POPULARITY
Dr Sabine Fuchs, Professor of Metabolic diseases and innovative therapies at the UMC Utrecht, and Dr Sean Froese, a Principal Investigator in the Metabolism Division at University Children's Hospital Zürich, join Rodrigo and Silvia to discuss new insights and some of their favourite papers on Methylmalonic Aciduria. Authors opinions are their own and do not represent their institutions. Papers discussed include: Integrated multi-omics reveals anaplerotic rewiring in methylmalonyl-CoA mutase deficiency Forny et al Aberrant methylmalonylation underlies methylmalonic acidemia and is attenuated by an engineered sirtuin. Head et al Lipodystrophy in methylmalonic acidemia associated with elevated FGF21 and abnormal methylmalonylation. Manoli et al Prime editing for functional repair in patient-derived disease models Schene et al Mutation-specific reporter for optimization and enrichment of prime editing Schene et al Biomarkers to predict disease progression and therapeutic response in isolated methylmalonic acidemia. Manoli et al Fibroblast growth factor 21 as a biomarker for long-term complications in organic acidemias. Molema et al
In deze podcast kunt u luisteren naar het gesprek van internist-oncoloog Koos van der Hoeven en internist-oncoloog Britt Suelmann werkzaam in het UMC Utrecht. Aan bod komen de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de behandeling van urologische tumoren gepresenteerd tijdens de 2025 ASCO Genitourinary Cancers Symposium. Aan bod komen onder andere de COSMIC-313, KEYMAKER-U03-, en CALYPSO-studie bij het niercelcarcinoom en de CheckMate 274-, NIAGARA- en de EV-302-studie bij het blaascarcinoom.
In deze podcast, u aangeboden door Astellas Pharma B.V., spreekt internist-oncoloog Koos van der Hoeven met internist-oncoloog Cheryl Bruijnen, UMC Utrecht, en cardioloog Anne van Schijndel, Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam, over de aandacht voor cardiovasculaire bijwerkingen van uiteenlopende oncologische behandelingen. Aan bod komen onder andere de verschillende middelen die cardiotoxiciteit kunnen veroorzaken, de impact van cardiotoxiciteit, de achterliggende pathologische mechanismen, de kenmerken en comorbiditeiten van de patiënt en hoe om te gaan met cardiotoxiciteit. Referenties 1. Herrmann J. Nat Rev Cardiol 2020;17:474-502. 2. Cardinale D, et al. Front Cardiovasc Med 2020;7:26. 3. Bloom MW, et al. Circ Heart Fail 2016;9:e002661. 4. Lyon AR, et al. Eur Heart J 2022;43:4229-361. 5. Dempsey N, et al. Breast Cancer Res Treat 2021;188:21-36. 6. Ewer MS, et al. Nat Rev Cardiol 2015;12:547-58. 7. Omland T, et al. JACC CardioOncol 2022;4:19-37. 8. Wu Q, et al. Cardiovasc Drugs Ther 2022;36:511-24. 9. Shiga T, et al. Curr Treat Options Oncol 2020;21:27. 10. Saif MW. Onco Targets Ther 2020;13:10197-206.Disclosures Dr. Cheryl Bruijnen: Astellas B.V., advisory boards Ipsen, Johnson & Johnson en MSD, speakers fee Ipsen, Johnson & Johnson en Novartis. Drs. Anne van Schijndel: Astellas B.V. en Philips. Prof. dr. ir. Koos van der Hoeven: Astellas, Bayer, BMS, Daiichi Sankyo, Gilead, Novartis, Pfizer, Seagen, lid Adviescollege VIG en lid RVT DICA.Podcast: MAT-NL-NON-2025-00013 FEB 2025Website: MAT-NL-NON-2025-00015 FEB 2025
Een hersentumor herkennen binnen anderhalf uur, terwijl de patiënt nog op de operatietafel ligt? Tot voor kort duurde zo’n diagnose vaak weken, maar met de AI-tool Sturgeon kan dit nu razendsnel. Dat betekent dat chirurgen hun behandelplan direct kunnen aanpassen en mogelijk een tweede operatie kunnen voorkomen. In deze aflevering van BNR Beter spreekt Nina van den Dungen met Jeroen de Ridder, hoogleraar bioinformatica aan het UMC Utrecht en een van de ontwikkelaars van Sturgeon. Hij legt uit hoe deep learning het algoritme in staat stelt om snel en betrouwbaar een diagnose te stellen. Ook schuift Niek Maas aan, hij is klinisch patholoog bij het Erasmus MC en LUMC. Niek vertelt hoe AI zijn werk als patholoog verandert: een concurrent of juist een waardevolle assistent? Daarnaast gaat redacteur Stijn Goossens langs in het Prinses Máxima Centrum, waar neurochirurg Eelco Hoving uitlegt waarom deze technologie zo belangrijk is voor zijn werk als neuro-oncoloog, en hoe het impact heeft op de behandeling van kinderkanker. Ook laat Assistant Professor Carlo Vermeulen in het lab van het UMC Utrecht zien hoe Sturgeon precies te werk gaat. Redactie door Stijn GoossensSee omnystudio.com/listener for privacy information.
In de tweede aflevering van seizoen 2 zijn we thuis te gast bij prof. dr. Marco Post, een toonaangevend expert op het gebied van pulmonale hypertensie. Marco Post is sinds 2012 werkzaam als cardioloog in het St. Antonius Ziekenhuis, waar zijn focus ligt op pulmonale hypertensie en aangeboren hartafwijkingen. Daarnaast is hij sinds 2020 deeltijd hoogleraar pulmonale vaatziekten en cardioloog aan het UMC Utrecht. In deze aflevering deelt hij zijn expertise met ons.
1 op de 12 vrouwen boven de vijftig jaar heeft dicht borstklierweefsel. Zij hebben een veel grotere kans op borstkanker, terwijl juist bij hen tumoren slechter zichtbaar zijn. Waarom weten zij dat zelf niet? Yael Norder doet, zoals vele vrouwen, sinds haar vijftigste mee aan het bevolkingsonderzoek. Haar borsten worden om de twee jaar gecontroleerd. Afgelopen zomer kreeg ze na haar derde onderzoek opnieuw te horen dat er niets aan de hand was. In de podcast vertelt ze hoe dat twee maanden later niet bleek te kloppen en ze de schrik van haar leven kreeg. NOS-redacteur Merel Stikkelorum vertelt hoe de druk op dit dossier de afgelopen tijd is opgevoerd en hoe het UMC Utrecht een nieuw onderzoek is begonnen om borstkanker eerder op te sporen bij vrouwen met dicht borstklierweefsel. Toch is er vooralsnog niets veranderd. Vrouwen krijgen na hun mammografie niet te horen of ze tot de risicogroep behoren en er wordt ook geen aanvullende MRI-scan aangeboden. 'In Amerika is het voor artsen al wel verplicht om te melden of vrouwen dicht borstklierweefsel hebben.' Reageren? Mail dedag@nos.nl Presentatie en montage: Elisabeth Steinz Redactie: Judith van de Hulsbeek
In deze podcast bespreken Vivianne Tjan-Heijnen, Maastricht UMC+, en Sabine Linn, Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam en UMC Utrecht, laatste ontwikkelingen op het gebied van HER2+ borstkanker die werden gepresenteerd tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium 2024. Aan bod komen onder andere de TRAIN3-*, TOUCH-, PATINA-, DTP-, Neo-HIP- en de NRG-BR004-studie.*Bij de bespreking van de TRAIN-3 studie werd in de podcast gezegd dat 235 patiënten waren geïncludeerd, dat had moeten zijn 235 HR-negatieve patiënten. Bij de genoemde percentages patiënten ten aanzien van het aantal ontvangen kuren werden alleen aan die van de HR-negatieve patiënten gerefereerd.
Een bijzondere aflevering, want voor het eerst bij Onder de Loep interviewen we twee gasten tegelijkertijd. In deze tweede aflevering spreken we met Inge Haeck, dermatoloog in het UMC Utrecht, en Annemoon van Tuyll van Serooskerken, dermatoloog in het HagaZiekenhuis en Juliana Kinderziekenhuis. We bespreken de ontwikkelingen en mogelijkheden voor de behandeling van constitutioneel eczeem bij kinderen en volwassenen. Wat is de rol van systemische therapie, en welk middel kies je?Daarnaast horen we meer over het Nationaal Constitutioneel Eczeem Project. Dit project heeft als doel om informatiemateriaal, scholing en tools over constitutioneel eczeem voor zowel patiënten als zorgprofessionals te optimaliseren, (her)ontwikkelen, uniformeren, laagdrempelig te verspreiden en toegankelijk te maken. We bespreken de nut en noodzaak van dit project en wat dermatologen (in spe) kunnen doen.
