POPULARITY
LES 166Aan mij zijn de gaven van God toevertrouwd.Alles is jou gegeven. Gods vertrouwen in jou is grenzeloos. Hij kent Zijn Zoon. Hij geeft zonder uitzondering en houdt niets achter wat tot jouw geluk bijdragen kan. En toch, tenzij jouw wil één is met de Zijne, worden Zijn gaven niet ontvangen. Maar wat doet jou denken dat er een andere wil is dan de Zijne?Dit is de paradox die ten grondslag ligt aan het maken van de wereld. Deze wereld is niet de Wil van God en dus is ze niet werkelijk. Toch moeten zij die denken dat ze werkelijk is, nog altijd geloven dat er een andere wil is, een die leidt tot gevolgen tegengesteld aan die Hij wil. Onmogelijk inderdaad, maar elke denkgeest die de wereld beziet en haar zeker, solide, betrouwbaar en waar acht, gelooft in twee scheppers, of in één: alleen zichzelf. Maar nooit in één God.De gaven van God zijn onaanvaardbaar voor iemand die er zulke vreemde overtuigingen opna houdt. Hij moet wel geloven dat het aannemen van Gods gaven, hoe zichtbaar die misschien ook worden, hoe dringend hij misschien ook wordt opgeroepen ze als de zijne op te eisen, gelijkstaat aan te worden gedwongen tot verraad aan zichzelf. Hij moet de aanwezigheid ervan ontkennen, de waarheid tegenspreken en lijden om de wereld die hij heeft gemaakt in stand te houden.Dit is het enige thuis dat hij meent te kennen. Dit is de enige veiligheid die hij gelooft te kunnen vinden. Zonder de wereld die hij gemaakt heeft, is hij een uitgestotene, dakloos en bang. Hij beseft niet dat hij juist hier echt bang is en dakloos eveneens, een uitgestotene, zo ver van huis en zo lang al rondzwervend, dat hij niet beseft dat hij vergeten is waarvandaan hij kwam, waarheen hij gaat en zelfs wie hij werkelijk is.Toch wordt hij op zijn eenzame, zinloze zwerftochten vergezeld door de gaven van God, zonder dat hij daar enig weet van heeft. Hij kan ze niet kwijtraken. Maar hij zal niet kijken naar wat hem gegeven is. Hij zwerft voort, zich bewust van de nutteloosheid die hij overal om zich heen ziet, terwijl hij merkt hoe het weinige dat hij heeft alleen maar slinkt, terwijl hij voortgaat op weg naar nergens. Toch zwerft hij verder in armoe en ellende, alleen, hoewel God hem vergezelt en een zo grote schat de zijne is dat de waarde van alles wat de wereld bevat wegvalt tegenover de grootsheid hiervan.Hij lijkt een zielige figuur, vermoeid en afgetobd, in vodden gehuld en met bloedende voeten, geschramd door de rotsige weg die hij bewandelt. Er is niemand die zich niet met hem vereenzelvigd heeft, want ieder die hier komt heeft het pad gevolgd dat hij volgt, en heeft mislukking en hopeloosheid gevoeld zoals hij die nu voelt. Maar is hij werkelijk tragisch, wanneer je ziet dat hij de weg volgt die hij gekozen heeft, en zich slechts hoeft te realiseren Wie hem vergezelt en zijn schatten hoeft te ontsluiten om vrij te zijn?Dit is het zelf dat jij gekozen hebt, dat jij gemaakt hebt als vervanging van de werkelijkheid. Dit is het zelf dat jij met je leven verdedigt tegen alle redelijkheid, ieder bewijs en alle getuigen met bewijsmateriaal dat aantoont dat jij dit niet bent. Jij bent doof voor hen. Je gaat verder op jouw gebaande weg, met je ogen neergeslagen uit vrees dat je misschien een glimp van de waarheid op zou vangen, verlost zou worden van zelfmisleiding en worden bevrijd.Je krimpt vol angst ineen, uit vrees dat je de aanraking van Christus op je schouder zou voelen en je Zijn zachte hand bemerken zou, die jou maant naar je geschenken te kijken. Hoe zou je dan jouw armoede in ballingschap kunnen verkondigen? Hij zou je doen lachen om dit beeld van jezelf. Waar blijft zelfmedelijden dan? En wat blijft er over van de hele tragedie die jij hebt proberen te construeren voor hem aan wie God alleen vreugde heeft toebedacht?Je oeroude angst is nu over je gekomen en gerechtigheid heeft jou eindelijk ingehaald. De hand van Christus heeft jouw schouder aangeraakt en je voelt dat jij niet alleen bent. Je denkt zelfs dat het ellendige zelf, waarvan je dacht dat jij dat was, misschien niet jouw Identiteit is. Misschien is Gods Woord waarachtiger dan het jouwe. Misschien zijn Zijn gaven aan jou wel echt. Misschien is Hij niet geheel om de tuin geleid door jouw plan om Zijn Zoon in diepe vergetelheid te houden, en zonder jouw Zelf de weg te gaan die jij gekozen hebt.Gods Wil verzet zich niet. Die is er eenvoudig. Het is God niet die jij gevangen hebt gezet in je plan jouw Zelf te verliezen. Hij heeft geen weet van een plan dat zo vreemd is aan Zijn Wil. Er was een nood die Hij niet begreep, waarop Hij een Antwoord gaf. Dat is alles. En jij aan wie dit Antwoord gegeven werd, hebt niets anders meer nodig.Nu leven we, want nu kunnen we niet sterven. Het verlangen naar de dood is beantwoord, en de blik die ernaar keek is nu vervangen door een visie die ziet dat jij niet bent wat je voorwendt te zijn. Er vergezelt jou Iemand die mild al jouw angsten beantwoordt met dit ene meedogende weerwoord: ‘Zo is het niet.' Hij wijst op alle gaven waarover jij beschikt, telkens wanneer de gedachte aan armoede jou benauwt, en spreekt van Zijn Gezelschap wanneer jij jezelf als bang en eenzaam ziet.Maar Hij herinnert jou aan nog iets anders wat jij vergeten was. Want Zijn aanraking heeft jou gemaakt zoals Hij. De gaven die jij hebt, zijn niet voor jou alleen. Wat Hij jou is komen aanbieden, moet jij nu leren geven. Dit is de les die Zijn geven in zich bergt, want Hij heeft jou verlost van de eenzaamheid die jij poogde te maken om je daarin te verschuilen voor God. Hij heeft je aan alle gaven herinnerd die God jou gegeven heeft. Ook maakt Hij duidelijk wat jouw wil wordt, wanneer jij deze gaven aanvaardt en erkent dat ze de jouwe zijn.De gaven zijn van jou, aan jouw zorg toevertrouwd om aan allen te geven die de eenzame weg verkozen hebben waaraan jij bent ontsnapt. Ze begrijpen niet dat ze slechts hun wensen volgen. Jij bent het die hen nu onderwijst. Want jij hebt van Christus geleerd dat er een andere weg is die ze kunnen gaan. Onderwijs hen door hun het geluk te laten zien dat tot diegenen komt die de aanraking van Christus voelen en Gods gaven erkennen. Laat verdriet jou niet verleiden om ontrouw te zijn aan wat jou is toevertrouwd.Jouw zuchten zullen nu een verraad zijn aan de hoop van hen die zich voor hun bevrijding tot jou wenden. Jouw tranen zijn die van hen. Als jij ziek bent, houd je slechts hun genezing tegen. Waar jij bang voor bent, leert hen alleen dat hun angsten gerechtvaardigd zijn. Jouw hand wordt de gever van de aanraking van Christus, jouw verandering van denken wordt het bewijs dat wie Gods gaven aanneemt, nooit onder iets lijden kan. Jou wordt toevertrouwd de wereld te bevrijden van pijn.Verraad haar niet. Word het levende bewijs van wat de aanraking van Christus iedereen kan geven. God heeft jou al Zijn gaven toevertrouwd. Getuig er in je blijdschap van hoezeer de denkgeest transformeert die ervoor kiest Zijn gaven te aanvaarden en de aanraking van Christus te voelen. Dat is jouw missie nu. Want God vertrouwt het geven van Zijn gaven toe aan allen die ze hebben ontvangen. Hij heeft Zijn vreugde met jou gedeeld. En nu ga jij die met de wereld delen.
LES 154Ik ben een van de dienaren van God.Laat ons vandaag noch arrogant, noch vals bescheiden zijn. We hebben dergelijke dwaasheid achter ons gelaten. We kunnen onszelf niet beoordelen, en hoeven dat ook niet. Dat zijn maar pogingen om een beslissing uit de weg te gaan, en een verbintenis met onze functie uit te stellen. Het is niet aan ons om onze waarde te beoordelen, noch kunnen we weten welke rol voor ons het beste is, of wat wij kunnen doen binnen een groter plan dat we niet in zijn totaliteit kunnen overzien. Onze rol werd ons in de Hemel toegemeten, niet in de hel. En wat in onze ogen zwakte is, kan kracht zijn; wat wij als onze kracht beschouwen, is vaak arrogantie.Wat ook de jou toegewezen rol mag zijn, ze werd gekozen door de Stem namens God, wiens functie het is ook namens jou te spreken. Terwijl Hij jouw kwaliteiten precies ziet zoals ze zijn, en zich evenzeer bewust is waar, waarvoor, op wie en wanneer ze het best kunnen worden toegepast, kiest en aanvaardt Hij jouw rol voor jou. Hij werkt niet zonder jouw eigen instemming. Maar Hij laat zich niet misleiden in wat jij bent, en luistert alleen naar Zijn Stem in jou.Door Zijn vermogen één Stem te horen, en wel de Zijne, ga jij uiteindelijk beseffen dat er één Stem in jou is. En die ene Stem stelt jouw functie vast en geeft die aan jou door, en verleent je de kracht die te begrijpen, te doen wat nodig is, en te slagen in alles wat je doet dat ermee samenhangt. God heeft Zich hierin met Zijn Zoon verenigd, en zo wordt Zijn Zoon Zijn boodschapper van eenheid met Hem.Het is deze vereniging van Vader en Zoon, tot stand gebracht via de Stem namens God, die de verlossing apart zet van de wereld. Het is deze Stem die van wetten spreekt waaraan de wereld niet gehoorzaamt, die verlossing van alle zonde belooft, met afschaffing van alle schuld in de denkgeest die God zondeloos geschapen heeft. Nu wordt deze denkgeest zich weer bewust van Wie hem geschapen heeft, en van Zijn duurzaam verbond met zichzelf. Zo is zijn Zelf de enige werkelijkheid waarin zijn wil en die van God verenigd zijn.Een boodschapper is niet degene die de boodschap schrijft die hij bezorgt. Noch trekt hij het recht in twijfel van wie dat wel doet, of vraagt hij waarom deze juist hen gekozen heeft om de boodschap te ontvangen die hij brengt. Het is voldoende dat hij haar in ontvangst neemt, haar aan diegenen geeft voor wie ze is bestemd, en zijn rol op zich neemt in de bezorging ervan. Als hij bepaalt wat de boodschappen moeten zijn, of wat hun doel is, of waarheen ze moeten worden gebracht, dan verzuimt hij zijn juiste rol te spelen als brenger van het Woord.Er is één belangrijk verschil in de rol van de boodschappers van de Hemel, dat hen onderscheidt van die welke de wereld aanstelt. De boodschappen die zij bezorgen zijn eerst voor hen bestemd. Pas wanneer zij die voor zichzelf kunnen aanvaarden, zijn ze in staat ze verder te dragen, en ze overal te geven waar ze waren bedoeld. Net als aardse boodschappers hebben zij de boodschappen die ze brengen niet zelf geschreven, maar zij worden in de meest ware zin de eerste ontvangers ervan, die ontvangen ter voorbereiding om te geven.Een aardse boodschapper vervult zijn rol door al zijn boodschappen weg te geven. De boodschappers van God voeren hun taak uit door Zijn boodschappen aan te nemen als zijnde voor zichzelf, en ze tonen dat ze de boodschappen begrijpen door deze weg te geven. Ze kiezen geen rollen die hun niet op Zijn gezag gegeven zijn. En zo winnen ze bij elke boodschap die ze weggeven.Wil jij Gods boodschappen ontvangen? Want zo word jij Zijn boodschapper. Je bent nu aangesteld. En toch wacht je ermee de boodschappen te geven die jij ontvangen hebt. En bijgevolg weet jij niet dat ze van jou zijn, en herken je ze niet. Niemand kan ontvangen en begrijpen dat hij ontvangen heeft, totdat hij geeft. Want in het geven ligt zijn eigen aanvaarding van wat hij heeft ontvangen.Jij die nu Gods boodschapper bent, ontvang Zijn boodschappen. Want dat maakt deel uit van de jou toegewezen rol. God heeft niet nagelaten jou te geven wat je nodig hebt, noch is het onaanvaard gebleven. Toch moet nog een ander deel van de jou toegewezen taak worden volbracht. Hij die de boodschappen van God voor jou ontvangen heeft, zou graag zien dat ze ook door jou ontvangen werden. Want zo vereenzelvig jij je met Hem en maak je aanspraak op wat van jou is.Het inzien van deze verbinding is wat we vandaag op ons nemen. We streven er niet naar onze denkgeest afgescheiden te houden van Hem die voor ons spreekt, want we horen niets dan onze eigen stem, als wij aandachtig luisteren naar Hem. Hij alleen kan tot ons en voor ons spreken, omdat Hij in één Stem het krijgen en het geven van Gods Woord, het geven en ontvangen van Zijn Wil verenigt.We oefenen erin Hem te geven wat Hij graag wil, opdat wij Zijn gaven aan ons mogen herkennen. Hij heeft onze stem nodig, opdat Hij via ons kan spreken. Hij heeft onze handen nodig, om Zijn boodschappen vast te houden en ze naar hen te brengen die Hij aanwijst. Hij heeft onze voeten nodig, om ons te brengen waar Hij wil, opdat zij die wachten in ellende eindelijk mogen worden bevrijd. En Hij heeft onze wil nodig, verenigd met de Zijne, opdat we de ware ontvangers mogen zijn van de gaven die Hij schenkt.Laten we vandaag niets anders leren dan deze les: we zullen pas inzien wat we ontvangen als we het hebben gegeven. Je hebt dit al honderd keer en op honderd manieren horen zeggen, en toch ontbreekt het jou nog steeds aan geloof. Maar dit staat vast: tot jij er geloof aan hecht, zul je duizend en nog eens duizend wonderen ontvangen, maar niet weten dat God Zelf, buiten wat jij al hebt, geen enkele gave achterwege gelaten heeft, noch de geringste zegen aan Zijn Zoon heeft ontzegd. Wat kan dit voor jou betekenen zolang jij je niet met Hem en het Zijne vereenzelvigd hebt?Onze les voor vandaag luidt als volgt:Ik ben een van de dienaren van God, en ik ben dankbaar dat ik het middel bezit om in te zien dat ik vrij ben.De wereld wijkt terug als we onze denkgeest doen oplichten en beseffen dat deze heilige woorden waar zijn. Ze vormen de boodschap die ons vandaag vanwege onze Schepper wordt gezonden. Nu demonstreren we hoe ze onze gedachten over onszelf en wat onze functie is, hebben veranderd. Want wanneer we bewijzen dat we geen wil aanvaarden die we niet delen, zullen de vele gaven die wij van onze Schepper krijgen ons in het oog springen en in onze handen vallen, en zullen we inzien wat we ontvangen hebben.
2 Korintiërs (5 minuten) Van de brieven die Paulus aan de gemeente in Korinte heeft geschreven, zijn er twee bewaard gebleven. Over de eerste hebben we het in het vorige hoofdstuk gehad. We weten echter dat er veel meer contact is geweest tussen de kerkleden in het Griekse Korinte en de apostel Paulus. Hij was deze kerk zelf gestart, maar van een leien dakje ging het allemaal niet. Zeker niet nadat hij leiders had aangesteld en zelf was doorgereisd naar de volgende stad. Er kwamen bij herhaling berichten dat het niet goed ging. De kerk moest dus worden gecorrigeerd. Helaas reageerden de meeste kerkleden niet erg positief op Paulus' pogingen hen van afstand te besturen. De brief die we hiervoor hebben besproken, werd grotendeels afgewezen. Dus stuurde Paulus medewerkers en minimaal nog een brief. Hij ging zelf ook nog een keer terug, en dat was een ‘pijnlijk' bezoek, zoals hij dat zelf omschrijft in 2 Korintiërs. Uiteindelijk ging een groot deel van de christenen in Korinte inzien dat Paulus gelijk had. Maar niet iedereen. Sommigen probeerden Paulus nog steeds door het slijk te halen. De tweede brief aan Korinte die in de Bijbel is opgenomen, is waarschijnlijk geschreven in het jaar 55 of 56. Paulus wil de Korintiërs laten zien dat hij nog steeds van hen houdt en met hen verder wil. Tegelijk grijpt hij de gelegenheid aan om zich te verdedigen tegen de mensen die achterbakse dingen over hem zeggen. Verzoening met de gemeente De brief bestaat uit drie delen. In het eerste deel verzoent Paulus zich met de gemeente. Hij zegt blij te zijn dat ze tot inkeer zijn gekomen, maar vraagt zich hardop af waarom ze het conflict met hem zochten. Het heeft te maken met de ‘schijnapostelen' die zijn gekomen. Dat zijn de mensen die achter zijn rug om slecht over hem praten. Hun evangelie klopt niet en ze proberen aan invloed te winnen. In tegenstelling tot Paulus zijn dit rijke, succesvolle mannen, die ook nog eens goed in het openbaar kunnen spreken. Paulus toont aan dat de christenen in Korinte te werelds denken. Ze moeten juist de waarden en normen van het koninkrijk van God volgen. Het gaat niet om je status of je vaardigheden. Het is veel belangrijker dat je nederig bent en de ander dient. Toen Paulus naar Korinte kwam, was het niet zijn doel om zelf indruk te maken. Nee, hij wilde laten zien hoe indrukwekkend Jezus is. Jezus zelf gaf het goede voorbeeld door zijn troon in de hemel op te geven en als een slaaf naar deze aarde te komen. Paulus wil Hem navolgen, leeft daarom nederig en dient zo de Korintiërs. Vrijgevigheid en schijnapostelen Daarna schakelt Paulus naar een ander heikel thema: vrijgevigheid. De christenen in Jeruzalem waren getroffen door een hongersnood en hadden grote tekorten. Terwijl andere kerken in de regio collectes hielden om hun broeders en zusters te helpen, deden ze dat in Korinte in eerste instantie niet. Paulus vindt dat vreemd, want ‘Jezus werd arm omwille van ons, zodat wij rijk konden worden. Hij stierf als een arme slaaf, wij werden rijk door genade'. Hij gebruikt hier financiële termen om uit te leggen wat Jezus voor ons heeft gedaan. In de brief aan de Romeinen lezen we dat de christenen in Korinte uiteindelijk wel een collecte hebben gehouden voor Jeruzalem. Tot slot rekent Paulus af met de schijnapostelen. Deze mannen laten zich voorstaan op hun afkomst en Bijbelkennis, maar ze moeten het toch afleggen tegen Paulus. Hij kent het hele Oude Testament uit zijn hoofd. Hij heeft zelf tijd doorgebracht met de opgestane Jezus en heeft Jezus ook in visioenen gezien. Het belangrijkste is echter dat Paulus zijn hele leven in dienst heeft gesteld van het evangelie. Hij heeft altijd zijn eigen broek opgehouden en nooit om geld gevraagd, in tegenstelling tot de valse apostelen. Het lijkt bijna alsof Paulus er spijt van krijgt dat hij zich zo laat gaan. Alles wat hij net heeft gezegd, telt eigenlijk niet. Paulus is zwak en heeft vele tekortkomingen. Dat is echter juist zijn kracht, want God kan veel beter werken door zwakke mensen heen. In hun zwakheid wordt Gods kracht zichtbaar. Paulus roept de lezer / luisteraar op om zichzelf te onderzoeken Prachtige beelden van God, Jezus en heilige Geest Hoewel de brief leest als een reactie op discussies die gaande zijn, zitten er ook veel pareltjes van wijsheid in. Als je de tekst met aandacht bekijkt of luistert, dan zie je dat Paulus een prachtig beeld van God de Vader, Jezus de Zoon en de heilige Geest schildert. God is een Trooster, de Schepper, heeft Jezus opgewekt uit de dood en zal gelovigen ook laten opstaan. Jezus heeft geleden voor ons, heeft Gods beloften vervuld, is de Heer die Gods licht laat schijnen in ons hart en is omwille van ons arm geworden. De heilige Geest is God en het bewijs dat de gelovige gered is. Gods tegenstrever, Satan, wordt ook benoemd. Hij is de ‘god van deze wereld' (met een kleine ‘g'!), een bedrieger en de leider van de hemelse en menselijke bedriegers. Paulus zegt in feite dat Satan zeker macht heeft. Hij beïnvloedt mensen die niet aan Gods kant staan. Hij heeft ook een leger demonen. Dat zijn de engelen die Satan zijn gevolgd toen hij in opstand kwam tegen God. Toch is zijn macht beperkt en, zoals we verder in de Bijbel zullen zien, tijdelijk. Het evangelie in één vers In hoofdstuk 5, vers 21 vat Paulus bovendien het hele evangelie samen in één vers: ‘God heeft Hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door Hem rechtvaardig voor God konden worden.' Ofwel: Jezus was zonder zonde en hoefde niet te sterven. Maar Hij nam de zonde op zich, zodat wij zondeloos konden worden. Hij stierf in onze plaats, waardoor wij - net als Hij - bij God mogen horen. Twee hoofdstukken verder zegt Paulus hoe wij moeten reageren op dat offer: we moeten tot inkeer komen. Een ander woord dat vaak wordt gebruikt is: ‘bekeren'. Je kunt dat ook vertalen met ‘omkeren'. We lopen als het ware op een pad naar de zonde en moeten ons omkeren en weer naar God lopen. Wij kunnen dat doen, omdat Jezus de prijs heeft betaald voor de zonde. Dat is een cadeau dat wij mogen aannemen en uitpakken. Het is gratis, maar niet goedkoop.
Eindelijk is de ontknoping daar: PSV is landskampioen en dat vinden de mannen dikverdiend. Frank neemt het op voor Wout Weghorst, Erik is het niet met hem eens. Gelukkig zijn ze het wel eens over de emotionele Wout van Aert: wat een geweldige coureur is hij toch. Dit en nog wat racen en tennis in de nieuwste aflevering van de Bureau Sport Podcast!
Toen zij eens bijeengekomen waren stelden zij Hem de vraag: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?” Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Het komt u niet toe dag en uur te kennen die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. Maar gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die […]
In FC Rijnmond wordt met Harry van der Laan, Ben Wijnstekers en Dennis van Eersel volop gefantaseerd over de toekomst van Feyenoord. “Ik zou Steijn wel halen, maar hij moet het nog gaan laten zien in grote wedstrijden”, aldus Wijnsteker. Van der Laan noemt hem de “perfecte man” voor Feyenoord.
Nederland wint opnieuw met 3-1 van Oostenrijk. Vivianne Miedema raakt wéér geblesseerd. Gert van ‘t Hof beschouwt het Nations League-duel na met Leonne Stentler en Frank Wielaard.
