van Jezus, vanaf zijn voorgeslacht tot en met zijn voorbereiding voor zijn dienst, die in hoofdstuk 4 vers 12 begint met de proclamatie van het koninkrijk. Degene die dat koninkrijk gaat verkondigen, wie is dat dan?Matthäus doet dit door een kunstig opgezet geslachtsregister te geven, duidelijk verdeeld in drie delen. Eerst hebben we het patriarchaat: Abraham, zoon van David, zoon van Abraham; dan van Abraham naar Isaac, Jacob, Juda, Tamer, Peres, Hezeron enzovoort. Zo gaan we richting David; bij David begint natuurlijk het gedeelte over het koningschap. Een belangrijke breuk in de geschiedenis van Israël is de ballingschap. In vers 11 vinden we: Jozef verwekte Jechonja en zijn broers ten tijde van de wegvoering naar Babel. Na de wegvoering naar Babel verwekte Jechonja etc. Dus weer een zevental.De opzet is duidelijk: het geslachtsregister is vooral een soort samenvatting van de geschiedenis van Israël. Jezus, de Christus, geboren uit Maria in vers 16, is voortgebracht door de geschiedenis van Israël. Jezus is de erfgenaam van alles wat God met Israël heeft willen doen en dat maakt hem tot de perfecte koning. Hij komt voort uit Abram die geroepen is uit Ur der Chaldeeën en tot zegen zou zijn voor alle volkeren.Die volkeren zijn in dat geslachtsregister ook duidelijk aanwezig. Tamar kan een Aramese of Kanaanietische zijn (Genesis 38), Rachab is duidelijk een Kanaanietische (Richteren 2-6), Ruth is een Moabitische, en Bathseba was getrouwd met Uria, een Hethiet (2 Samuël 11). Deze vrouwen suggereren dat niet-Joden een plaats hebben in de voorgeschiedenis van de koning van Israël en daarmee ook in de gemeenschap die hij stichtte. De zonden die hier aan bod komen, worden niet als heel belangrijk gezien.Wat wel belangrijk is, is dat er een connectie is ontstaan tussen deze mensen en de geschiedenis van Israël zoals God die bedoeld heeft. God heeft niet-Joden al verwerkt in deze geschiedenis vanwege Abraham's zegen dat alle geslachten van de aarde gezegend zouden worden door hem.Er wordt vaak gedacht dat na Israël een nieuwe gemeenschap ontstaat waarin Joods-zijn geen rol meer speelt. Maar dit idee moeten we laten varen; volgens Matthäus blijft Israël belangrijk.Het schema draait om het getal veertien: dalet (4), waw (6), dalet (4) vormen samen veertien in gematria (getallensymboliek). Veertien staat voor compleetheid of zelfs meer dan compleetheid. Om dit aantal te bereiken slaat Matthäus enkele koningen over: Achazja, Joas, Amazia, Jehoahaz en Jojakim worden niet genoemd.Er ontbreekt één naam na de ballingschap want er worden er maar 13 genoemd; sommigen denken dat dit Christus zelf of zijn terugkeer suggereert. Samenvattend geeft dit geslachtsregister legitimiteit aan Jezus' bestaan als koning door hem te verbinden met zowel Joodse als niet-Joodse voorouders binnen Gods plan voor Israël en alle volkeren.Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.
In onze serie over de Filippenzen-brief staan we stil bij hoofdstuk 3. Die bevat een boodschap voor alle mensen van alle tijden.TranscriptieIs de Bijbel nog relevant voor ons in de 21e eeuw? Uit onderzoek van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap blijkt dat slechts dertig procent van alle Nederlanders die vraag met ‘ja' beantwoordt. Kijk je naar redenen om de Bijbel helemaal NIET te lezen, dan zeggen mensen dingen als ‘Ik zie geen aanleiding', ‘Ik weet niet wat ik ermee kan', ‘Het heeft geen waarde voor mijn leven', ‘De Bijbel is niet meer van nu' en ‘Het interesseert me te weinig'. Eigenlijk zeggen ze in andere bewoordingen allemaal hetzelfde: de Bijbel is niet relevant. Hoe kan dat? Het heeft er voor een groot deel mee te maken dat mensen niet weten hoe ze de Bijbel moeten lezen en interpreteren. Neem nou de brief aan de Filippenzen. Die brief is al tweeduizend jaar oud. Hij is geschreven door iemand in een heel andere cultuur en tijd, en gericht aan mensen die ook al heel lang niet meer leven. Zij hadden totaal andere problemen en uitdagingen dan wij. Waarom zou deze brief ons nog wel wat te zeggen hebben? Eigenlijk moeten we het zo zien. Stel dat ik ergens een brief zou vinden die mijn grootouders hebben ontvangen van een geloofsheld zoals Corrie ten Boom (die Joden onderdak bood in de Tweede Wereldoorlog en tijd in een concentratiekamp zat) of Anne van der Bijl (die Bijbels smokkelde naar vervolgde christenen). Of misschien wel een brief van Dietrich Bonhoeffer uit de gevangenis (een Duitse predikant die werd gefusilleerd omdat hij zich uitsprak tegen Hitler). Zo'n brief is niet aan mij geschreven, maar aan mijn grootouders. Hij is echter geschreven door iemand die een zeer nauwe band met God onderhield en die door de Heilige Geest op een krachtige manier werd gebruikt. Alleen daarom al zou ik zo'n brief zeker nauwgezet bestuderen. Hoewel Corrie ten Boom, Anne van der Bijl en Dietrich Bonhoeffer hun werk in een heel andere tijd deden, zou ik er zeker van kunnen leren. Zou ik precies begrijpen wat ze allemaal schreven en alles een-op-een overnemen? Nee, dat niet. Misschien zaten mijn opa en oma wel in een bepaalde situatie en kregen ze daar specifiek advies over. Het gekke aan het lezen van de brieven in de Bijbel is dat we de post van een ander lezen. Natuurlijk was het de bedoeling dat de brief aan de Filippenzen niet alleen door de christenen in Filippi zou worden gelezen. Dit soort brieven werd overgeschreven en verspreid onder andere huiskerken. Toch blijft overeind dat de brief niet primair aan ons is gericht. Wij lezen mee. Je zou het ook anders kunnen zien. Het is alsof we met een telefoongesprek meeluisteren. We krijgen alleen mee wat één van beide bellers zegt. Wat er aan de andere kant van de lijn wordt gezegd, dat horen we niet. In de Bijbel lezen we de brief van Paulus aan de kerk in Filippi, maar niet wat zij aan hem schrijven. Dit maakt het lastig om de situationele context te begrijpen. Wat speelde er precies? Hier gaan we in Filippenzen 3 iets van proeven. Laten we dit nu eerst gaan lezen. Lees nu: Filippenzen 3:1-21 Zie je wat ik zojuist zei over de situatie in Filippi? Als ik het goed heb, is dit de enige brief van Paulus in het Nieuwe Testament die geen enkele vermaning bevat. Maar hij waarschuwt de christenen wel. Blijkbaar was er een discussie of zelfs een bedreiging gaande over de besnijdenis. Wie zijn de ‘honden met hun kwalijke praktijken'? Dat weten we niet exact. Omdat