Send us a textIn deze speciale aflevering presenteert Jeroen de Ridder, hoogleraar biomedische datawetenschappen aan het UMC Utrecht, zijn project Sturgeon, genomineerd voor de Dutch Applied AI Award 2024. Sturgeon is een baanbrekende toepassing die AI inzet om ultrasnelle moleculaire diagnostiek van hersentumoren mogelijk te maken.Met behulp van deep learning analyseert Sturgeon miljoenen gesimuleerde ‘DNA-snapshots' en biedt binnen 20 tot 40 minuten na een biopsie inzicht in het tumortype. Dit stelt chirurgen in staat direct de meest effectieve behandelingsstrategie te kiezen tijdens een operatie. De combinatie van snelheid en precisie van Sturgeon heeft een revolutionaire impact op de gezondheidszorg, met kortere operatietijden en verbeterde patiëntuitkomsten als resultaat.In deze pitch deelt Jeroen hoe zijn team erin slaagde om complexe moleculaire processen te vertalen naar een werkbare AI-oplossing. Hij gaat in op de technische uitdagingen, de samenwerking tussen medici en datawetenschappers, en de ambitie om deze technologie wereldwijd beschikbaar te maken. Sturgeon vertegenwoordigt de belofte van AI in de medische wereld en laat zien hoe data de zorg ingrijpend kan verbeteren.De Dataloog is de onafhankelijke Nederlandstalige podcast over data & kunstmatige intelligentie. Hier hoor je alles wat je moet weten over de zin en onzin van data, de nieuwste ontwikkelingen en echte verhalen uit de praktijk. Onze hosts houden het altijd begrijpelijk, maar schuwen de diepgang niet. Vind je De Dataloog leuk? Abonneer je op de podcast en laat een review achter.
Hoe leiden een betere begeleiding en samenwerking tussen zorgverleners tot een hogere kwaliteit van leven voor patiënten met eczeem? Laat je in 40 minuten bijpraten door Anne-Moon van Tuyll van Serooskerken, dermatoloog, en Inge Haeck, werkzaam bij het Expertisecentrum eczeem aan het UMC Utrecht, over de vraag hoe we als huisarts het best passende zorg kunnen bieden.
How do we know if Open Science practices can make science more reproducible? In the part 3 of this mini-series, we talk with Inge Stegeman nuero-otologist and associate professor at UMC Utrecht about her research plan to check on the claims of the open science advocates using empirical data and randomized controlled trials.
De zorg van de toekomst zal steeds meer bestaan uit kunstmatige intelligentie, waarbij computers onze gezondheid in de gaten houden en kunnen voorspellen wanneer we ziek worden. Maar daarbij rijst ook de vraag: hoe veilig is het om steeds meer over te laten aan AI? Weten artsen én patiënten wel precies waarmee ze werken en of het systeem goed getraind is? Dit bespreken we met Eva Deckers, hoofd van het AI-centrum van het Catharina ziekenhuis in Eindhoven en professor Carl Moons, directeur AI in de zorg, van het UMC Utrecht. Deze uitzending is opgenomen vanaf de 'AI in de zorg'-tentoonstelling in het Philips museum. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Met de nieuwste draadloze sensoren kunnen we patiënten beter in de gaten houden. Het vraagt een compleet nieuwe werkwijze voor het verpleegkundigen, maar het is beter, goedkoper en tijdbesparend. Patiënten op de verpleegafdeling worden normaalgesproken drie keer per dag gecontroleerd op hun bloeddruk, temperatuur, hartfrequentie, saturatie. Eén keer per dienst van de verpleegkundige. Het risico is dat de patiënt in de tussentijd ongemerkt achteruitgaan of een wegzakker krijgt. Koeien-sensor Dat overkwam een familielid van tech-ondernemer Gerard Griffioen, en de man overleed op de verpleegafdeling van het ziekenhuis. Dat moet toch anders kunnen, dacht Griffioen. Toevallig had hij een sensor ontworpen voor koeien-houders die rustig 100 koeien tegelijkertijd meet. De boer kan zo in een oogopslag zien welke koe minder herkauwd en dus niet zo lekker gaat. Griffioen ontwikkelde zijn koeiensensor door tot het geschikt was voor mensen en inmiddels gebruiken meerdere ziekenhuizen deze oorsensor om de patiënten op verpleegafdelingen continu te monitoren. Medisch regiecentrum In het UMC Utrecht hebben ze ook een medisch regiecentrum, waar ze patiënten continu monitoren. Het zijn nu nog maar twee afdelingen, maar het breidt binnenkort uit. Deze manier van monitoren is wennen voor de verpleegkundigen, die ineens veel meer informatie hebben van hun patiënten. Maar het is wel veiliger en efficiënter, dan de drie puntsmetingen per etmaal. Martine Breteler doet al jaren onderzoek naar deze draadloze sensoren, die tegenwoordig als paddenstoelen uit de grond schieten. Zij ze vertelt in deze uitzending dat een medisch certificaat alleen nog niet voldoende garantstelling is dat de metingen van de betreffende sensor ook de gewenste medische accuratie hebben. Het is dus opletten geblazen, als je met sensoren aan het werk gaat. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Plastic is niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Het zit in eet- en drinkverpakkingen, in verzorgingsproducten, maar ook in de kleding die we elke dag dragen. Vaak met een praktisch doel, plastic is nou eenmaal erg handig, maar het laat ook een spoor van microscopische deeltjes achter die we allemaal inademen en opeten: microplastics. Nienke Vrisekoop is immunoloog aan het UMC Utrecht en onderzoekt wat de impact van die microplastics op onze gezondheid is. In deze Nacht van NTR Wetenschap vertelt zij wat haar bevindingen zijn - en wat we kunnen doen om onze gezondheid te redden. Op 27 september staat Nienke ook als spreker op het Betweter Festival van Universiteit Utrecht, in TivoliVredenburg. Daar kun je haar verhaal horen en je vragen live stellen, en natuurlijk de rest van het wetenschappelijk en culturele programma bezoeken! Ga voor meer informatie naar betweterfestival.nl (https://podcast.npo.nl/admin/feed/784/feeditem/betweterfestival.nl)
Robots in de zorg, op papier lijkt dat een geweldige oplossing voor het personeelstekort. Want er kan al van alles: Van robotarmen die opereren, tot rijdende gevallen die medicijnen rondbrengen en mensen vermaken. In hoeverre maken we al optimaal gebruik van de mogelijkheden en wat komt er in de toekomst aan? Ik bespreek het met Maroeska Rovers, hoogleraar medische technologie en innovatie aan het Radboud UMC en wetenschappelijk directeur van TechMed centre van de Universiteit van Twente. Ze is gespecialiseerd in besluitvorming over robots in de zorg. In deze aflevering twee reportages. De eerste is de operatierobot Da Vinci uit het UMC Utrecht en de chirurg die daar veel mee werkt: Jelle Ruurda. En de andere is robot Tonny, de robot die gebruikt wordt in de geestelijke gezondheidszorg. Onder andere in ggz-Oost Brabant. En de psychiatrisch verpleegkundige Ton de Kleijn. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Soms poppen infectieziekten die lang verdwenen leken ineens weer op. Denk aan mazelen of kinkhoest. Waar 'verstopten' die ziekten zich in de tussentijd? Lang werden dit soort zieksten onderdrukt doordat we ertegen gevaccineerd worden in Nederland. Maar nu er steeds minder mensen een prik halen, steken ze weer de kop op. Hoe komt dat?Lieke de Vrankrijker van het UMC Utrecht legt het uit. Zij is kinderarts gespecialiseerd in infectieziekten.Zie het privacybeleid op https://art19.com/privacy en de privacyverklaring van Californië op https://art19.com/privacy#do-not-sell-my-info.