Send us a textAls je ook vaak valt voor het potentieel van een man.."Ik weet dat het zo mooi kan zijn, maar hij is bang"En wacht, hoopt, en ruimte houdt voor hem om er uiteindelijk in te groeien.. ja.. dan is deze aflevering voor jou.Het is misschien niet de leukste aflevering om te luisteren, maar wel truth.Hoe breek je met de gewoonte om te vallen voor wat zou kunnen zijn, en begin je met kiezen voor wat echt is?In gesprek over Lean In?Dat kan hier.Net als >150 andere vrouwen, zelf aan de slag met de leukste en meest waardevolle game op gebied van de liefde?Dat doe je hierEn gratis masterclass Ontmoet je husband in het wild volgen, of de replay terugkijken?Dat kan hier.Support the show
Gelijkenissen In de passage hierna gaat Jezus daarop in door een aantal gelijkenissen over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Een gelijkenis is eigenlijk een verhaal dat iets duidelijk moet maken. Hij vertelt bijvoorbeeld over een boer die zaad strooit op vier verschillende soorten ondergrond. Een deel valt op de weg en wordt opgegeten door vogels, een deel valt op rotsgrond en de zon verschroeit het opkomende gewas, een deel wordt verstikt tussen de distels en het laatste zaad valt in vruchtbare aarde en groeit zoals het hoort. Jezus legt aan Zijn leerlingen uit dat het zaad Gods Woord is en de ondergrond staat voor de typen mensen. De duivel krijgt de kans het zaad weg te roven, of mensen reageren enthousiast maar doen uiteindelijk toch niets met wat ze hebben gehoord, of mensen laten zich zo afleiden door dagelijkse zorgen dat Gods Woord geen kans krijgt. Er is ook goede, vruchtbare grond en deze mensen zullen vrucht dragen voor het koninkrijk. De impliciete boodschap is dat alleen God de grond kan veranderen. Bid dan ook dat Gods Woord in jouw leven als zaad in goede grond mag zijn. Toch begrijpen zowel vriend als vijand Jezus nog steeds niet echt. Hun beeld van de Messias is dat van een Bevrijder, Iemand die de Romeinen het land uit zal zetten en het koninkrijk van David zal herstellen. Ze worden nog enthousiaster als Jezus tot tweemaal toe duizenden mensen te eten geeft. Voor hen is Jezus een profeet zoals Mozes, die ook het brood uit de hemel liet komen. Nou ja, niet hij natuurlijk, maar God. Ook gaat Jezus door met het doen van wonderen. Toch weet Jezus dat de meeste mensen, en dan vooral de godsdienstige leiders, Hem diep in hun hart afwijzen. Ze geloven niet werkelijk in Hem. ‘Wie denken jullie dat Ik ben?' Jezus vraagt zijn leerlingen, ‘Wie denken jullie dat Ik ben?' De leider van de leerlingen, Petrus, geeft het goede antwoord. De Messias. Dan legt Jezus uit dat Hij inderdaad de aangekondigde Verlosser is. Maar Hij zal de overwinning niet behalen door strijd, maar door lijden heen. Petrus verzet zich tegen dat idee maar krijgt behoorlijk op zijn kop. Ook zegt Jezus dat hij en alle andere mensen die Hem willen volgen hun kruis moeten opnemen en achter Hem aan moeten gaan. Dat betekent dat ze niet meer voor zichzelf leven, maar voor Hem. Matteüs beschrijft opnieuw een stuk onderwijs van Jezus over het koninkrijk van de hemel. Hij schudt Zijn publiek goed door elkaar. In een tijd dat kinderen niet echt meetelden, zegt Jezus dat wie het koninkrijk wil binnengaan juist moet geloven als een kind. Ben je een leider dan moet je dienen. Is jou kwaad aangedaan dan moet je geen wraak nemen maar vergeven. Wil je rijk worden, geef dan je bezit aan de armen. Dan komt de tijd waarvoor Jezus naar de aarde is gekomen. Eindelijk gaat Eva's nakomeling de slang vermorzelen, maar het kruipende dier met zijn gemene tanden zal Hem in de hiel bijten. Het volk heeft nog steeds een andere verwachting en als Jezus Jeruzalem binnenrijdt op een ezel is het volk uitzinnig. Zo zou de Messias namelijk Zijn entree maken. Ze verwachten dat het snel gedaan is met de Romeinen. Een plan om Jezus te doden Jezus brengt de nacht door buiten de stad en gaat vroeg in de ochtend naar het tempelplein om onderwijs te geven. Hij geeft de godsdienstige leiders er flink van langs. Hij toont aan hoe diep hypocriet ze zijn. Aan de buitenkant lijken ze zuiver, maar aan de binnenkant zijn ze door en door verrot, zegt Jezus. De reactie laat zich raden. Als er nog enige twijfel was bij deze leiders dan was die nu weggenomen. Ze moesten van Jezus af zien te komen, want Hij bedreigde hun positie. Eerst proberen ze Hem met woorden en vragen te verslaan, maar dit mislukt jammerlijk. Dus smeden ze een plan om Hem te doden. Jezus is diep bedroefd. Niet omdat Hij moet sterven, want dat wist Hij. Hij is bedroefd omdat het overgrote deel van het volk Jezus afwijst. Hij ziet ook in de toekomst welk lot Jeruzalem wacht en dat de tempel opnieuw verwoest gaat worden. Dat doen de Romeinen uiteindelijk in het jaar 70 als ze een opstand bloedig neerslaan. Jezus rouwt om de stad en het leed dat gaat komen. Nadat Jezus het tempelplein verlaat, geeft Hij voor de laatste keer onderwijs. Hij vertelt over de moeilijke tijden die de mensheid te wachten staan. Het gaat hier enerzijds over die oorlog tussen de Romeinen en de Joden en anderzijds over de eindtijd. Ofwel: de jaren en dagen voor Jezus' terugkomst op aarde. Er zullen veel tekenen zijn, maar wanneer God Zijn Koninkrijk definitief op aarde vestigt, kan eigenlijk niemand weten. Daarom, zo zegt Jezus, moet je altijd klaar zijn. Hij roept Zijn leerlingen op om het goede nieuws van het koninkrijk van de hemel te blijven verspreiden. Het pesachmaal Op een avond diezelfde week viert Jezus het pesachmaal met zijn twaalf leerlingen. Pesach is het Joodse feest dat door God werd ingesteld de avond voordat Egypte werd getroffen door de tiende plaag. Alle eerstgeborenen in het land zouden sterven, tenzij het bloed van een perfect lam op de deurposten zou worden geschilderd. De Israëlieten aten die avond ongezuurd brood en geroosterd vlees van het lam. Ieder jaar opnieuw moest het volk dit feest vieren om zo de bevrijding uit Egypte te herdenken. Jezus betrekt deze viering op zichzelf. Hij vergelijkt Zijn bloed met de wijn die wordt gedronken en Zijn lichaam met het brood dat wordt gegeten. Op dezelfde manier zou Jezus' lichaam worden gebroken en zou Zijn bloed vloeien. ‘Tot vergeving van zonden', voegt Jezus daaraan toe. Tijdens de maaltijd gebeuren er nog twee opvallende dingen. Ten eerste zegt Jezus dat er een verrader in hun midden is. Judas Iskariot, de penningmeester van het gezelschap die wel eens wat geld achterover drukt, had die dag al afgesproken dat hij Jezus in ruil voor dertig zilverstukken zou uitleveren aan de Joodse leiders. Een slaaf was in die tijd dertig zilverstukken waard. Ten tweede krijgt Petrus te horen dat ook hij Jezus zal verraden door driemaal te ontkennen dat hij Hem kent. Die dappere Petrus kan zich dat niet voorstellen. Gescheiden van de Vader Na de maaltijd gaat Jezus naar de Hof van Getsemane. Terwijl Zijn leerlingen in slaap vallen, bidt Hij driemaal tot Zijn hemelse Vader. Drie keer vraagt Hij of Hij de beker niet hoeft leeg te drinken. In het Oude Testament wordt regelmatig gesproken over de ‘beker met Gods toorn'. Hiermee wordt bedoeld de straf die de zondige mens verdient omdat hij niet trouw is aan God. Jezus is niet bang voor de kruisdood. Hij ziet er tegenop die beker leeg te drinken. Ten diepste betekent het dat Hij dan gescheiden zal zijn van Zijn Vader in de hemel. Toch blijft Hij trouw. Hij doet wat God van Hem vraagt. Hij maakt de elf leerlingen wakker en ziet dan de twaalfde leerling, Judas, met een groep bewapende mannen aan komen lopen. Hij verraadt Jezus met een kus. Ze nemen de Zoon van God met geweld mee naar het Sanhedrin. Dat is de raad van Joodse leiders. Ze beschuldigen Jezus van godslastering, maar mogen Hem zelf niet ter dood brengen. Daarom gaan ze vroeg in de ochtend naar de Romeinse gouverneur Pilatus. Vanuit de Romeinse geschiedenis weten we dat Pilatus erg onder druk stond van Rome om de vrede te bewaren. Hij is bang voor zijn eigen positie. Hij ziet dat Jezus onschuldig is, maar is bang voor een opstand. Daarom veroordeelt hij Jezus toch tot de dood via kruisiging. Ondertussen heeft Petrus alles van een afstandje bekeken. Driemaal wordt hem gevraagd of hij ook bij Jezus hoort. Hij ontkent driemaal. Jezus dood zorgt voor herstel De Romeinse soldaten martelen Jezus en spijkeren Hem dan bij zijn polsen en enkels vast aan een kruis. Uiteindelijk sterft Jezus een langzame, uiterst pijnlijke verstikkingsdood. Op dat moment scheurt het voorhangsel in de tempel en verschillende mensen staan uit de dood op. Jezus heeft de straf van de mens op zich genomen. Zijn dood herstelt de relatie tussen God en mens die was verbroken sinds Adam en Eva van de verboden vrucht aten. Toch is de overwinning nog niet volledig behaald. Jezus blijft drie dagen dood. Dan staat Hij op uit de dood. Hij verschijnt aan enkele vrouwen en later ook aan andere leerlingen. Zo bewijst Hij dat Hij weer leeft. Matteüs beschrijft de hemelvaart van Jezus niet, maar vertelt wel wat Zijn laatste woorden aan hem en de andere toehoorders waren: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.' - Matteüs 28:18-20 Matteüs begon zijn evangelie met de aankondiging van de geboorte van de Immanuël die was voorspeld in Jesaja. Immanuël betekent ‘God met ons' en hier, vlak voor Jezus terugkeert naar Zijn Vader in de hemel, zegt Jezus ‘Ik ben met jullie, tot het einde van de wereld'.
Introductie: Evangeliën & Handelingen (1 minuut) Het Oude Testament beslaat ruim driekwart van de totale Bijbel en niet alle teksten zijn altijd even aangenaam om te lezen, hoewel je hopelijk ook de liefde van God hebt gezien en de hoop die voor ons in het verschiet ligt. Als je de Bijbel van voorkant tot achterkant leest, kan het zelfs zijn dat je een lichte zucht van verlichting slaat als je bij het Nieuwe Testament aankomt. Eindelijk komen we de Lijdende Dienaar / de Messiaanse koning tegen. Maar wie is die nieuwe Koning? Dat is waar de vier volgende Bijbelboeken - de zogeheten ‘evangelieën' - over gaan. Maar er is veel gebeurd sinds Maleachi,de laatste profeet die is opgenomen in het Oude Testament. Hij leefde ruim vierhonderd jaar voor Jezus werd geboren. Dus vier eeuwen lang liet God niet of nauwelijks van zich horen. Inmiddels was er in de regio veel veranderd. De Romeinen waren de nieuwe wereldmacht geworden en hadden Palestina ingenomen. Als het volk ooit een verlosser nodig had dan was het nu wel. Hij kwam ook, maar niet op de manier waarop de Joden Hem verwachtten. En Hij deed en zei andere dingen dan waar ze op hoopten. Maar Hij vervulde wel Gods beloften en behaalde de overwinning op de zonde, de dood en al het kwaad. Matteüs (15 minuten) Matteüs schrijft zijn evangelie ergens tussen het jaar 50 en 70 en zijn doelgroep zijn de Joden van die tijd. Vandaar dat hij erg veel moeite doet om aan te tonen dat Jezus de beloofde Messias is, een Koning uit het nageslacht van David. Daarom citeert deze Matteüs het Oude Testament meer dan zestig keer. Hij wil aantonen dat Gods beloften via Jezus in vervulling zijn gegaan. Matteüs zelf is trouwens een Joodse belastingambtenaar voor de Romeinen. Een corrupte verrader dus die belastingen heft voor de vijand en bovendien een deel van dat geld in eigen zak stopt. Hij en vele andere zondaren worden door Jezus met open armen welkom geheten. Het is dus niet gek dat Jezus niet goed lag bij veel mensen in die tijd, vooral niet bij de mensen met macht en geld. Matteüs werd door Jezus uitgekozen om bij de ‘twaalf' te horen. Dit waren Jezus' beste leerling-vrienden in wie Hij het meeste tijd stak. Waarom? Om hen klaar te stomen om over het Koninkrijk van God te vertellen na Zijn dood en opstanding. Goed nieuws Maar laten we bij het begin beginnen. De eerste vier Bijbelboeken van het Nieuwe Testament worden de ‘evangeliën' genoemd. Het woord ‘evangelie' is afgeleid van een Grieks woord dat ‘goed nieuws' betekent. Matteüs is doordrenkt van goed nieuws. Op iedere pagina zien we Gods Zoon in actie, hoewel er ook weerstand is. Dit eerste evangelie bestaat uit een introductie, gevolgd door verschillende gedeelten met onderwijs en verhalen en dan een korte afsluiting. De eerste vier hoofdstukken vormen samen de opening. In hoofdstuk 1 noemt Matteüs de voorouders van Jezus op. Hij begint bij Abraham, Isaak en Jakob, komt onder meer langs David en Salomo en eindigt bij Jozef, de vader van Jezus. Dit lijkt voor ons wat saai, maar het is eigenlijk een hele slimme manier om de lijn van het Oude Testament door te trekken. Als we de namen van Abraham en David lezen bijvoorbeeld, denken we aan direct aan de beloften die ze kregen van God. Hetzelfde geldt voor de andere namen van wie de verhalen in het Oude Testament uitgebreid of beknopt worden geschreven. Toch is vooral de connectie met David belangrijk, omdat God had beloofd dat de verlosser uit Davids nageslacht zou komen. Het geboorteverhaal Daarna gaat Matteüs verder met het geboorteverhaal van Jezus. Waar we dit verhaal straks in Lucas door de ogen van Maria bekijken, zien we nu vooral wat Jozef meemaakte. Hij komt er namelijk achter dat Maria, zijn verloofde, zwanger is. Er moet een engel aan te pas komen om Jozef te vertellen dat Maria geen overspel heeft gepleegd. Ze blijkt zwanger te zijn van Gods Geest, precies zoals al aan de profeet Jesaja was voorspeld. Matteüs laat trouwens zien dat verhaal van Jezus lijkt op het verhaal van Mozes. Want net zoals in Egypte de jongetjes gedood moesten worden, worden ook alle jongens van twee jaar en jonger in Bethlehem gedood. Waarom? Omdat een lokale gouverneur bang was voor de komst van een nieuwe Koning. Een groep mannen uit het verre oosten die een grote ster hadden gezien, hadden hem dit verteld. Een engel waarschuwt Jozef echter en hij vlucht met zijn gezin naar Egypte. Dus net als Mozes komt Jezus later terug uit Egypte. En zo zijn er nog wel meer overeenkomsten. Jezus laat zich dopen In Matteüs 3 verschijnt opeens Jezus' neef op het toneel, Johannes de Doper. Hij is een profeet zoals Elia en roept de mensen op om zich te laten dopen. Daarmee wassen ze symbolisch hun zonden. Jezus is op dat moment nog niet gestorven en opgestaan, maar deze mensen verbinden zich toch al aan het offer dat Jezus later gaat brengen. Zelfs Jezus, die zonder zonde is, laat zich dopen door deze Johannes. Johannes protesteert, maar Jezus antwoordt Zijn neef: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.' Jezus hoefde niet te worden gedoopt, maar Jezus wil de wil van Zijn hemelse Vader doen. Jezus laat zich dopen uit gehoorzaamheid en Hij geeft hiermee het goede voorbeeld voor zijn volgelingen. Het mooie is ook dat wie zich tegenwoordig laat dopen, zich identificeert met de dood én opstanding van Christus. Maar hier, als Jezus zich laat dopen, identificeert Hij zich juist met ons. Na deze gebeurtenis zondert Jezus zich af in de woestijn. Veertig dagen lang verblijft Hij daar om zich voor te bereiden op zijn actieve bediening. Dit alles zint Gods tegenstander niet. Satan weet dat Jezus gekomen is om alle beloften te vervullen en hij probeert Jezus een misstap te laten maken. De eerste belofte die God deed na de zondeval was dat op een dag een kind van Eva de slang zou vermorzelen. Dat probeert de duivel op een sluwe manier te voorkomen. Jezus is gekomen om Koning te worden en beter dan ieder ander weet de satan dat Jezus moet lijden om Zijn doel te bereiken. Dus biedt hij de Zoon van God een korte route aan: de hele aarde wordt van Jezus als hij één keer knielt voor Satan. Gelukkig voor ons weigerde Jezus. Hij zou hebben gewonnen, maar wij verloren. De bergrede In hoofdstuk vijf begint een gedeelte waarin Jezus onderwijs geeft en vervolgens aantoont dat Hij de aangekondigde Messias is. Deze preek van Jezus wordt wel de Bergrede genoemd, omdat hij sprak vanaf een berg of heuvel. Hier vertelt Jezus over het ‘koninkrijk van de hemel'. Matteüs is overigens de enige die spreekt over het ‘koninkrijk van de hemel' en niet over ‘het koninkrijk van God'. Dat komt omdat de Joden van die tijd het woord ‘God' uit respect voor de Heer liever niet gebruikten. Het koninkrijk dat Jezus beschrijft, heeft overduidelijk een ander karakter dan dat van aardse koninkrijken. Het zijn de mensen met een nederig hart die deel uitmaken van het hemelse koninkrijk. De treurenden worden getroost, de zachtmoedigen bezitten het land, de barmhartigen ontvangen goedheid en ga zo maar door. Jezus roept alle mensen op om zich te bekeren en Hem te volgen. Maar dat betekent niet dat Jezus de wet aan de kant zet en ervoor in de plaats komt. Hij geeft aan dat Hij juist de vervulling van de wet is. Hij is gekomen om het hart van mensen te veranderen. Er volgen negen korte verhalen waarin we Jezus aan het werk zien. Door het doen van wonderen bewijst Hij dat Hij werkelijk Gods Zoon is. Verschillende mensen worden genezen of bevrijd van demonen, hij kalmeert een storm en brengt zelfs een gestorven meisje terug tot leven. ‘Volg Mij' Tweemaal roept hij zijn toehoorders op om Hem te volgen. Matteüs schrijft hier ook hoe hij zelf een volgeling wordt, terwijl hij nota bene een corrupte belastingambtenaar en verrader van het volk is. De conclusie? Je kunt Jezus' genade alleen ervaren als je in Hem gelooft en Zijn leerling wordt. Het is goed om je te realiseren dat Matteüs zijn boek niet in chronologische volgorde heeft geschreven. Wat het eerst wordt beschreven, is niet per se als eerste gebeurd. In het begin van zijn bediening deed Jezus Zijn werk vooral alleen, al waren er steeds meer mensen die Hem gingen volgen. Uiteindelijk koos hij twaalf mannen uit, onder wie Matteüs, die regelmatig met Hem door de provincie Galilea trokken en later ook door Judea. Tussendoor gingen ze gewoon naar huis. Maar het volgende gedeelte in Matteüs gaat over hoe Jezus deze twaalf mannen er in tweetallen op uit stuurt. Hij traint ze om zelf goed te doen, zelf te bidden voor genezing van mensen en zelf over het koninkrijk van de hemel te vertellen. Het legt uit dat velen hun boodschap zullen aannemen, maar dat er tegenstand en vervolging komt met name vanuit de leiders. In deze hoofdstukken lezen we hoe de mensen reageren op Jezus en Zijn radicale boodschap. Sommigen aanvaarden Hem, anderen wijzen Hem af. Bijzonder pijnlijk is wel dat Zijn eigen moeder, broers en zelfs Johannes de Doper moeite hebben Hem te geloven. Jezus gedraagt Zich zo anders dan ze hadden verwacht.
Preek over: Petrus, ga achter Mij satanasMattheüs 16:23: Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn.PDF: https://leespreken.nl/ga-achter-mij-satanas/YouTube: https://youtu.be/DFaFVFTs6yI
Terwijl Hij zo aan het spreken was, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep Hem toe: ‘Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten die U hebben gevoed.’ Maar Hij sprak: ‘Veeleer gelukkig die naar het woord van God luisteren en het onderhouden.’ – Lucas 11, 27-28
Men liet Hem dus weten: ‘Uw moeder en uw broeders staan buiten en willen u spreken.’ Maar Hij gaf hun ten antwoord: ‘Mijn moeder en mijn broeders zijn zij, die het woord van God horen en ernaar handelen.’ Op zekere dag stapte Hij met zijn leerlingen in een boot en zei tot hen: ‘Laten we […]
LES 43God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien.Waarneming is geen eigenschap van God. Hem behoort het rijk der kennis. Maar Hij heeft de Heilige Geest geschapen als Middelaar tussen waarneming en kennis. Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt. Dit is haar functie zoals de Heilige Geest die ziet. Daarom is dit in waarheid haar functie.In God kun je niet zien. Waarneming heeft geen functie in God en bestaat niet. Toch heeft waarneming in de verlossing, het ongedaan maken van wat nooit heeft bestaan, een groots doel. Door de Zoon van God gemaakt voor een onheilig doel, moet ze nu het middel worden waarmee hij zich zijn heiligheid weer bewust wordt. Waarneming heeft geen betekenis. Toch geeft de Heilige Geest er een betekenis aan, heel dicht bij die van God. Genezen waarneming wordt het middel waardoor de Zoon van God zijn broeder en zo zichzelf vergeeft.Los van God kun je niet zien, omdat je los van God niet kunt bestaan. Alles wat je doet, doe je in Hem, want alles wat je denkt, denk je met Zijn Denkgeest. Als visie werkelijk is, en ze is werkelijk in de mate waarin ze het doel van de Heilige Geest deelt, dan kun jij los van God niet zien.Vandaag worden er drie oefenperioden van vijf minuten gevraagd, een zo vroeg en een zo laat mogelijk op de dag. De derde kan worden gedaan op een tijdstip dat gezien de omstandigheden en jouw bereidheid het meest gunstig en geschikt is. Herhaal aan het begin van deze oefenperioden het idee voor vandaag met open ogen. Kijk dan een korte tijd om je heen, en pas het idee concreet toe op wat je ziet. Vier of vijf onderwerpen zijn voor deze fase van de oefenperiode voldoende. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit bureau niet zien.God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dat schilderij niet zien.Hoewel dit deel van de oefenperiode naar verhouding kort dient te zijn, moet je ervoor zorgen dat je de onderwerpen voor deze fase van de oefening willekeurig kiest, zonder dat jij zelf beslist wat jij er wel en niet bij betrekt. Voor de tweede en langere fase doe je je ogen dicht, herhaal je het idee van vandaag nogmaals en laat je vervolgens alle relevante gedachten die bij je opkomen op je eigen persoonlijke wijze bijdragen aan het idee.Gedachten zoals:Ik zie met ogen van vergeving.Ik zie de wereld als gezegend.De wereld kan mij mezelf laten zien.Ik zie mijn eigen gedachten, die zijn als die van God.Elke gedachte die min of meer direct verbonden is met het idee van vandaag is geschikt. De gedachten hoeven geen duidelijke relatie tot het idee te hebben, maar ze mogen er niet mee in strijd zijn.Als je merkt dat je denkgeest afdwaalt, als je je bewust begint te worden van gedachten die duidelijk niet in overeenstemming zijn met het idee van vandaag, of als je niet in staat lijkt te zijn om aan iets te denken, open dan je ogen, herhaal de eerste fase van de oefening en probeer dan de tweede fase opnieuw. Zorg dat er geen langdurige periode optreedt waarin je door irrelevante gedachten in beslag wordt genomen. Keer zo vaak als nodig terug naar de eerste fase van de oefening om dit te voorkomen.Bij de toepassing van het idee van vandaag in de korte oefenperioden kan de vorm variëren naargelang de omstandigheden en situaties waarin jij jezelf deze dag bevindt. Als je bijvoorbeeld met iemand anders samen bent, probeer er dan aan te denken hem in stilte te zeggen:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik jou niet zien.Deze vorm is evenzeer toepasselijk op onbekenden als op diegenen van wie jij denkt dat ze dichter bij jou staan. Probeer dit soort onderscheid in feite helemaal niet te maken.Ook moet het idee van vandaag de hele dag door worden toegepast op allerhande situaties en gebeurtenissen die zich aandienen, vooral op die welke jou op een of andere manier verdriet lijken te doen. Pas voor dit doel het idee in deze vorm toe:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit niet zien.Als zich op het moment geen speciaal onderwerp aan jou voordoet, herhaal het idee dan gewoon in zijn oorspronkelijke vorm. Probeer vandaag geen lange tijd ongemerkt te laten verstrijken zonder aan het idee van vandaag en dus aan jouw functie te hebben gedacht.
