Een podcast over de ontwikkelingen in de architectuur in Nederland.
Op Buiksloterham in Amsterdam ontwerpt en ontwikkelt OZ samen met Synchroon een biobased kantoorgebouw met praktisch geen installaties. Dat kan als je het gebouw heel goed isoleert, massa inzet om temperatuuruitslagen te dempen en als je opwarming door de zon regisseert. In gesprek met Oresti Sarafopoulos, architect en partner van OZ, over hoe Baumschlager Eberle ze op dit spoor zette, hoe het precies werkt en waarom dit de route is naar een architectuur die niet alleen in zijn materialisering Paris Proof is, maar ook in zijn gebruik.Bij een regulier kantoorgebouw gaat tot wel 45% van de bouwkosten op aan installaties, stelt Oresti in de podcast; je zou daarom kunnen zeggen dat we bijna in laboratoria leven. Op de Biënnale van Venetië van 2014 verbeeldde Rem Koolhaas dit als curator door onder een deel van de koepel van het centrale paviljoen in de Giardini een verlaagd plafond te laten installeren. Een steeds groter deel van gebouwen bestaat uit een technische wereld van installaties. Samen met John Bosch, ook architect en partner bij OZ, ging Oresti op zoek naar een alternatieve benadering. Bouwbioloog Carla Rongen van de HAN Hogeschool wees ze daarbij op het 2226-concept dat Baumschlager Eberle heeft ontwikkeld. In dat concept kan een goed geïsoleerd gebouw, dat maar beperkt opwarmt door de zon, praktisch zonder installaties het hele jaar een binnentemperatuur van tussen de 22 en 26 graden houden. In hun eigen kantoor in Lustenau, Oostenrijk, bewijst Baumschlager Eberle al vijftien jaar dat dit werkt.Daar gaat het alleen wel om een betonnen gebouw, benadrukt Oresti in de podcast. Beton dempt met zijn massa temperatuuruitslagen. Het kantoorgebouw dat ze op Buiksloterham ontwerpen, en samen met Synchroon ontwikkelen, willen ze een helemaal biobased draagconstructie en afwerking geven. De oplossing die ze daarbij nu gevonden hebben is om een draagconstructie uit cross laminated timber (CLT) te combineren met een gevel uit kalkhennep en dat af te werken met leemstuc. Kalkhennep ondersteunt niet alleen de hoogwaardige isolatie die gevraagd is, maar dempt met zijn massa ook temperatuuruitslagen.Het ontwerp heeft Oresti met zijn team parametrisch opgezet en wordt wat betreft binnenklimaat door Aveco de Bondt doorgerekend. Door de ramen diep in de gevel te leggen, wordt de directe zoninstraling verminderd, terwijl schuine negges wel veel daglicht binnen laten vallen. Het gaat er uiteindelijk om dat de opwarming van het gebouw onder de 15 kWh per vierkante meter komt, stelt Oresti. Dán lukt het. Voor het kantoor rekenen ze nu met 3 kWh/m2 aan opwarming door verlichting, 3,5 kWh/m2 door mensen en 4 kWh/m2 door de computers. In hun ontwerp zijn ze er daarbij in geslaagd om de opwarming door de zon te beperken tot 3-4 kWh/m2. Bij elkaar is dat zo'n 13-14 kWh/m2. Het gaat dus lukken, verzekert Oresti in de podcast.In de gevel van het door OZ ontworpen kantoorgebouw komen kleppen die automatisch geopend worden als er frisse lucht nodig is. Die kleppen zullen dan bijvoorbeeld tien minuten tot een kwartiertje open gaan en dan weer sluiten, voorspelt Oresti. Van hardware naar software.Wanneer je installaties weglaat, dan ontstaat er ruimte voor andere dingen, sluit Oresti af. Dan komt architectuur weer centraal te staan. In het kantoor dat ze nu ontwerpen komt het plafond op 3,5 meter te liggen. Die hoogte ondersteunt het binnenklimaat, maar is ook gewoon een bijzonder prettige maat, benadrukt hij.Het low-tech kantoorgebouw kan met een beetje mazzel in de zomer van 2027 in gebruik genomen worden. OZ zal daarbij één van de verdiepingen betrekken. Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door AGC. Halverwege de podcast vertelt Anton Peters van AGC over het brandwerende glas