Bottransplantaties vinden vaak plaats met patiënt-eigen botmateriaal. Maar uit onderzoek uitgevoerd door meerdere medische centra in Nederland blijkt nu dat - in ieder geval bij een specifieke ingreep in de rug - een nieuw afbreekbaar kunstmatig alternatief mogelijk nog beter werkt. Onderzoeker Hilde Stempels en chirurg Moyo Kruyt van het UMC Utrecht vertellen waarom een alternatief nodig was, wat er al was geprobeerd en wat ze tot hun eigen verrassing in dit nieuwe onderzoek hebben ontdekt.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Door het luisteren van de eerste Joeri-tapes en het bezoek aan het verpleeghuis is Max in de war geraakt. Wat is dementie nou eigenlijk voor ziekte? Want Joeri voldoet helemaal niet aan zijn beeld van dementie. Geriater Jos van Campen legt de ziekte uit aan Joeri in een van de vele opnames. Max gaat daarna naar het UMC Utrecht om te spreken met psychiater Jim van Os. Jim is gespecialiseerd in de effecten van diagnoses op mensen. Samen denken ze na over de vraag of we een diagnose 'dementie' eigenlijk wel moeten stellen; want bestaat dementie eigenlijk wel? ---Eén op de vijf mensen krijgt dementie, dus deze podcast gaat vroeg of laat over ons allemaal.Terwijl je weet is een zoektocht naar de mens in dementie.Aan de hand van opnames van gesprekken, gemaakt door Joeri Bakker (68), komt journalist Max Boogaard (25) zijn eigen angsten rondom dementie onder ogen.Joeri is een reclamemaker en kreeg een aantal jaren geleden de diagnose Lewy Body Dementie. Die diagnose inspireerde hem om campagnes te gaan maken over de sociale stigma's rondom deze ziekte.Hij nam vele gesprekken op met experts en lotgenoten (oa. Adelheid Roosen, Teun Toebes, Trudy Dehue, Jos van Campen, Marijn van Ballegooijen) in de hoop er ooit een podcast van te maken. Max wil Joeri daar graag bij helpen, maar had nooit kunnen vermoeden dat het luisteren van Joeri's opnames zijn kijk op de medische wereld zo op zijn kop zou zetten.Max duikt steeds dieper in de wereld van dementie, gaat het gesprek aan met verschillende denkers en doeners, zoals Anne-Mei The, Jim van Os en Erik Scherder – en belandt uiteindelijk ook zelf als logé in een verpleeghuis. Een ervaring die hij totaal heeft onderschat maar hem voor het leven zal tekenen.Volg de podcastserie en mis geen aflevering.Terwijl je weet is gemaakt door Joeri Bakker en Max Boogaard in samenwerking met De Sociale Benadering Dementie.Presentatie: Joeri Bakker & Max BoogaardOndersteuning: Mark Smit & Anne-Mei TheHosting en Promotie: Stan Steeghs (Spot On Audio)Regie en montage: Max Boogaard (On the Record Media) o.a. bekend van de podcast: Jan van Leiden en het einde der tijden.Cover-art: Max Boogaard (Foto: Eva Dullaart)Deze podcast is mede mogelijk gemaakt door Fonds Sluyterman van Loo, een ouderenfonds dat verbinding van ouderen stimuleert. Kijk op hetouderenfonds.nl Hosted on Acast. See acast.com/privacy for more information.
Ik heb het regelmatig over onderzoek waarin dierproeven zijn gebruikt. Daar ben ik me heel erg bewust van, want ik ben absoluut tegen dierenleed. De meeste onderzoekers zijn daar ook heus niet voor, maar soms lijkt het gewoon nog niet anders te kunnen. Dit jaar investeerde het Nationaal Groeifonds een flink bedrag in een nieuw Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie. Zou er dan nu echt wat meer vaart gemaakt kunnen worden? Ik ga erover in gesprek met Anne Kienhuis van het RIVM en Wouter Dhert, wetenschappelijk directeur Life Sciences bij de Universiteit Utrecht. Zij vertellen meer over het doel achter het centrum en hun eigen motivatie om hier nu stevig de schouders onder te zetten. In het lab laat Jeffrey Beekman van het UMC Utrecht zien wat er allemaal al - proefdiervrij - mogelijk is binnen zijn onderzoek naar taaislijmziekte.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Welkom bij aflevering 4 van het tweede seizoen van de #BotCast! De orthopedische podcast van de lage landen. In deze aflevering reizen Joost Kuipers en Soufyan Kalaai af richting het Mekka van de spinale chirurgie, het UMC Utrecht, waar we op bezoek gaan bij 2 vooraanstaande spine orthopeden. Niemand minder dan @Joost Rutges, werkzaam in het Erasmus MC en Sander Muijs, hoofd van het spine team in het UMC Utrecht. Spinale chirurgie is een ambacht binnen de orthopedische wereld die met name bedreven wordt in specifieke centra. Toch zijn traumatische spinale aandoeningen geen zeldzame aandoening binnen het ziekenhuis. Daarom openen zij de deur en nemen ons mee in de wereld van spinale letsels. In deze aflevering komen we erachter wanneer alarmbellen moeten afgaan, welke diagnostiek we moeten aanvragen en vooral gaan we veel klinisch redeneren. Ook hoor je wie allemaal een rol speelt bij de opvang van een wervelfractuur om zo samen tot de beste zorg voor deze grote patiëntengroep te komen. (#teamwork) Zet de nieuwe BotCast aflevering "De ruggengraat van de orthopedie" nu aan!
Zou jij liever door een robot of door een dokter geopereerd worden? Hoogleraar Maroeska Rovers, gespecialiseerd in robotica in de zorg, kiest vandaag de dag nog voor een chirurg, maar in de nabije toekomst gaat ze zéker voor de robot. 'Omdat de technologie zo snel gaat, en robots op termijn beter en preciezer gaan zijn.' Da Vinci Hoogleraar robotchirurgie Jelle Ruurda, van het UMC Utrecht, zweert bij de Da Vinci. Het is een console waar de chirurg achter gaat zitten, een paar meter of een paar kilometer van de operatietafel af. 'Ik kan met mijn back hand een hechting zetten. Met een kijkoperatie kan dan niet.' En een ander groot voordeel is dat de chirurg bij de Da Vinci operatierobot heel ontspannen kan zitten. Terwijl hij bij een kijkoperatie zich in bochten moet wringen om erbij te komen. Duur Toch is Rovers kritisch. Deze operatierobot levert nog geen betere uitkomsten dan een reguliere kijkoperatie - voor de patiënt. En dan wordt zo'n robot, á 1,6 miljoen per robot, wel een erg dure arbo-maatregel. Augmented Reality Al gaan operatierobots wel degelijk de zorg verbeteren, verwacht ook Rovers. Het biedt de mogelijkheid om augmented reality over de operatiebeelden heen te projecteren. 'Zo zie je altijd waar je bent', aldus Ruurda. Tonnie Naast operatierobots ziet Rovers nog veel meer robot-mogelijkheden. In de ggz gebruikt GGZ Oost Brabant robot Tonnie. Een robotje die helpt bij het herinneren aan afspraken, moppen tapt en die patiënten op hun signaleringplan wijst. 'Het is een verlengstuk van de begeleiding', legt verpleegkundige Ton de Kleijn uit. En toch denkt hij dat hij meer patiënten kan helpen in zijn dag, dankzij de robot. Gezelschapsrobots, pillen transport, huishoudelijke hulp en exoskeletten. 'Inzet van techniek en robotica gaat de standaard worden', meent Rovers. 'Over 20 jaar kunnen we ons niet meer voostellen dat we ooit zonder konden.' Maroeska Rovers Maroeska Rovers is hoogleraar medische technologie en innovatie aan het Radboudumc en wetenschappelijk directeur van TechMed centre van de Universiteit van Twente. Ze is gespecialiseerd in besluitvorming over robots in de zorg. Presentatie: Nina van den Dungen. Redactie en reportages: Sterre ten Houte de LangeSee omnystudio.com/listener for privacy information.
In deze podcast bespreekt Koos van der Hoeven met Karijn Suijkerbuijk, werkzaam in het UMC Utrecht, de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de behandeling van melanoom gepresenteerd tijdens de 2024 ASCO Annual Meeting.
In deze podcast bespreekt Koos van der Hoeven met Jeanine Roodhart, werkzaam in het UMC Utrecht, de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de behandeling van colorectale tumoren gepresenteerd tijdens de 2024 ASCO Annual Meeting.