Toen we onze relatie met Christus begonnen, begonnen we aan een levenslange reis om mensen te worden zoals God ons heeft bedoeld om te zijn. In dat proces moeten we leren om onze zwakten te overwinnen en in Gods kracht te leven. Dit betekent vaak dat je moet leren hoe je slechte gewoontes doorbreekt. Jarenlang had ik de gewoonte om boos te worden als ik mijn zin niet kreeg. Misschien is dat niet jouw slechte gewoonte. Misschien roddel je, vloek je, drink je teveel koffie, kijkt teveel TV of geef je geld uit aan dingen die je niet nodig hebt. Wat je slechte gewoonte ook is, je kunt het doorbreken. Ik ga niet zeggen dat het makkelijk is om een slechte gewoonte te doorbreken, maar het is Gods verlangen dat wij in onze autoriteit staan als het gaat over onze slechte gewoonten. Hij wil niet dat we “gecommandeerd” worden door onze emoties. Hij wil dat we in overwinning leven. Het doorbreken van slechte gewoontes vereist dat je een reeks goede keuzes maakt, de één na de ander. De meeste van ons zullen dit proberen uit zich zelf te doen, zonder de hulp van de Heilige Geest. Maar uiteindelijk komen we erachter dat we God niet kunnen behagen zonder dat God ons helpt. De studiebijbel verwijst naar de Heilige Geest als onze “stand-by.” Hij staat altijd paraat voor het geval dat je in problemen komt of hulp nodig hebt. Maar Hij zal niet zomaar onuitgenodigd komen opdagen. Je moet Hem om hulp vragen. Romeinen 12:21 zegt dat we het kwade overwinnen door het goede. Dat is één van de grootste geheimen in Gods Woord. Het is veel eenvoudiger om een goede keuze te maken wanneer je je op God en je overwinning richt in plaats van op je angst om te falen. Maak vandaag de keuze om in de Geest te wandelen, slechte gewoontes te doorbreken, en om in de overwinning te leven!
idfa / anton mussert / donald trump / presikhaaf / ac/dc
Lezen: Lucas 24:13-35 Het is de zondag na Pasen. Jezus is ter dood gebracht en in een graf gelegd. Twee mannen verlaten Jeruzalem. Ze zijn diepbedroefd. Terwijl ze naar hun dorp lopen, komt er een andere man langzaam dichterbij. Ze herkennen Hem niet, maar het is Jezus. Laten we lezen wat er gebeurde. Lucas 24:13-35 Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp dat zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar lopen jullie toch over te praten?' Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?' Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?' Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen vertellen dat er engelen aan hen waren verschenen, die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.' Toen zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?' Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten. Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof Hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij Hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging met hen mee en bleef bij hen. Toen Hij met hen aanlag voor de maaltijd, nam Hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem. Maar Hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!' De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. ‘Geloven jullie niet wat de profeten gezegd hebben?' Dit is een wonderlijk verhaal. Niet alleen bewijst het dat Jezus uit de dood is opgestaan, het laat ook zien hoe belangrijk het goede nieuws is. Het mooie is dat Jezus nadat Hij de dood heeft overwonnen eerst deze terneergeslagen leerlingen opzoekt. Jezus weet natuurlijk precies wat er is gebeurd, maar toch vraagt Hij aan de mannen om het Hem te vertellen. Ze moeten hun verhaal kwijt. En daarna vertelt Jezus hun het evangelie. Vanuit ‘Mozes en de Profeten' laat Hij hun zien dat alles wat er is gebeurd moest gebeuren om de mensheid te bevrijden van de zonde. Met ‘Mozes en de Profeten' bedoelt Jezus het deel van de Bijbel dat wij het Oude Testament noemen. De boeken van het Oude Testament zijn geschreven tussen 1500 jaar en 400 jaar voordat Jezus werd geboren. En toch gaan deze boeken al over Hem, zegt Hij. Zullen we eens kijken naar wat het Oude Testament over Jezus zegt? Dit is slechts een beknopte samenvatting, maar kijk maar eens mee. 1. Genesis 3: de nakomeling van Eva In Genesis 3 zorgt de slang er met zijn misleiding voor dat Adam en Eva zondigen. De mens mag niet meer in het paradijs wonen. Maar God doet ook een belofte. Hij zegt tegen de slang: ‘Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, dat verbrijzelt jou de kop, jij bijt het in de hiel.' Dit gaat over Jezus. Hij verplettert het kwaad, maar zal daarvoor wel moeten lijden. 2. Exodus 12: het bloed van het lam Toen het volk Israël tot slaaf was gemaakt, bevrijdde God hen door tien plagen op Egypte af te sturen. De tiende plaag was de verschrikkelijkste: alle eerstgeborenen zouden worden gedood. Maar er was een uitweg. De Bijbel zegt: Toen riep Mozes de oudsten van Israël bij elkaar. ‘Elke familie moet een lam of een bokje kiezen,' zei hij, ‘en dat moet worden geslacht als pesachoffer.' Het bloed van het lam moest aan de deurposten en dorpels worden gesmeerd. Iedereen die in een huis was met bloed van het lam aan de deur, was veilig. Het bloed van het lam beschermde de bewoners. Die mensen hoefden de prijs van de zonde niet te betalen. Het lam was in hun plaats gestorven. Bij het jaarlijkse feest moesten de Israëlieten steeds opnieuw een lam slachten om stil te staan bij wat God voor hen had gedaan. Tijdens dit feest werd Jezus gekruisigd. Hij stierf op hetzelfde moment als de lammeren in de tempel. 3. Deuteronomium 18: een profeet als Mozes Mozes was de belangrijkste leider en profeet van het volk Israël. Hij leidde hen namens God Egypte uit. Aan het eind van Mozes' leven deed God deze belofte: Ik zal in hun midden steeds weer een profeet laten opstaan, een profeet zoals jij. God beloofde een profeet die net zulke wonderen zou doen als Mozes. Jezus was die profeet. 4. 2 Samuel 7: een koning als David Koning David wilde God eren met een tempel. God wilde niet dat David de tempel zou bouwen, maar dat zijn zoon Salomo dit zou doen. Toen sprak God een belofte uit aan David: er zou altijd iemand uit zijn nageslacht op de troon zitten. God zei over Hem: Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en Ik zal ervoor zorgen dat zijn koninklijke troon nooit wankelt. Jezus is een koning als David geworden, maar dan een eeuwige koning. 5. Psalm 22: de worm aan het kruis Psalm 22 is gedicht door koning David. Het gaat over zijn eigen worstelingen. Als je deze psalm leest zie je dat het tegelijkertijd een beschrijving is van iemand die aan een kruis hangt, terwijl hij wordt bespot en de soldaten om zijn kleren dobbelen. Zo staat er: Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht. Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd: ‘Wend je tot de HEER! Laat Hij je verlossen, laat Hij je bevrijden, Hij houdt toch van je?' Dit waren exact de woorden die Jezus te horen kreeg toen hij aan het kruis hing. 6. Zacharia 12: Hem die ze hebben doorstoken Ook de profeet Zacharia (ook wel Zecharja genoemd) heeft over Jezus gesproken. Zo beschrijft hij in hoofdstuk 9 hoe Jezus op een ezel de stad binnenkomt, en in hoofdstuk 12 zegt hij: Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal Ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een eerstgeborene. Hier gaat het om de tijd dat Israël tot inkeer zal komen en Jezus zal volgen. Het boeiende in het verband waarin wij dit stukje lezen is dat Zacharia voorspelde dat Jezus doorstoken zou worden. Dit gebeurde aan het kruis, door een Romeinse speer. 7. Jesaja 53: Een lijdende koning De profeten hebben veel gesproken over een messias. Het woord messias betekent ‘gezalfde'. Koningen en priesters werden vroeger met olie gezalfd. De mensen in Jezus' tijd verwachtten een nieuwe messias, een nieuwe David, een nieuwe Mozes. Maar ze hadden niet begrepen dat deze messias moest lijden. Daarom waren die twee mannen zo in de war. Jezus legde ongetwijfeld ook deze passage aan hen uit: Daarom ken Ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op. Als je dit hele hoofdstuk leest, dan zie je dat hier een portret wordt geschilderd van Jezus als lijdende dienaar. Hij is Gods knecht, iemand die zijn leven aflegt. Hij liet zich tot de zondaars rekenen. Waarom? Zodat Hij hun schuld op zich kon nemen. Dat is het goede nieuws dat Jezus aan die twee leerlingen vertelde, en via hen aan ons! Wil je Jezus leren ontdekken in het Oude Testament? Lees dan het boek ‘Jezus in het Oude Testament'.
Jezus heeft ons niet beloofd dat we nooit te maken zullen krijgen met stressvolle situaties. In Johannes 16:33, zei Hij “Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld...” Maar Hij gaat verder door te zeggen dat we goede moed moeten houden omdat Hij de wereld heeft overwonnen. Deze tekst leert ons dat we ons niet zo druk hoeven te maken zoals de wereld dat doet. Omdat Jezus de wereld van zijn macht heeft ontnomen om ons schade toe te brengen, kunnen we alle uitdagingen in het leven op een rustige en zelfverzekerde wijze benaderen. In Lucas 10:19 staat, “Bedenk wel: Ik heb jullie de macht gegeven… om de kracht van de vijand te breken, zodat niets jullie kan schaden.” Hier vertelt Jezus ons dat Hij ons heeft uitgerust om de wereld te overwinnen, net zoals Hij dat heeft gedaan. Ofschoon we te maken zullen krijgen met uitdagende en stressvolle situaties, die niet altijd makkelijk zijn, verzekert Jezus ons ervan dat niets ons kan verslaan als we er op de juiste manier mee omgaan – op Zijn manier. Gebruik het gezag die je in Christus hebt om je hindernissen te overwinnen.
1 & 2 Samuel vormen één geheel in de Bijbel. De reden dat ze zijn opgesplitst heeft alles te maken met de lengte van de boekrollen. Samuel was te lang om op één boekrol te kunnen en werd daarom verdeeld over twee boekrollen. Hetzelfde zie je later bij 1 en 2 Koningen en 1 en 2 Kronieken. In het boek Samuel vinden we enkele van de meest bekende verhalen uit de Bijbel. David die de reus Goliath verslaat is een favoriet bij veel kinderen én volwassenen. Toch moet je dit Bijbelboek niet enkel lezen om te worden geïnspireerd door David. God gaat namelijk verder met Zijn reddingsplan voor de wereld. Hij vormt Israël om tot een natie die uiteindelijk de wereld tot zegen zal zijn en dan met name in de persoon van Jezus. Het boek Samuel is vernoemd naar de profeet Samuel, die de de laatste zogeheten rechter was die het volk moest leiden. Hij zalft de eerste koning. Maar dit Bijbelboek begint met zijn kinderloze moeder die trouw naar de tempel gaat en God smeekt om haar zwanger te laten worden. (Haar man heeft twee vrouwen en de eerste kreeg wel kinderen.) ‘Als U mijn gebed verhoort, zal het kind altijd U toebehoren!', bidt ze. En God beloont haar. Ze krijgt een zoon, die ze Samuël noemt en als hij oud genoeg is brengt ze hem naar de tempel. Daar bidt ze een prachtig gedicht dat de basis vormt voor de rest van het boek. Zo zegt ze onder meer, ‘Geen is er heilig als de Heer, er is geen andere god dan U, geen rots is er als onze God. Gebruik toch geen grote woorden, blaas niet zo hoog van de toren, want de Heer is een alwetende God: door Hem worden onze daden gewogen.' - 1 Samuel 2:2-3 God is groot én heilig. Je speelt geen spelletjes met Hem. Bij Hem kun je altijd schuilen. Wees niet arrogant, hou niets verborgen, want Hij ziet alles en weegt onze daden. Ofwel: wees niet hoogmoedig, maar nederig. Deze thema's komen we bij de eerste twee koningen tegen, zowel bij Saul als bij David. Beiden beginnen veelbelovend, maar als Saul fouten maakt, gaat hij door op de ingeslagen weg en hij komt tot een tragisch einde. Ook Davids start is uitstekend, maar ook hij maakt later in zijn leven fouten. Die hebben grote gevolgen, maar hij keert wel terug bij God en daarom loopt het met hem toch een stuk beter af. De gevolgen van misplaatste trots worden zichtbaar als Israël slag moet leveren met de Filistijnen. Het leger raadpleegt God niet, maar laat wel de ark van het verbond als symbool overbrengen. Prompt wordt het gevecht verloren en de Filistijnen nemen Gods heiligdom mee. Ze plaatsen de ark in de tempel van een plaatselijke god. Maar God deelt Zijn eer met niemand. Het afgodsbeeld breekt in stukken, vele inwoners sterven en anderen worden getroffen met aambeien. Hetzelfde overkomt de burgers van de tweede stad waar de ark naar toe wordt gebracht. Na zeven maanden geven de Filistijnen het op. Ze zetten de ark op een kar en laten twee runderen het terugbrengen naar Israël. De trots van zowel Israël als van de Filistijnen wordt bestraft. Als Samuël het stokje van de profeet Eli heeft overgenomen, bereidt hij zijn zonen voor op het priesterschap. Deze twee mannen nemen het echter niet zo nauw met de geboden van God. Ze blijken zelfs corrupt te zijn. De stammen van Israël worden hier niet gelukkig van en verzoeken Samuël een koning aan te stellen. Ze willen graag net zoals de volken om hen heen zijn. Dat is precies niet de reden waarom God hen uit Egypte had bevrijd. De Israëlieten moesten anders zijn dan de mensen om hen heen. Samuël is natuurlijk bedroefd en God ook. In feite zeggen Gods kinderen namelijk tegen Hem: ‘We vertrouwen U niet. We willen iemand anders.' God besluit de Israëlieten hun zin te geven en draagt Samuël op een koning te zalven, ook al zal die koning veel meer van hen vragen dan God ooit zal doen. Uiteindelijk komt Samuël uit bij Saul, een beer van een vent, een strijder en, zo zegt de Bijbel, een knappe man van dertig jaar. Uiteindelijk was hij twee jaar koning. Hij wint wat veldslagen, maar blijkt arrogant te zijn en houdt zich niet aan wat God tegen hem zegt. Samuël vertelt Saul dat God een andere koning gaat benoemen. Terwijl Saul langzaam ten onder gaat, komt David langzaam op. Hij heeft niet de kwaliteiten van Saul, maar is een jonge herder die wél vertrouwt op God. Dat blijkt ook als hij het als enige opneemt tegen de Filistijnse reus Goliath. Saul had voorop moeten gaan in de strijd. Daarvoor was hij aangesteld. Hij doet het niet en laat de reus dag in, dag uit de God van Israël lasteren. David die zijn broers in het leger komt bezoeken, kan dit niet langer aanhoren en gaat de Filistijn te lijf met alleen een slinger en een paar kiezelstenen. De trotse Goliath is kansloos tegen de nederige David, die hem met één enkel steentje voorgoed uitschakelt. David krijgt uiteindelijk twee rollen in de hofhouding van Saul. Hij moet met zijn muziek de depressieve Saul opbeuren en hij functioneert als generaal. Zijn overwinningen zijn talrijk en Saul wordt jaloers en probeert David te doden. David vlucht en terwijl hij zich verborgen houdt, krijgt hij verschillende malen de kans om Saul te doden. Hij doet het niet, want hij beseft dat Saul nog altijd de door God gezalfde koning is. Dat David inmiddels ook is gezalfd, geeft hem niet het recht om Saul om te brengen. Hij wacht op Gods timing, ondanks dat het lijkt alsof God niet bij hem is. Veel van Davids psalmen zijn in deze periode van Davids leven geschreven. Niet toevallig: vertrouwen op God is een belangrijk thema in die gezangen. 1 Samuël eindigt met de dood van Saul en zijn drie zonen tijdens een slag met de Filistijnen. Eén van hen, Jonatan, was een boezemvriend van David. In het vervolg zien we hoe David de troon bestijgt. Eerst alleen van de stam Juda, maar uiteindelijk krijgt hij alle twaalf stammen achter zich. Hij verovert Jeruzalem en wint ook andere belangrijke veldslagen. Het is het begin van een gouden eeuw voor Israël die pas eindigt na de dood van Davids zoon Salomo. David wil God eren met een tempel. Hij woont immers in een paleis en de Heer slechts in een tent. Maar God antwoordt via de profeet Nathan dat Hij niet om een tempel heeft gevraagd. Hij heeft niets nodig wat mensen kunnen geven. Maar… Hij doet wel een belofte aan David. Hij belooft David dat zijn koningshuis eeuwig stand zal houden. Zou David begrepen hebben dat er een verlosser geboren zou worden uit zijn nageslacht? Dat is moeilijk met zekerheid te zeggen. In de Psalmen zijn in ieder geval veel verwijzingen naar een Messias die nog moet komen. Dat is ook wat God hier belooft. David is perplex en gaat de tent van de samenkomst binnen om God te bedanken en te aanbidden. David gaat door met het behalen van overwinningen, maar na verloop van tijd voert hij de strijd niet meer zelf aan. Hij blijft achter in het paleis en valt voor de verleidelijke aanblik van een mooie vrouw die zichzelf openlijk aan het baden is. Was dat slim van haar? Dat doet er niet toe. David is verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Hij zorgt ervoor dat deze Batseba in zijn bed terechtkomt en zwanger wordt. Ze blijkt getrouwd te zijn met één van Davids krijgers, een man die Uria heet. Om zijn zonde te verbergen, probeert David om Uria zover te krijgen dat hij met Batseba naar bed gaat. Maar Uri is een integere soldaat die weigert, omdat andere militairen dat voorrecht ook niet hebben. Nu zal iedereen weten dat Batseba zwanger is van een andere man. David weet dat het volk erachter zal komen dat hij schuldig is en laat Uria vechten op een plek in het front waar hij zeker zal omkomen. Maar God is alwetend, zei Samuëls moeder Hanna aan het begin van het verhaal al. David komt niet weg met zijn overtredingen en de Heer laat de profeet Nathan aan de koning vertellen dat Hij zich aan Zijn beloften voor David zal houden. David moet wel de gevolgen van zijn zonden dragen. Er zal geen vrede in het koningshuis zijn. Het onwettige kind zal bovendien sterven. David toont een diep berouw - een groot verschil met Saul! God vergeeft hem maar neemt de gevolgen van de zonde niet weg. De baby sterft, al krijgt David later een tweede zoon met Batseba. Weer laat God zien dat hij uit een tragische situatie iets goeds voort kan brengen. Want het is deze zoon, Salomo, onder wie Israël zijn meest glorieuze tijd beleeft. Maar eerst wordt nog een coupe gepleegd door Davids eigen zoon Absalom. Dit gebeurt kort nadat een andere zoon, Amnon, zijn zusje Tamar misbruikt. Absalom laat Amnon vermoorden en probeert David van de troon te stoten. Opnieuw moet David vluchten, ditmaal voor zijn eigen zoon. Uiteindelijk wordt Absalom ook ter dood gebracht, tegen de wens van David in. Davids koningschap wordt hersteld maar David sterft uiteindelijk als een gebroken man, iemand die veel verdriet in het leven heeft gekend. Toch was hij een ‘man naar Gods hart'. Niet omdat hij foutloos was, maar omdat hij niet volhardde in zijn zonden. Telkens weer kwam hij bij God terug. Dat zien we ook in de slothoofdstukken die passages uit de levens van Saul en David beschrijven, en ook zijn hier nog enkele liederen opgenomen. Hier komen de thema's uit het gebed / gedicht van Hanna weer terug. Wie is de ware heerser van Israël? Het mag duidelijk zijn dat dit God is. De koningen kunnen ervoor kiezen zichzelf nederig op te stellen en op God te vertrouwen, of ze kunnen op zoek gaan naar glorie voor zichzelf. David zingt dat God hem redt, hem de overwinning schenkt en het verdient om te worden aanbeden. ‘Daarom wil ik u prijzen, Heer, te midden van de volken, een loflied zingen tot eer van uw naam. Hij schenkt zijn koning overwinningen, betoont zich trouw aan zijn gezalfde, aan David...
Lezen Exodus 33:12 - 34:9 In onze ontdekkingsreis naar het karakter van God blijven we nog even in het Bijbelboek Exodus. Na de passage die we gisteren hebben gelezen, ging Mozes opnieuw in gesprek met God. De Heer zegt dat Israël maar alleen verder moet trekken. Zonder God dus. ‘Anders', zegt God, ‘zou ik jullie weleens kunnen vernietigen'. Dit is weer zo'n passage die voor ons moeilijk te begrijpen is. Wat God eigenlijk benadrukt, is dat Gods heiligheid ver af staat van de zondigheid van de mens. Eigenlijk neemt Hij Israël dus in bescherming. Maar het doel van zijn opmerking is niet om Israël werkelijk in de steek te laten. God wil juist dat het volk bewust voor Hem kiest. Hij wil dat ze tot inkeer komen en op Hem vertrouwen. Laten we lezen hoe het verhaal verder gaat. Dat brengt ons namelijk bij het probleem dat God wil oplossen. Exodus 33:12-23 Mozes zei tegen de HEER: ‘U draagt mij wel op het volk verder te laten trekken, maar U hebt mij niet laten weten wie U met mij mee zult sturen, terwijl U toch gezegd hebt: “Jou heb Ik uitgekozen, jou ben Ik goedgezind.” Als dat werkelijk zo is, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan leer ik U kennen en weet ik zeker dat U mij goedgezind bent. Vergeet toch niet dat deze mensen uw volk zijn.' De HEER antwoordde: ‘Moet Ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?' Mozes zei: ‘Als U niet zelf meegaat, laat ons dan niet verder trekken. Hoe zou moeten blijken dat U mij goedgezind bent, mij en ook uw volk, tenzij U met ons meegaat? Alleen dan nemen wij immers een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde bewonen.' De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik verzeker je dat Ik zal doen wat je vraagt, want Ik ben je goedgezind en Ik heb je uitgekozen.' ‘Laat mij toch uw majesteit zien,' zei Mozes. Hij antwoordde: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn. Maar,' zei Hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.' Toen sprak de HEER: ‘Er is een plaats op de rots waar je dicht bij Mij kunt komen staan. Als dan mijn majesteit voor je langs gaat, zal Ik je in een kloof laten schuilen en mijn hand beschermend voor je houden tot Ik voorbij ben. Als Ik mijn hand weghaal, zul je Mij van achteren zien; mijn gezicht mag niemand zien.' Exodus 34:1-9 De HEER zei tegen Mozes: ‘Hak twee stenen platen uit, gelijk aan de vorige. Dan zal Ik op die platen de woorden schrijven die ook op de eerste stonden, die jij stukgegooid hebt. Morgenvroeg moet je gereed zijn, want dan moet je de Sinai op gaan. Kom daar, op de top van de berg, bij Mij. Laat niemand met je mee naar boven gaan, op de hele berg mag niemand te zien zijn, en ook de schapen, geiten en runderen mogen niet in de nabijheid van de berg grazen.' Mozes hakte twee stenen platen uit, net als de vorige, en 's morgens ging hij in alle vroegte de Sinai op, zoals de HEER hem had opgedragen. De twee stenen platen droeg hij bij zich. De HEER daalde neer in een wolk, Hij kwam bij Mozes staan en riep de naam HEER uit. De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die trouw blijft tot in het duizendste geslacht, die schuld, misdaad en zonde vergeeft maar niet alles ongestraft laat, en die voor de zonde van de ouders de kinderen en kleinkinderen ter verantwoording roept, tot in het derde en vierde geslacht.' Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. ‘Als U mij goedgezind bent, Heer,' zei hij, ‘trekt U dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar. Schenk ons vergeving voor onze schuld en zonde en maak ons tot uw eigen bezit.' Mozes mag God niet zien Een van de eerste dingen die opvalt, is dat Mozes Gods gezicht niet mag zien. Want dan zou hij sterven. Waarom? Dat heeft alles met Gods heiligheid te maken. Op hetzelfde moment dat Adam en Eva in het paradijs zondigden (lees: hun eigen gang wilden gaan) ontstond er een scheiding tussen God en mens. God is heilig. Hij kan niet zijn waar zonde is, omdat mensen Hem niet als hun doel willen aanvaarden. Hij is zo heilig dat Hij geen zonde kan verdragen De mens was dus vanaf dat moment zondig. Als je zondig bent, kun je niet meer in Gods nabijheid komen, want dan sterf je. Maar… Gods verlangt er juist naar om tot in eeuwigheid bij de mens te zijn. Hij vindt die scheiding verschrikkelijk. Dit is dus een groot dilemma voor God. Dat dilemma wordt nog duidelijker als je goed luistert naar wat God tegen Mozes zegt: De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die trouw blijft tot in het duizendste geslacht, die schuld, misdaad en zonde vergeeft maar niet alles ongestraft laat, en die voor de zonde van de ouders de kinderen en kleinkinderen ter verantwoording roept, tot in het derde en vierde geslacht.' (Exodus 3:6-7) Het grote raadsel Dit is het grote raadsel van het Oude Testament. God is liefdevol, genadig, trouw en waarachtig. Hij bewijst aan duizenden generaties zijn liefde. Hij vergeeft schulden, misdaden en zonden. Maar… Hij kan de zonde niet ongestraft laten, want dan zou Hij niet meer heilig zijn. Letterlijk zegt God zelfs: ‘Ik houd de schuldige niet voor onschuldig.' Bovendien worden de kinderen de dupe van slecht gedrag van hun ouders, want de kans is groot dat ze meegaan in hun overtredingen. Ze groeien immers op in een omgeving waarin zonde overheerst en God feitelijk wordt gehaat. Dat kan generatieslang doorgaan, waarschuwt God. (Het is dus niet zo dat als je ouders hebben gezondigd, jij daarvoor wordt gestraft!) God is heilig en rechtvaardig, maar ook liefdevol. God vergeeft, maar geen zonde blijft ongestraft. Hoe kan Hij die tegenstrijdigheden ooit combineren? Om dit te begrijpen moeten we weer naar Gods eigenschappen kijken. Naar wie Hij is dus. God is heilig. Heilig wil letterlijk zeggen: apart gezet. Dat God heilig is betekent: God is God. Hij is moreel zuiver en boven alles en iedereen verheven. Een mens kan alleen bij God horen als hij of zij heilig is, als hij of zij apart gezet is voor God. Omdat God heilig is kán Hij geen zonde tolereren. Hij kan zijn heiligheid niet even uitzetten, zelfs als Hij dat zou willen. Als God bevuild wordt met zonde, is Hij niet heilig meer en is Hij geen God meer. Zie zijn heiligheid als een vlekkeloos witte mantel en onze zonden als inktvlekken. Als wij Hem zouden aanraken, dan is Hij niet smetteloos meer. God is rechtvaardig. Dit betekent dat God goed is. Goed is dat je geen onrecht kunt verdragen. Een rechtvaardige rechter geeft het juiste oordeel en legt de juiste straf op. Soms vragen mensen: waarom vergeeft God niet gewoon iedereen? Maar stel dat ik iets van jou zou stelen en God zou mij gewoon vergeven. Is dat eerlijk ten opzichte van jou? Nee, dat zou hartstikke oneerlijk zijn. En als wij God iets aandoen en Hij zou ons gewoon vergeven, is dat dan wel eerlijk? Nee, dat is ook niet rechtvaardig. Want rechtvaardig betekent dat het juiste oordeel wordt geveld. En dat mogen we ook van Hem verwachten. Want Hij is wel de koning van het universum… God is liefde. Gelukkig voor ons is God niet alleen heilig en rechtvaardig, maar ook liefde. Hij is liefde en kan die liefde niet even uitzetten. Hij houdt van ons en wil ons het beste geven van wat Hij kan geven. Hij maakte het heelal en onze wereld voor ons, zodat wij daarvan en van Hem kunnen genieten. God wil dus onze zonden vergeven, maar tegelijkertijd kan Hij geen zonde onbestraft laten. Hoe los je dat op? Het kruis is het antwoord Het antwoord van het raadsel van God is het kruis van Jezus. Jezus was namelijk zonder zonde. Hij was eigenlijk de enige mens die niet hoefde te sterven. Daardoor was Hij als enige in de positie om de straf van anderen te dragen. Vergelijk het met een rechter die zielsveel van de verdachte houdt. De verdachte is schuldig en wordt veroordeeld. Dat is rechtvaardig en goed. Maar vervolgens gaat de rechter naar de gevangenis in plaats van de crimineel. De dief krijgt zijn leven terug. Dat is genade. Dit is wat Jezus voor ons deed aan het kruis. Hij stierf, zodat wij gered worden van de eeuwige dood. Hij lost het probleem van de Bijbel op. Hij zorgt ervoor dat mensen vrijuit gaan, terwijl toch alle zonden worden bestraft! Besef jij hoe groot Gods heiligheid is? En besef je hoe groot zijn genade is? Veel mensen worstelen hiermee. Ze denken dat ze Gods genade moeten verdienen door heilig te leven, maar dat is het antwoord niet. Jezus stierf in jouw plaats aan het kruis, voor jouw zonden. Dat is het antwoord.