Paulus vervolgens fel uithaalt naar mensen die blijkbaar de besnijdenis van mannen promoten, is het waarschijnlijk dat hij een groep Joden bedoelt die eisen dat mannen die de God van Israël willen volgen zich moeten laten besnijden. Misschien noemen zij zich ware Israëlieten, maar ze hebben niets voor op de oude apostel Paulus. Die heeft zich immers ook laten besnijden en hij heeft zich altijd strak aan Gods wetten gehouden. Maar dat geeft hem geen enkel voordeel. ‘Het enige waar je trots op kunt zijn, is dat je bij de Christus hoort', zegt hij. Bij ons speelt zo'n discussie over de besnijdenis niet, vooral omdat Paulus en de andere apostelen zo duidelijk uitleggen dat die niet meer nodig is. Toch is wat Paulus zegt relevant voor onze tijd. ‘Alles is afval' Want de Joden die Christus volgden, lieten zich voorstaan op hun afkomst en het feit dat zij zich aan Gods wetten hielden. Ook in ons leven kunnen er omstandigheden zijn waardoor wij ons verheven voelen boven anderen. Ook dan moeten wij ons realiseren dat er maar één ding is waar we echt trots op mogen zijn: dat we door Jezus zijn gered. ‘Al het andere is verlies', zegt Paulus. Afval eigenlijk. Je diploma? Je baan? Je succes? Je sportieve prestaties? Je geld? Allemaal vuilnis. Wat doe je met vuilnis? Weggooien. Niet omdat je pas dan acceptabel bent in Jezus' ogen. Dat heeft er niets mee te maken. Maar Paulus is zo radicaal. Hij geeft alles op, zodat hij zich voor de volle honderd procent kan inzetten voor Jezus. Je ziet hoe gericht hij is op Jezus. Hem de eer geven, dat is Paulus' doel. Vergeleken met de schoonheid van de Messias kennen, is alles gelijk aan afval. Toch heeft Paulus niet alles wat hij had en bezat echt weggegooid. Hij bedoelt het niet letterlijk. Wat hij bedoelt en in praktijk brengt is dat hij al zijn bezittingen, al zijn gaven en al zijn talenten inzet voor Jezus. Een burger in het hemelse koninkrijk Weet je nog wat hij in hoofdstuk 1 zei? ‘Leven is Christus.' Dat is het voorbeeld dat wij mogen volgen. Met dezelfde gerichtheid op onze Redder als Paulus mogen wij God dienen. Het doet Paulus verdriet dat veel mensen – zelfs mensen die God volgen – liever bezig zijn met aardse verlangens dan met de Christus. ‘Maar,' zegt Paulus, ‘wij hebben ons burgerrecht in de hemel.' Dat is een pikante uitspraak. Hij schrijft dit aan christenen in een Romeinse stad. De meeste inwoners van deze stad zijn er bijzonder trots op dat zij deel uitmaken van het ‘eeuwige en beschaafde' Romeinse Rijk. Maar ook dat is afval, weet Paulus. Zelfs het Romeinse staatsburgerschap biedt je geen voordeel. Nee, wij zijn burgers van de hemel. Onze normen en waarden zijn anders. Wij dienen de Koning van de hemel. Ooit zullen we bij Hem wonen. Dat is een boodschap die relevant is voor alle mensen van alle tijden.
Het gebeurde waarschijnlijk in 1968. Ik was toen twaalf jaar, of misschien in 1969, toen ik dertien was. Ik weet het niet precies meer. Maar ik sprak toen al vaak met meneer Karel Post in de bijbelkiosk. Ik noemde hem Broeder Post. Hij vertelde me verhalen uit het Nieuwe Testament en sprak over de grootsheid van Jezus Christus, de Heere Jezus, zoals hij altijd zei. En ik was verkocht. Ik vond het prachtig en begreep dat ik mezelf moest bekeren.[...]Jezus bracht geen nieuwe godsdienst maar was een Torah-getrouwe jood met wellicht een messiaanse roeping. We hebben geen behoefte aan een mythische of dogmatische Jezus; we moeten opnieuw serieus kijken naar de historische Jezus en zijn joods-zijn serieus nemen. Maar wat houdt een dergelijk geloof dan in?Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.
In deze aflevering lezen we hoofdstuk 1 van de Filippenzen-brief. Wil je meer van dit soort overdenkingen? Kijk dan eens op bijbellezenmetjan.nl/challenges. Transcriptie:Hoe ben jij gewend om de brieven in het Nieuwe Testament te lezen? Veel christenen vinden dit misschien wel de makkelijkste teksten. Ze zijn redelijk to the point, ze zijn vaak praktisch, ze zijn gericht aan jou (zo lijkt het) en als je even zoekt, vind je altijd wel een vers dat je aanspreekt. Zeker in een brief als die aan de Filippenzen, waar alleen maar positieve woorden in staan en waarin je zo veel prachtige verzen kunt vinden, die wij graag op T-shirts, koffiemokken en Instagramposts zien staan. Krachtig, bemoedigend, troostend. Een van de manieren waarop je het Bijbelboek Filippenzen kunt lezen is dan ook met de ‘verzen-safari': je zoekt de meest inspirerende regels op en gaat daarover mediteren. Is dat fout? Nee, dat is niet verkeerd. Het is een van de methodes waarop de Bijbel tot je hart en je verstand kan spreken. MAAR… er is nog zo veel meer uit te halen. Wil je een brief in de Bijbel echt doorgronden, dan moet je daar op drie niveaus naar kijken: 1. De verhaalcontext: waar bevinden we ons in het verhaal van de Bijbel? 2. De culturele context: in welke taal en cultuur is de brief opgesteld? 3. De situationele context: wat waren de specifieke omstandigheden van zender en ontvanger? De komende dagen gaan we hier dieper op in, want ik wil nu graag naar de Bijbeltekst van vandaag toe. Maar laat me heel kort de achtergrond schetsen. Zoals we gisteren zagen, zitten we in de periode waarin het evangelie over de aarde wordt verspreid via de christenen door het werk van de Heilige Geest (dit begon met Petrus, Paulus en de andere volgelingen die Jezus hadden meegemaakt en gaat nog steeds door). Filippi was een Romeinse kolonie in Macedonië. De inwoners namen steeds meer gewoontes, gebruiken en afgoden over van de Romeinen. Hun stad werd steeds Romeinser. Nadat Paulus de kerk in Filippi had gesticht, bleef deze kerk hem ondersteunen. Ook toen Paulus gevangenzat in Rome. (Hij was onder huisarrest geplaatst en kon gelukkig wel bezoek ontvangen.) Ze hadden een inzameling gedaan voor spullen die hij nodig had en stuurden een van hun trouwe leden, Epafroditus, naar Paulus om hem bij te staan. Paulus stuurde de brief die we zo gaan lezen naar de christenen in Filippi om hen te bedanken voor hun steun, om hen moed in te spreken over zijn gevangenschap, en om te zeggen dat hij Epafroditus terug naar huis stuurde. NIET omdat die zijn werk niet goed had gedaan, maar omdat hij ernstig ziek was geweest. Lees nu Filippenzen 1:1-30 Je hebt vast al mooie verzen gelezen of gehoord. Laten we nu kijken naar de grote lijn. Zoals gebruikelijk in die tijd begint Paulus