Julia Berezutskaya is one of the worlds leading researchers working in the area of brain computer interfaces. She is part of the brain-computer interface group (dept. Neurology & Neurosurgery) at UMC Utrecht, where she works at the intersection of fundamental and clinical neuroscience research. A key goal of her work on the computational modeling of cognitive and neurobiological processes is to one day allow for the decoding of naturalistic human speech from the brain signals of patients who have lost all motor function. In this conversation we discuss the basics of her work: what do the implants look like? Where do they go in the brain? What does the signal look like? What is being decoded? How are brain signals decoded? Who is getting these implants, and what is the state of the art? ►Watch on YouTube: https://youtu.be/JrE-Ux7BnHA ►You can find out more about the EU project that Julia is a part of where she will implant individuals with an intracortical BCI here: https://intrecom.eu/ ►You can see one of the mockup implants she uses here: https://wysscenter.ch/advances/ability/ ►Visit Julias website to find out more about her work: https://www.juliaberezutskaya.com/ These conversations are supported by the Andrea von Braun foundation (http://www.avbstiftung.de/), as an exploration of the rich, exciting, connected, scientifically literate, and (most importantly) sustainable future of humanity. The views expressed in these episodes are my own and those of my guests.
Onderzoeker Elly Hol van het UMC Utrecht bestudeert onder andere wat er nou voor zorgt dat ziekmakende tumorcellen zich zo succesvol kunnen verspreiden door het brein. Ze legt uit met welke innovatieve technieken het lukt om dit tot in detail te bekijken. Ook gaan we in deze aflevering langs in het lab, bij onderzoeker Emma van Bodegraven. Zij kijkt dan weer hoe onze eigen gezonde cellen soms juist helpen bij die verspreiding van tumorcellen. Benieuwd naar nog veel meer technieken van de toekomst op het gebied van hersenziektes? Het UMC Utrecht Hersencentrum organiseert samen met New Scientist NL een hele avond over dit onderwerp: 13 juni in TivoliVredenburg, er zijn nog kaarten.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Hersenziektes zijn vaak enorm ingrijpend voor de mensen die ermee te maken krijgen. Ook zijn ze vaak moeilijk te behandelen, het brein is immers een extreem complex orgaan. Maar er zijn technieken in ontwikkeling waarmee het lukt om in hele moeilijke gevallen toch in te grijpen. Tijd om daar meer over te leren. We gaan langs bij neuroloog Tom Snijders in het UMC Utrecht. Daar kijkt hij in samenwerking met het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie en andere ziekenhuizen hoe hij met behulp van geluidsgolven en bubbeltjes voorbij de bloed-hersenbarrière kan komen. En dat proberen ze natuurlijk niet zomaar. Wanneer hersentumoren behandeld moeten worden met medicatie - zeker als opereren geen optie is - moet die medicatie wel op de goede plek in de hersenen kunnen komen. Vaak lukt dat nog niet of niet goed vanwege deze barrière. In het volgende deel van deze aflevering horen we meer van onderzoeker Elly Hol. Haar lab zit een paar gangen verder. Zij bestudeert wat er nou voor zorgt dat ziekmakende tumorcellen zich zo succesvol kunnen verspreiden door het brein. Emma van Bodegraven sluit ook aan. Zij kijkt dan weer hoe gezonde cellen daar soms bij helpen. Benieuwd naar nog veel meer technieken van de toekomst op het gebied van hersenziektes? Het UMC Utrecht Hersencentrum organiseert samen met New Scientist een hele avond over dit onderwerp: 13 juni in TivoliVredenburg, er zijn nog kaarten.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Het leven van een neurochirurg, wat moeten we ons daarbij voorstellen? De hele dag opereren zonder tijd voor familie en vrienden? In deze aflevering van de KoffieCo podcast duiken we in deze vragen met dr. Tristan van Doormaal, neurochirurg in het UMC Utrecht, onderzoeker en ondernemer. Hij biedt ons een unieke kijk in zijn bijzondere vak, deelt memorabele patiëntenverhalen, en ontkracht veel van de spookverhalen die wij als jonge dokters over zijn beroep hebben.
In de regeneratieve geneeskunde wordt geprobeerd om beschadigde weefsels en organen te repareren of vervangen door gebruik te maken van lichaamseigen herstelprocessen. Vaak worden hierbij implantaten gebruikt gemaakt van slimme, soms levensechte of zelfs levende materialen die het lichaam kunnen helpen bij het herstel. Dat is ook waar ze in het DRIVE-RM consortium met meerdere universiteiten en kennisinstituten naar kijken. Ze hebben nu bijna 40 miljoen euro gekregen om de komende tijd flinke stappen te zetten in het onderzoek. De betrokken partijen werken al een tijdje samen. Het lukte ze al om een synthetisch biologisch afbreekbaar bloedvat te maken. Na de implantatie breekt het implantaat geleidelijk af, terwijl lichaamseigen weefsel het weer overneemt. ‘Het kan meteen functioneren als bloedvat, en verliest die functionaliteit niet naarmate het eigen lichaam het overneemt', zegt hoogleraar en projectleider Marianne Verhaar van het UMC Utrecht. De volgende stap is kijken hoe goed dit in patiënten werkt. Het aantal mensen met chronische ziekten stijgt door vergrijzing flink. Regeneratieve geneeskunde is veelbelovend om die aandoeningen effectief te behandelen door het lichaam te stimuleren zelf te herstellen. Met de nieuwe financiële impuls willen de topwetenschappers binnen deze samenwerking de herstelprocessen van weefsels en organen in de patiënt volledig doorgronden. Om vervolgens te werken aan nieuwe behandelingen voor hartfalen, nierfalen en aandoeningen van botten, kraakbeen en gewrichten. Lees hier meer over het onderzoek: Consortium van wereldklasse krijgt 37,5 miljoen voor regeneratieve geneeskunde met slimme materialen Naast dit project ontvingen nog 4 andere consortia een beurs. Hier lees je daar meer over: Van quantum tot klimaat: vijf teams van topwetenschappers ontvangen Summit grantSee omnystudio.com/listener for privacy information.
Vandaag schuift de 34-jarige Herdis aan tafel bij de ZorgCast. Zij heeft MBRT gestudeerd aan de Hanzehogeschool in Groningen en sinds 2008 werkt zij als radiologisch laborant. Begonnen in het CWZ in Nijmegen en daar gespecialiseerd tot CT-laborant en in 2013 tot echolaborant. Zij heeft ook gewerkt in het UMC Utrecht, maar is na een aantal jaar weer teruggegaan naar het CWZ. De drukte en hectische situaties namen toe tijdens de COVID pandemie en wat ze allemaal precies doet en hoe het geweest vertelt ze in deze aflevering. Veel luisterplezier! Luister, abonneer en deel hem online met collega's, familie en vrienden. Wil je meedoen? Heb je een vraag? Of een reactie plaatsen? Dat kan op Instagram, Twitter en Facebook @zorg.cast of stuur een mail naar: zorgcast@gmail.com.
De Europese onderzoeksraad heeft vandaag een aantal flinke subsidies uitgedeeld. Onder de ontvangers van de prestigieuze beurs zitten ook Nederlandse wetenschappers. Waaronder Jos Malda van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht. Hij kijkt in zijn onderzoek hoe we de geheimen van kraakbeen kunnen kraken. Kraakbeen is een ontzettend ingenieus weefsel, maar het herstelt niet uit zichzelf als het beschadigd raakt. En omdat we met z'n allen steeds ouder worden, is het van groot belang om kapot kraakbeen goed te kunnen repareren. De groep van Malda probeert dit te doen door aan de ene kant het kraakbeen van zoveel mogelijk diersoorten te bestuderen en aan de andere kant te werken aan het namaken en bioprinten van kraakbeen. De subsidie gaat helpen om hierin de volgende stappen te zetten. Lees hier meer over het onderzoek: Kraakt Jos Malda het geheim van kraakbeen?See omnystudio.com/listener for privacy information.
De afgelopen tijd is duidelijk geworden dat de zorg de patiëntenstroom bijna niet meer aankan. De oplossing ligt voor de hand: we moeten allemaal gezonder worden! Maar hoe doe je dat, als onze gezondheid voor een groot deel beïnvloed wordt door factoren waar we geen of weinig invloed op hebben, zoals luchtkwaliteit of sociaaleconomische achtergrond? Luister naar een gesprek met arts maatschappij & gezondheid dr. Marielle Jambroes (UMC Utrecht), ervaringsdeskundige armoede en sociale uitsluiting Eugenie Mac-nack (UMC Utrecht), en epidemioloog prof. dr. ir. Roel Vermeulen (UMC Utrecht).