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Aldo Trim, managing architect bij KAAN Architecten.In deze podcast vertelt Aldo Trim over een sequentie van drie binnenstedelijke hoogbouwprojecten waar KAAN Architecten de laatste jaren aan werkte: de Zalmhaven, SPOT en Lumière.Allereerst de Zalmhaven. Aldo vertelt over de herstart van dat project in 2016 en hoe het bureau daarbij nauw samenwerkte met Dam & Partners en ook van dat bureau leerde. We praten over de snelheid van het ontwerpproces van de Zalmhaventorens, vanwege veranderende regelgeving, en over de verschillende bouwmethoden die werden toegepast in het project.In het verlengde van de Zalmhaven werkte Aldo aan SPOT in het transformatiegebied Amstel III in Amsterdam. We bespreken het ontstaan van het initiatief voor SPOT en wat voor stedenbouwkundige benadering daar bij past. Aldo vertelt over de rol van ontwerpers in een dergelijke transformatie, en over het verschil tussen sturen op proces en het sturen op eindbeeld. En we gaan in op de visie van supervisor Don Murphy voor het gebied. Tenslotte vertelt Aldo over het plan Lumière in Rotterdam, waarvoor de gemeenteraad onlangs het bestemmingsplan heeft vastgesteld. Het plan draait niet alleen om de toren van 155 meter hoog, maar vooral ook om de inpassing in de complexe stedelijke context. Het gebouw bevindt zich in het monumentale Lijnbaanensemble, tussen Gebouw Weena en het Cityhouse – beiden van Maaskant. Aldo vertelt over het tot stand komen van het ontwerp, en hoe wind en bouwsnelheid het proces danig hebben beïnvloed. En hij legt uit hoe dit hoogbouwproject met name draait om de inpassing op het maaiveld. Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans en Geert VliegerMuziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Na een periode waarin het vooral aan tijdelijke en kleinere projecten werkte, is Monadnock een nieuwe fase ingegaan waarin het ook veel aan woningbouw werkt. Zo heeft het bureau ondertussen woongebouwen ontworpen in Nijmegen, Hilversum, Utrecht en Hannover. Daarbij slaagt het erin om de gelaagde architectuur uit het vroege werk door te zetten in zijn woningbouwprojecten. In gesprek met architect Job Floris over de benadering van het bureau en enkele recente projecten.Links naar de besproken projecten:Woongebouw Crevas in Nijmegen (Architectenweb)Woontoren in Nijmegen (Instagram)Park Paviljoen in Nationaal Park De Hoge Veluwe (Architectenweb)Landmark gebouw in Nieuw-Bergen (Architectenweb)Woongebouw Volante in Hilversum (Instagram)Binnen de plannen voor Hart van de Waalsprong is Monadnock gevraagd om drie belangrijke plekken in het stedelijk weefsel van een hoekaccent te voorzien. Zo wordt de belangrijkste invalsweg gemarkeerd met een ontwerp van Monadnock, krijgt het belangrijkste plein in het centrumgebied een woontoren naar ontwerp van het bureau en wordt straks de entree vanaf het oeverpark tot Hart van de Waalsprong benadrukt door een ontwerp van ze.In de podcast bespreken we de eerste twee projecten. Aan de invalsweg kondigt woongebouw Crevas het centrumgebied als een soort billboard aan. Het gebouw heeft twee heel verschillende gevels gekregen, die via een hoekaccent met elkaar zijn verbonden. De woontoren die Monadnock verderop in de buurt heeft ontworpen, richt zich in zijn architectuur nadrukkelijk op het centrale plein, geeft dat een richting. De andere zijden van de woontoren zijn eenvoudiger gelaten.Als de stedelijke situatie daarom vraagt, vindt architect Job Floris het heel logisch om een gebouw er aan de ene zijde anders uit te laten zien dan aan de andere kanten. Hij verwijst daarvoor naar de premoderne architectuur, waarin het heel gebruikelijk was om dat te doen, en heeft bijvoorbeeld van Asnago e Vender, dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw veel realiseerde in Milaan, ook geleerd dat een ontwerp ook een assemblage kan zijn.In de podcast bespreken we verder wat hij geleerd heeft van Denise Scott Brown en Robert Venturi, van Mathias Ungers, en van Christian Rapp in de periode dat hij daar werkte. Met zijn bureau haalt Job uiteindelijk inspiratie uit architectuur van alle tijden: van de klassieke oudheid via Britse landhuizen tot het Scandinavische modernisme. De