met een introductie en een dankwoord. De Filippenzen zijn Paulus' trouwste bondgenoot geweest. Altijd hebben ze hem geholpen en God trouw gediend. Hij weet zeker dat God het werk van verlossing dat Hij in hen is begonnen, ook zal volbrengen. Dit is dus net zo goed een zekerheid voor ons: als wij eenmaal oprecht tot geloof komen, dan leeft Gods Geest in ons. Het werk van de verlossing is begonnen en zal worden voltooid op de dag dat Jezus ons ophaalt om voor eeuwig bij Hem te zijn. Dit is meer dan een belofte. Het is een zekerheid. Wat moeten wij doen tot die tijd? Groeien in liefde, goed doen aan anderen. Waarom? Om God te eren. In alles zie je dat dit is wat Paulus drijft en wat ons ook zou moeten drijven: de eer van God. De hemel daalt neer in de gevangenis Ondertussen zit Paulus wel gevangen en kan hij zijn werk om het evangelie te verspreiden niet voortzetten. Toch? Paulus ziet dit anders. Hij ziet Gods Geest om zich heen aan het werk, zelfs in het centrum van de afgoderij, in Rome, zelfs door mensen die evangeliseren omdat ze een hekel hebben aan Paulus. Blijkbaar was dat gaande. Maar Paulus is niet geïnteresseerd in dat soort discussies. Jezus wordt verheerlijkt, daar gaat het hem om. Dit is ook waarom Paulus het liefst zou sterven: dan zou hij voor eeuwig bij Hem zijn. Maar hij weet dat zijn tijd nog niet is gekomen. Sterven mag dan winst zijn, leven is Christus. Dat betekent dat Paulus in heel zijn doen en laten de opgestane Jezus de eer wil geven. De brief aan de Filippenzen is niet uit de hemel komen vallen. Paulus schreef deze brief terwijl hij in huisarrest zat. Maar hij bekijkt de wereld om hem heen vanuit een hemels perspectief. Daarom roept hij ook op tot eenheid, want God wordt het meest gediend als Zijn kinderen één van hart en één van geest zijn. ‘God heeft ons zo veel genade gegeven', zegt Paulus feitelijk. ‘Die genade is niet alleen dat wij geloof hebben, maar zelfs dat wij mogen lijden omwille van Hem.' Maar voor nu: ik hoop dat je ziet hoe Paulus, die in moeilijke omstandigheden wordt vastgehouden, geleerd heeft boven die omstandigheden uit te stijgen. Hij bekijkt de wereld niet door een roze bril, maar door de ogen van Jezus. Vanuit eeuwigheidsperspectief. Onze tijd op aarde is kort. Laten we ons best doen om die tijd te laten tellen, door in alle omstandigheden op Jezus te vertrouwen en Hem de eer te geven.
Mogen wij God zien als een vriend? Kan dit gecombineerd worden met Gods heiligheid? We kijken in deze aflevering hoe het Oude Testament en Nieuwe Testament hier verschillend mee omgaan. "Acoustic Guitar - Sleepy - intro 1 - 127bpm Gm.wav" by afrodrumming is licensed under CC BY 3.0. To view a copy of this license, visit https://creativecommons.org/licenses/by/3.0/?ref=openverse.
TranscriptieHoi, en welkom bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Als je de laatste afleveringen ook hebt geluisterd, dan weet je dat ik bezig ben met een serie over geweld in de Bijbel. Die krijgt zeer binnenkort een vervolg, maar ik onderbreek deze serie nu even. Het is 12 juni 2024 als deze aflevering online gaat en het duurt niet lang meer voor de zomer officieel begint. Al is het moeilijk voor te stellen als je naar buiten kijkt. Het lijkt regelmatig wel alsof het herfst is. Maar goed, de zomer gaat bijna beginnen en dit is traditioneel gezien de periode van het jaar waarin mensen het minst in de Bijbel lezen. Het ligt waarschijnlijk aan de zomervakantie. Of misschien zijn mensen wel gewoon meer buiten. Er zijn natuurlijk ook sporttoernooien om te bekijken. Kortom, er is genoeg om druk mee te zijn, en lezen in de Bijbel staat dan niet altijd hoog op het prioriteitenlijstje. Eigenlijk is dit jammer, want de zomer is een periode waarin je zou kunnen onthaasten. Even tot stilstand komen en tijd doorbrengen met je geliefden en met God. Als je echt wilt opladen, waarom doe je dat dan niet met de Bijbel? Waarom zou je de zomer niet gebruiken om je relatie met Jezus te verdiepen? Ik merk aan veel lezers en cursisten dat zij hier behoefte aan hebben. Zelf heb ik dat ook. Ik wil graag Jezus beter leren kennen. Niet de Jezus die ik heb gemaakt in mijn hoofd, maar de Jezus van de Bijbel. Dat is misschien een rare opmerking, maar ik weet niet of je het boek kent van Philip Yancey dat heet ‘Jezus zoals ik Hem niet kende'? Het is een geweldig boek waarin hij stilstaat bij hoe er in de kerk wordt gesproken over Jezus en hoe hij zelf over onze Verlosser denkt. Dat vergelijkt hij dan met wat de Bijbel eigenlijk over Jezus vertelt. Een grappig voorbeeld is dat op zijn bijbelschool de studenten geen lang haar mochten hebben. Maar op elke schilderij of afbeelding die hij van Jezus zag, had Jezus lang haar. Nu zegt de Bijbel natuurlijk niets over Jezus' haardracht, maar hij geeft dit voorbeeld om aan te tonen dat wij allemaal een bepaald beeld hebben van Jezus, van hoe Hij eruit zag tot wat Hij deed en zei. Als je al die voorkennis overboord gooit, en de Bijbel met frisse ogen gaat lezen, dan kan het maar zo zijn dat je een heel ander beeld van Jezus krijgt. Om die reden wil ik de luisteraars van mijn podcast en de bezoekers van mijn website uitnodigen om deze zomer een wandeling te maken door het leven van Jezus. Een wandeling wil zeggen dat je rustig de tijd neemt. Dat je je niet haast. Dat je bekijkt wat er om je heen gebeurt en dat je daarover met elkaar in gesprek gaat. Wandelen door de Bijbel betekent dat we in een kalm tempo in de Bijbel lezen en dat we tijd nemen om te reflecteren. De Bijbel kan mensen veranderen, maar alleen als je Gods woord regelmatig overdenkt. Daarom mijn vraag aan jou als luisteraar van deze podcast: wil je met mij deze wandeling maken door het leven van Jezus? Ik heb hiervoor een gids uitgenodigd: Matteüs. Matteüs is een voormalig belastingambtenaar. De Joden van zijn tijd zagen hem als een landverrader. Als een NSB'er zou je kunnen zeggen. Toch was hij bevriend met Jezus. Hij maakte Jezus hele bediening mee en schreef hierover een meesterlijke biografie. Het evangelie van Matteüs is geschreven om Joden ervan te overtuigen dat Jezus geen oplichter was, maar de Zoon van God en de beloofde Messias. Als je deze wandeling mee wilt maken, kijk dan op bijbellezenmetjan.nl/matteus. Nu wil ik je graag als een voorproefje een overdenking laten horen uit deze wandeling met Matteüs. Deze gaat over Matteüs 2. Geniet