Chiptechnologie is niet alleen goed voor snelle telefoons, slimme computers of zelfrijdende auto's. Ook ons lichaam kan ermee verbeterd worden. Verbonden met het brein, met als taak om belangrijke lichaamsfuncties te herstellen. Zoals horen, zien, lopen of weer praten. Maar zo'n chip in je brein vraagt ook veel van het lichaam, en van een patiënt. Hoe zorg je ervoor dat zo'n chip het juiste effect heeft in het lichaam en wanneer mag je überhaupt een chip in iemands lichaam implanteren? De vooruitzichten voor deze technologische ontwikkeling zijn veelbelovend en gaan razendsnel, maar roepen ook een hoop ethische vragen op. Die vragen bespreekt presentator Lara Billie Rense met Karin Jongsma, Universitair Hoofddocent Bio-ethiek bij het UMC Utrecht. ⏪ In de vorige aflevering (https://www.nporadio1.nl/podcasts/focus-wetenschap/103722/3-het-technologische-lichaam-3-hoe-een-hersenchip-je-leven-verandert-s09) sprak presentator Lara Billie Rense met verslaggever Stijn Goossens over zijn bezoek aan het lab van Pieter Roelfsema en hoor je meer over de oogchip van Jeroen Perk.
Stamcellen van een kind gebruiken om een kapotte knie van een patiënt te repareren. Fascinerend, en ook een beetje eng. In het UMC Utrecht is deze behandeling ontwikkeld. Maar om het dan ook beschikbaar te krijgen voor iedereen, dat is lastig. Het vergt een heel traject aan onderzoek en bewijzen, toegang krijgen tot de juiste stamcellen en vooral de torenhoge kosten. Knieklachten Knieklachten zijn een van de meest voorkomende klachten bij de huisarts. En jaarlijks worden er tussen de 15- en 20.000 knieprotheses geplaatst. Maar dat kan beter. Namelijk met de nieuwe experimentele behandeling, waarbij stamcellen van een kind worden gebruikt om de kapotte knie weer helemaal terug te laten groeien. Gasten Roel Custers is het brein achter dit project. Hij is orthopedisch chirurg aan het UMC Utrecht. In BNR Beter legt hij uit hoe de methode werkt en waarom het beter is dan de gangbare behandeling. Manon van Daal is bio-ethicus bij hetzelfde UMC en ziet problemen met de consent die ouders geven als ze stamcellen van hun kinderen doneren en de hoge kosten om een behandeling door de EMA-keuring te krijgen. In de reportage hoor je patiënt Isabelle Severins, een dame van 30 jaar oud die dacht dat ze haar passie nooit meer zou kunnen uitvoeren - sporten. Hardlopen, hockey, snowboarden. Maar dankzij de techniek van Roel Custers heeft ze een geheel werkzame knie. We horen haar aan de vooravond van haar langverwachte droom: een skivakantie! Over BNR Beter In BNR Beter – over de zorg van morgen laten we zien welke oplossingen er bedacht worden om de zorg van morgen beter te maken. Worden die die oplossingen in de dan ook daadwerkelijk praktijk gebracht? En zijn deze zorginnovaties duurder of goedkoper? Presentator Nina van den Dungen interviewt de wetenschappers die de nieuwste zorginnovaties hebben uitgevonden en ze spreekt specialisten en verpleegkundigen die werken met de innovaties. Ook gaan we het land in om de innovaties in de praktijk te zien.See omnystudio.com/listener for privacy information.
In één ochtend klaar zijn met de HELE bestralingskuur van je tumor. Dat kan dankzij een hightech MRI-scanner, die in het UMC Utrecht is ontwikkeld. Klinkt als een enorme vooruitgang voor kankerpatiënten, maar is dat het ook? En voor wie is dit geschikt? Een op de drie mensen krijgt kanker. Veel patiënten verwachten dan chemotherapie waar je kotsmisselijk van wordt en waardoor je je haren verliest. En als je pech hebt kunnen er ook nog wekenlange sessies met bestraling bijkomen. Kankerbehandelingen Maar zo hoeft een kankerbehandeling er helemaal niet uit te zien. Oncoloog Guus Bol vertelt in deze podcast dat kankertherapieën veel diverser zijn dan mensen vaak denken. 'Je hoeft lang niet altijd misselijk te worden van een chemo behandeling en als je een bestralingsbehandeling krijgt, hoeft dat nu niet meer altijd zes weken elke dag te zijn.' MRLinac Voor dat laatste doelt hij op het revolutionaire bestralingsapparaat dat het Universitair Medisch Centrum heeft uitgevonden. Dit bestralingsapparaat geeft live MRI-beelden van de patiënt. Op die manier kan de tumor live gevolgd worden, en kan de radiotherapeut heel gericht schieten op de tumor. Het levert voor de patiënt een veel prettigere en kortere behandeling op, met minder bijwerkingen. In plaats van zes weken elke dag te komen, hoeven patiënten maar vijf of soms maar één keer bestraald te worden. Gasten Hoogleraar beeldgestuurde radiotherapie en zelf ook radiotherapeut Martijn Intven vertelt wat deze MRLinac allemaal kan - en hoeveel deze innovatie kost. Medisch oncoloog Guus Bol, ook werkzaam aan het UMC Utrecht, vertelt wat deze behandelingen met zijn patiënten doen. Over BNR Beter In BNR Beter – over de zorg van morgen laten we zien welke oplossingen er bedacht worden. Hoe deze in de praktijk uitpakken en hoe patiënten en zorgprofessionals hiermee geholpen worden. Nina van den Dungen interviewt de uitvinders van de nieuwste zorginnovaties en ze spreekt specialisten en verpleegkundigen wiens werk verlicht worden door deze innovaties. Nina gaat samen met redacteur Sterre ten Houte de Lange op reportage naar de ziekenhuizen, UMC's, zorginstellingen en laboratoria en testruimten waar deze nieuwe technieken worden ontworpen of voor het eerst worden ingezet in de patiëntenzorg. De vraag die we ons elke aflevering stellen: wat is het probleem waar de zorgprofessionals en patiënten tegenaan lopen? Wat is de oplossing die bedacht is? Is deze oplossing efficiënter, effectiever en goedkoper? Hoe kijken de behandelend artsen naar deze ontwikkelingen? Lukt het om de innovaties te implementeren? Welke obstakels komen de wetenschappers, uitvinders. Over de makers Presentatie door Nina van den Dungen. Nina is journalist en presentator bij BNR Nieuwsradio. Redactie door zorgjournalist Sterre ten Houte de Lange. See omnystudio.com/listener for privacy information.