culturele dimensie van architectuur moeten we blijven doorvertellen, vindt hij, en dat kan bijvoorbeeld door ideeën, motieven of elementen uit het verleden in nieuwe ontwerpen opnieuw te interpreteren.Over de gelaagde architectuur die hij met zijn bureau nastreeft, geeft hij aan dat hij het zelf het interessantste vindt om te kijken naar iets dat zich langzaam aan je ontvouwt. Hij voegt eraan toe dat hij denkt dat gebouwen met een gelaagde architectuur langer gewaardeerd blijven.Na een kortere bespreking van het landmark gebouwtje in Nieuw-Bergen, dat het bureau ruim tien jaar geleden ontwierp, besluiten we de podcast met een gesprek over woongebouw Volante dat Monadnock in Hilversum Nieuw-Zuid heeft ontworpen.Deze podcast is mede mogelijk gemaakt door AGC.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect Francesco Veenstra, Rijksbouwmeester en mede-oprichter en partner van Vakwerk Architecten.In de podcast gaat Francesco in op de ruimtelijke opgaven waar Nederland voor staat, gezien vanuit zijn positie als Rijksbouwmeester. We spreken over de rol van het College van Rijksadviseurs en de zojuist benoemde nieuwe leden van het college – de nieuwe collega's van Francesco.We praten over de Nederlandse traditie van de ruimtelijke ordening en over de lange tijdshorizon – honderd jaar – waarop dit College van Rijksadviseurs heeft ingezet. We hebben het ook over de breedte van het werk van een Rijksbouwmeester – en wat de instrumenten zijn die hij heeft om in te zetten. Wat is de status van de adviezen van een Rijksbouwmeester? En we spreken over het huidige gefragmenteerde politieke landschap, en hoe daarin als Rijksbouwmeester te opereren. En over de vraag of we niet te gefocust zijn geraakt op het proces in plaats van het resultaat?En natuurlijk hebben we het over de woningbouwopgave. Waar moeten al die extra woningen komen: in de bestaande stedelijke gebieden of in de wei? We hebben het over het meenemen van de ‘reële waardering' en ‘echte kosten' bij het ‘bouwen in de wei'. En over de vraag hoe hoger bouwen en verdichten past in de ruimtelijke opgaven waar Nederland voor staat. Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Geert Vlieger Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Een hotel waarin de gedeelde ruimtes niet beneden zitten maar boven, een museum met een meanderende indeling die een midden vindt tussen een dwingende enfilade en een open plattegrond, een gebiedstransformatie die niet gestuurd wordt door vastgestelde bouwenveloppen maar door vuistregels… architect Daan Roggeveen weet met zijn bureau MORE Architecture zowel gebouwen als gebieden te her-denken.Een grote maquette waarin met elkaar de toekomst van het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord geschetst werd, speelde een sleutelrol in het bepalen van de vuistregels die de verdichting van het gebied nu gaan sturen, vertelt Daan in de podcast. Het grootste deel van het gebied, winkelcentrum Boven ‘t Y, is nu één tot drie lagen hoog. Door dit gebied te verdichten met veel nieuwe woningen en ook andere functies, kan een centrumgebied ontstaan dat ook ‘s avonds en in het weekend levendig is. Als die verdichting kavel voor kavel gebeurt, hoe zouden de woontorens zich dan tot elkaar moeten verhouden, maar vooral ook richting de straat? Dat soort vragen werden in de grote maquette onderzocht, samen met iedereen die bij het gebied betrokken is.Eerder waren al meerdere pogingen gedaan om het Buikslotermeerplein via een traditioneel top-down stedenbouwkundig plan te verdichten. Deze plannen stranden keer op keer, onder andere omdat deze onvoldoende rekening hielden met het gefragmenteerde eigendom in het gebied. Geïnspireerd door de flexibele zoning codes in buitenlandse steden als New York en São Paulo, stelde Daan met zijn team voor om de transformatie van dit gebied te begeleiden met een aantal vuistregels. Dat bleek uiteindelijk voor iedereen te werken en afgelopen december heeft de gemeenteraad van Amsterdam de vuistregels vastgesteld.Een van