ervan! ‘Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen' Lezen: Matteüs 2 Het mooie aan het Bijbelboek Matteüs is dat je je voorstellingsvermogen mag gebruiken. Matteüs is een heel goede schrijver die – soms subtiel, soms minder subtiel – allerlei draadjes uit het Oude Testament verbindt met de verhalen over Jezus. Het past daarom heel goed dat juist dit geschrift aan het begin van het Nieuwe Testament kwam, toen de Bijbel werd samengesteld. Het beantwoordt namelijk veel van de vragen die zijn blijven hangen als je eerst het Oude Testament hebt gelezen. Wil je weten welke vragen dit zijn? Hier zijn er een paar: • Wie is de nakomeling van Eva die de nek van het kwaad zal breken? (Genesis 3:15, als God de slang toespreekt.) • Hoe kan een rechtvaardige, heilige God zondaren vergeven? (Exodus 34:6-7, als God aan Mozes voorbij trekt.) • Wanneer komt de Profeet die gelijk is aan Mozes? (Deuteronomium 18:18, een belofte die de Heer aan Mozes deed.) • Wanneer wordt het koningschap van David hersteld? (2 Samuel 7:13, waar God aan David belooft dat er altijd iemand uit zijn nageslacht op de troon zal zitten.) • Wie is de Verlosser die door de profeten is aangekondigd? (Bijvoorbeeld Micha 5:1, waar God zegt dat Hij uit Betlehem zal komen.) Show, don't tell Maar Matteüs kan niet zomaar even zeggen: de nakomeling van Eva? Dat is Jezus. De profeet als Mozes? Dat is Jezus. Zo werkt het niet. Hij kan niet volstaan met te zeggen dat Jezus het antwoord is op al die vragen. Hij moet het laten zien. Show, don't tell. Laten we het tweede hoofdstuk van Matteüs lezen en dan zal het hopelijk duidelijker worden. Probeer eens te ontdekken welke lijntjes er met het Oude Testament worden gelegd. Matteüs 2 Toen Jezus geboren was, in Betlehem in Judea, tijdens de regering van koning Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de koning van de Joden die onlangs geboren is? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden.' Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. ‘In Betlehem in Judea,' zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”' Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het te aanbidden.' Nadat ze de koning hadden aangehoord gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze de ster zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich in aanbidding voor het kind neer. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het geschenken aan: goud en wierook en mirre. En omdat ze in een droom de aanwijzing hadden gekregen dat ze niet naar Herodes terug moesten gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land. Nadat zij op die manier de wijk genomen hadden, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Heer, die zei: ‘Maak je gereed en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen.' Jozef maakte zich gereed en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte, waar hij bleef tot de dood van Herodes. Zo moest in vervulling gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.' Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Betlehem en wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘Er klinkt een stem in Rama, geween en luid geklaag. Rachel beweent haar kinderen en wil niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.' Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer, die zei: ‘Maak je gereed en ga met het kind en zijn moeder naar het land Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen, zijn gestorven.' Jozef maakte zich gereed en ging met het kind en zijn moeder naar Israël. Maar hij durfde niet naar Judea te gaan toen hij hoorde dat Archelaüs daar zijn vader Herodes als koning was opgevolgd. Nadat hij in een droom een aanwijzing had gekregen week hij uit naar Galilea, waar hij ging wonen in de stad Nazaret. Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeten: ‘Hij zal Nazoreeër genoemd worden.' Jezus, Koning maar dan anders Het Oude Testament staat vol met profetieën over de Here Jezus. Een van de bekendste is dat Hij uit Betlehem zou komen. Maar Jezus kwam uit Nazaret. Dat Hij in Betlehem was geboren, wisten de meeste mensen niet. Vandaar dat Matteüs hier veel aandacht aan besteed. Want Jezus kwam wel degelijk uit Betlehem. Dan komen er magiërs uit het oosten. In sommige vertalingen worden ze ‘koningen' genoemd, in weer andere vertalingen ‘wijzen'. Wie zij precies waren, wordt eigenlijk niet goed duidelijk. Misschien waren het sterrenkundigen of zelfs astrologen. Of misschien zagen ze wel geen ster, maar meer een engelachtige figuur die voor hen uit ging. Blijkbaar is het voor Matteüs niet zo belangrijk wie of wat zij precies waren. We weten ook niet met hoeveel mensen zij kwamen. Waar gaat het dan wel om? Om twee dingen. Ten eerste: dit zijn buitenlanders. Ze hebben niets met het volk van God en zelfs niet met God zelf. Ze verwachten geen Verlosser. Toch maken ze een lange reis om een koni...
In deze video kijken we naar enkele Schriftgedeelten in het Nieuwe Testament die laten zien met welke dwaalleringen de Apostelen geconfronteerd werden. Het benadrukt het belang van geestelijk onderscheidingsvermogen in de kerk en laat ook zien hoe snel de vroege kerk al werd aangevallen door demonische leringen. Er is wat dit betreft niets veranderd en veel dwaalleer vandaag de dag overlapt dan ook met een van de zes ketterijen die hier kort aangehaald worden.Muziek: Khi Rho Beats
De bijbel waarschuwt in het Nieuwe Testament herhaaldelijk en in bijna ieder boek voor dwaalleer. Maar de meest gevaarlijke dwaalleer is misschien wel de dwaalleer die het geestelijk immuunsysteem uit zet in de kerk. In deze video reageer ik op enkele geestelijke 'virussen' die we in Nederland veel tegen komen en die erop gericht zijn de geestelijke bescherming tegen dwaalleer in de kerk weg te halen.Muziek: Khi Rho Beats