In this episode of JCO Article Insights, host Dr. Soldato discussed with Dr. Knikman and Dr. Cats the findings of a study that assesses the influence of fluoropyrimidine dosing based on DYPD genotype on both progression-free and overall survival. The article, featured in the December edition of JCO, presents groundbreaking and reassuring data. Furthermore, it highlights emerging research challenges aimed at refining the prescription practices of one of the most widely utilized chemotherapy agents, striking a delicate balance between safety and efficacy. TRANSCRIPT The guest on this podcast episode has no disclosures to declare. Davide Soldato: Welcome to this JCO Article Insights episode for the December issues of the Journal of Clinical Oncology. This is Davide Soldato, and today I will have the pleasure of interviewing Dr. Knikman and Dr. Cats, respectively first and corresponding authors of the manuscript titled "Survival of Patients with Cancer with the DPYD Variant Alleles and Dose Individualized Fluoropyrimidine Therapy: A Matched-Pair Analysis." Dr. Knikman is a clinical pharmacologist and assistant professor at the UMC Utrecht, while Dr. Cats is a gastroenterologist specializing in gastrointestinal oncology at the NKI in the Netherlands. Welcome, Dr. Knikman and Dr. Cats, and thank you for accepting our invitation today. Dr. Annemieke Cats: Thank you so much for the invitation. Davide Soldato: So I just wanted to start by discussing the manuscript that you published. But before delving into the results of the manuscript that was published in the JCO, I just wanted to ask if you could give a brief overview of the DPD polymorphism and explain a little its relevance in the clinical practice. Dr. Annemieke Cats: The DPD polymorphism is very important in the metabolism of fluoropyrimidines. Fluoropyrimidines have been in practice for over seven decades now in the world and more than 2 million people received fluoropyrimidines in the beginning of this millennium. The indications for fluoropyrimidines have only been extended since then, so a lot of people are receiving this fluoropyrimidines. But with the good side of that there's also another side and that is that there are a lot of side effects encountered by this chemotherapeutic drug. In the 1990s, it became clear that DPD was a key enzyme in the metabolism of fluoropyrimidines. Dr. Jonathan Knikman: To better understand the toxicity associated which fluoropyrimidines are accompanied by, we have to take a closer look at the metabolism of fluoropyrimidines, and more specifically at the key metabolic enzyme which is dehydropyrimidin dehydrogenase, DPD in short. This enzyme breaks down the main active metabolite into inactive metabolites because 5-fluorouracil is the main active metabolite which is metabolized into inactive metabolites. However, if this enzyme does not function properly, this could lead to higher exposures of the active metabolites and subsequently more toxicity. This can be caused by mutations in the gene encoding for the DPD enzyme, which is the DPYD gene, and single nucleotide polymorphisms, so mutations in this gene can lead to less functional DPYD enzymes, subsequently can lead to more toxicity. Davide Soldato: So basically, patients that are harboring these SNPs in the gene encoding for the enzyme have a higher risk of toxicities. I think what is really important about the manuscript you published is that, apart from looking at the toxicities, side effects and pseudo profile among these patients who harbor these SNPs you also wanted to check whether this was associated with some reduction or at least with inferior clinical outcomes. The endpoints you selected were progression-free survival and overall survival. But I was really interested, and I think our readers and listeners would be interested in understanding a little bit the methods of the study. What was the cohort of patients that was selected? Was this a cohort composed only of patients with gastrointestinal malignancy or also different types of malignancies? And in this second case, if you included the patients with different types of malignancies, did you have any methods to be sure that there was not any differences among these patients at the very beginning? So basically, how you handled all the confounding factors that could potentially impact the analysis of clinical outcomes. Dr. Annemieke Cats: To start your question, we have to go back to a previous study we performed, which was a prospective, multicenter study we performed in the Netherlands in 17 centers in which 1100 patients that had an indication for fluoropyrimidine therapy were included. In these 1100 patients, there were about 85 patients that were heterozygous carriers of a DPYD variant. What we did, we compared these two groups with each other, but before the DPYD carriers started, they had a reduced dose. The *2A variant carriers and the *13 carriers, they received a 50% dose, and the 1236 and 2846 they received a 75% dose. Those patients, a large amount of them consisted of patient with colorectal cancer, about 60%. And also breast cancer patients consist for a large amount of this group, it was about 20%. And then the rest were esophageal and gastric cancer mostly, and there was a group consisting of rare tumors as well like anal cancer. The comparisons showed that toxicity in the variant carriers was higher in the wild-type patients that received 100% dose. So despite those reductions, toxicity was higher in the carriers. But when we compared the variant carriers with historical controls, we saw that, especially for *2A, there was a large reduction of toxicity to a lesser amount. This was also the case for the 2846 variant carrier. But to a much lesser extent, there was a reduction in the 1236 carriers which worried us and this was the basis for a Clinical Pharmacogenetics Implementation Consortium (CPIC) to give a recommendation for starting for all these variant carriers with a 50% dose when treatment with fluoropyrimidine was indicated. Davide Soldato: Thank you very much for the clarification. So basically, you started from one previous prospective study that was composed of a mix of different cancer types. And then in the study that you now published in the Journal of Clinical Oncology, you also added an additional part of patients who were carriers of this variants. I imagine that there was some variability between patients who were carrying the variants and those were not carrying a variant. So I wanted to understand a little bit, did you perform a matched analysis or did you try to be sure that there was not any confounding factors that could impact the results? Dr. Jonathan Knikman: Yes, we performed an exploratory retrospective matched-pair analysis and we used a matched-pair analysis to select patients which are comparable between the DPYD variant carriers and the DPYD wild-type patients to ensure that on the most important factors, they were comparable and outcome was also comparable. In this matched-pair analysis, we compared progression-free survival and overall survival between DPYD variant carriers treated with the reduced dose and DPYD wild-type patients treated with the full dose. We matched these patients on five matching variables which were primary tumor type, stage of cancer, age within a range of plus or minus 10 years, sex, and treatment regimen to ensure the these patients as comparable as possible. Davide Soldato: And so now, moving on a little bit to the results, what were the results in brief regarding progression-free survival and overall survival for patients who were harboring a variant in the DPYD gene and those who were wild-type for this gene? Dr. Annemieke Cats:The results of our study showed that there was no significant difference in progression-free survival and overall survival between the DPYD variant carriers pooled as one group, treated with the reduced dose, compared to wild-type patients treated with the full dose. This suggests that DPYD-guided dosing can be performed safely without compromising treatment effectiveness. However, when we take a closer look at the individual variants, our study showed that progression-free survival and overall survival were not negatively impacted by DPYD-guided dosing in the 2846 and the DPYD *2A variant groups. However, in the group of 1236 variant carriers, we did find a significant difference in progression-free survival with a hazard ratio of 1.43, indicating that progression-free survival was shorter compared to the matched wild-type patients treated with the full dose. However, no difference was found in overall survival. So based on results on this study, we can conclude that DPYD-guided dosing can be used while treating patients with fluoropyrimidines without compromising effectiveness and improving safety. However, when patients do not experience toxicity or experience minimal toxicity, it is important to escalate the dose guided by toxicity to ensure maximum exposure to the treatment. Davide Soldato: Thank you very much. That was a very comprehensive overview of the results. I was really wondering regarding the variants in the 1236. So the one that you said was associated with a shorter progression-free survival. At the very beginning, Dr. Cats very well explained that in the first prospective trial that was done, among these patients, toxicity was still higher or they experienced more severe toxicities, even with a 25% dose reduction compared to what was planned. So I was wondering if you could speculate a little bit. Do you think that this reduction in the progression-free survival might potentially be associated with these higher rates of severe adverse events, and that maybe this has created a little bit of a gap in the adherence to chemotherapy? Dr. Annemieke Cats: We looked into the mean dose that the 1236 variant carriers received, and this was about 75% of the dosage. So the dosage was what the protocol prescribed for the study. And also the number of cycles did not differ from the wild-type patients. So, I think the patients did not stop earlier with their treatment than was intended to. What we did see however is that in the whole group, only 10% of the variant carriers had some kind of dose modification, which could be both an increase of the dose or a reduction of the dose. So, there were only a few patients where the dose was modified. We know that the 1236 variant carriers are a very heterogeneous group. DPD enzyme activity also shows a wide range, ranging from normal to very low dose even we described a patient with a homozygous 1236 mutation. And we would expect that there would be no DPD enzyme activity, but there was still some activity in this patient. Davide Soldato: That's a very good insight on this particular topic. So, just related to the conversation that we were just having, do you think that in general, for all DPD variants, and in particular, as we discussed, for the 1236, do you think that genotyping is sufficient for now to understand which is the right dose for these patients, to balance toxicities and to obtain the best clinical outcomes? Or do you think that we need more sophisticated or more integrated types of monitoring? Should we, for example, in the 1236, look more carefully at pharmacokinetics and so understand if these patients can receive higher doses because maybe, as you were saying, the activity of the enzyme is really higher than what we are expecting based on the genotype? Do you envision something like this happening in the future, or do you consider it as a potential line of research on this topic? Dr. Jonathan Knikman: It's a very interesting question, and it's something we've thought about a lot. At the moment, I think genotyping is the way to go and is the most robust and most validated method currently available with fluoropyrimidines. And I think it's a bit of both. Currently, as mentioned, I would recommend DPYD genotyping, and also in the 1236 variant carriers, as we have seen in previous studies, that toxicity is still increased even while administering 75% dose instead of a full dose. So we see that there's still more toxicity. However, our study also shows that progression-free survival is shorter compared to wild-type patients. So, it's quite a complex situation as we still have more toxicity, but