In aflevering #220 van De Oosttribune Podcast bespreekt Job Vaarhorst samen met Tijmen van Wissing en Nico Wantia het goede weekend van de Overijsselse clubs, die alle vier een zege wisten te boeken. Daarnaast wordt er vooruitgeblikt op het aanstaande Europa League tussen duel tussen FC Twente en Fenerbahce. Komende donderdag komt Circus Mourinho naar De Grolsch Veste.
In deze aflevering van De Voetbalkantine ontvangen Wouter Bouwman en Yordi Yamali de gasten Vurnon Anita, Sjaak Polak en Robert Maaskant. Ook wordt er gebeld met Shaquille Pinas, uitblinker bij Hammarby IF en Suriname.
In deze aflevering van De Voetbalkantine ontvangen Wouter Bouwman en Yordi Yamali de gasten Vurnon Anita, Sjaak Polak en Robert Maaskant. Ook wordt er gebeld met Shaquille Pinas, uitblinker bij Hammarby IF en Suriname.
Genesis betekent ‘begin' of ‘oorsprong'. Het beschrijft het ontstaan van de aarde, maar belangrijker nog: dit eerste Bijbelboek is het begin van het verhaal van God en mens. Het is goed om te beseffen dat Genesis niet bedoeld is om alle vragen die we hebben te beantwoorden. Het gaat niet in op de oerknal, op dinosaurussen, op de evolutietheorie, het begin van de tijd en ga zo maar door. God heeft ons geen wetenschappelijke document gegeven dat wij aan de hand van onze modellen kunnen toetsen. Nee, er staat een hele andere vraag centraal: vertrouwt de mens op zichzelf of op zijn Schepper? De openingsscène van de Bijbel is als de opening van een epische film. Een grote Geest, die een almachtige soevereine Koning is, zweeft over het duistere water en dan laat Hij het licht worden. Daarna gaat God door met creëren. Hij scheidt de aarde van de hemel, laat land verschijnen, natuur ontkiemen, maakt zon, maan en sterren, en bedenkt talloze zee-, lucht- en landdieren. Dan is het tijd voor de kroon op Zijn schepping. Hij maakt wezens die op Hem lijken. Misschien niet fysiek, maar wel qua karakter. Hij noemt het eerste wezen ‘mens', Adam in Hebreeuws, en geeft hem later een vrouw, iemand om hem te helpen. Deze vrouw, later Eva genoemd, is geen assistent, maar een levenspartner waar Adam niet zonder kan. Zonder haar is hij niet compleet. Op de zevende dag rust God. Je ziet trouwens dat het scheppingsverhaal twee keer wordt verteld. In Genesis 1 ligt de focus bij God en krijg je het grote plaatje te zien. Genesis 2 is hetzelfde verhaal, maar dan ingezoomd op de mens. Die eerste mensen zijn aangesteld door God om zorg te dragen voor Zijn schepping. Een beetje zoals een koning een gouverneur aanstelt om over een bepaald gebied leiderschap uit te oefenen. Een goede, liefdevolle koning wil dat zijn gouverneur met dezelfde compassie regeert als hij dat doet. Aanvankelijk doen Adam en Eva precies wat er van hen wordt gevraagd. Hoe lang? Niemand weet het precies. In hoofdstuk drie verschijnt een mysterieus dier op het toneel, een slang. We weten niets van hem, behalve dan dat hij sluw is en blijkbaar in opstand is gekomen tegen God. Hij zorgde ervoor dat Adam en Eva tegen God zondigde. Hier lopen we direct tegen een probleem aan. Waarom zou een goede God een val zetten voor zijn schepselen? Als Hij alwetend is, dan had Hij toch kunnen voorzien hoeveel ellende dit zou veroorzaken? Dat klopt. Ik ga er vanuit dat God wist dat Adam en Eva op een dag in de fout zouden gaan door toedoen van de slang. Toch had God geen keus. Hij wilde geen robots zonder gevoel, verstand en liefde. Hij wilde mensen die van elkaar, van de wereld én van Hem konden houden. Als liefde het grootste geschenk is, dan wilde Hij dat niet voor hen achterhouden. Dus moest Hij de mens wel een vrije wil geven, want zonder vrije wil is er geen liefde. En je kunt alleen een vrije wil hebben, als je ook de keuze hebt iets fout te doen. Denk er maar eens over na: je kunt je liefde voor iemand alleen maar bewijzen als je ook de keuze hebt om ontrouw te zijn. Vandaar dat God één verleiding in de Hof van Eden (de tuin waar Adam en Eva woonden) neerzette: een boom met de vrucht van goed en kwaad. Dit waren geen magische vruchten die bovennatuurlijke kennis overdroegen. Als Adam en Eva van deze boom zouden eten, zouden ze voortaan zelf bepalen wat goed en kwaad was. Dan laten ze dat niet langer aan God over. Ze vertrouwden dan voortaan op zichzelf in plaats van op God. In Genesis 3 maakt de slang hier gebruik van. Hij spreekt met Eva, terwijl Adam naast haar staat. De slang belooft wijsheid. Adam en Eva worden aan God gelijk als zij de verboden vrucht eten, beweert hij. Eva trapt erin en neemt een hap van de vrucht. Adam grijpt niet in en eet zelf ook. Met één hap verliezen ze hun onschuld. Ze zijn ontrouw. Zie je hoe vanaf het eerste begin alles draait om de liefde die God wil geven, maar dat de mens uit zichzelf ontrouw is? Vanaf Genesis 3 tot het eind van de Bijbel in Openbaring 21 zien we hoe God werkt om die ene misstap van de mens ongedaan te maken en de relatie tussen Hem en de adam te herstellen. Er is een nieuwe Adam nodig. God belooft Adam en Eva dat die zal komen. Hij zal de kop van de slang verbrijzelen en zal er zelf door gebeten worden. Dit is de eerste aankondiging van de geboorte, het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus, de tweede Adam. Na de zondeval Na de eerste zonde wordt het verhaal steeds tragischer. Adam en Eva mogen niet langer in de Hof van Eden wonen. Ze moeten werken om aan voedsel te komen. Bevallingen worden zwaar en pijnlijk. Hun eerste twee zonen, Kaïn en Abel, dienen God. Abel van harte, Kaïn omdat het moet en zijn offer wordt afgewezen. Uit afgunst vermoordt Kaïn zijn broertje. Het blijft niet bij dit ene geweldsincident. De mensen worden talrijker maar de zonde neemt ook toe. Er is veel geweld en onderdrukking. Het neemt zulke proporties aan dat God zegt spijt te hebben van Zijn creatie. Maar Hij herinnert zich Zijn belofte aan Adam en Eva: dat er ooit iemand zal komen die alles weer goed zal maken. Om die reden kiest hij een man uit die Hem wel trouw dient, Noach. (Noach betekent ‘rust' of ‘troost'.) Noach bouwt volgens Gods aanwijzingen een ark, een driedeks schip zo'n 200 meter in lengte, 35 meter breed en 20 meter hoog. Op het land, terwijl het in die tijd volgens de Bijbel nog nooit had geregend. De aarde werd toen van onderaf bevloeid. Van elke diersoort (niet van elk dier!) gingen een mannetje en een vrouwtje aan boord. Dus waarschijnlijk één hondachtige, één katachtige enzovoort. En uiteraard alleen dieren die de ramp die ging komen niet zouden overleven. Want God had gezegd dat het ging regenen en dat de aarde zou overstromen. Weer die vraag van God aan de mens: vertrouw je mij? Noach, zijn vrouw, zijn zonen en hun vrouwen deden dat. Zij waren de enige acht mensen die de watermassa overleefden. Via hen begon God opnieuw. Deze zogeheten zondvloed deed God wel veel pijn. Hij beloofde nooit meer zoiets te doen. Na Noach vermenigvuldigde de mens zich opnieuw. Jezus zou duizenden jaren later geboren worden vanuit de geslachtslijn van Sem, de jongste zoon van Noach.
LES 154Ik ben een van de dienaren van God.Laat ons vandaag noch arrogant, noch vals bescheiden zijn. We hebben dergelijke dwaasheid achter ons gelaten. We kunnen onszelf niet beoordelen, en hoeven dat ook niet. Dat zijn maar pogingen om een beslissing uit de weg te gaan, en een verbintenis met onze functie uit te stellen. Het is niet aan ons om onze waarde te beoordelen, noch kunnen we weten welke rol voor ons het beste is, of wat wij kunnen doen binnen een groter plan dat we niet in zijn totaliteit kunnen overzien. Onze rol werd ons in de Hemel toegemeten, niet in de hel. En wat in onze ogen zwakte is, kan kracht zijn; wat wij als onze kracht beschouwen, is vaak arrogantie.Wat ook de jou toegewezen rol mag zijn, ze werd gekozen door de Stem namens God, wiens functie het is ook namens jou te spreken. Terwijl Hij jouw kwaliteiten precies ziet zoals ze zijn, en zich evenzeer bewust is waar, waarvoor, op wie en wanneer ze het best kunnen worden toegepast, kiest en aanvaardt Hij jouw rol voor jou. Hij werkt niet zonder jouw eigen instemming. Maar Hij laat zich niet misleiden in wat jij bent, en luistert alleen naar Zijn Stem in jou.Door Zijn vermogen één Stem te horen, en wel de Zijne, ga jij uiteindelijk beseffen dat er één Stem in jou is. En die ene Stem stelt jouw functie vast en geeft die aan jou door, en verleent je de kracht die te begrijpen, te doen wat nodig is, en te slagen in alles wat je doet dat ermee samenhangt. God heeft Zich hierin met Zijn Zoon verenigd, en zo wordt Zijn Zoon Zijn boodschapper van eenheid met Hem.Het is deze vereniging van Vader en Zoon, tot stand gebracht via de Stem namens God, die de verlossing apart zet van de wereld. Het is deze Stem die van wetten spreekt waaraan de wereld niet gehoorzaamt, die verlossing van alle zonde belooft, met afschaffing van alle schuld in de denkgeest die God zondeloos geschapen heeft. Nu wordt deze denkgeest zich weer bewust van Wie hem geschapen heeft, en van Zijn duurzaam verbond met zichzelf. Zo is zijn Zelf de enige werkelijkheid waarin zijn wil en die van God verenigd zijn.Een boodschapper is niet degene die de boodschap schrijft die hij bezorgt. Noch trekt hij het recht in twijfel van wie dat wel doet, of vraagt hij waarom deze juist hen gekozen heeft om de boodschap te ontvangen die hij brengt. Het is voldoende dat hij haar in ontvangst neemt, haar aan diegenen geeft voor wie ze is bestemd, en zijn rol op zich neemt in de bezorging ervan. Als hij bepaalt wat de boodschappen moeten zijn, of wat hun doel is, of waarheen ze moeten worden gebracht, dan verzuimt hij zijn juiste rol te spelen als brenger van het Woord.Er is één belangrijk verschil in de rol van de boodschappers van de Hemel, dat hen onderscheidt van die welke de wereld aanstelt. De boodschappen die zij bezorgen zijn eerst voor hen bestemd. Pas wanneer zij die voor zichzelf kunnen aanvaarden, zijn ze in staat ze verder te dragen, en ze overal te geven waar ze waren bedoeld. Net als aardse boodschappers hebben zij de boodschappen die ze brengen niet zelf geschreven, maar zij worden in de meest ware zin de eerste ontvangers ervan, die ontvangen ter voorbereiding om te geven.Een aardse boodschapper vervult zijn rol door al zijn boodschappen weg te geven. De boodschappers van God voeren hun taak uit door Zijn boodschappen aan te nemen als zijnde voor zichzelf, en ze tonen dat ze de boodschappen begrijpen door deze weg te geven. Ze kiezen geen rollen die hun niet op Zijn gezag gegeven zijn. En zo winnen ze bij elke boodschap die ze weggeven.Wil jij Gods boodschappen ontvangen? Want zo word jij Zijn boodschapper. Je bent nu aangesteld. En toch wacht je ermee de boodschappen te geven die jij ontvangen hebt. En bijgevolg weet jij niet dat ze van jou zijn, en herken je ze niet. Niemand kan ontvangen en begrijpen dat hij ontvangen heeft, totdat hij geeft. Want in het geven ligt zijn eigen aanvaarding van wat hij heeft ontvangen.Jij die nu Gods boodschapper bent, ontvang Zijn boodschappen. Want dat maakt deel uit van de jou toegewezen rol. God heeft niet nagelaten jou te geven wat je nodig hebt, noch is het onaanvaard gebleven. Toch moet nog een ander deel van de jou toegewezen taak worden volbracht. Hij die de boodschappen van God voor jou ontvangen heeft, zou graag zien dat ze ook door jou ontvangen werden. Want zo vereenzelvig jij je met Hem en maak je aanspraak op wat van jou is.Het inzien van deze verbinding is wat we vandaag op ons nemen. We streven er niet naar onze denkgeest afgescheiden te houden van Hem die voor ons spreekt, want we horen niets dan onze eigen stem, als wij aandachtig luisteren naar Hem. Hij alleen kan tot ons en voor ons spreken, omdat Hij in één Stem het krijgen en het geven van Gods Woord, het geven en ontvangen van Zijn Wil verenigt.Klassen behulpzaam en wil je de spreker ondersteunen met een gift? Dat kan. Ga naar https://www.elbert.tv/gift/
Preek over: Simsons geboorte aangekondigdRichteren 13: Maar Hij zeide tot mij: Zie, gij (de moeder van Simson) zult zwanger worden, en een zoon baren; zo drink nu geen wijn noch sterken drank, en eet niets onreins; want dat knechtje zal een Nazireeër Gods zijn, van moeders buik af tot op den dag zijns doods.
Kan FC Utrecht zonder Frans van Seumeren? Gaan er minder mensen naar het voetbalstadion als de btw op tickets stijgt? Wie wint de Champions League? De vacatures bij de topclubs in Europa en meer in een nieuwe AD Voetbalpodcast. Etienne Verhoeff neemt het door met Leon ten Voorde. Frans van Seumeren is boos en teleurgesteld. Hij wilde zelfs stoppen bij FC Utrecht na de rellen van dit weekend bij de club. ,,Van Seumeren is een emotionele man als het om FC Utrecht gaat. Naast zijn vrouw is het zijn grote liefde, maar hij kan niet zonder FC Utrecht”, zegt Ten Voorde over de woorden van de geldschieter van FC Utrecht. ,,Ik denk dat hij het echt verschrikkelijk vindt wat er is gebeurd in Utrecht, maar bij je grote liefde keer je vaak terug he.” Dit weekend staat de finale van de Champions League op het programma. ,,Ik verwacht dat Real Madrid het spel moet maken. Ook al willen ze het liefst de tegenstander laten komen. Maar Duitse ploegen komen goed voorbereid dit soort wedstrijden in. Zie Dortmund tegen Atletico maar als voorbeeld.” Beluister de hele AD Voetbalpodcast nu via AD.nl, de AD App of jouw favoriete podcastplatform.Support the show: https://krant.nlSee omnystudio.com/listener for privacy information.
Hij zegt dat hij geen relatie met je wilt maar uit alles blijkt dat jullie dat wel hebben. Hij wilt tijd met je doorbrenegen, blijft berichten sturen. Je lijkt zijn vriendin.Wat doe je dan? Ontdek het in deze aflevering.Stemmen voor de Belgian Podcast Awards kan hier.Én als je gestemd hebt, stuur dan zeker een screenshot hiervan naar info@liefdesschool.com of via Instagram DM of Facebook Messenger. Want dan sturen we je de link van de Telegram groep en krijg ook jij toegang tot 5 dagen een inkijk in mijn leven. Lara's bedroom secrets
Aan de slag!Een mooi lied bij de overdenking van vandaag is ‘Stilte in mijn storm' van Reyer.Deze overdenking is geschreven door schrijfster Marianne de Bart- van der Lee.
Als Pasen alleen Goede Vrijdag zou zijn, dan was Pasen niet compleet. Gelukkig is er ook Paaszondag: de dag waarop de steen voor Jezus' graf werd weggerold. Maar waarom rolde die steen weg? Niet zodat Jezus eruit kon. Waarom wel? Luister naar de podcast om daarachter te komen.Doe ook mee aan het Lucas Avontuur. Je vindt hier alle informatie: bijbellezenmetjan.nl/lucas. Transcriptie:Wat gaaf dat je weer luistert naar de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik geniet ervan om Gods Woord met je te kunnen delen. Het is Paaszondag 2024 als deze aflevering online komt. Eigenlijk zou dit het grootste feest van het jaar moeten zijn. Ik weet wel: Pasen zoals wij dat vieren, is geen Bijbels feest. God heeft ons nooit opgedragen om Pasen te vieren, maar ook al is het geen gebod, dan nog mogen we jaarlijks best één zondag per jaar extra stil staan bij de overwinning die Jezus behaalde over de dood. We vieren dat het graf leeg was. Hoe bijzonder dat is, dat wordt door de vier schrijvers van het evangelie beschreven. Ik wil je graag een stukje laten horen uit mijn Lucas-challenge. Dit is een Bijbelleesplan waarmee ik met deelnemers het hele evangelie van Lucas doorneem. Het eindigt met de allereerste Paaszondag. In deze korte overdenking sta ik stil bij die wonderlijke dag waarop de steen voor Jezus' graf was weggerold. Weet je trouwens waarom dit was? Het was in ieder geval niet omdat Jezus er anders niet uit kon. Waarom dan wel? Blijf luisteren, dan kom je er vanzelf achter. Laat ik beginnen met het voorlezen van Lucas 24, de verzen 13 tot en met 35. Lucas 24:13-35 Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp dat zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar lopen jullie toch over te praten?' Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?' Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?' Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen vertellen dat er engelen aan hen waren verschenen, die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.' Toen zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?' Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten. Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof Hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij Hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging met hen mee en bleef bij hen. Toen Hij met hen aanlag voor de maaltijd, nam Hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem. Maar Hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!' De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. Zouden we Pasen begrijpen? Stel dat Lucas en de andere evangelisten waren gestopt bij de graflegging van Jezus. Wat zou dan het resultaat van zijn? Zouden we Pasen dan begrijpen? Het lijkt me niet. Dat Jezus opstond uit de dood is enorm belangrijk. Alleen zo kon Hij laten zien dat Hij de dood werkelijk had overwonnen. Lucas vertelt in hoofdstuk 23 dat de vrouwen hebben gezien in welk graf Jezus was gelegd. Hij doet dit, zodat niemand later kan zeggen: ‘Ze stonden gewoon bij het verkeerde graf'. Hier, in hoofdstuk 24, beschrijft hij hoe ze terugkeren bij dit graf. De steen was weggerold en het lichaam van Jezus was verdwenen. Later lezen we dat Jezus verschijnt in afgesloten ruimtes. Hij had de steen dus niet weg hoeven te rollen om naar buiten te komen. Waarom was de steen dan toch verwijderd? Niet om Jezus eruit te laten, maar om Zijn volgelingen erin te laten. Alleen dan konden ze zien dat Hij werkelijk was opgestaan. Plotseling verschijnen er twee mannen in witte gewaden. ‘Hij is niet hier', zeggen zij. En ze herinneren de vrouwen aan wat Jezus zelf heeft gezegd: de Zoon van God zou worden uitgeleverd, worden gekruisigd en op de derde dag weer opstaan. De vrouwen rennen naar de leerlingen, die hen uitlachen, zo lijkt het. Alleen Petrus komt in de benen. Hij rent naar het graf en ziet eveneens dat het leeg is. Hij vindt alleen de doeken waar Jezus in was gewikkeld. Met Jezus wandelen, is wandelen door de Schrift Bij de volgelingen die zich ergens in een huis in Jeruzalem hebben verzameld zijn ook twee mannen. Een van hen heet Kleopas. Deze twee mannen horen de vrouwen aan, maar besluiten toch te vertrekken. Ze gaan naar het stadje Emmaüs. Achter hen loopt een man in een iets hoger tempo. Als hij hen bereikt heeft, blijft hij bij hen lopen. Dat was niet ongebruikelijk in die tijd. Die man is Jezus, maar de twee leerlingen herkennen hem niet. Dit zegt zowel iets over hun geestelijke toestand als over Jezus' fysieke verschijning. Blijkbaar zag Hij er niet precies hetzelfde uit als voor de kruisiging. De Bijbel geeft hier geen toelichting op, maar laat vooral zien dat ze Jezus door hun denkwijze niet herkennen. Net als de vrouwen en de andere leerlingen hebben deze mannen Pasen nog niet begrepen. Ze zijn nog niet in staat om de Bijbel te lezen zoals wij dat in deze challenge hebben gedaan. Ze hadden een gekroonde Verlosser verwacht, geen gekruisigde Messias. De twee zijn bedroefd, gefrustreerd en verward over wat ze hebben meegemaakt. En wat doet Jezus? Hij luistert! De opgestane Jezus die zo veel aandacht had voor de mensen rondom het kruis zoekt bijna direct na Zijn opstanding deze twee mannen op om hun troost en een nieuw perspectief te geven. Want niet alleen Jezus stierf op Goede Vrijdag. De hoop van Kleopas en zijn vriend werd tegelijkertijd met Jezus begraven. Zoals Jezus uit de dood werd opgewekt, zo wekt Hij nu de hoop van deze mannen weer tot leven. Hoe doet Hij dat? In drie stappen: 1. Hij luistert en stelt vragen. 2. Hij laat aan de hand van de geschriften – die tezamen het Oude Testament vormen – zien dat alles wat Hem is overkomen al was voorspeld. Het maakt deel uit van Gods plan. 3. Hij maakt het verstand van de mannen ontvankelijk. Jezus brak het brood, net als bij het avondmaal Als Jezus bij hen thuis is, breekt Hij het brood. Op dat moment herkennen ze Hem. Op dat moment snappen ze wat Jezus hun al die tijd probeerde te vertellen. Waarom toen Jezus het brood brak? Weet je wat ik denk? Dat deze mannen bij het laatste avondmaal waren. Toen brak Jezus het brood en zei Hij dat Zijn lichaam op dezelfde manier zou worden gebroken. Nu, op deze eerste paasdag, breekt Hij het brood weer. En dat is het moment dat Kleopas en zijn vriend het snappen. Ze zien het. Plotseling begrijpen ze wat er is gebeurd op Goede Vrijdag. Ze rennen terug en horen dat Jezus niet alleen aan hen is verschenen, maar ook aan Petrus. En dan… staat Jezus opeens in hun midden. Om te bewijzen dat Hij geen geest is van de overleden Jezus maar echt de opgestane Jezus, vraagt Hij om eten. Tijdens die maaltijd legt Hij aan de hele groep uit dat alle gebeurtenissen in het Oude Testament al waren voorspeld. Ze moesten gebeuren om de wereld te redden. Tot aan Zijn hemelvaart bleef Jezus Zijn volgelingen bezoeken en legde Hij Gods Woord aan hen uit. Wat vertelde Hij hun? Ik ben de nieuwe Adam. Ik ben de nakomeling van Eva. Ik ben de zoon van Abraham. Ik redde de wereld, zoals Jozef zijn familie redde. Ik bevrijd mensen, zoals Mozes het volk uit Israël bevrijdde. Ik ben de profeet die Mozes voorspelde. Ik ben de zoon van David, de eeuwige koning. Ik ben de boom uit Psalm 1, de koning uit Psalm 2, de gekruisigde uit Psalm 22 en de goede herder uit Psalm 23. Ik ben de Immanuël en de lijdende Dienaar van Jesaja. Ik ben de Zoon van God, Zijn levende Woord. Ik ben… Yeshua, de Verlossing. Dan neemt Jezus Zijn volgelingen mee naar buiten. Hij zegent hen en draagt hen op Zijn getuige te zijn. Misschien hoopten de discipelen dat dat het moment zou zijn waarop Jezus zichzelf tot koning zou uitroepen. Dat gebeurt in ieder geval niet. Jezus vertrekt. Hij keert terug naar de hemel, maar belooft Zijn volgelingen dat ze met kracht bekleed zullen worden. Hoe bedoel je cliffhanger? Lucas weet de spanning wel op te bouwen! Hoe gaat het verhaal verder? Je leest het in het volgende Bijb...