Bijbels geweld: Lessen van Jericho ‘Ik volg jouw Bijbel in 2 jaar-programma en ben nu al een tijdje onderweg in het Oude Testament. Maar wat een verschrikkelijk boek is dit! Dit kun je toch niet verkopen aan andere mensen?' Deze vrouw doelde op het geweld in de Bijbel. En weet je, ik geef haar gelijk. Soms word ik ook misselijk van de teksten die ik in Gods Woord lees. Neem nou deze verzen: Gelukkig hij die jouw kinderen grijpt en op de rotsen verplettert. (Psalm 137:9) Wanneer de HEER, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen. (Deuteronomium 7:2) ‘Mijn pijlen maak ik dronken van het bloed van vijanden, gevallen en gevangen; mijn zwaard verslindt het vlees van hun mannen die zo dreigend hun haren hadden losgeworpen.' (Deuteronomium 32:42) Ik snap wel dat mensen afhaken bij het lezen van de Bijbel vanwege de vele gewelddadige teksten. Of dat mensen liever alleen het Nieuwe Testament lezen. Wat moet je met al dit geweld? God lijkt in het Nieuwe Testament zo anders dan God in het Oude Testament. Is dat ook zo? Van God = God tot je eigen Bijbel samenstellen Discussies over het geweld in de Bijbel zijn misschien al wel zo oud als de Bijbel zelf. Het is ook een belangrijk kritiekpunt van niet-christenen: hoe kan een weldenkend mens geloven in een God die zo gewelddadig is? De Bijbel moet wel een antiek boek zijn dat je alleen nog met een leeswaarschuwing zou mogen lezen. Er zijn verschillende manieren om om te gaan met het geweldsvraagstuk. Sommige zijn weinig behulpzaam. Bijvoorbeeld door te stellen dat God nu eenmaal God is en dat Hij mag doen wat Hij wil. Ja, God is God. Hij is de Schepper van het universum en ja, Hij kan en mag doen wat Hij wil. Niemand kan Zijn autoriteit in twijfel trekken. In de Bijbel openbaart God zich echter als Iemand die zich wil openstellen voor de mens. Hij wil dat wij Hem leren kennen en dat wij ontdekken wat Hem drijft. Het antwoord ‘God = God' is daarom niet toereikend. Het kapt de discussie af. Wat ook gebeurt, is dat mensen hun eigen Bijbel gaan samenstellen. Ze lezen alleen maar die teksten die hen aanspreken en verdiepen zich niet in de gedeeltes die schuren met hun beeld van God. Eigenlijk proberen ze God in een hokje te stoppen waar Hij niet in past. Nog erger is het als mensen de geweldspassages gewoon ontkennen. ‘Ze staan in de Bijbel, maar dat is per vergissing. Het is niet echt gebeurd.' De Bijbel is een eerlijk boek. Het verdoezelt de feiten niet en dat is juist één van de redenen waarom de Bijbel zo betrouwbaar is. De voorgeschiedenis In deze aflevering gaan we het thema geweld in de Bijbel verder onderzoeken en dat doen we door naar één van de bekendste passages over geweld in de Bijbel te bekijken: de val van Jericho en de verovering van Kanaän door Israël. Nu is het zo dat als je in de Bijbel leest en zeker als het over dit soort gevoelige passages gaat, we ons altijd moet realiseren waar op de tijdlijn van de Bijbel we zitten. De Bijbel vertelt namelijk een doorlopend verhaal. Dus wat is er vooraf gegaan aan de tekst die we zo gaan lezen? In Genesis kun je lezen over hoe God de wereld schept en hoe de mens de kroon is van die schepping. Helaas komt de mens in opstand en ontstaat er vervolgens een spiraal van geweld. Die begint met Kaïn maar breidt zich over de hele wereld uit. God had echter een verlosser belooft uit het nageslacht van Eva. In Genesis 11 begint Hij met een kinderloos echtpaar, Abraham en Sarah. Ze krijgen uiteindelijk een zoon Isaak en uit hem ontstaat een volk: Israël genaamd. Dit volk komt in Egypte terecht en wordt daar tot slaaf gemaakt. In het tweede Bijbelboek lezen we hoe God dit volk bevrijdt uit slavernij en hoe Hij een verbond met hen sluit. Hij zal hun God zijn en zij moeten een koninkrijk van priesters vormen. Ze moeten God dus de eer geven die Hem toekomt en zo andere volken jaloers maken. God had echter al aan hun voorvader Abraham beloofd dat het land Kanaän – het huidige Israël – voor hen zou zijn. Na hun bevrijding uit Egypte was het tijd om dit land te gaan innemen. Dit gebeurde onder leiding van Jozua. De eerste stad die ze aanvielen was Jericho. Laten we gaan lezen, Jozua 6:1-5 en 6:20-26. Jozua 6:1-5 Jericho was toen al volkomen afgegrendeld uit angst voor de Israëlieten, er kon niemand in of uit. De HEER zei tegen Jozua: ‘Ik lever Jericho met zijn koning en al zijn dappere krijgslieden aan je uit. Jullie moeten om de stad trekken; alle weerbare mannen moeten eenmaal om de stad gaan, en dat zes dagen achter elkaar. Er moeten zeven priesters met zeven ramshoorns voor de ark van het verbond uit gaan, terwijl ze op hun ramshoorn blazen. Maar op de zevende dag moeten jullie zevenmaal om de stad trekken, en als jullie dan de ramshoorns horen schallen, moet het volk uitbarsten in luid geschreeuw. De muur van de stad zal dan instorten en iedereen zal de stad binnenklimmen vanaf de plaats waar hij zich bevindt.' Jozua 6:20-26 Toen de ramshoorns schalden, brak het volk uit in een donderend geschreeuw. De muur stortte in en iedereen klom de stad binnen vanaf de plaats waar hij zich bevond. Ze namen de stad in en doodden alles wat erin was, zowel mannen als vrouwen, zowel kinderen als oude mensen, zowel runderen als schapen en ezels. Maar aan de twee mannen die het gebied hadden verkend droeg Jozua op: ‘Ga naar het huis van die hoer en breng haar met haar hele familie naar buiten, zoals jullie haar hebben gezworen.' De verkenners brachten Rachab naar buiten, samen met haar vader en moeder, broers en zussen en verdere familie, en gaven hun een verblijfplaats buiten het kamp van Israël. De Israëlieten lieten de stad met alles wat erin was in vlammen opgaan; alleen het zilver en goud en de koperen, bronzen en ijzeren voorwerpen brachten ze in de schatkamer van het heiligdom van de HEER. Maar de hoer Rachab werd door Jozua gespaard, samen met haar hele familie. Hun nakomelingen wonen tot op de dag van vandaag onder de Israëlieten, want Rachab had de mannen die in opdracht van Jozua Jericho moesten verkennen een schuilplaats gegeven. Op die dag sprak Jozua de volgende vervloeking uit: ‘Moge de HEER eenieder vervloeken die het waagt deze stad, Jericho, weer op te bouwen. Hij zal de fundamenten leggen ten koste van zijn oudste zoon en de poortdeuren bevestigen ten koste van zijn jongste zoon.' Waarom al dit bloedvergieten? De eerste vraag die dit bij de kritische lezer oproept, is: ‘Waarom was dit bloedvergieten nodig? Waarom laat God überhaupt Israël het land innemen waar al andere volken wonen? Ook hier lijkt God weer zo hard en oneerlijk. Maar weet je dat wij mensen God langs twee verschillende meetlatten leggen, net hoe het ons uitkomt? Enerzijds zeggen wij tegen God: ‘Waarom bent U zo wreed?' en anderzijds: ‘Waarom doet U niets aan het kwaad in de wereld?' Eigenlijk is dat heel krom. Willen we nu dat God alles maar vergeeft en de mens zijn gang laat gaan? Of willen we dat Hij mensen straft? Misschien zeg je wel: ‘Laat Hem dan alleen de echt slechte mensen straffen!' Maar