the progression-free survival is also shorter, and that's where we would advise the dose escalation part. So, I think it's a combination of genotyping and escalating the dose when possible, if there is no toxicity or limited toxicity, to ensure maximum exposure and to minimize the effect on progression-free survival while still trying to reduce toxicity. Dr. Annemieke Cats: This is a very important question because we do not completely understand why toxicity is higher in the 1236 with a 25% dose reduction that may compromise progression-free survival. So we have to look in closer detail, and currently we are looking in closer detail to what do we have for a pharmacokinetic analysis, that you mentioned. What about DPD activity, enzyme activity? Can you titrate on that? And I think for now, it still stands that we should start with a 50% dose, but with the possible effectiveness of the dose in mind, you should go with an early titration, and I would say something about 25%. Although having said that, I have no data to underline this. And if you have the possibility to go for DPD enzyme activity in addition to genotyping, that would also help you to titrate doses on that. And that's where we stand now. But we need to know why these 1236 variant carriers have such a large range in activity and toxicity. Davide Soldato: I also think, and I can ask you if you agree with me, that this analysis is really very important because I think it's one of the first reports regarding the analysis, specifically of progression-free survival and overall survival based on variants of DPD. But at the same time, I think that we also have to underline for our listeners that this was still a retrospective and exploratory analysis. So it's true that you observed this association with shorter progression-free survival. But still, I think that we will need also more core studies to validate these findings and to be really sure and also to perform additional analysis as to what the mechanism is as you were saying. I don't know if you agree on this limitation of the study, despite its importance in regarding clinical outcomes. Dr. Annemieke Cats: We certainly agree with you that we have to keep in mind that it is an exploratory, retrospective analysis. Having said that, a randomized controlled trial certainly has some difficulties in it as well. Nowadays, it is not feasible to give patients with a DPYD variant a full dose. In 2018, there was a lawsuit in Oregon, and now recently in Ontario, Canada. There's also a lot of rumor in the news because of patients getting a full dose while having a DPYD variant. So the lethality of the toxicity in some variant carriers makes it not ethical to perform a randomized controlled trial. So we have to look for different designs that reflect real-world data and learn more about the genotype and also in different ethnicities. It is also very important because what we have studied considers the white population mostly and that's also a direction that future research should go to. Davide Soldato: Thank you very much. That was very insightful, especially the last part regarding ethnicity and the possibility that also these variants might be different according to that. So I think that the main message that we should pass is that when prescribing fluoropyrimidines, genotyping of DPD is fundamental because toxicities among patients harboring these variants can be severe and can also be lethal. You performed this retrospective exploratory analysis that provided us with overall reassuring data. There is still more research to be done, especially for the 1236 variant. So I think that that probably is our bottom line and main message for our listeners. And I just had one final question because in the manuscript that you published, you had localized, locally advanced, and also metastatic cancer that were all grouped together. Do you think that an additional line of research would be to specifically look at how these impactful outcomes only in the locally advanced and localized cancer compared, for example, with the metastatic? Dr. Annemieke Cats: You raised a very good point because there is a lot of variety within this study, and now you're mentioning locally advanced, local, or metastatic cancer. It's also within the cancer types. We studied different cancer types as well to reach a large amount of patients. It would be good to have a more homogeneous population that you can derive your conclusions from. So, I think that would certainly help us in the future, and we should look into whether we could do this together because before we had such a large population, we would need several countries to work together. Davide Soldato: Yeah, you're totally right. Thank you very much for underlining that last point. Thank you very much, Dr. Knikman and Dr. Cats, for being here with us today and for explaining to us and our listeners the results of your research. That concludes this episode of JCO Article Insights. We discussed the manuscript titled "Survival of Patients with Cancer with DPD Variant Alleles and Dose of Individualized Fluoropyrimidine Therapy: A Matched Pair Analysis." This is Davide Soldato, your host. Thank you for your attention, and stay tuned for the next episode. The purpose of this podcast is to educate and inform. This is not a substitute for professional medical care and is not intended for use in the diagnosis or treatment of individual conditions. Guests on this podcast express their own opinions, experiences, and conclusions. Guest statements on the podcast do not express the opinions of ASCO. The mention of any product, service, organization, activity, or therapy should not be construed as an ASCO endorsement.
Als je voor een operatie niet kunt bepalen welk type tumor een patiënt heeft, dan wil je dat het liefst tijdens een ingreep wel kunnen doen. Maar ook dat is niet makkelijk. In Nederland wordt jaarlijks bij 1400 volwassenen en 150 kinderen een tumor vastgesteld die ontstaat in de hersenen of het ruggenmerg. In deze gevallen is een operatie vaak de eerste stap in de behandeling. Op dit moment is het zo dat de exacte diagnose van het type tumor meestal pas één week na de operatie beschikbaar is, nadat het tumorweefsel volledig is geanalyseerd. Met behulp van AI-technologie is het onderzoekers nu gelukt om dat terug te brengen naar maximaal anderhalf uur. Dat betekent zelfs dat de neurochirurg het operatieplan al tijdens de operatie kan aanpassen. De technologie maakt gebruik van nanopore sequencing en een algoritme dat onder andere werd getest en getraind met behulp van tumorweefsel uit de uitgebreide biobank van het Prinses Máxima Centrum. De onderzoekers hopen snel meer tumortypes te kunnen toevoegen aan het algoritme. Om patiënten nog beter te kunnen helpen, en om te voldoen aan de internationale standaarden, zodat data internationaal goed vergeleken kan worden. Lees hier meer over het onderzoek, uitgevoerd door het UMC Utrecht, het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie en het Amsterdam UMC: AI versnelt herkenning type hersentumorSee omnystudio.com/listener for privacy information.
Een toekomst waar mens en technologie steeds meer met elkaar versmelten komt snel dichterbij. Denk bijvoorbeeld aan implantaten die oplossen of opgaan in nieuw weefsel. Hoe accepteer je een implantaat als onderdeel van jezelf? En is dat anders als zo'n implantaat door de tijd heen verandert? Medisch ethici Manon van Daal en Anne-Floor de Kanter van het UMC Utrecht onderzochten op het Betweter Festival hoe bezoekers hierover denken. We spraken ze er uitgebreid over. Lees hier meer over het Betweter Festival. Volgend jaar een nieuwe editie!See omnystudio.com/listener for privacy information.
Inflammatory bowel disease (IBD) — an umbrella term for conditions including Crohn's disease and ulcerative colitis — affects millions of people worldwide, sometimes severely affecting their quality of life. How is the gut microbiome of a person with IBD different, and can we use diet to change it and help with disease management? To answer these and other questions, we are in conversation with Dr. Marcel de Zoete, associate professor in the Department of Medical Microbiology at UMC Utrecht in The Netherlands, who has studied the gut microbiome in IBD. Also joining us is Zosia Krajewska, who lives with IBD after receiving a diagnosis at age 14.
We need to reform research evaluation because "It's not just which people are we excluding, which profiles are we excluding, which ideas are we excluding, but also whose problems are we not solving" says Dr Karen Stroobants.Karen is a researcher, policy adviser and consultant on research policy and strategy, with a focus on research culture. Her research background and PhD is in chemistry. She now manages a portfolio of activities, combining roles as (part-time) lead policy advisor on research landscape & economy for the Royal Society of Chemistry in the UK and as freelance consultant, focusing most recently on contributing to the drafting of a European agreement on research assessment reform. This agreement on reforming research assessment from CoARA, the Coalition for Advancing Research Assessment, is the reason I wanted to speak with Karen. We cover: concerns of current research assessment approaches; the need for both top-down and bottom up buy in to create research culture change and what that change might look like; how we can navigate career choices while the system is still in transition; the importance of reflection for research culture change and embracing a diversity of people ideas and research problems; the core commitments of the CoARA agreement; and the move to more qualitative assessments at both individual and institutional and national levels. We finish with Karen reflecting on her own career choices driven by values and what is important. [00:00:29] Episode introduction[00:02:39] Welcome & Introduction[00:04:39] Concerns around research system[00:13:05] Research culture change needs top-down and bottom-up buy-in[00:20:12] Negotiating choices while the system is undergoing transition[00:23:25] Importance of reflection for research culture change[00:30:21] Diversity of people, ideas and research problems[00:34:17] CoARA Agreement on reforming research assessment[00:40:04] Signing up to the CoARA agreement[00:50:10] Narrative CVs - for inividuals, organisations and national level[00:54:02] Other ways of brining a qualitative lens[00:56:15] Karen's career path - setting boundaries, choosing valuesRelated links:CoARA: Coalition for Advancing Research Assessment https://coara.euProf Frank Miedema, UMC Utrecht, https://www.umcutrecht.nl/en/research/researchers/miedema-frank-f#Marie Sklodowska-Curie Actions MSCA https://marie-sklodowska-curie-action; San Francisco Declaration on Research Assessment s.ec.europa.euINORMS: International Network of Research Management Societies https://inorms.netDORA: San Francisco Declaration on Research Assessment https://sfdora.org/dora-community-engagement-grants-supporting-academic-assessment-reform/The Metric Tide: Review of metrics in research assessment https://www.ukri.org/publications/review-of-metrics-in-research-assessment-and-management/Book:Caroline Criado Perez, Invisible Women, Vintage Books, 2019
Cellen kweken in het lab is arbeidsintensief en luistert enorm nauw. Kunnen we dat proces niet veel beter door een robot laten doen? Dat is waar onderzoeker Sam van Beuningen van het UMC Utrecht aan heeft gewerkt. We gingen langs in het nieuwe celkweeklab om van dichtbij te zien hoe ver hij hiermee is. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Kunnen we leren hoe we beschadigd kraakbeen in de mens beter kunnen repareren, door heel goed naar de structuur van botten en kraakbeen in andere zoogdieren te kijken? Onderzoeker Jos Malda van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht denkt van wel. We gingen bij hem langs in het lab waar we stukjes dierenbot van over de hele wereld te zien kregen. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Schade aan ons kraakbeen herstelt niet vanzelf. Wat nou als we straks gewoon een nieuw stukje kunnen printen? Op maat gemaakt. Van onze eigen cellen. We gingen langs bij onderzoeker Jos Malda van het UMC Utrecht om hier meer over te horen.See omnystudio.com/listener for privacy information.