Aan tafel!! Het eten is klaargemaakt, de tafel is gedekt en dan galmen deze woorden door het huis. In een gemiddeld huishouden heeft iedereen z'n vaste plek aan die tafel. Maar als je eens bent uitgenodigd voor een feestelijke diner, dan is er vaak een tafelschikking, en je hoopt dat je op een leuke plek bij leuke mensen wordt neergezet. Ook Jezus kreeg zo nu en dan een uitnodiging voor een feestmaal. In het verhaal dat we zondag bekijken, op een sabbat. Maar Hij gedraagt er zich niet als de ideale gast... Wat is dat toch met Jezus? Moeten we het er, 2000 jaar nadat Hij op aarde leefde, echt nog over hebben hoe Hij zich gedroeg bij een feestmaal? Ja, dat moet... Want tijdens deze maaltijd zijn zaadjes geplant van ontwikkelingen waarvan wij nu nog steeds de gevolgen zien!
"Reuzegommers hebben niets op hun strafblad. Op het mijne staat er gevangenisstraf." Dat zei Nathan Vandergunst - bekend als YouTuber Acid - nadat hij zijn straf kreeg voor belaging van Reuzegommers. Zijn die 3 maanden voorwaardelijke cel en bijhorende boete dan echt zo zwaar? Onze crimireporter Marc Klifman was erbij in Brugge. "Acid was duidelijk aangeslagen na de uitspraak. Maar zijn advocaten hebben een risico genomen: ze speelden alles of niets." See omnystudio.com/listener for privacy information.
Dat is even wennen op de maandag: napraten over een thuisnederlaag van FC Twente. Waren we op deze plek te optimistisch over die derde plek die al voor het grijpen lag? Fardau Wagenaar en Leon ten Voorde gaan in de Podcast De Ballen Verstand in op het verlies tegen het FC Utrecht van Ron Jans, die een soort van kopie van FC Twente het veld instuurde.Support the show: https://krant.nlSee omnystudio.com/listener for privacy information.
Klassen behulpzaam? Overweeg dan een gift: https://www.eencursusinwonderen.org/doneer/LES 43God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien.Waarneming is geen eigenschap van God. Hem behoort het rijk der kennis. Maar Hij heeft de Heilige Geest geschapen als Middelaar tussen waarneming en kennis. Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt. Dit is haar functie zoals de Heilige Geest die ziet. Daarom is dit in waarheid haar functie.In God kun je niet zien. Waarneming heeft geen functie in God en bestaat niet. Toch heeft waarneming in de verlossing, het ongedaan maken van wat nooit heeft bestaan, een groots doel. Door de Zoon van God gemaakt voor een onheilig doel, moet ze nu het middel worden waarmee hij zich zijn heiligheid weer bewust wordt. Waarneming heeft geen betekenis. Toch geeft de Heilige Geest er een betekenis aan, heel dicht bij die van God. Genezen waarneming wordt het middel waardoor de Zoon van God zijn broeder en zo zichzelf vergeeft.Los van God kun je niet zien, omdat je los van God niet kunt bestaan. Alles wat je doet, doe je in Hem, want alles wat je denkt, denk je met Zijn Denkgeest. Als visie werkelijk is, en ze is werkelijk in de mate waarin ze het doel van de Heilige Geest deelt, dan kun jij los van God niet zien.Vandaag worden er drie oefenperioden van vijf minuten gevraagd, een zo vroeg en een zo laat mogelijk op de dag. De derde kan worden gedaan op een tijdstip dat gezien de omstandigheden en jouw bereidheid het meest gunstig en geschikt is. Herhaal aan het begin van deze oefenperioden het idee voor vandaag met open ogen. Kijk dan een korte tijd om je heen, en pas het idee concreet toe op wat je ziet. Vier of vijf onderwerpen zijn voor deze fase van de oefenperiode voldoende. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit bureau niet zien.God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dat schilderij niet zien.Hoewel dit deel van de oefenperiode naar verhouding kort dient te zijn, moet je ervoor zorgen dat je de onderwerpen voor deze fase van de oefening willekeurig kiest, zonder dat jij zelf beslist wat jij er wel en niet bij betrekt. Voor de tweede en langere fase doe je je ogen dicht, herhaal je het idee van vandaag nogmaals en laat je vervolgens alle relevante gedachten die bij je opkomen op je eigen persoonlijke wijze bijdragen aan het idee.Gedachten zoals:Ik zie met ogen van vergeving.Ik zie de wereld als gezegend.De wereld kan mij mezelf laten zien.Ik zie mijn eigen gedachten, die zijn als die van God.Elke gedachte die min of meer direct verbonden is met het idee van vandaag is geschikt. De gedachten hoeven geen duidelijke relatie tot het idee te hebben, maar ze mogen er niet mee in strijd zijn.Als je merkt dat je denkgeest afdwaalt, als je je bewust begint te worden van gedachten die duidelijk niet in overeenstemming zijn met het idee van vandaag, of als je niet in staat lijkt te zijn om aan iets te denken, open dan je ogen, herhaal de eerste fase van de oefening en probeer dan de tweede fase opnieuw. Zorg dat er geen langdurige periode optreedt waarin je door irrelevante gedachten in beslag wordt genomen. Keer zo vaak als nodig terug naar de eerste fase van de oefening om dit te voorkomen.Bij de toepassing van het idee van vandaag in de korte oefenperioden kan de vorm variëren naargelang de omstandigheden en situaties waarin jij jezelf deze dag bevindt. Als je bijvoorbeeld met iemand anders samen bent, probeer er dan aan te denken hem in stilte te zeggen:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik jou niet zien.Deze vorm is evenzeer toepasselijk op onbekenden als op diegenen van wie jij denkt dat ze dichter bij jou staan. Probeer dit soort onderscheid in feite helemaal niet te maken.Ook moet het idee van vandaag de hele dag door worden toegepast op allerhande situaties en gebeurtenissen die zich aandienen, vooral op die welke jou op een of andere manier verdriet lijken te doen. Pas voor dit doel het idee in deze vorm toe:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit niet zien.Als zich op het moment geen speciaal onderwerp aan jou voordoet, herhaal het idee dan gewoon in zijn oorspronkelijke vorm. Probeer vandaag geen lange tijd ongemerkt te laten verstrijken zonder aan het idee van vandaag en dus aan jouw functie te hebben gedacht.Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/een-cursus-in-wonderen-dagelijkse-les--968686/support.
Toen we onze relatie met Christus begonnen, begonnen we aan een levenslange reis om mensen te worden zoals God ons heeft bedoeld om te zijn. In dat proces moeten we leren om onze zwakten te overwinnen en in Gods kracht te leven. Dit betekent vaak dat je moet leren hoe je slechte gewoontes doorbreekt. Jarenlang had ik de gewoonte om boos te worden als ik mijn zin niet kreeg. Misschien is dat niet jouw slechte gewoonte. Misschien roddel je, vloek je, drink je teveel koffie, kijkt teveel TV of geef je geld uit aan dingen die je niet nodig hebt. Wat je slechte gewoonte ook is, je kunt het doorbreken. Ik ga niet zeggen dat het makkelijk is om een slechte gewoonte te doorbreken, maar het is Gods verlangen dat wij in onze autoriteit staan als het gaat over onze slechte gewoonten. Hij wil niet dat we “gecommandeerd” worden door onze emoties. Hij wil dat we in overwinning leven. Het doorbreken van slechte gewoontes vereist dat je een reeks goede keuzes maakt, de één na de ander. De meeste van ons zullen dit proberen uit zich zelf te doen, zonder de hulp van de Heilige Geest. Maar uiteindelijk komen we erachter dat we God niet kunnen behagen zonder dat God ons helpt. De studiebijbel verwijst naar de Heilige Geest als onze “stand-by.” Hij staat altijd paraat voor het geval dat je in problemen komt of hulp nodig hebt. Maar Hij zal niet zomaar onuitgenodigd komen opdagen. Je moet Hem om hulp vragen. Romeinen 12:21 zegt dat we het kwade overwinnen door het goede. Dat is één van de grootste geheimen in Gods Woord. Het is veel eenvoudiger om een goede keuze te maken wanneer je je op God en je overwinning richt in plaats van op je angst om te falen. Maak vandaag de keuze om in de Geest te wandelen, slechte gewoontes te doorbreken, en om in de overwinning te leven!
Het gaat weer beginnen! Verschuilen is er niet meer bij voor FC Twente en Heracles. De Almeloërs trappen vrijdag de tweede seizoenshelft af bij RKC. Gaat er een nieuwe wind waaien onder de nieuwe trainer Erwin van de Looi? En deelt FC Twente meteen een tik uit aan de directe concurrent AZ? Ralph Blijlevens en Leon ten Voorde blikken in de Podcast De Warming Up vol nieuwsgierigheid vooruit op de eerste speeldag. Is er al een verandering zichtbaar bij Heracles? De oefenmeester gaat zeker was aanpassen, maar wat? „Van de Looi is inhoudelijk een goede trainer, maar hij begint bij de buitenwacht altijd met een achterstand. Onterecht”, zo wordt er geopperd. En wat vinden de mannen van de nieuwste aankoop die eerder een avontuur in Libanon verkoos boven Almelo, maar na een kortstondig avontuur nu wel voor Heracles kiest? FC TwenteDe kraker van de eerste speelronde is zaterdag in Enschede tussen FC Twente en AZ. Ralph zag AZ in Marbella geweldig spelen tegen Dortmund, maar Leon moet het allemaal nog maar zien. „Elke club komt met nieuw elan terug van de trainingskampen, maar er zullen ook na dit weekend weer veel trainers en spelers teleurgesteld zijn.” Het moet zaterdagavond in elk geval gaan spoken in De Grolsch Veste. „FC Twente moet profiteren van die twaalfde man.”See omnystudio.com/listener for privacy information.
In de podcast ‘Stoere Kerels' bespreken BD-clubwatchers Max van der Put en Job Willemse (Dolf van Aert is met vakantie) wekelijks het wel en wee van Willem II. In aflevering 6 van seizoen 3 valt er genoeg te bespreken. Het ontslag van Robbemond, het opstappen van Teun Jacobs, de verloren derby met NAC en de overwinning op MVV. Het was een week vol uitersten in Tilburg. Beluister al onze podcasts: https://www.bd.nl/podcastSee omnystudio.com/listener for privacy information.
LES 166Aan mij zijn de gaven van God toevertrouwd.Alles is jou gegeven. Gods vertrouwen in jou is grenzeloos. Hij kent Zijn Zoon. Hij geeft zonder uitzondering en houdt niets achter wat tot jouw geluk bijdragen kan. En toch, tenzij jouw wil één is met de Zijne, worden Zijn gaven niet ontvangen. Maar wat doet jou denken dat er een andere wil is dan de Zijne?Dit is de paradox die ten grondslag ligt aan het maken van de wereld. Deze wereld is niet de Wil van God en dus is ze niet werkelijk. Toch moeten zij die denken dat ze werkelijk is, nog altijd geloven dat er een andere wil is, een die leidt tot gevolgen tegengesteld aan die Hij wil. Onmogelijk inderdaad, maar elke denkgeest die de wereld beziet en haar zeker, solide, betrouwbaar en waar acht, gelooft in twee scheppers, of in één: alleen zichzelf. Maar nooit in één God.De gaven van God zijn onaanvaardbaar voor iemand die er zulke vreemde overtuigingen opna houdt. Hij moet wel geloven dat het aannemen van Gods gaven, hoe zichtbaar die misschien ook worden, hoe dringend hij misschien ook wordt opgeroepen ze als de zijne op te eisen, gelijkstaat aan te worden gedwongen tot verraad aan zichzelf. Hij moet de aanwezigheid ervan ontkennen, de waarheid tegenspreken en lijden om de wereld die hij heeft gemaakt in stand te houden.Dit is het enige thuis dat hij meent te kennen. Dit is de enige veiligheid die hij gelooft te kunnen vinden. Zonder de wereld die hij gemaakt heeft, is hij een uitgestotene, dakloos en bang. Hij beseft niet dat hij juist hier echt bang is en dakloos eveneens, een uitgestotene, zo ver van huis en zo lang al rondzwervend, dat hij niet beseft dat hij vergeten is waarvandaan hij kwam, waarheen hij gaat en zelfs wie hij werkelijk is.Toch wordt hij op zijn eenzame, zinloze zwerftochten vergezeld door de gaven van God, zonder dat hij daar enig weet van heeft. Hij kan ze niet kwijtraken. Maar hij zal niet kijken naar wat hem gegeven is. Hij zwerft voort, zich bewust van de nutteloosheid die hij overal om zich heen ziet, terwijl hij merkt hoe het weinige dat hij heeft alleen maar slinkt, terwijl hij voortgaat op weg naar nergens. Toch zwerft hij verder in armoe en ellende, alleen, hoewel God hem vergezelt en een zo grote schat de zijne is dat de waarde van alles wat de wereld bevat wegvalt tegenover de grootsheid hiervan.Hij lijkt een zielige figuur, vermoeid en afgetobd, in vodden gehuld en met bloedende voeten, geschramd door de rotsige weg die hij bewandelt. Er is niemand die zich niet met hem vereenzelvigd heeft, want ieder die hier komt heeft het pad gevolgd dat hij volgt, en heeft mislukking en hopeloosheid gevoeld zoals hij die nu voelt. Maar is hij werkelijk tragisch, wanneer je ziet dat hij de weg volgt die hij gekozen heeft, en zich slechts hoeft te realiseren Wie hem vergezelt en zijn schatten hoeft te ontsluiten om vrij te zijn?Dit is het zelf dat jij gekozen hebt, dat jij gemaakt hebt als vervanging van de werkelijkheid. Dit is het zelf dat jij met je leven verdedigt tegen alle redelijkheid, ieder bewijs en alle getuigen met bewijsmateriaal dat aantoont dat jij dit niet bent. Jij bent doof voor hen. Je gaat verder op jouw gebaande weg, met je ogen neergeslagen uit vrees dat je misschien een glimp van de waarheid op zou vangen, verlost zou worden van zelfmisleiding en worden bevrijd.Je krimpt vol angst ineen, uit vrees dat je de aanraking van Christus op je schouder zou voelen en je Zijn zachte hand bemerken zou, die jou maant naar je geschenken te kijken. Hoe zou je dan jouw armoede in ballingschap kunnen verkondigen? Hij zou je doen lachen om dit beeld van jezelf. Waar blijft zelfmedelijden dan? En wat blijft er over van de hele tragedie die jij hebt proberen te construeren voor hem aan wie God alleen vreugde heeft toebedacht?Je oeroude angst is nu over je gekomen en gerechtigheid heeft jou eindelijk ingehaald. De hand van Christus heeft jouw schouder aangeraakt en je voelt dat jij niet alleen bent. Je denkt zelfs dat het ellendige zelf, waarvan je dacht dat jij dat was, misschien niet jouw Identiteit is. Misschien is Gods Woord waarachtiger dan het jouwe. Misschien zijn Zijn gaven aan jou wel echt. Misschien is Hij niet geheel om de tuin geleid door jouw plan om Zijn Zoon in diepe vergetelheid te houden, en zonder jouw Zelf de weg te gaan die jij gekozen hebt.Gods Wil verzet zich niet. Die is er eenvoudig. Het is God niet die jij gevangen hebt gezet in je plan jouw Zelf te verliezen. Hij heeft geen weet van een plan dat zo vreemd is aan Zijn Wil. Er was een nood die Hij niet begreep, waarop Hij een Antwoord gaf. Dat is alles. En jij aan wie dit Antwoord gegeven werd, hebt niets anders meer nodig.Nu leven we, want nu kunnen we niet sterven. Het verlangen naar de dood is beantwoord, en de blik die ernaar keek is nu vervangen door een visie die ziet dat jij niet bent wat je voorwendt te zijn. Er vergezelt jou Iemand die mild al jouw angsten beantwoordt met dit ene meedogende weerwoord: ‘Zo is het niet.' Hij wijst op alle gaven waarover jij beschikt, telkens wanneer de gedachte aan armoede jou benauwt, en spreekt van Zijn Gezelschap wanneer jij jezelf als bang en eenzaam ziet.Maar Hij herinnert jou aan nog iets anders wat jij vergeten was. Want Zijn aanraking heeft jou gemaakt zoals Hij. De gaven die jij hebt, zijn niet voor jou alleen. Wat Hij jou is komen aanbieden, moet jij nu leren geven. Dit is de les die Zijn geven in zich bergt, want Hij heeft jou verlost van de eenzaamheid die jij poogde te maken om je daarin te verschuilen voor God. Hij heeft je aan alle gaven herinnerd die God jou gegeven heeft. Ook maakt Hij duidelijk wat jouw wil wordt, wanneer jij deze gaven aanvaardt en erkent dat ze de jouwe zijn.De gaven zijn van jou, aan jouw zorg toevertrouwd om aan allen te geven die de eenzame weg verkozen hebben waaraan jij bent ontsnapt. Ze begrijpen niet dat ze slechts hun wensen volgen. Jij bent het die hen nu onderwijst. Want jij hebt van Christus geleerd dat er een andere weg is die ze kunnen gaan. Onderwijs hen door hun het geluk te laten zien dat tot diegenen komt die de aanraking van Christus voelen en Gods gaven erkennen. Laat verdriet jou niet verleiden om ontrouw te zijn aan wat jou is toevertrouwd.Jouw zuchten zullen nu een verraad zijn aan de hoop van hen die zich voor hun bevrijding tot jou wenden. Jouw tranen zijn die van hen. Als jij ziek bent, houd je slechts hun genezing tegen. Waar jij bang voor bent, leert hen alleen dat hun angsten gerechtvaardigd zijn. Jouw hand wordt de gever van de aanraking van Christus, jouw verandering van denken wordt het bewijs dat wie Gods gaven aanneemt, nooit onder iets lijden kan. Jou wordt toevertrouwd de wereld te bevrijden van pijn.Verraad haar niet. Word het levende bewijs van wat de aanraking van Christus iedereen kan geven. God heeft jou al Zijn gaven toevertrouwd. Getuig er in je blijdschap van hoezeer de denkgeest transformeert die ervoor kiest Zijn gaven te aanvaarden en de aanraking van Christus te voelen. Dat is jouw missie nu. Want God vertrouwt het geven van Zijn gaven toe aan allen die ze hebben ontvangen. Hij heeft Zijn vreugde met jou gedeeld. En nu ga jij die met de wereld delen.