in ieder mens zitten sporen van het kwaad. Niemand is onschuldig. Dus waar moet God dan stoppen? Bij jou? Dan ben je waarschijnlijk de enige mens op aarde die overblijft omdat God alle andere mensen heeft omgebracht vanwege hun zonden. Ieder mens schiet tekort en daarom hebben we Jezus nodig. Zodat Hij kan aanvullen waar wij tekort schieten. Terug naar Jericho. Wat gebeurt hier? Gods belofte aan Abraham wordt vervuld. Hij had gezegd dat zijn nakomelingen in Kanaän zouden wonen, maar pas als de zonden van deze volken ‘vol zouden zijn'. Met andere woorden: deze volken krijgen van God eeuwen de tijd om tot inkeer te komen. Dan kun je je afvragen: wat hadden ze dan verkeerd gedaan? Stel je jezelf eens het meest misdadige, terroristische regime voor dat je je kan voorstellen. Een bloeddorstig volk dat afgoden vereert. Zo moet je de volken in Kanaän zien. Er was een afgod Moloch genaamd en die verlangde dat onschuldige kinderen werden geofferd. Deze Moloch werd afgebeeld als een bronzen stier. Kinderen werden hierin opgesloten en levend geroosterd, terwijl buiten mensen op trommels sloegen zodat ze het gegil niet hoefden te horen. Dit is toch verschrikkelijk? Hoe kun je dit je eigen kinderen aan doen? Maar toch gebeurde dit. En het erge was: God wist dat Israël hetzelfde zou gaan doen als zij zich zouden vermengen met de Kanaänieten. Dan zou Israël ook kinderen offeren op deze wrede manier. En God haat kindoffers. Het punt is dat de volken in Kanaän verre van onschuldig waren. In onze tijd zouden we misschien wel oorlog voeren met een land waarin de mensenrechten op zo'n verschrikkelijke manier werden overtreden. God gebruikt Israël om zijn oordeel over Kanaän te vellen. Op Gods oordelen komen we later in deze serie over Bijbels geweld nog terug, maar hier zien we in ieder geval dat God zich aan zijn woord houdt: er komt een eind aan het geweld. Op een dag is er geen weg meer terug. Dus de eerste les van Jericho is: deze mensen waren niet onschuldig. God roept hen ter verantwoording. Uitroeien of verdrijven? Toen ze bleven volharden in hun zonden, gaf God hun land aan Israël met de opdracht om hen te verdrijven. Nu weet ik wel dat de Bijbel regelmatig zegt dat iedereen moest worden uitgeroeid, mannen, vrouwen en kinderen. Laat er geen misverstand over bestaan. Er heeft veel bloed gevloeid. Maar het doel was niet totale uitroeiing. Soms gebruikt de Bijbel militaire taal. Dat doen wij ook wel eens. Dan zijn we heel stellig over iets wat je eigenlijk niet letterlijk moet nemen. Als een voetbalteam met 7-0 wint, dan zeggen we: ‘Ze hebben hun tegenstander verpletterd'. Dat is...
Babel, Sodom & Gomorra, Bethlehem en Jeruzalem. Steden spelen in de Bijbel een ontzettend grote rol. Maar is het ideaal in de Bijbel niet veel meer een tuin, de natuur? En zijn steden niet vooral broeinesten van hoogmoedswaanzin en geweld? We reizen in deze aflevering af naar de steden van de Bijbel. Waarom speelden zij zo'n grote rol in de vroege kerk? En wat kunnen wij daar vandaag van leren, over wat onze rol kan zijn in de samenleving? David Boogerd vraagt het theoloog Suzan Sierksma-Agteres. Zij is classicus en universitair docent Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit.
Transcriptie:Bijbels geweld: Is God oneerlijk? Het is al enkele jaren geleden dat ik begon met het schrijven van de cursus ‘De Bijbel in 2 Jaar'. Ik had zelf de Bijbel al helemaal gelezen en voor het schrijven van het boek ‘De Bijbel in 1 Dag' was ik er nog een keer in grote stappen doorheen gegaan. Hoe moeilijk kon het zijn om mensen dagelijks te begeleiden bij het lezen van Gods Woord? Ik kan je vertellen: het was veel uitdagender dan ik had verwacht. Voor het eerst besefte ik hoeveel bloed er werd vergoten in de Bijbel, hoeveel offers er moesten worden gebracht en hoeveel onheilsprofetieën God laat uitspreken. En dat hoofdstuk na hoofdstuk. Ja, ik begreep wel dat mensen moeite hebben met het lezen van de Bijbel. Dus in mijn begeleidende teksten probeer ik die lastige passages de juiste context mee te geven. Of ik vertel erbij dat God nu eenmaal heilig is, of dat dit betreffende hoofdstuk slechts één kant van God laat zien, maar dat er ook nog een andere kant is. Soms zeg ik erbij: ‘Ik snap dit eigenlijk ook niet' of: ‘Ik vind dit ook moeilijk'. En toch krijg ik nog altijd veel mail van cursisten met vragen over juist die passages. Er zijn er zelfs bij die helemaal afhaken. Ze kunnen er niet tegen. Of ze worden boos op God. Bij dat laatste speelt er meestal nog meer in het leven van die cursist. Er is bijvoorbeeld teleurstelling over christenen, de kerk of God. Of er zijn hem of haar traumatische dingen overkomen. Ik maak dan ook niemand een verwijt die worstelt met het geweld en het bloedvergieten in de Bijbel. Sterker nog, het zou ongezond zijn als we hier geen moeite mee zouden hebben. Zelfs al kun je het verklaren, dan nog is het normaal dat onze maag omdraait bij zulke teksten. Dus als jij ook een hekel hebt aan die passages: join the club! Het is niet zo dat je minder geloof hebt dan een ander. Ik geloof dat de heilige Geest in ons ervoor zorgt dat we verdriet en pijn voelen. Hoe gaan we hiermee om? De vraag is wel: hoe gaan we hiermee om? Het is wel goed om tot antwoorden te komen, want als er iets is waar niet-gelovigen christenen op kunnen aanpakken, dan is het wel op die gewelddadige teksten. Ook voor de jongeren in onze kerk is het lastig uitleggen aan leeftijdsgenoten dat zij geloven in een boek dat oproept tot het doden van andere mensen. Hoezo is de Bijbel beter dan de Koran? Een tijdje geleden bracht ik een roman uit met de titel ‘Het verboden boek'. Hierin wordt de Bijbel verboden door een nationalistische overheid. Waarom? Omdat er zoveel geweld in voorkomt. Als er ooit echt een tijd komt waarin de Bijbel illegaal wordt, dan zal het zijn vanwege deze teksten. Of misschien mag de Bijbel voortaan alleen meer door 18-plussers worden gelezen. Of misschien wordt de Bijbel wel aangepast. Ik wil niet speculeren of angst zaaien. We leven nog altijd in een vrij land gelukkig, maar als het ooit zo ver komt dat hier echte vervolging plaatsvindt, dan zal de Bijbel een target worden. Je kunt mijn boek trouwens nog steeds gratis downloaden of bestellen als paperback via bijbellezenmetjan.nl/verboden. Maar goed, terug naar het hier en nu. Hoe gaan wij om met de geweldspassages en de teksten over heftige