In hoeverre heeft licht invloed op de ontwikkeling van het brein van te vroeg geboren baby's? Met die vraag gaan ze in het UMC Utrecht aan de slag. Te vroeg geboren baby's zijn enorm kwetsbaar. Ze lopen onder andere het risico een ontwikkelingsachterstand op te lopen. Elk voordeel dat artsen ze kunnen geven is dus van levensbelang. In de baarmoeder heerst een duidelijk dag-nachtritme, maar op een neonatale afdeling is dat soms anders. Onderzoeker Jeroen Dudink is ervan overtuigd dat het aanbieden van een dag-nachtritme erg belangrijk kan zijn voor te vroeg geboren baby's. Maar dit moet wel eerst onderzocht worden en dus is nu samen met het LUMC een onderzoek opgezet waarin de invloed van daglicht op de hersenontwikkeling van te vroeg geboren baby's bestudeerd zal worden. De neonatale intensive care ziet er in beide ziekenhuizen anders uit. In Leiden staan bijna alle bedden bijvoorbeeld bij het raam. Maakt dat verschil? En hoe werken die effecten door op de langere termijn? De onderzoekers gaan onder andere slaap, groei, het immuunsysteem en de ontwikkeling van het dag-nachtritme ritme van de baby's in de gaten houden. Ze nemen ook het soort licht waaraan ze worden blootgesteld mee in hun onderzoek. Uiteindelijk hopen ze zo te kunnen bepalen wat de beste lichtomstandigheden voor deze baby's zijn. Lees hier meer over het onderzoek: Onderzoek naar de invloed van licht op babybrein.See omnystudio.com/listener for privacy information.
De Nederlandse jeugdzorg staat onder grote druk. Te weinig personeel, te veel bureaucratie, en eindeloze wachtlijsten maken dat kinderen en jongeren in psychische nood of onveilige thuissituaties niet altijd de zorg krijgen die ze nodig hebben. Het ene na het andere rapport toont aan dat de kwaliteit achteruit holt. Van overhaaste uithuisplaatsingen tot slechte informatievoorziening. Hoe nu verder? Samen met forensisch orthopedagoog prof. Jessica Asscher(UU), jeugdpsychiater prof. Floortje Scheepers (UMC Utrecht) en jurist dr. Joost Huijer (UU) onderzoeken we hoe Nederlandse jeugdzorg beter kan. Hoe zorgen we dat de belangen van kinderen en jongeren op de eerste plaats komen te staan? Zijn de huidige interventies in de jeugdbescherming wel effectief? Welke rechten en plichten hebben ouders en jongeren eigenlijk? En hoe komt het dat steeds meer kinderen en gezinnen bij jeugdzorg terechtkomen?
MRI-afbeeldingen van de hersenen zijn dankzij een internationaal team onderzoekers en een combinatie van technieken nu 64 miljoen keer scherper dan voorheen. Dit hebben ze aangetoond door het scherpste beeld ooit vast te leggen van een volledig muizenbrein. Chantal Tax, onderzoeker in het UMC Utrecht, volgt het onderzoek met interesse. Alleen al vanwege de gedetailleerde dataset die het op heeft geleverd. Zelf kijkt ze onder andere naar axonen: de connecties tussen verschillende hersengebieden die informatie van de ene naar de andere plek transporteren. Ook daar kan met zo'n nieuwe techniek veel beter naar gekeken worden. De verwachting is dat de nieuwe techniek onder andere veel kan betekenen voor onderzoek naar veroudering en ziektes als Alzheimer. Zelfs als het alleen om afbeeldingen van de hersenen van muizen gaat. Lees hier meer over het onderzoek: Brain Images Just Got 64 Million Times Sharper. Meer over het werk van Chantal Tax vind je onder andere hier: Blogs van Chantal Tax.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Veel mensen houden na een beroerte last van motorische problemen. Iets wat bij een behoorlijk grote groep patiënten niet volledig verholpen kan worden met fysiotherapie. Onderzoekers van het UMC Utrecht gaan nu kijken of een behandeling met hersenstimulatie deze mensen kan helpen beter te herstellen. In deze audio hoor je neurobioloog Rick Dijkhuizen en technisch geneeskundige Jord Vink van het UMC Utrecht. Lees hier meer: Hersenstimulatie voor beter herstel na beroerte. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Onderzoekers van het UMC Utrecht hebben per ongeluk iets heel moois ontdekt: onze hersenen ontwikkelen zich langer door dan we dachten. In plaats van rond ons vijfentwintigste begint de aftakeling pas als we tussen de dertig en veertig jaar oud zijn. Klinisch technoloog Dorien van Blooijs van het UMC Utrecht vertelt hoe ze dit dankzij onderzoek naar epilepsie op het spoor kwamen. Lees hier meer over het onderzoek: Aftakeling komt later dan gedacht.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Baby's ontvangen essentiële bacteriën van hun moeder tijdens de geboorte en direct daarna, maar of ze deze ook krijgen in het geval van een keizersnede was lang onduidelijk. Onderzoekers onder leiding van het UMC Utrecht en de Universiteit van Edinburgh zijn het gaan uitzoeken. Ze zagen dat moeders in staat zijn bacteriën over te dragen aan hun baby's via meerdere routes. Baby's die via een keizersnede worden geboren ontvangen tijdens de geboorte minder van het darmmicrobioom van hun moeder, maar dit lijkt deels gecompenseerd te worden door bacteriën in de moedermelk. Er deden 120 Nederlandse moeders en pasgeboren baby's mee aan het onderzoek. Van de baby's werden monsters verzameld van het huid-, neus-, speeksel- en darmmicrobioom. Twee uur na de geboorte en vervolgens toen ze één dag, één week, twee weken en één maand oud waren. Bij de moeders werden monsters genomen van de huid, moedermelk, neus, keel, ontlasting en vagina. Vervolgens werd gekeken naar verschillen tussen moeder en kind en naar het effect van de wijze van bevalling, antibioticagebruik en borstvoeding. Zo zagen de onderzoekers dat moeders via diverse routes bacteriën kunnen overdragen en dat als sommige van deze routes om de een of andere reden geblokkeerd zijn, de overdracht van microben naar het kind dan nog steeds via andere routes kan plaatsvinden. De verhouding in soorten bacteriën kan dan wel anders zijn. Wat dat voor effect heeft moet nog beter worden onderzocht. In totaal is ongeveer 58 procent van het microbioom van een baby afkomstig van de moeder. Hoe de rest tot stand komt, dat willen ze in een volgend onderzoek gaan bekijken. Net als het effect van het microbioom op de gezondheid van het kind op latere leeftijd. Lees hier meer over het onderzoek: Borstvoeding nog belangrijker na keizersnede.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Het einde van de coronapandemie is in zicht, zegt de WHO. Welke lessen zijn er geleerd en wat betekenen die voor de zorg van de toekomst? Dat bespreken we vandaag met Margriet Schneider, voorzitter van de raad van bestuur van het UMC Utrecht. Gasten in BNR's Big Five van Corona in perspectief - Marjolein Kikkert, moleculair viroloog aan het LUMC in Leiden - Ernst Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - Maarten Keulemans, wetenschapsjournalist Volkskrant - Margriet Schneider, voorzitter raad van bestuur van het UMC Utrecht - Liesbeth Spies, voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en burgemeester van Alphen aan den RijnSee omnystudio.com/listener for privacy information.
Met vandaag: Correspondent Fleur Launspach over Londen als centrum van de wereld tijdens begrafenis Britse koningin | President Poetin mengt zich in grensconflict Kirgizië en Tadzjikistan| Marc Bonten, arts-microbioloog van het UMC Utrecht over het belang van de nieuwe boostercampagne| Een leven in Letters: Hans Renders over de biografie van Albertine Agnes (1634-1696)| Presentatie: Mieke van der Weij