LES 154Ik ben een van de dienaren van God.Laat ons vandaag noch arrogant, noch vals bescheiden zijn. We hebben dergelijke dwaasheid achter ons gelaten. We kunnen onszelf niet beoordelen, en hoeven dat ook niet. Dat zijn maar pogingen om een beslissing uit de weg te gaan, en een verbintenis met onze functie uit te stellen. Het is niet aan ons om onze waarde te beoordelen, noch kunnen we weten welke rol voor ons het beste is, of wat wij kunnen doen binnen een groter plan dat we niet in zijn totaliteit kunnen overzien. Onze rol werd ons in de Hemel toegemeten, niet in de hel. En wat in onze ogen zwakte is, kan kracht zijn; wat wij als onze kracht beschouwen, is vaak arrogantie.Wat ook de jou toegewezen rol mag zijn, ze werd gekozen door de Stem namens God, wiens functie het is ook namens jou te spreken. Terwijl Hij jouw kwaliteiten precies ziet zoals ze zijn, en zich evenzeer bewust is waar, waarvoor, op wie en wanneer ze het best kunnen worden toegepast, kiest en aanvaardt Hij jouw rol voor jou. Hij werkt niet zonder jouw eigen instemming. Maar Hij laat zich niet misleiden in wat jij bent, en luistert alleen naar Zijn Stem in jou.Door Zijn vermogen één Stem te horen, en wel de Zijne, ga jij uiteindelijk beseffen dat er één Stem in jou is. En die ene Stem stelt jouw functie vast en geeft die aan jou door, en verleent je de kracht die te begrijpen, te doen wat nodig is, en te slagen in alles wat je doet dat ermee samenhangt. God heeft Zich hierin met Zijn Zoon verenigd, en zo wordt Zijn Zoon Zijn boodschapper van eenheid met Hem.Het is deze vereniging van Vader en Zoon, tot stand gebracht via de Stem namens God, die de verlossing apart zet van de wereld. Het is deze Stem die van wetten spreekt waaraan de wereld niet gehoorzaamt, die verlossing van alle zonde belooft, met afschaffing van alle schuld in de denkgeest die God zondeloos geschapen heeft. Nu wordt deze denkgeest zich weer bewust van Wie hem geschapen heeft, en van Zijn duurzaam verbond met zichzelf. Zo is zijn Zelf de enige werkelijkheid waarin zijn wil en die van God verenigd zijn.Een boodschapper is niet degene die de boodschap schrijft die hij bezorgt. Noch trekt hij het recht in twijfel van wie dat wel doet, of vraagt hij waarom deze juist hen gekozen heeft om de boodschap te ontvangen die hij brengt. Het is voldoende dat hij haar in ontvangst neemt, haar aan diegenen geeft voor wie ze is bestemd, en zijn rol op zich neemt in de bezorging ervan. Als hij bepaalt wat de boodschappen moeten zijn, of wat hun doel is, of waarheen ze moeten worden gebracht, dan verzuimt hij zijn juiste rol te spelen als brenger van het Woord.Er is één belangrijk verschil in de rol van de boodschappers van de Hemel, dat hen onderscheidt van die welke de wereld aanstelt. De boodschappen die zij bezorgen zijn eerst voor hen bestemd. Pas wanneer zij die voor zichzelf kunnen aanvaarden, zijn ze in staat ze verder te dragen, en ze overal te geven waar ze waren bedoeld. Net als aardse boodschappers hebben zij de boodschappen die ze brengen niet zelf geschreven, maar zij worden in de meest ware zin de eerste ontvangers ervan, die ontvangen ter voorbereiding om te geven.Een aardse boodschapper vervult zijn rol door al zijn boodschappen weg te geven. De boodschappers van God voeren hun taak uit door Zijn boodschappen aan te nemen als zijnde voor zichzelf, en ze tonen dat ze de boodschappen begrijpen door deze weg te geven. Ze kiezen geen rollen die hun niet op Zijn gezag gegeven zijn. En zo winnen ze bij elke boodschap die ze weggeven.Wil jij Gods boodschappen ontvangen? Want zo word jij Zijn boodschapper. Je bent nu aangesteld. En toch wacht je ermee de boodschappen te geven die jij ontvangen hebt. En bijgevolg weet jij niet dat ze van jou zijn, en herken je ze niet. Niemand kan ontvangen en begrijpen dat hij ontvangen heeft, totdat hij geeft. Want in het geven ligt zijn eigen aanvaarding van wat hij heeft ontvangen.Jij die nu Gods boodschapper bent, ontvang Zijn boodschappen. Want dat maakt deel uit van de jou toegewezen rol. God heeft niet nagelaten jou te geven wat je nodig hebt, noch is het onaanvaard gebleven. Toch moet nog een ander deel van de jou toegewezen taak worden volbracht. Hij die de boodschappen van God voor jou ontvangen heeft, zou graag zien dat ze ook door jou ontvangen werden. Want zo vereenzelvig jij je met Hem en maak je aanspraak op wat van jou is.Het inzien van deze verbinding is wat we vandaag op ons nemen. We streven er niet naar onze denkgeest afgescheiden te houden van Hem die voor ons spreekt, want we horen niets dan onze eigen stem, als wij aandachtig luisteren naar Hem. Hij alleen kan tot ons en voor ons spreken, omdat Hij in één Stem het krijgen en het geven van Gods Woord, het geven en ontvangen van Zijn Wil verenigt.We oefenen erin Hem te geven wat Hij graag wil, opdat wij Zijn gaven aan ons mogen herkennen. Hij heeft onze stem nodig, opdat Hij via ons kan spreken. Hij heeft onze handen nodig, om Zijn boodschappen vast te houden en ze naar hen te brengen die Hij aanwijst. Hij heeft onze voeten nodig, om ons te brengen waar Hij wil, opdat zij die wachten in ellende eindelijk mogen worden bevrijd. En Hij heeft onze wil nodig, verenigd met de Zijne, opdat we de ware ontvangers mogen zijn van de gaven die Hij schenkt.Laten we vandaag niets anders leren dan deze les: we zullen pas inzien wat we ontvangen als we het hebben gegeven. Je hebt dit al honderd keer en op honderd manieren horen zeggen, en toch ontbreekt het jou nog steeds aan geloof. Maar dit staat vast: tot jij er geloof aan hecht, zul je duizend en nog eens duizend wonderen ontvangen, maar niet weten dat God Zelf, buiten wat jij al hebt, geen enkele gave achterwege gelaten heeft, noch de geringste zegen aan Zijn Zoon heeft ontzegd. Wat kan dit voor jou betekenen zolang jij je niet met Hem en het Zijne vereenzelvigd hebt?Onze les voor vandaag luidt als volgt:Ik ben een van de dienaren van God, en ik ben dankbaar dat ik het middel bezit om in te zien dat ik vrij ben.De wereld wijkt terug als we onze denkgeest doen oplichten en beseffen dat deze heilige woorden waar zijn. Ze vormen de boodschap die ons vandaag vanwege onze Schepper wordt gezonden. Nu demonstreren we hoe ze onze gedachten over onszelf en wat onze functie is, hebben veranderd. Want wanneer we bewijzen dat we geen wil aanvaarden die we niet delen, zullen de vele gaven die wij van onze Schepper krijgen ons in het oog springen en in onze handen vallen, en zullen we inzien wat we ontvangen hebben.Klassen behulpzaam? Overweeg dan een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer
Klassen behulpzaam? Overweeg dan een schenking: https://eencursusinwonderen.org/doneerWaarneming is geen eigenschap van God. Hem behoort het rijk der kennis. Maar Hij heeft de Heilige Geest geschapen als Middelaar tussen waarneming en kennis. Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt. Dit is haar functie zoals de Heilige Geest die ziet. Daarom is dit in waarheid haar functie.In God kun je niet zien. Waarneming heeft geen functie in God en bestaat niet. Toch heeft waarneming in de verlossing, het ongedaan maken van wat nooit heeft bestaan, een groots doel. Door de Zoon van God gemaakt voor een onheilig doel, moet ze nu het middel worden waarmee hij zich zijn heiligheid weer bewust wordt. Waarneming heeft geen betekenis. Toch geeft de Heilige Geest er een betekenis aan, heel dicht bij die van God. Genezen waarneming wordt het middel waardoor de Zoon van God zijn broeder en zo zichzelf vergeeft.Los van God kun je niet zien, omdat je los van God niet kunt bestaan. Alles wat je doet, doe je in Hem, want alles wat je denkt, denk je met Zijn Denkgeest. Als visie werkelijk is, en ze is werkelijk in de mate waarin ze het doel van de Heilige Geest deelt, dan kun jij los van God niet zien.Vandaag worden er drie oefenperioden van vijf minuten gevraagd, een zo vroeg en een zo laat mogelijk op de dag. De derde kan worden gedaan op een tijdstip dat gezien de omstandigheden en jouw bereidheid het meest gunstig en geschikt is. Herhaal aan het begin van deze oefenperioden het idee voor vandaag met open ogen. Kijk dan een korte tijd om je heen, en pas het idee concreet toe op wat je ziet. Vier of vijf onderwerpen zijn voor deze fase van de oefenperiode voldoende. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit bureau niet zien.God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dat schilderij niet zien.Hoewel dit deel van de oefenperiode naar verhouding kort dient te zijn, moet je ervoor zorgen dat je de onderwerpen voor deze fase van de oefening willekeurig kiest, zonder dat jij zelf beslist wat jij er wel en niet bij betrekt. Voor de tweede en langere fase doe je je ogen dicht, herhaal je het idee van vandaag nogmaals en laat je vervolgens alle relevante gedachten die bij je opkomen op je eigen persoonlijke wijze bijdragen aan het idee.Gedachten zoals:Ik zie met ogen van vergeving.Ik zie de wereld als gezegend.De wereld kan mij mezelf laten zien.Ik zie mijn eigen gedachten, die zijn als die van God.Elke gedachte die min of meer direct verbonden is met het idee van vandaag is geschikt. De gedachten hoeven geen duidelijke relatie tot het idee te hebben, maar ze mogen er niet mee in strijd zijn.Als je merkt dat je denkgeest afdwaalt, als je je bewust begint te worden van gedachten die duidelijk niet in overeenstemming zijn met het idee van vandaag, of als je niet in staat lijkt te zijn om aan iets te denken, open dan je ogen, herhaal de eerste fase van de oefening en probeer dan de tweede fase opnieuw. Zorg dat er geen langdurige periode optreedt waarin je door irrelevante gedachten in beslag wordt genomen. Keer zo vaak als nodig terug naar de eerste fase van de oefening om dit te voorkomen.Bij de toepassing van het idee van vandaag in de korte oefenperioden kan de vorm variëren naargelang de omstandigheden en situaties waarin jij jezelf deze dag bevindt. Als je bijvoorbeeld met iemand anders samen bent, probeer er dan aan te denken hem in stilte te zeggen:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik jou niet zien.Deze vorm is evenzeer toepasselijk op onbekenden als op diegenen van wie jij denkt dat ze dichter bij jou staan. Probeer dit soort onderscheid in feite helemaal niet te maken.Ook moet het idee van vandaag de hele dag door worden toegepast op allerhande situaties en gebeurtenissen die zich aandienen, vooral op die welke jou op een of andere manier verdriet lijken te doen. Pas voor dit doel het idee in deze vorm toe:God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit niet zien.Als zich op het moment geen speciaal onderwerp aan jou voordoet, herhaal het idee dan gewoon in zijn oorspronkelijke vorm. Probeer vandaag geen lange tijd ongemerkt te laten verstrijken zonder aan het idee van vandaag en dus aan jouw functie te hebben gedacht.
Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneerII. De komst van de Gast1. Waarom zou je de ontdekking dat jij vrij bent niet als een bevrijding van lijden zien? Waarom zou je de waarheid niet toejuichen, in plaats van haar als vijand te beschouwen? Waarom is een gemakkelijk pad, zo duidelijk gemarkeerd dat het onmogelijk is te verdwalen, ogenschijnlijk doornig, oneffen en veel te moeilijk voor jou om te volgen? Komt dit niet doordat je het ziet als een weg naar de hel, in plaats van het te bezien als een eenvoudige manier om, zonder enig offer of verlies, jezelf te vinden in de Hemel en in God? Zolang je niet inziet dat jij niets opgeeft, en zolang je niet begrijpt dat verlies niet bestaat, zul je de weg die je gekozen hebt op enige manier betreuren. En je zult de vele voordelen die jouw keuze jou heeft opgeleverd, niet zien. Maar ook al zie je die niet, ze zijn er wel. Hun oorzaak werd in werking gezet, en waar hun oorzaak haar intrede deed, moeten ze zelf ook aanwezig zijn.2. Jij hebt de oorzaak van genezing aanvaard, en dus moet je wel genezen zijn. En doordat jij genezen bent, moet ook de kracht om te genezen jou nu toebehoren. Het wonder is geen opzichzelfstaand iets dat plotseling plaatsvindt, als een gevolg zonder oorzaak. En evenmin is het een oorzaak in zichzelf. Maar waar zijn oorzaak is, daar moet het zijn. Nu is het veroorzaakt, zij het nog niet waargenomen. En zijn gevolgen zijn er, zij het nog ongezien. Kijk nu naar binnen, en je zult geen reden zien tot spijt, maar reden en oorzaak te meer om je van harte te verheugen en op vrede te hopen.3. Het was een hopeloze poging om op een slagveld hoop op vrede te vinden. Het was vergeefse moeite om een uitweg uit zonde en pijn te eisen van wat gemaakt werd om te fungeren als bewaarder van zonde en pijn. Want pijn en zonde zijn één enkele illusie, net als haat en angst, en aanval en schuld er maar één zijn. Waar die geen oorzaak hebben, zijn hun gevolgen verdwenen, en overal waar zij niet zijn, komt zeker liefde. Waarom verheug jij je niet? Jij bent vrij van pijn en ziekte, ellende en verlies, en van al de gevolgen van aanval en haat. Niet langer is pijn je vriend, of schuld je god, en je zou de gevolgen van liefde moeten verwelkomen.4. Jouw Gast is gekomen. Jij vroeg Hem en Hij kwam. Je hebt Hem niet horen binnenkomen, want je hebt Hem niet volledig verwelkomd. En toch zijn Zijn gaven met Hem meegekomen. Hij heeft ze aan je voeten neergelegd, en vraagt jou nu ernaar te kijken en ze als de jouwe aan te nemen. Hij heeft jouw hulp nodig om ze aan allen te geven die los van anderen hun weg gaan en geloven dat ze afgescheiden en alleen zijn. Zij zullen genezen wanneer jij jouw gaven aanvaardt, want je Gast zal iedereen welkom heten wiens voeten de heilige grond hebben aangeraakt waarop jij staat, en waarop Zijn gaven voor hen zijn neergelegd.5. Jij ziet niet hoeveel je nu kunt geven, op grond van al wat jij ontvangen hebt. Maar Hij die is binnengekomen wacht er slechts op dat jij komt waar jij Hem uitgenodigd hebt. Er is geen andere plaats waar Hij Zijn gastheer kan vinden, of waar Zijn gastheer Hem ontmoeten kan. En nergens anders kunnen Zijn gaven van vrede en vreugde, en al het geluk dat Zijn Tegenwoordigheid brengt, worden verkregen. Want die zijn waar Hij is, die ze met Zich meebrengt opdat ze de jouwe zouden zijn. Jij kunt je Gast niet zien, maar wel de gaven die Hij heeft gebracht. En wanneer je daarnaar kijkt, zul je geloven dat Zijn Tegenwoordigheid daar wel moet zijn. Want wat jij nu kunt doen zou niet kunnen worden gedaan zonder de liefde en de genade die Zijn Tegenwoordigheid in Zich draagt.6. Dit is de belofte van de levende God: dat Zijn Zoon leven heeft en ieder levend wezen deel van hem uitmaakt, en dat niets anders leven heeft. Wat jij ‘leven' hebt gegeven leeft niet, en symboliseert slechts je wens om los van het leven te leven, levend in de dood, waarbij de dood als leven wordt gezien, en leven als de dood. Verwarring volgt hier op verwarring, want deze wereld werd op verwarring gebouwd, en er is niets anders waarop ze rust. Haar basis verandert niet, hoewel die voortdurend aan verandering onderhevig lijkt. Maar wat is dat anders dan de toestand die verwarring werkelijk betekent? Stabiliteit heeft voor hen die verward zijn geen betekenis, terwijl verschuiving en verandering de wet worden waarop ze hun leven funderen.7. Het lichaam verandert niet. Het vertegenwoordigt de ruimere droom dat verandering mogelijk is. Veranderen betekent een toestand bereiken die verschilt van degene waarin jij je voordien bevond. Er is in onsterfelijkheid geen verandering, en de Hemel kent die niet. Maar hier op aarde heeft ze een dubbele bedoeling, want ze kan worden aangewend om tegengestelde dingen te onderwijzen. En die zijn een weerspiegeling van de leraar die ze onderwijst. Het kan lijken dat het lichaam verandert met de tijd, met ziekte of met gezondheid, en met gebeurtenissen die een ingreep erop lijken te zijn. Toch wil dit slechts zeggen dat de denkgeest onveranderd blijft in zijn overtuiging wat de bedoeling van het lichaam is.8. Ziekte is de eis dat het lichaam iets is wat het niet is. Zijn nietsheid garandeert juist dat het niet ziek kan zijn. In jouw eis dat het méér moet zijn schuilt het idee van ziekte. Het vraagt immers dat God minder is dan alles wat Hij in werkelijkheid is. Wat wordt er dan van jou, want het offer wordt toch van jou gevraagd? Want Hem wordt gezegd dat een deel van Hem niet langer aan Hem toebehoort. Hij moet jouw zelf offeren, en door Zijn offer word jij meer en wordt Hij minder door het verlies van jou. En wat van Hem is weggegaan, wordt jouw god, die jou ertegen beschermt deel van Hem te zijn.9. Het lichaam dat gevraagd wordt een god te zijn zal worden aangevallen, omdat zijn nietsheid niet werd onderkend. En zo lijkt het een ding met macht in zichzelf. Als zodanig kan het worden waargenomen, en gezien als iets dat voelt en handelt, en jou in zijn greep houdt als gevangene voor zichzelf. En het kan nalaten te zijn wat jij eiste dat het was. En je zult het haten om zijn nietigheid, zonder te bedenken dat deze nalatigheid niet schuilt in het feit dat het niet méér is dan het zou moeten zijn, maar alleen in het feit dat jij nalaat te zien dat het niets is. Toch is zijn nietsheid jouw verlossing, en juist die wil jij ontvluchten.10. Als ‘iets' wordt het lichaam gevraagd Gods vijand te zijn, door wat Hij is te vervangen door nietigheid, beperking en wanhoop. Zijn verlies is het wat je viert wanneer jij het lichaam ziet als een ding dat je liefhebt, of het beziet als iets wat je haat. Want als Hij de som van alles is, dan bestaat iets wat niet in Hem is niet, en betekent Zijn compleetheid de nietsheid daarvan. Je verlosser is niet dood, en woont evenmin in wat werd gebouwd als tempel voor de dood. Hij woont en leeft in God, en dit en dit alleen maakt hem tot jouw verlosser. De nietsheid van zijn lichaam bevrijdt het jouwe van ziekte en dood. Want wat van jou is, kan niet meer of minder zijn dan wat van hem is.
Het WK wielrennen in Wollongong is halfweg, al moet het beste nog komen. Het ideale moment om terug- en vooruit te blikken met onze koersprofessor Marc Sergeant. Hij komt met interessante inzichten over de tijdrit van Remco Evenepoel, dist fantastische anekdotes op over Victor Campenaerts, de man die de nouvelle vague in het Belgische tijdrijden inluidde en geeft Team Belgium goede raad voor de wegrit. Bij onze reporters ter plekke Wim Vos en Guy Van Den Langenbergh polsten we of ook zij mixed feelings hebben bij de Mixed Team Relay. Guy schrijft volgend jaar Team Rijkevorsel in.Host: Michaël Van Damme Gasten: Marc Sergeant, Wim Vos en Guy Van Den LangenberghSponsor: SkodaSounddesign: Xavier De Clercq (House of Media)Postproductie: Elisabeth Verstraete (House of Media)Uitgever: Het Nieuwsblad
Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneerVIII. De kleine tuin1. Alleen het lichaamsbewustzijn is in staat liefde beperkt te doen lijken. Want het lichaam is een beperking van liefde. Het geloof in beperkte liefde lag aan de oorsprong ervan, en het werd gemaakt om het onbeperkte te beperken. Denk niet dat dit louter zinnebeeldig is, want het werd gemaakt om jou te beperken. Kun jij die jezelf in een lichaam ziet jezelf kennen als een idee? Alles wat jij ziet vereenzelvig je met uiterlijkheden, met iets buiten zichzelf. Je kunt niet eens denken aan God zonder een lichaam, of in een of andere vorm die je denkt te herkennen.2. Het lichaam kan niet kennen. En zolang je jouw bewustzijn tot zijn nietige zintuigen beperkt, zul je de grootheid die jou omringt niet zien. God kan niet in een lichaam komen, noch kun jij je daar met Hem verbinden. Het zal altijd lijken alsof een beperking van liefde Hem buitensluit, en jou van Hem gescheiden houdt. Het lichaam is een nietig hekje rond een klein deel van een glorierijk en compleet idee. Het trekt een cirkel, oneindig klein, rond een minuscuul segment van de Hemel dat zich van het geheel heeft afgesplitst, en het verkondigt dat jouw koninkrijk daarbinnen ligt, waar God geen toegang vindt.3. Binnen dit koninkrijk heerst het ego, en wel onbarmhartig. En om dit spikkeltje stof te verdedigen gelast het jou tegen het universum de strijd aan te binden. Dit fragment van je denkgeest is er zo'n nietig deeltje van dat jij, kon je oog hebben voor het geheel, ogenblikkelijk in zou zien dat het net zoiets is als het kleinste zonnestraaltje in vergelijking tot de zon, of als het geringste rimpelingetje aan de oppervlakte van de oceaan. In zijn verbazingwekkende arrogantie heeft dit nietige zonnestraaltje besloten de zon te zijn, en roept dit nauwelijks waarneembare rimpelingetje zichzelf uit tot oceaan. Denk je eens in hoe alleen en angstig deze kleine gedachte is, deze oneindig kleine illusie, die zichzelf afgezonderd houdt tegenover het universum. De zon wordt de ‘vijand' van het zonnestraaltje en wil het verslinden, en de oceaan jaagt het rimpelingetje angst aan en wil het verzwelgen.4. Maar noch de zon noch de oceaan is zich zelfs maar bewust van al die vreemde en zinledige activiteit. Ze gaan gewoon voort, zich er niet van bewust dat ze door een nietig segmentje van henzelf worden gevreesd en gehaat. Zelfs dat segment is voor hen niet verloren, want los van hen zou het niet kunnen overleven. En wat het meent te zijn doet op geen enkele manier iets af aan zijn totale afhankelijkheid van hen voor zijn bestaan. Zijn hele bestaan bevindt zich nog steeds in hen. Zonder zon zou de zonnestraal zijn verdwenen, en zonder oceaan is de rimpeling ondenkbaar.5. Dat is de vreemde positie waarin degenen in een wereld, bevolkt door lichamen, zich schijnen te bevinden. Elk lichaam lijkt een afzonderlijke denkgeest, een onverbonden gedachte te herbergen, die op zichzelf leeft en op geen enkele manier verbonden is met de Gedachte die hem heeft geschapen. Elk nietig fragment lijkt op zichzelf te staan, heeft weliswaar een ander nodig voor bepaalde zaken, maar is geenszins voor alles totaal van zijn ene Schepper afhankelijk; of heeft het geheel nodig om enige betekenis te krijgen, want op zichzelf betekent het niets. En evenmin heeft het afzonderlijk en op zichzelf enig leven.6. Evenals de zon en de oceaan gaat jouw Zelf voort, zonder acht te slaan op dit nietig deeltje dat zichzelf als jou beschouwt. Het ontbreekt niet; het zou niet kunnen bestaan als het afgescheiden was, noch zou het geheel zonder dat een geheel zijn. Het is geen afzonderlijk koninkrijk, geregeerd door een idee van afgescheidenheid van de rest. Ook wordt het niet door een hekwerk omsloten dat het belet zich met de rest te verbinden, en dat het van zijn Schepper gescheiden houdt. Dit kleine aspectje verschilt niet van het geheel, want het vormt er een continuüm mee en is er één mee. Het leidt geen afzonderlijk leven, want zijn leven is de eenheid waarin zijn wezen geschapen werd.7. Aanvaard dit kleine afgeschutte aspect niet als jezelf. De zon en de oceaan verzinken in het niet naast wat jij bent. De zonnestraal sprankelt alleen in het zonlicht, en de rimpeling danst omdat ze rust op de oceaan. Maar in zon noch oceaan ligt de macht die in jou rust. Wil jij in je nietige koninkrijkje blijven, als een armzalige koning, een verbitterd heerser over alles waar zijn oog op rust, die naar niets kijkt maar toch wil sterven om het te verdedigen? Dit kleine zelf is niet jouw koninkrijk. Hoog erboven uitgespannen en het met liefde omgevend staat het glorierijke geheel dat aan ieder deel al zijn geluk en diepe voldoening schenkt. Het kleine aspect dat jij meent te hebben afgezonderd, vormt geen uitzondering.8. Liefde kent geen lichamen en reikt naar alles wat werd geschapen als haar evenbeeld. Haar totaal gebrek aan beperking is haar betekenis. In haar geven is ze volkomen onpartijdig, en ze omvat slechts om te behoeden en volledig te behouden wat ze geven wil. Je hebt zo weinig in je nietige koninkrijkje! Zou dat dan niet de plaats zijn waar jij liefde wilt binnen nodigen? Kijk naar de woestijn die jouw koninkrijkje vormt: droog en onvruchtbaar, verschroeid en vreugdeloos. En word je bewust van het leven en de vreugde die de liefde erheen wil brengen van waar zij komt, en waar ze met jou naar terug wil keren.9. De Gedachte van God omgeeft jouw kleine koninkrijk, en wacht aan de door jou opgeworpen barrière om binnen te komen en de dorre grond te beschijnen. Zie hoe het leven overal ontspringt! De woestijn wordt een tuin: groen, weelderig en vredig, die rust biedt aan hen die hun weg zijn kwijtgeraakt en ronddolen in het stof. Schenk hun een toevluchtsoord, door de liefde voor hen toebereid waar eens een woestijn was. En ieder die je verwelkomt zal uit de Hemel liefde voor jou meebrengen. Ze betreden één voor één dit heilig oord, maar zullen niet weggaan zoals ze gekomen zijn, – alleen. De liefde die ze met zich meebrachten zal bij hen blijven, zoals die ook bij jou blijven zal. En onder haar weldadigheid zal je kleine tuin uitgroeien, en zich uitstrekken naar eenieder die naar levend water dorst, maar die te moe werd om alleen verder te gaan.10. Ga heen en vind hen, want zij brengen jouw Zelf met zich mee. En leid hen zachtjes naar je vredige tuin, en ontvang daar hun zegen. Zo zal die groeien en zich uitbreiden over de woestijn, en geen enkel eenzaam koninkrijkje voor de liefde afgesloten laten, noch jou achterlaten daarin. En je zult jezelf herkennen, en je kleine tuin zachtjes in het Koninkrijk der Hemelen zien herschapen worden, terwijl alle Liefde van zijn Schepper het doorstraalt.11. Het heilig ogenblik is jouw uitnodiging aan de liefde om in jouw kille, vreugdeloze rijk binnen te komen en het te herscheppen in een hof van vrede en verwelkoming. Het antwoord van de liefde is onvermijdelijk. Ze zal komen omdat jij zonder het lichaam bent gekomen, en geen hindernissen hebt opgeworpen die haar blije komst in de weg zouden staan. In het heilig ogenblik vraag je de liefde slechts wat ze eenieder schenkt, niet meer maar ook niet minder. Omdat jij alles vraagt, zul je alles ontvangen. En jouw stralende Zelf zal het nietige aspect dat jij voor de Hemel probeerde te verbergen rechtstreeks tot de Hemel verheffen. Geen enkel deel van de liefde doet tevergeefs een beroep op het geheel. Geen enkele Zoon van God blijft buiten Zijn Vaderschap.12. Wees hiervan overtuigd: op jouw zwakke verzoek heeft de liefde haar intrede gedaan in je speciale relatie, en wel volledig. Jij ziet niet dat de liefde gekomen is, omdat jij alle hindernissen die jij je broeder aanrekent, nog niet losgelaten hebt. En jij en hij zullen niet in staat zijn de liefde afzonderlijk welkom te heten. Jij kunt net zomin God alléén kennen als Hij jou zonder je broeder kent. Maar tezamen zijn jullie net zomin in staat je onbewust van de liefde te zijn als de liefde in staat zou zijn jullie niet te kennen, of zou verzuimen zichzelf in jullie te herkennen.13. Jij hebt het eind van een oeroude reis bereikt, zonder vooralsnog te beseffen dat ze voorbij is. Je bent nog uitgeput en moe, en het woestijnstof lijkt nog steeds als een wolk voor je ogen te hangen en je het zicht te benemen. Maar Hij die jij verwelkomd hebt, is tot je gekomen, en wil jou welkom heten. Hij heeft lang gewacht om je dit te kunnen geven. Neem het nu van Hem aan, want Hij wil dat jij Hem kent. Slechts een klein muurtje van stof staat nog tussen jou en je broeder in. Blaas er luchtig tegenaan met een vrolijke lach, en het zal uiteenvallen. En wandel de tuin in die de liefde voor jullie beiden heeft bereid.
Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneerII. De basis van de droom1. Ontstaat er in dromen niet een wereld die heel werkelijk lijkt? Maar bedenk eens wat voor wereld dit is. Het is duidelijk niet de wereld die jij zag voordat je sliep. Eerder is het een vervorming van de wereld, uitsluitend ontworpen rond datgene waaraan jij de voorkeur had gegeven. Hier ben je ‘vrij' om alles wat jou leek aan te vallen om te vormen, en het om te zetten in een eerbetoon aan jouw ego, dat zeer over de ‘aanval' verbolgen was. Dit zou jouw wens niet zijn, tenzij jij jezelf als één met het ego beschouwde, dat zichzelf – en dus ook jou – steeds ziet als onderhevig aan aanvallen en daar hoogst kwetsbaar en gevoelig voor.2. Dromen zijn chaotisch omdat ze geregeerd worden door je tegenstrijdige wensen, en hebben daardoor niets te maken met wat waar is. Ze zijn het beste voorbeeld dat je kunt krijgen van de manier waarop waarneming kan worden aangewend om de waarheid door illusies te vervangen. Je neemt ze niet ernstig wanneer je wakker wordt, omdat het feit dat de werkelijkheid daarin zo grof geweld is aangedaan, nu overduidelijk is. Toch vormen ze een manier om naar de wereld te kijken en die te veranderen om zo het ego beter te dienen. Ze verschaffen zowel een treffend voorbeeld van het onvermogen van het ego om de werkelijkheid te verdragen als van jouw bereidheid om de werkelijkheid in zijn voordeel te veranderen.3. Je vindt de verschillen tussen wat jij in slaap en bij ontwaken ziet niet storend. Je beseft dat wat je wakend ziet wordt uitgewist in dromen. Maar bij ontwaken verwacht je niet dat het verdwenen is. In dromen regel jij alles. De mensen worden zoals jij hen graag hebt, en wat ze doen verorden jij. Er zijn jou aan die vervanging geen beperkingen opgelegd. Een tijd lijkt het alsof de wereld jou gegeven werd, om ervan te maken wat jij wenst. Je beseft niet dat jij haar aanvalt, haar probeert te onderwerpen en aan jou dienstbaar te maken.4. Dromen zijn de woedeuitbarstingen van de waarneming, waarin je letterlijk schreeuwt: ‘Ik wil het zó!' En zo lijkt het dan te gaan. En toch kan de droom niet aan zijn oorsprong ontkomen. Woede en angst doordringen hem, en in een oogwenk wordt de illusie van bevrediging door de illusie van doodsangst uitgehold. Want de droom dat jij in staat bent de werkelijkheid te beheersen door die te vervangen door een wereld die jij verkiest, is angstaanjagend. Jouw pogingen de werkelijkheid uit te wissen zijn erg beangstigend, maar dit ben jij niet bereid te accepteren. En dus vervang je dit door de fantasie dat de werkelijkheid angstaanjagend is en niet wat jij haar aan wilt doen. En zo wordt schuld tot werkelijkheid gemaakt.5. Dromen laten jou zien dat je de macht hebt een wereld te maken zoals jij die graag wilt, en dat je die ziet omdat je die verlangt. En terwijl je die ziet twijfel je er niet aan dat ze werkelijk is. Niettemin is hier een wereld, duidelijk binnenin je denkgeest, die toch buiten je lijkt te zijn. Je reageert er niet op alsof jij die gemaakt hebt, en evenmin zie je in dat de emoties die de droom oproept, wel van jou afkomstig moeten zijn. Het zijn de figuren in de droom en wat zij doen die de droom lijken te maken. Je beseft niet dat jij degene bent die ervoor zorgt dat zij iets voor jou uitleven, want deed je dat wel dan zou de schuld niet bij hen liggen en zou de illusie van bevrediging verdwenen zijn. In de droom zijn deze elementen niet versluierd. Je lijkt te ontwaken en de droom is voorbij. Maar wat je niet inziet is dat wat de droom veroorzaakt heeft, daarmee niet is verdwenen. Jouw wens een andere wereld te maken die niet werkelijk is, blijft bij je. En waartoe jij lijkt te ontwaken is niets dan een andere vorm van diezelfde wereld die je ziet in de droom. Al jouw tijd wordt doorgebracht met dromen. Je slaapdromen en je waakdromen hebben verschillende vormen, meer niet. Hun inhoud is dezelfde. Ze vormen jouw protest tegen de werkelijkheid, en jouw waanzinnige idee-fixe dat je die kunt veranderen. In je waakdromen neemt de speciale relatie een speciale plaats in. Ze is het middel waarmee jij probeert je slaapdromen uit te laten komen. Hieruit ontwaak je niet. De speciale relatie is jouw vastbeslotenheid om je greep op de onwerkelijkheid te behouden, en jezelf het ontwaken te beletten. En zolang jij meer waarde ziet in slapen dan in waken, zul je dat niet loslaten.6. De Heilige Geest, in Zijn wijsheid altijd even praktisch, aanvaardt jouw dromen en gebruikt die als middel tot ontwaken. Jij zou ze hebben gebruikt om te blijven slapen. Ik heb eerder al gezegd dat de eerste verandering voordat je dromen verdwijnen, erin bestaat dat jouw angstdromen in gelukkige dromen worden omgezet. Dat is het werk van de Heilige Geest in de speciale relatie. Hij maakt ze niet kapot, en rukt ze evenmin van je weg. Maar Hij maakt er wel op een andere manier gebruik van, als hulpmiddel om Zijn bedoeling tot werkelijkheid te maken voor jou. De speciale relatie zal blijven, niet als bron van pijn en schuld, maar als bron van vreugde en vrijheid. Ze zal er niet voor jou alleen zijn, want daarin lag juist haar ellende. Zoals haar onheiligheid haar afgezonderd hield, zo zal haar heiligheid een aanbod worden aan iedereen.7. Je speciale relatie zal het middel zijn om schuld ongedaan te maken in eenieder die door jouw heilige relatie gezegend wordt. Het zal een gelukkige droom zijn, en wel een die jij zult delen met al wie in je gezichtsveld komt. Daardoor zal de zegen, door de Heilige Geest erin gelegd, worden uitgebreid. Denk niet dat Hij iemand heeft vergeten in het doel dat Hij jou gegeven heeft. En denk niet dat Hij jou heeft vergeten aan wie Hij de gave gegeven heeft. Hij gebruikt iedereen die een beroep op Hem doet als middel tot de verlossing van iedereen. En Hij zal iedereen wekken door toedoen van jou die jouw relatie hebt geschonken aan Hem. Erkende je maar Zijn dankbaarheid! Of de mijne middels de Zijne! Want wij zijn in één doel verbonden, één van denken als we zijn met Hem.8. Laat niet toe dat de droom de macht krijgt je ogen te sluiten. Het is niet vreemd dat dromen een wereld kunnen voortbrengen die onwerkelijk is. Het is de wens die voort te brengen die ongelofelijk is. Je relatie met je broeder is er nu een geworden waaruit die wens is weggenomen, want het doel ervan is veranderd van een dat dromen in een dat de waarheid beoogt. Je bent hier niet zeker van omdat jij denkt dat dit de droom zou kunnen zijn. Jij bent zo gewend tussen dromen te kiezen dat je niet ziet dat je ten langen leste de keuze hebt gemaakt tussen de waarheid en alle illusies.9. Toch is de Hemel een zekerheid. Dit is geen droom. De komst van de Hemel betekent dat jij de waarheid hebt gekozen, en hij is gekomen omdat jij bereid was je speciale relatie aan zijn voorwaarden te laten voldoen. De Heilige Geest heeft de werkelijke wereld zachtjes in jouw relatie gelegd, de wereld van gelukkige dromen, waaruit het ontwaken zo gemakkelijk en zo natuurlijk is. Want zoals je slaapdromen en je waakdromen dezelfde wensen in je denkgeest vertegenwoordigen, zo verbinden de werkelijke wereld en de waarheid van de Hemel zich in de Wil van God. De droom dat je ontwaakt gaat makkelijk over in de werkelijkheid ervan. Want deze droom weerspiegelt jouw wil verbonden met de Wil van God. En wat die Wil volbracht wil zien is nooit niet geschied.
Ondersteun deze klassen met een schenking: https://eencursusinwonderen.org/doneerV. Het heilig ogenblik en speciale relaties1. Het heilig ogenblik is het meest nuttige leermiddel van de Heilige Geest om je de betekenis van liefde te onderwijzen. Het beoogt namelijk alle oordelen totaal op te schorten. Oordelen steunen steeds op het verleden, want je ervaring uit het verleden is de basis vanwaaruit je oordeelt. Zonder het verleden wordt oordelen onmogelijk, want zonder dat begrijp je helemaal niets. Je zou geen poging doen om te oordelen, want het zou je volkomen duidelijk zijn dat je van niets begrijpt wat het betekent. Hier ben je bang voor omdat je gelooft dat zonder het ego alles chaos zou zijn. Maar ik verzeker je dat zonder het ego alles liefde zou zijn.2. Het verleden is het voornaamste leermiddel van het ego, want in het verleden heb je juist je eigen behoeften leren bepalen en de methoden aangeleerd om die op je eigen voorwaarden te bevredigen. We hebben gezegd dat je door liefde tot een deel van het Zoonschap te beperken, schuld in je relaties binnenbrengt en die aldus onwerkelijk maakt. Als je bepaalde aspecten van de totaliteit probeert te scheiden van andere en daarop vertrouwt om je ingebeelde behoeften te bevredigen, probeer jij afscheiding te gebruiken om je te verlossen. Hoe zou schuld dan niet binnen kunnen sluipen? Afscheiding is immers de bron van schuld, en die voor je verlossing aanroepen is geloven dat je alleen bent. Alleen zijn ié schuldig zijn. Want jezelf als alleen ervaren is de Eenheid van de Vader en Zijn Zoon ontkennen, en aldus de werkelijkheid aanvallen.3. Je kunt niet onderdelen van de werkelijkheid liefhebben én begrijpen wat liefde betekent. Hoe kun je dit begrijpen als je anders wilt liefhebben dan God, die geen speciale liefde kent? Geloven dat speciale relaties, met speciale liefde, jou verlossing kunnen bieden, is geloven dat afscheiding verlossing is. Want juist in de volstrekte gelijkheid van de Verzoening wordt verlossing gevonden. Hoe kun je nu besluiten dat speciale aspecten van het Zoonschap jou meer kunnen geven dan andere? Het verleden heeft je dat geleerd. Maar het heilig ogenblik leert jou dat dit niet zo is.4. Vanwege schuld dragen alle speciale relaties elementen van angst in zich. Dat is de reden dat ze zo herhaaldelijk wisselen en veranderen. Ze zijn niet uitsluitend op onveranderlijke liefde gebaseerd. En op liefde waarin angst is binnengedrongen kan niet worden vertrouwd, omdat ze niet volmaakt is. In Zijn functie als Interpreet van wat jij hebt gemaakt, benut de Heilige Geest speciale relaties, die jij hebt gekozen om het ego te ondersteunen, als leerervaringen die de weg naar de waarheid wijzen. Onder Zijn onderricht wordt iedere relatie een les in liefde.5. De Heilige Geest weet dat niemand speciaal is. Maar Hij ziet ook dat jij speciale relaties hebt gemaakt die Hij wil zuiveren en niet door jou wil laten afbreken. Hoe onheilig de reden waarom jij ze gemaakt hebt ook mag zijn, Hij kan ze in heiligheid vertalen door zoveel angst weg te nemen als jij Hem toestaat. Je kunt elke relatie aan Zijn zorg toevertrouwen en er zeker van zijn dat ze niet zal uitmonden in pijn, als je Hem jouw bereidwilligheid geeft om ze geen ander doel te laten dienen dan het Zijne. Alle schuld erin is het gevolg van hoe jij die gebruikt. Alle liefde van hoe Hij dat doet. Wees dus niet bang je ingebeelde behoeften die de relatie zouden vernietigen, los te laten. Jouw enige behoefte is de Zijne.6. Elke relatie die jij door een andere wilt vervangen, werd niet aan de Heilige Geest gegeven om door Hem te worden gebruikt. Er bestaat geen vervanging voor liefde. Als je zou proberen één aspect van liefde door een ander te vervangen, heb je aan het ene minder en aan het andere meer waarde toegekend. Je hebt ze niet alleen van elkaar gescheiden, maar je hebt bovendien tegen beide geoordeeld. Maar je had eerst tegen jezelf geoordeeld, anders zou je je nooit hebben ingebeeld dat jij je broeders nodig had zoals ze niet zijn. Had jij jezelf niet als liefdeloos gezien, dan zou jij hen niet hebben beschouwd als evenveel missend als jij.7. Het gebruik dat het ego van relaties maakt is zo versplinterd dat het dikwijls zelfs nog verder gaat: één deel van één aspect komt in zijn kraam te pas, terwijl het de voorkeur geeft aan verschillende delen van een ander aspect. Zo zet het de werkelijkheid in elkaar volgens zijn eigen grillige zin, en biedt jou voor je zoektocht een beeld waarvan het evenbeeld niet bestaat. Want er is niets in de Hemel of op aarde waar het op lijkt, zodat je zijn werkelijkheid, hoezeer je die ook zoekt, niet kunt vinden omdat het niet werkelijk is.8. Iedereen op aarde heeft speciale relaties gevormd, en hoewel dit in de Hemel niet zo is, weet de Heilige Geest hoe Hij hier daarin een vleugje Hemel kan aanbrengen. In het heilig ogenblik is niemand speciaal, want je persoonlijke behoeften dringen zich aan niemand op om je broeders verschillend te doen lijken. Zonder de waarden uit het verleden zou je hen allen als eender zien, en gelijk aan jezelf. Ook zou je geen enkele afscheiding zien tussen hen en jezelf. In het heilig ogenblik zie je in elke relatie wat die zal zijn wanneer je alleen het heden waarneemt.9. God kent jou nu. Hij herinnert Zich niets, want Hij heeft je altijd precies zo gekend als Hij jou nu kent. Het heilig ogenblik weerspiegelt Zijn weten door alle waarneming weg te halen uit het verleden en aldus het referentiekader weg te nemen dat jij gebouwd hebt om er je broeders mee te beoordelen. Als dit eenmaal weg is, stelt de Heilige Geest er het Zijne voor in de plaats. Zijn referentiekader is simpelweg God. Alleen hierin schuilt de tijdloosheid van de Heilige Geest. Want in het heilig ogenblik, vrij van het verleden, zie je dat de liefde in jou is, en dat je niet buiten je hoeft te kijken om liefde schuldbewust weg te grissen vanwaar jij dacht dat ze was.10. Al je relaties zijn in het heilig ogenblik gezegend, omdat de zegen geen beperking kent. In het heilig ogenblik wint het Zoonschap erbij als één, en verenigd in je zegen wordt het één voor jou. De betekenis van liefde is de betekenis die God eraan gegeven heeft. Geef haar enige betekenis los van de Zijne, en het is onmogelijk haar te begrijpen. God heeft iedere broeder lief zoals Hij jou liefheeft, niet meer en niet minder. Hij heeft hen allen op gelijke wijze nodig, en jij ook. Er is je gezegd in de tijd wonderen aan te bieden volgens mijn richtlijnen, en degenen die jou zoeken bij je te laten brengen door de Heilige Geest. In het heilig ogenblik daarentegen verenig jij je rechtstreeks met God, en verbinden al jouw broeders zich in Christus. Zij die in Christus verbonden zijn, zijn op geen enkele manier afgescheiden. Want Christus is het Zelf dat het Zoonschap deelt, zoals God Zijn Zelf met Christus deelt.11. Denk je dat jij het Zelf van God kunt beoordelen? God heeft het boven beoordeling geschapen, uit Zijn behoefte om Zijn Liefde uit te breiden. Met liefde in je heb je geen andere behoefte dan om haar uit te breiden. In het heilig ogenblik is er geen behoeftenconflict, want er is maar één behoefte. Want het heilig ogenblik reikt tot in de eeuwigheid, en tot de Denkgeest van God. En alleen daar heeft liefde betekenis, en alleen daar kan ze worden begrepen.
Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneerLES 166Aan mij zijn de gaven van God toevertrouwd.Alles is jou gegeven. Gods vertrouwen in jou is grenzeloos. Hij kent Zijn Zoon. Hij geeft zonder uitzondering en houdt niets achter wat tot jouw geluk bijdragen kan. En toch, tenzij jouw wil één is met de Zijne, worden Zijn gaven niet ontvangen. Maar wat doet jou denken dat er een andere wil is dan de Zijne?Dit is de paradox die ten grondslag ligt aan het maken van de wereld. Deze wereld is niet de Wil van God en dus is ze niet werkelijk. Toch moeten zij die denken dat ze werkelijk is, nog altijd geloven dat er een andere wil is, een die leidt tot gevolgen tegengesteld aan die Hij wil. Onmogelijk inderdaad, maar elke denkgeest die de wereld beziet en haar zeker, solide, betrouwbaar en waar acht, gelooft in twee scheppers, of in één: alleen zichzelf. Maar nooit in één God.De gaven van God zijn onaanvaardbaar voor iemand die er zulke vreemde overtuigingen opna houdt. Hij moet wel geloven dat het aannemen van Gods gaven, hoe zichtbaar die misschien ook worden, hoe dringend hij misschien ook wordt opgeroepen ze als de zijne op te eisen, gelijkstaat aan te worden gedwongen tot verraad aan zichzelf. Hij moet de aanwezigheid ervan ontkennen, de waarheid tegenspreken en lijden om de wereld die hij heeft gemaakt in stand te houden.Dit is het enige thuis dat hij meent te kennen. Dit is de enige veiligheid die hij gelooft te kunnen vinden. Zonder de wereld die hij gemaakt heeft, is hij een uitgestotene, dakloos en bang. Hij beseft niet dat hij juist hier echt bang is en dakloos eveneens, een uitgestotene, zo ver van huis en zo lang al rondzwervend, dat hij niet beseft dat hij vergeten is waarvandaan hij kwam, waarheen hij gaat en zelfs wie hij werkelijk is.Toch wordt hij op zijn eenzame, zinloze zwerftochten vergezeld door de gaven van God, zonder dat hij daar enig weet van heeft. Hij kan ze niet kwijtraken. Maar hij zal niet kijken naar wat hem gegeven is. Hij zwerft voort, zich bewust van de nutteloosheid die hij overal om zich heen ziet, terwijl hij merkt hoe het weinige dat hij heeft alleen maar slinkt, terwijl hij voortgaat op weg naar nergens. Toch zwerft hij verder in armoe en ellende, alleen, hoewel God hem vergezelt en een zo grote schat de zijne is dat de waarde van alles wat de wereld bevat wegvalt tegenover de grootsheid hiervan.Hij lijkt een zielige figuur, vermoeid en afgetobd, in vodden gehuld en met bloedende voeten, geschramd door de rotsige weg die hij bewandelt. Er is niemand die zich niet met hem vereenzelvigd heeft, want ieder die hier komt heeft het pad gevolgd dat hij volgt, en heeft mislukking en hopeloosheid gevoeld zoals hij die nu voelt. Maar is hij werkelijk tragisch, wanneer je ziet dat hij de weg volgt die hij gekozen heeft, en zich slechts hoeft te realiseren Wie hem vergezelt en zijn schatten hoeft te ontsluiten om vrij te zijn?Dit is het zelf dat jij gekozen hebt, dat jij gemaakt hebt als vervanging van de werkelijkheid. Dit is het zelf dat jij met je leven verdedigt tegen alle redelijkheid, ieder bewijs en alle getuigen met bewijsmateriaal dat aantoont dat jij dit niet bent. Jij bent doof voor hen. Je gaat verder op jouw gebaande weg, met je ogen neergeslagen uit vrees dat je misschien een glimp van de waarheid op zou vangen, verlost zou worden van zelfmisleiding en worden bevrijd.Je krimpt vol angst ineen, uit vrees dat je de aanraking van Christus op je schouder zou voelen en je Zijn zachte hand bemerken zou, die jou maant naar je geschenken te kijken. Hoe zou je dan jouw armoede in ballingschap kunnen verkondigen? Hij zou je doen lachen om dit beeld van jezelf. Waar blijft zelfmedelijden dan? En wat blijft er over van de hele tragedie die jij hebt proberen te construeren voor hem aan wie God alleen vreugde heeft toebedacht?Je oeroude angst is nu over je gekomen en gerechtigheid heeft jou eindelijk ingehaald. De hand van Christus heeft jouw schouder aangeraakt en je voelt dat jij niet alleen bent. Je denkt zelfs dat het ellendige zelf, waarvan je dacht dat jij dat was, misschien niet jouw Identiteit is. Misschien is Gods Woord waarachtiger dan het jouwe. Misschien zijn Zijn gaven aan jou wel echt. Misschien is Hij niet geheel om de tuin geleid door jouw plan om Zijn Zoon in diepe vergetelheid te houden, en zonder jouw Zelf de weg te gaan die jij gekozen hebt.Gods Wil verzet zich niet. Die is er eenvoudig. Het is God niet die jij gevangen hebt gezet in je plan jouw Zelf te verliezen. Hij heeft geen weet van een plan dat zo vreemd is aan Zijn Wil. Er was een nood die Hij niet begreep, waarop Hij een Antwoord gaf. Dat is alles. En jij aan wie dit Antwoord gegeven werd, hebt niets anders meer nodig.Nu leven we, want nu kunnen we niet sterven. Het verlangen naar de dood is beantwoord, en de blik die ernaar keek is nu vervangen door een visie die ziet dat jij niet bent wat je voorwendt te zijn. Er vergezelt jou Iemand die mild al jouw angsten beantwoordt met dit ene meedogende weerwoord: ‘Zo is het niet.' Hij wijst op alle gaven waarover jij beschikt, telkens wanneer de gedachte aan armoede jou benauwt, en spreekt van Zijn Gezelschap wanneer jij jezelf als bang en eenzaam ziet.Maar Hij herinnert jou aan nog iets anders wat jij vergeten was. Want Zijn aanraking heeft jou gemaakt zoals Hij. De gaven die jij hebt, zijn niet voor jou alleen. Wat Hij jou is komen aanbieden, moet jij nu leren geven. Dit is de les die Zijn geven in zich bergt, want Hij heeft jou verlost van de eenzaamheid die jij poogde te maken om je daarin te verschuilen voor God. Hij heeft je aan alle gaven herinnerd die God jou gegeven heeft. Ook maakt Hij duidelijk wat jouw wil wordt, wanneer jij deze gaven aanvaardt en erkent dat ze de jouwe zijn.De gaven zijn van jou, aan jouw zorg toevertrouwd om aan allen te geven die de eenzame weg verkozen hebben waaraan jij bent ontsnapt. Ze begrijpen niet dat ze slechts hun wensen volgen. Jij bent het die hen nu onderwijst. Want jij hebt van Christus geleerd dat er een andere weg is die ze kunnen gaan. Onderwijs hen door hun het geluk te laten zien dat tot diegenen komt die de aanraking van Christus voelen en Gods gaven erkennen. Laat verdriet jou niet verleiden om ontrouw te zijn aan wat jou is toevertrouwd.Jouw zuchten zullen nu een verraad zijn aan de hoop van hen die zich voor hun bevrijding tot jou wenden. Jouw tranen zijn die van hen. Als jij ziek bent, houd je slechts hun genezing tegen. Waar jij bang voor bent, leert hen alleen dat hun angsten gerechtvaardigd zijn. Jouw hand wordt de gever van de aanraking van Christus, jouw verandering van denken wordt het bewijs dat wie Gods gaven aanneemt, nooit onder iets lijden kan. Jou wordt toevertrouwd de wereld te bevrijden van pijn.Verraad haar niet. Word het levende bewijs van wat de aanraking van Christus iedereen kan geven. God heeft jou al Zijn gaven toevertrouwd. Getuig er in je blijdschap van hoezeer de denkgeest transformeert die ervoor kiest Zijn gaven te aanvaarden en de aanraking van Christus te voelen. Dat is jouw missie nu. Want God vertrouwt het geven van Zijn gaven toe aan allen die ze hebben ontvangen. Hij heeft Zijn vreugde met jou gedeeld. En nu ga jij die met de wereld delen.
Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneerLES 154Ik ben een van de dienaren van God.Laat ons vandaag noch arrogant, noch vals bescheiden zijn. We hebben dergelijke dwaasheid achter ons gelaten. We kunnen onszelf niet beoordelen, en hoeven dat ook niet. Dat zijn maar pogingen om een beslissing uit de weg te gaan, en een verbintenis met onze functie uit te stellen. Het is niet aan ons om onze waarde te beoordelen, noch kunnen we weten welke rol voor ons het beste is, of wat wij kunnen doen binnen een groter plan dat we niet in zijn totaliteit kunnen overzien. Onze rol werd ons in de Hemel toegemeten, niet in de hel. En wat in onze ogen zwakte is, kan kracht zijn; wat wij als onze kracht beschouwen, is vaak arrogantie.Wat ook de jou toegewezen rol mag zijn, ze werd gekozen door de Stem namens God, wiens functie het is ook namens jou te spreken. Terwijl Hij jouw kwaliteiten precies ziet zoals ze zijn, en zich evenzeer bewust is waar, waarvoor, op wie en wanneer ze het best kunnen worden toegepast, kiest en aanvaardt Hij jouw rol voor jou. Hij werkt niet zonder jouw eigen instemming. Maar Hij laat zich niet misleiden in wat jij bent, en luistert alleen naar Zijn Stem in jou.Door Zijn vermogen één Stem te horen, en wel de Zijne, ga jij uiteindelijk beseffen dat er één Stem in jou is. En die ene Stem stelt jouw functie vast en geeft die aan jou door, en verleent je de kracht die te begrijpen, te doen wat nodig is, en te slagen in alles wat je doet dat ermee samenhangt. God heeft Zich hierin met Zijn Zoon verenigd, en zo wordt Zijn Zoon Zijn boodschapper van eenheid met Hem.Het is deze vereniging van Vader en Zoon, tot stand gebracht via de Stem namens God, die de verlossing apart zet van de wereld. Het is deze Stem die van wetten spreekt waaraan de wereld niet gehoorzaamt, die verlossing van alle zonde belooft, met afschaffing van alle schuld in de denkgeest die God zondeloos geschapen heeft. Nu wordt deze denkgeest zich weer bewust van Wie hem geschapen heeft, en van Zijn duurzaam verbond met zichzelf. Zo is zijn Zelf de enige werkelijkheid waarin zijn wil en die van God verenigd zijn.Een boodschapper is niet degene die de boodschap schrijft die hij bezorgt. Noch trekt hij het recht in twijfel van wie dat wel doet, of vraagt hij waarom deze juist hen gekozen heeft om de boodschap te ontvangen die hij brengt. Het is voldoende dat hij haar in ontvangst neemt, haar aan diegenen geeft voor wie ze is bestemd, en zijn rol op zich neemt in de bezorging ervan. Als hij bepaalt wat de boodschappen moeten zijn, of wat hun doel is, of waarheen ze moeten worden gebracht, dan verzuimt hij zijn juiste rol te spelen als brenger van het Woord.Er is één belangrijk verschil in de rol van de boodschappers van de Hemel, dat hen onderscheidt van die welke de wereld aanstelt. De boodschappen die zij bezorgen zijn eerst voor hen bestemd. Pas wanneer zij die voor zichzelf kunnen aanvaarden, zijn ze in staat ze verder te dragen, en ze overal te geven waar ze waren bedoeld. Net als aardse boodschappers hebben zij de boodschappen die ze brengen niet zelf geschreven, maar zij worden in de meest ware zin de eerste ontvangers ervan, die ontvangen ter voorbereiding om te geven.Een aardse boodschapper vervult zijn rol door al zijn boodschappen weg te geven. De boodschappers van God voeren hun taak uit door Zijn boodschappen aan te nemen als zijnde voor zichzelf, en ze tonen dat ze de boodschappen begrijpen door deze weg te geven. Ze kiezen geen rollen die hun niet op Zijn gezag gegeven zijn. En zo winnen ze bij elke boodschap die ze weggeven.Wil jij Gods boodschappen ontvangen? Want zo word jij Zijn boodschapper. Je bent nu aangesteld. En toch wacht je ermee de boodschappen te geven die jij ontvangen hebt. En bijgevolg weet jij niet dat ze van jou zijn, en herken je ze niet. Niemand kan ontvangen en begrijpen dat hij ontvangen heeft, totdat hij geeft. Want in het geven ligt zijn eigen aanvaarding van wat hij heeft ontvangen.Jij die nu Gods boodschapper bent, ontvang Zijn boodschappen. Want dat maakt deel uit van de jou toegewezen rol. God heeft niet nagelaten jou te geven wat je nodig hebt, noch is het onaanvaard gebleven. Toch moet nog een ander deel van de jou toegewezen taak worden volbracht. Hij die de boodschappen van God voor jou ontvangen heeft, zou graag zien dat ze ook door jou ontvangen werden. Want zo vereenzelvig jij je met Hem en maak je aanspraak op wat van jou is.Het inzien van deze verbinding is wat we vandaag op ons nemen. We streven er niet naar onze denkgeest afgescheiden te houden van Hem die voor ons spreekt, want we horen niets dan onze eigen stem, als wij aandachtig luisteren naar Hem. Hij alleen kan tot ons en voor ons spreken, omdat Hij in één Stem het krijgen en het geven van Gods Woord, het geven en ontvangen van Zijn Wil verenigt.We oefenen erin Hem te geven wat Hij graag wil, opdat wij Zijn gaven aan ons mogen herkennen. Hij heeft onze stem nodig, opdat Hij via ons kan spreken. Hij heeft onze handen nodig, om Zijn boodschappen vast te houden en ze naar hen te brengen die Hij aanwijst. Hij heeft onze voeten nodig, om ons te brengen waar Hij wil, opdat zij die wachten in ellende eindelijk mogen worden bevrijd. En Hij heeft onze wil nodig, verenigd met de Zijne, opdat we de ware ontvangers mogen zijn van de gaven die Hij schenkt.Laten we vandaag niets anders leren dan deze les: we zullen pas inzien wat we ontvangen als we het hebben gegeven. Je hebt dit al honderd keer en op honderd manieren horen zeggen, en toch ontbreekt het jou nog steeds aan geloof. Maar dit staat vast: tot jij er geloof aan hecht, zul je duizend en nog eens duizend wonderen ontvangen, maar niet weten dat God Zelf, buiten wat jij al hebt, geen enkele gave achterwege gelaten heeft, noch de geringste zegen aan Zijn Zoon heeft ontzegd. Wat kan dit voor jou betekenen zolang jij je niet met Hem en het Zijne vereenzelvigd hebt?Onze les voor vandaag luidt als volgt:Ik ben een van de dienaren van God, en ik ben dankbaar dat ik het middel bezit om in te zien dat ik vrij ben.De wereld wijkt terug als we onze denkgeest doen oplichten en beseffen dat deze heilige woorden waar zijn. Ze vormen de boodschap die ons vandaag vanwege onze Schepper wordt gezonden. Nu demonstreren we hoe ze onze gedachten over onszelf en wat onze functie is, hebben veranderd. Want wanneer we bewijzen dat we geen wil aanvaarden die we niet delen, zullen de vele gaven die wij van onze Schepper krijgen ons in het oog springen en in onze handen vallen, en zullen we inzien wat we ontvangen hebben.
Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneerV. De twee emoties1. Ik heb gezegd dat je slechts twee emoties hebt: liefde en angst. De ene is niet wisselvallig, maar wordt voortdurend uitgewisseld, doordat ze door het eeuwige aan het eeuwige wordt geschonken. In die uitwisseling wordt ze uitgebreid, want ze neemt toe naarmate ze wordt gegeven. De andere kent vele vormen, want de inhoud van persoonlijke illusies verschilt aanzienlijk. Maar één ding hebben ze gemeen: ze zijn allemaal waanzinnig. Ze zijn gemaakt van beelden die niet gezien, en geluiden die niet gehoord worden. Ze stellen een privé-wereld samen die niet kan worden gedeeld. Want ze hebben alleen voor hun maker betekenis, en dus hebben ze helemaal geen betekenis. In deze wereld beweegt hun maker zich alleen, want hij alleen neemt ze waar.2. Ieder bevolkt zijn wereld met figuren uit zijn persoonlijk verleden, en hierdoor zijn privé-werelden inderdaad verschillend. Maar de figuren die hij ziet zijn nooit werkelijkheid geweest, want ze zijn alleen samengesteld uit zijn reacties op zijn broeders, en omvatten niet hun reacties op hem. Daardoor ziet hij niet dat hij ze heeft gemaakt, en dat ze niet heel zijn. Want deze figuren hebben geen getuigen, omdat ze alleen in één afgescheiden denkgeest worden waargenomen.3. Door middel van deze zonderlinge schaduwfiguren staan de waanzinnigen in relatie tot hun waanzinnige wereld. Want ze zien alleen degenen die hen aan deze beelden herinneren, en met hen is het dat ze in relatie treden. Zodoende communiceren ze met hen die er niet zijn, en zijn zij het die aan hen antwoord geven. En niemand hoort hun antwoord behalve hij die hen aangeroepen heeft, en alleen hij gelooft dat ze hem antwoord gaven. Projectie maakt waarneming, en daarbuiten kun je niet zien. Steeds en steeds weer heb jij je broeder aangevallen, omdat je in hem een schaduwfiguur in je privé-wereld zag. En zo komt het dat het onvermijdelijk is dat je eerst jezelf aanvalt, want wat je aanvalt bevindt zich niet in anderen. De enige realiteit die het heeft bevindt zich in jouw eigen denkgeest, en door anderen aan te vallen, val je letterlijk aan wat er niet is.4. Zij die in waan verkeren, kunnen heel destructief zijn, want ze begrijpen niet dat ze zichzelf hebben veroordeeld. Ze wensen niet te sterven, en toch willen ze hun veroordeling niet opgeven. En zo zonderen ze zich in hun privé-wereld af, waar alles in wanorde is, en waar wat vanbinnen is buiten lijkt te zijn. Maar wat vanbinnen is zien ze niet, want de werkelijkheid van hun broeders kunnen ze niet als zodanig herkennen.5. Je hebt maar twee emoties, maar in je privé-wereld reageer je op elk van beide alsof het de andere was. Want liefde kan niet wonen in een wereld apart, waar ze niet herkend wordt bij haar komst. Als jij jouw eigen haat als je broeder ziet, zie je hem niet. Iedereen wordt aangetrokken tot wat hij liefheeft, en deinst terug voor wat hij vreest. En jij reageert met angst op liefde en wijkt ervoor terug. Angst daarentegen trekt jou aan, en omdat je gelooft dat het liefde is, roep je hem naar je toe. Je privé-wereld wemelt van de angstfiguren die jij hebt uitgenodigd, en al de liefde die jouw broeders je aanbieden zie jij niet.6. Wanneer je met open ogen naar je wereld kijkt, moet het wel bij je gaan dagen dat jij je in waanzin teruggetrokken hebt. Je ziet wat er niet is, en hoort wat geen geluid maakt. De uitingen van je emoties zijn het tegendeel van die emoties zelf. Je communiceert met niemand, en je bent zo geïsoleerd van de werkelijkheid alsof jij alleen bent in heel het universum. In je dwaasheid negeer je de werkelijkheid volkomen, en overal waar je kijkt zie je alleen je eigen gespleten denkgeest. God roept jou, maar je hoort Hem niet, want jij wordt volledig in beslag genomen door je eigen stem. En de visie van Christus valt niet binnen jouw zicht, want je hebt alleen oog voor jezelf.7. Kindlief, zou jij dit jouw Vader willen aanbieden? Want als je het aan jezelf geeft, geef je het ook aan Hem. En Hij zal het niet teruggeven, want het is jou onwaardig omdat het Hem onwaardig is. Maar Hij wil jou ervan bevrijden en je vrij maken. Zijn zinnig Antwoord zegt jou dat wat jij jezelf geboden hebt niet waar is, maar wat Hij jou te bieden heeft nooit is veranderd. Jij die niet weet wat je doet, kunt leren wat waanzin is, en eraan voorbijzien. Het is jou gegeven te leren hoe je waanzin kunt afwijzen en in vrede uit je privé-wereld tevoorschijn kunt komen. Je zult alles zien wat je in je broeders hebt afgewezen, omdat je het in jezelf afgewezen hebt. Want je zult hen liefhebben, en door nader tot hen te komen, zul je hen nader brengen tot jezelf, en hen zien als getuigen voor de werkelijkheid die je deelt met God. Ik ben met hen zoals ik met jou ben, en we zullen hen uit hun privé-werelden halen, want zoals wij verenigd zijn, zo willen we ons met hen verenigen. De Vader heet ons allen met blijdschap welkom, en blijdschap is wat ons geschenk aan Hem zou moeten zijn. Want iedere Zoon van God is jou gegeven, aan wie God Zichzelf gegeven heeft. En het is God die jij aan hen dient te schenken, om in te zien wat Zijn geschenk aan jou is geweest.8. Visie is aangewezen op licht. Je kunt in het duister niet zien. Maar in de duisternis, in de privé-wereld van de slaap, zie je in dromen, hoewel je ogen gesloten zijn. En hier is het dat jij gemaakt hebt wat je ziet. Laat de duisternis echter los en je zult al wat je gemaakt hebt niet langer zien, want het zien daarvan berust op het ontkennen van visie. Maar uit het ontkennen van visie volgt nog niet dat jij niet kunt zien. Toch is dit nu juist wat ontkenning doet, want daardoor aanvaard je waanzin, ervan overtuigd dat je een privé-wereld kunt maken en je eigen waarneming bepalen. Maar hiervoor dient het licht te worden geweerd. Wanneer licht is gekomen, verdwijnen dromen en kun je zien.9. Zoek visie niet door middel van je ogen, want jij hebt jouw manier van zien gemaakt om in het duister te kunnen zien, en hierin ben je misleid. Voorbij deze duisternis, en toch nog altijd in jou, schuilt de visie van Christus, die allen in het licht beziet. Jouw ‘visie' komt voort uit angst, zoals de Zijne voortvloeit uit liefde. En Hij ziet voor jou, als jouw getuige voor de werkelijke wereld. Hij is de manifestatie van de Heilige Geest en ziet steeds de werkelijke wereld, roept hen die daarvan getuigen op, en brengt ze nader tot jou. Hij heeft lief wat Hij in jou ziet, en wil het uitbreiden. En Hij zal niet tot de Vader weerkeren, zolang Hij jouw waarneming niet ook tot Hem heeft uitgebreid. En daar is waarneming ten einde, want Hij heeft jou met Hem bij de Vader teruggebracht.10. Je hebt slechts twee emoties: een die jij gemaakt hebt en een die jou gegeven is. Ze zijn elk een manier van zien, en uit hun verschillende soorten zicht ontstaan verschillende werelden. Zie met de visie die jou gegeven is, want met de visie van Christus aanschouwt Hij Zichzelf. En daar Hij ziet wat Hij is, kent Hij Zijn Vader. Voorbij je donkerste dromen ziet Hij in jou Gods schuldeloze Zoon, stralend in een volmaakte lichtgloed die niet door jouw dromen wordt getemperd. En dit zul jij zien wanneer je met Hem kijkt, want Zijn visie is Zijn liefdegave aan jou, Hem door de Vader om jouwentwil gegeven.11. De Heilige Geest is het licht waarin Christus is geopenbaard. En allen die Hem willen aanschouwen, kunnen Hem zien, want ze hebben om licht gevraagd. Ook zien ze Hem niet alleen, want Hij is evenmin alleen als zij. Omdat ze de Zoon hebben gezien, zijn ze in Hem tot de Vader verrezen. En dit alles zullen ze begrijpen, want ze hebben naar binnen gekeken en voorbij de duisternis de Christus in hen gezien, en Hem herkend. Doordrongen van Zijn gezonde visie hebben ze met liefde naar zichzelf gekeken, en zichzelf gezien zoals de Heilige Geest hen ziet. En met deze visie van de waarheid in hen is alle schoonheid van de wereld hen komen toestralen.
Emmanuel Macron heeft Marine Le Pen duidelijk verslagen en volgt zichzelf op als president. Maar zijn land is erg verdeeld en dus zal Macron II duidelijk een andere president moeten zijn dan Macron I. Credits op standaard.be/podcast See omnystudio.com/listener for privacy information.
Help mee deze klassen mogelijk te maken: https://eencursusinwonderen.org/doneerTelegramgroep: https://t.me/eencursusinwonderenverbindingII. Het verschil tussen gevangenschap en vrijheid1. Er bestaat een houvast bij het kiezen. Slechts één Leraar weet wat jouw werkelijkheid is. Als het leerplan ten doel heeft jou te leren hoe je de obstakels ten opzichte van die kennis kunt wegnemen, dan leer je dat noodzakelijkerwijs van Hem. Het ego weet niet wat het probeert te onderwijzen. Het probeert jou te leren wat je bent zonder te weten wat jij bent. Het is alleen een expert in verwarring. Iets anders begrijpt het niet. Als leraar is het ego dan ook totaal verward en totaal verwarrend. Ook al zou je de Heilige Geest volledig kunnen negeren, wat onmogelijk is, dan zou je nog steeds niets van het ego kunnen leren, omdat het ego niets weet.2. Is er ook maar één reden denkbaar om zo'n leraar te kiezen? Is niet het totaal negeren van alles wat het onderwijst alleen maar zinnig? Is dit de leraar tot wie een Zoon van God zich moet wenden om zichzelf te vinden? Het ego heeft jou nooit ergens een zinnig antwoord op gegeven. Zou dit hem dan al niet, zuiver op grond van je eigen ervaring met wat het onderwijst, als jouw toekomstige leraar ongeschikt maken? Maar het ego heeft aan jouw leerproces meer schade toegebracht dan alleen dit. Leren is een plezier als het jou langs je natuurlijke pad voert en de ontwikkeling van wat jij hebt, vergemakkelijkt. Wanneer je echter tegen je natuur in onderwezen wordt, zul je verliezen door wat je leert, omdat het leren zelf jou tot gevangene maakt. Jouw wil ligt in jouw natuur, en kan er daarom niet tegenin gaan.3. Zolang jouw wil vrij is kan het ego jou niets leren, omdat je er niet naar zult luisteren. Het is niet jouw wil om gevangen te zijn, want jouw wil is vrij. Daarom is het ego de ontkenning van de vrije wil. Het is nooit God die jou dwingt, want Hij deelt Zijn Wil met jou. Zijn Stem onderwijst alleen in overeenstemming met Zijn Wil, maar dat is niet de les van de Heilige Geest, want dit is wat jij bent. De les is dat jouw wil en Die van God niet in disharmonie kunnen zijn, omdat ze één zijn. Dit betekent het ongedaan maken van alles wat het ego probeert te onderwijzen. Het is dus niet alleen de richting van het leerplan die conflictloos moet zijn, maar ook de inhoud.4. Het ego probeert te onderwijzen dat jij Gods Wil wenst te weerstaan. Deze tegennatuurlijke les kan niet worden geleerd, en de poging om die te leren is een schending van je eigen vrijheid en maakt jou bang voor je wil, omdat die vrij is. De Heilige Geest verzet zich tegen iedere kluistering van de wil van een Zoon van God, omdat Hij weet dat de Wil van de Zoon Die van de Vader is. De Heilige Geest leidt jou gestaag verder over het pad van de vrijheid, en leert je hoe jij alles wat jou zou tegenhouden kunt negeren of eraan voorbij kunt zien.5. We hebben gezegd dat de Heilige Geest jou het verschil leert tussen pijn en vreugde. Daarmee zeggen we feitelijk dat Hij jou het verschil leert tussen gevangenschap en vrijheid. Jij kunt dit onderscheid zonder Hem niet maken, omdat jij jezelf geleerd hebt dat gevangenschap vrijheid is. Hoe kun je ze uit elkaar houden als jij gelooft dat ze hetzelfde zijn? Kun je soms dat deel van je denkgeest, dat jou geleerd heeft te geloven dat ze hetzelfde zijn, vragen jou te leren waarin ze verschillen?6. Het onderwijs van de Heilige Geest volgt maar één richting en heeft maar één doel. Vrijheid is zijn richting en God is Zijn doel. Maar Hij kan zich God niet voorstellen zonder jou, omdat het niet Gods Wil is zonder jou te zijn. Wanneer jij geleerd hebt dat jouw wil die van God is, kun jij evenmin willen dat je zonder Hem bent als Hij kan willen zonder jou te zijn. Dat is vrijheid en dat is vreugde. Ontzeg jezelf dit, en je ontzegt God Zijn Koninkrijk, want hiervoor heeft Hij jou geschapen.7. Toen ik zei: ‘Alle kracht en heerlijkheid zijn van jou, want van Hem is het Koninkrijk,' bedoelde ik hiermee: Gods Wil kent geen beperkingen, en alle kracht en heerlijkheid zijn daarin gelegen. Deze Wil is grenzeloos in kracht, in liefde en in vrede. Hij kent geen grenzen omdat zijn uitbreiding onbeperkt is, en hij omvat alles omdat hij alles heeft geschapen. Door alles te scheppen heeft hij alles tot deel van zichzelf gemaakt. Jij bent de Wil van God, want zo werd jij geschapen. Omdat jouw Schepper alleen schept zoals Hij is, ben jij als Hij. Jij bent deel van Hem die alle kracht en heerlijkheid is, en daarom ben jij even onbegrensd als Hij.8. Op wat anders dan alle kracht en heerlijkheid kan de Heilige Geest een appèl doen om Gods Koninkrijk te herstellen? Hij appelleert dus alleen aan wat het Koninkrijk is, zodat het zelf erkennen kan wat het is. Wanneer jij dit erkent, breng je die erkenning automatisch over op iedereen, want jouw erkenning gold iedereen. Door jouw erkenning wek je de hunne, en door de hunne breidt de jouwe zich uit. Dit ontwaken doorstroomt het Koninkrijk vloeiend en vreugdevol, in antwoord op de Roep namens God. Dit is de natuurlijke reactie van iedere Zoon van God op de Stem namens zijn Schepper, omdat Die de Stem namens zijn scheppingen en zijn eigen uitbreiding is.