oordelen? En wat zeggen deze gedeelten ons over God? Is de God van het Oude Testament anders dan de God van het Nieuwe Testament? Ik wil in mijn podcast en op mijn website een korte serie wijden aan het thema ‘Bijbels geweld'. Hiermee wil ik mijn cursisten, lezers en luisteraars helpen om deze teksten te ontrafelen. Mijn hoop en gebed is dat we hierdoor dichter bij het hart van God komen, en dat we ons geloof beter kunnen uitdragen naar anderen toe. Kortom: dat we groeien in geloof. Is God oneerlijk? We doen dit door naar diverse verhalen in de Bijbel te kijken. Daarbij zullen we dan onderzoeken naar wat er zich onder de oppervlakte afspeelt en wat ons dit leert over God en over de mens. Niet alleen over God, maar ook over de mens. Ook wij spelen namelijk een rol. Laten we beginnen. Waar in de Bijbel vindt voor het eerst geweld plaats? Je weet waarschijnlijk het antwoord wel. De eerste keer dat iemand wordt aangevallen, is het verhaal van twee broers: Kaïn en Abel. Als je dit verhaal vluchtig leest, dan lijkt God een zeer discutabele rol te spelen. Je kunt Hem zelfs verwijten dat Hij Kaïn aanzet tot de eerste moord in de geschiedenis van de wereld. God lijkt oneerlijk. Is dat ook zo? Laten we lezen, Genesis 4:1-16. Genesis 4:1-16 De mens had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld. ‘Met de hulp van de HEER,' zei ze, ‘heb ik het leven geschonken aan een man!' Daarna bracht ze zijn broer Abel ter wereld. Abel werd herder, Kaïn werd landbouwer. Na verloop van tijd bracht Kaïn de HEER een offer van de opbrengst van het land. Ook Abel bracht een offer: van de eerstgeboren dieren van zijn kudde offerde hij de beste stukken vlees. De HEER schonk aandacht aan Abel en zijn offer, maar aan Kaïn en zijn offer niet. Dat maakte Kaïn woedend, zijn blik werd donker. De HEER zei tegen hem: ‘Waarom ben je zo kwaad, waarom kijk je zo donker? Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen; maar jij moet sterker zijn dan zij.' Kaïn zei tegen zijn broer Abel: ‘Laten we het veld in gaan.' Toen ze daar waren, viel hij zijn broer aan en sloeg hem dood. Toen vroeg de HEER: ‘Waar is Abel, je broer?' ‘Dat weet ik niet,' antwoordde Kaïn. ‘Moet ik soms waken over mijn broer?' ‘Wat heb je gedaan?' zei de HEER. ‘Hoor toch hoe het bloed van je broer uit de aarde naar Mij schreeuwt. Daarom: vervloekt ben jij! Ga weg van deze plek, waar de aarde haar mond heeft opengesperd om het bloed van je broer uit jouw hand te ontvangen. Ook al bewerk je het land, het zal je niets meer opbrengen. Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan.' Kaïn zei tegen de HEER: ‘Die straf is te zwaar. U verjaagt mij nu van deze plek en ik mag U niet meer onder ogen komen, en als ik dan dolend en dwalend over de aarde moet gaan, kan iedereen die mij tegenkomt mij doden.' Maar de HEER beloofde hem: ‘Als iemand jou doodt, zal dat zevenmaal aan hem worden gewroken.' En Hij merkte Kaïn met een teken, opdat niemand die hem tegenkwam hem zou doodslaan. Toen ging Kaïn bij de HEER vandaan en hij vestigde zich in Nod, een land ten oosten van Eden. Een broedermoord Kaïn leefde ongeveer 860 jaar. Toch is het enige wat de Bijbel over hem vertelt dat hij een offer bracht, dat hij zijn broer uit afgunst vermoordde, dat hij bang was voor God, dat hij een stad bouwde en dat hij kinderen kreeg. En dat alles in vierentwintig verzen, waarvan de eerste zestien over de moord op zijn broer gaan. En wat is zijn motief? Hij is jaloers op zijn broer en boos op God. God waarschuwt hem nog. ‘De zonde ligt op de loer als roofdier.' Een vers later lokt hij Abel mee het veld in. Dat is Kaïns terrein. Hij is immers landbouwer. En daar slaat hij zijn eigen broer dood. Heel schokkend. Dit gebeurt terwijl God alwetend is. Hij wist exact wat er ging gebeuren. Toch koos Hij ervoor om Abel niet te waarschuwen en Hij koos ervoor om het offer van Kaïn af te wijzen, wetende dat dit tot de eerste dood van een mens zou leiden. Waarom? Waarom wees God Kaïns offer af? De tekst geeft ons een aanwijzing maar niet meer dan dat. Er staat dat Abel het beste deel van zijn eerstgeboren vee aan God gaf, terwijl Kaïn een deel van zijn oogst gaf. Abel: het beste deel. Kaïn: een deel. Kaïns ouders wilden niet meer luisteren Is dat de verklaring? Het is zeker dat Abels hart bij God was. Daarom gaf hij het beste van wat hij kon offeren. Misschien liep Kaïn de kantjes ervan af. Dat zou kunnen. Misschien was zijn hart veel minder bij God. Kaïn krijgt echter niet te horen waarom zijn offer niet met dank wordt aanvaard door de Heer. Dat zorgt voor een pijnlijke vraag bij Kaïn: waarom ontvangt Abel Gods zegen en ik niet? Laten we eens uitzoomen. Genesis 4 staat niet op zichzelf. In Genesis 1 en 2 maakt God de wereld en de mens is de kroon op zijn schepping. Kaïns ouders Adam en Eva worden in de tuin van Eden geplaatst en mogen hier God dienen. In Genesis 3 verschijnt de slang op het toneel. Hij is de symbool van het kwaad en hij verleidt Kaïns moeder om van de verboden vrucht te eten. Kaïns vader houdt haar niet tegen en eet hier zelf ook van. Waarom deden ze dat? Ten eerste omdat de vruchten er lekker uit zagen. Ze waren goed in hun ogen, zegt de Bijbel letterlijk. Ten tweede omdat de slang had beloofd dat ze gelijk zouden zijn aan God. Voortaan hoefden Kaïns ouders niet meer naar God te luisteren, maar konden ze zelf bepalen wat goed en fout was. Ze deden wat goed was in hun ogen. Eigenlijk wilden ze wel de lusten van God, maar niet de lasten. Maar al snel bleek dat ze waren bedrogen en ze werden verbannen uit de tuin van Eden. Ze gingen in het oosten wonen. Maar Adam en Eva hadden hoop. Uit Eva's nageslacht zou iemand worden geboren die het kwaad zou vernietigen, al zou de slang in zijn hiel bijten. Kaïn: Eva's hoop Hoe begint Genesis 4? Er wordt een mannelijke baby geboren. Hij is Eva's eerste nageslacht. Zou het kunnen dat hij de gevolgen van de vloek zou terugdraaien? Eva geeft hem de naam ‘Kaïn'. Dat betekent ‘gekregene', ‘aanwinst', ‘bezit'. Uit Eva's nageslacht zou iemand komen die de kop van de slang zou verbrijzelen. Iemand die alles weer goed zou maken. En hier was Eva's eerste zoon. Ze noemde hem de ‘gekregene', omdat hij door God was beloofd. Als je de Bijbel voor het eerst zou lezen, en je zou niets weten over Jezus, dan zou je denken dat deze Kaïn weleens de verlosser van de mensheid kon zijn. Alle hoop rustte op zijn schouders...
We buigen ons vandaag over de vraag naar de historiciteit van de Bijbel. Wat het Nieuwe Testament betreft zijn er weinig twijfels. Er zijn voldoende seculiere bronnen die bevestigen dat Jezus echt geleefd heeft. Maar hoe zit het met het Oude Testament? Stammen wij echt af van één mensenpaar? Heeft de zondvloed echt plaatsgevonden? Hoe […]
Te gast zijn dominee Mark de Jager en relatietherapeut Cocky Drost. ‘Geen seks voor het huwelijk', afwijzing van homoseksualiteit - gaat het in de kerk over seks, dan is er meestal een probleem. Terwijl de christelijke kijk op seksualiteit en relaties in de tijd van het Nieuwe Testament juist heel revolutionair en bevrijdend was. ‘En dat is ze in deze geseculariseerde tijd nog steeds', ziet dominee Mark in zijn kerk. Jongeren snakken naar helderheid, en een positief verhaal. Dat verhaal hééft de kerk, ziet ook Cocky die als relatietherapeut veel mensen begeleidt. Maar hoe doe je dat dan: die mooie christelijke visie op seks laten zien? Hoe praat je gelovig over seks zonder dat het meteen een probleem wordt? En wat ís die positieve christelijke kijk dan precies? Onderzoek uit 2023 laat in elk geval zien dat gelovige mensen weliswaar ietsje minder seks hebben dan hun niet-gelovige medeburgers, maar ze waarderen hun seksleven wél hoger. Hosted on Acast. See acast.com/privacy for more information.
Prachtige en toegankelijke kinderbijbel van Karel Eykman nu als luisterboek. Voor jong en oud. Uitgegeven door De Fontein Jeugd Spreker: Dieuwertje Blok
Vanuit een exegetische notitie bij Karl Barth (KD IV,1, p. 694) sprak ik over de verhouding van geloof en werken in het Nieuwe Testament in vergelijking met Deuteronomium 30. Jacobus 2 en Romeinen 3 waren de Bijbelse teksten in deze uitzending.
In deze aflevering vertelt historicus Luc Panhuysen over Jan van Leiden die gedoopt wordt door Jan Matthijs. Ze gaan zoeken naar een locatie voor het nieuwe Jeruzalem. In Münster bereikt Jan veel mensen met zijn preken en krijgt hij delen van het stadsbestuur aan zijn zijde.Max praat ook met Bert Jan Lietaert Peerbolte, hoogleraar Nieuwe Testament, over het bijbelboek Openbaring van Johannes en hoe dit boek door de eeuwen heen heeft geleid tot de vorming van radicale groepen. Ze bespreken de symbolische aard van de tekst en hoe dit ervoor kan zorgen dat iedere generatie opnieuw overtuigt kan raken dat de eindtijd nabij is. Lietaert Peerbolte is ook voorzitter van de internationale onderzoeksgroep ‘Apocalypse Now'. Zij onderzoeken eindtijdverwachtingen en radicale groeperingen. Hij wijst mij op het feit dat de symboliek van Openbaring ook in deze tijd nog nadrukkelijk aanwezig is bij radicale groepen. Daarnaast stellen ze de vraag waarom eindtijdsverhalen toch zo aantrekkelijk zijn voor mensen. Lietaert-Peerbolte geeft aan dat mensen structuur willen; ook de wereld moet een begin en een eind hebben – een kop en een staart. Deze podcastserie vertelt het ware verhaal van Jan van Leiden. Een kroegbaas die het in twee jaar tijd tot een koning weet te schoppen. Een krankzinnig stukje Nederlandse geschiedenis.Deze podcast productie is gemaakt door Max Boogaard (On the Record Media), in samenwerking met OPERA2DAY en de Nederlandse Bachvereniging.De podcast is onderdeel van de Opera 'JS Bach - De Apocalyps'. Kaarten zijn hier te vinden: https://www.opera2day.nl/producties/show/34/js-bach-de-apocalyps#speellijstOPERA2DAY: https://www.opera2day.nl/Nederlandse Bachverenening: https://www.bachvereniging.nl/On the Record Media: https://www.ontherecord.nl/Presentatie, regie en montage: Max Boogaard Hosted on Acast. See acast.com/privacy for more information.
‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op zijn schouders'. Het is een prachtige Bijbeltekst die op menig kerstkaart te vinden is. Deze tekst komt alleen niet uit het Nieuwe Testament, maar uit het oudtestamentische Jesaja. Had Jesaja een vooruitziende blik? En welke verwachtingen over de Messias zijn er nog meer in het Oude Testament te vinden? En heeft Jezus met zijn komst naar de aarde deze verwachtingen vervuld? David Boogerd vraagt het theoloog Koert van Bekkum, hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.
Matheus:5,6,7,8,10,11,13,22,28; Johannes:3,5,8,14,15,17
Van het scheppingsverhaal tot de bruiloft van het Lam in Openbaring: de Bijbel staat vol van verhalen, voorschriften en poëtische beelden over het huwelijk. Maar het roept ook vragen op. Wat is een ‘Bijbels huwelijk'? Is het niet achterhaald? En wat te denken van scheiden, de rolverdeling tussen man/vrouw of Paulus die adviseert om helemaal niet te trouwen? Een aflevering met veel hete hangijzers, die David Boogerd voorlegt aan theoloog Suzan Sierksma-Agteres. Zij is classicus en universitair docent Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit.
Judit, Tobit en Jezus Sirach: het zijn namen die je misschien niet herkent, maar tóch in de Bijbel voorkomen. Althans, in de meeste Bijbels. Het zijn namelijk apocriefe of deuterocanonieke boeken van het Oude Testament. Katholieken en orthodoxen hebben ze wél in de Bijbel, maar protestanten laten ze er vaak buiten. Hoe zit dat? Want het zijn wel boeken om serieus te nemen – daar is elke traditie het over eens. Wat mis je als je die boeken helemaal niet kent? Nou, in ieder geval teksten over vogelpoep en draken, maar ook over vrouwelijke heldhaftigheid, sierlijke wijsheid en een belangrijke geschiedenis om het Nieuwe Testament te begrijpen. David Boogerd in gesprek met theoloog en hoogleraar Arnold Huijgen.
Hoe zag de wereld eruit als Pasen nooit had plaatsgevonden? Een vraag die nooit helemaal te beantwoorden is, maar we krijgen er in deze aflevering wel beter een beeld bij. En dat doen we door ons te verplaatsen naar de Grieks-Romeinse wereld waar het christendom ontstond. Een wereld die verbluffend anders is dan de onze. En vooral ook ontzettend andere denkbeelden had, over bijvoorbeeld armen, slaven, seks, de dood en vrouwen. Wat is de impact geweest van Pasen - en het ontstaan van het christendom - op onze cultuur en de denkbeelden die wij hebben? David Boogerd gaat in gesprek met Daniel de Waele, docent Nieuwe Testament aan het Hoger Instituut voor Protestantse Godsdienstwetenschappen in Brussel. De Waele werd opgevoed door een anti-religieuze vader maar tegenwoordig schrijft hij het ene na het andere vuistdikke boek over religie. Zijn boek 'Ontluikend Christendom' kreeg 5 sterren in Trouw en gaat over het thema dat wij vandaag bespreken. En dat bespreken geschied uiteraard samen met vaste gast, theoloog Stefan Paas van de Vrije Universiteit in Amsterdam en de Theologische Universiteit Kampen-Utrecht.