de vuistregels is om de woontorens, die in het gebied nu kunnen verrijzen, iets terug te leggen van de straat. Dat voorkomt windhinder, maar beperkt ook de visuele impact ervan op straatniveau. In de podcast benadrukt Daan dat voor de beleving op straat de vormgeving van de onderste paar lagen het belangrijkste is; de plint moet transparant genoeg zijn, daarin moeten ook programma's komen die buiten de winkeltijden voor reuring zorgen, daar moeten auto's en fietsen op een elegante manier geparkeerd kunnen worden, enzovoorts.Daan heeft tien jaar in China gewoond en gewerkt. Na zijn afstuderen aan de TU Delft in 2002 heeft hij enkele jaren als architect in Nederland gewerkt. De stormachtige verstedelijking in China trok hem samen met zijn vrouw in 2008 naar Shanghai, waar hij kort bij MADA s.p.a.m. werkte en daarna samen met journalist Michiel Hulshof onderzoek deed naar de verstedelijking van China. Dat onderzoek resulteerde uiteindelijk in het boek ‘How the City moved to Mr. Sun'. Iets later richtte hij samen met architect Robert Chen zijn bureau MORE Architecture op in Shanghai.Tot de belangrijkste werken van MORE Architecture in China behoren een compact hotel op een bergkam in de regio Anji, op drie uur rijden van Shanghai, en een compact museum in een voorstad van Jiaxing, op een half uur rijden van Shanghai. Beide opgaven vroegen om het omdenken van de bekende typologie ervan, legt Daan in de podcast uit. Dat soort creatieve uitdagingen liggen hem en zijn bureau.In China kregen Daan en zijn vrouw twee kinderen. Toen die de schoolgaande leeftijd bereikten, kwam voor hen Nederland weer in beeld; daar wilden ze hun kinderen naar school laten gaan. In 2019 opende Daan daarom de Amsterdamse vestiging van MORE Architecture en sindsdien richt hij zich vooral op hun projecten hier in Nederland. Naast stedenbouwkundige plannen werkt hij met zijn groeiende team ook aan talloze gebouwontwerpen. In het Zomerhofkwartier (ZOHO) in Rotterdam is de eerste woningbouw naar ontwerp van MORE Architecture in aanbouw. In het stationsgebied van Heemskerk werkt hij met zijn team aan verschillende ensembles van&
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Jalal Fitoury, Chief Technical & Innovations Officer van gevelbouwer Permasteelisa Group.Jalal vertelt over zijn eerste baan als constructeur en hoe hij via het project ‘De Rotterdam' – ontworpen door OMA – in contact kwam met Scheldebouw – onderdeel van de Permasteelisa Group. Permasteelisa werkt internationaal aan prestigieuze gebouwen, en is onder meer verantwoordelijk voor de gevels van het Timmerhuis, ontworpen door OMA, The Shard in Londen door Renzo Piano Building Workshop, en het Tai Kwun Centre in Hong Kong en de Roche Toren in Basel door Herzog & de Meuron.Jalal vertelt over de specifieke uitdagingen van het bouwen van gevels van hoge gebouwen en hoe Permasteelisa opereert als consultant en als aannemer als het om gevels gaat. We hebben het over de verschillen tussen de Londense en Nederlandse markt; verschillen wat betreft bouwcultuur, bouwbudget, maar ook veiligheideisen. En we praten over innovaties in de gevelbouw op het gebied van duurzaamheid en energieopwekking, en over de toepassing van nieuwe materialen.Ook hebben we het over de kansen om hoge gebouwen te vernieuwen door het transformeren of verbeteren van de gevel. Jalal vertelt over een project in London waar de bestaande gevel stap voor stap wordt ontmanteld, de gevelelementen vervolgens vernieuwd worden in de fabriek in Middelburg, om daarna weer teruggeplaatst te worden. En tenslotte praten we over de razendsnelle carrière van Jalal. Wat is zijn geheim? Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Als je echt goed wilt worden in het ontwerp van houten gebouwen dan moet je, net als een topsporter, daarop trainen – trainen – trainen. Daarom heeft architect Tim Vermeend er enkele jaren geleden voor gekozen om met zijn bureau Urban Climate Architects enkel nog aan houten en houthybride gebouwen te werken. In deze aflevering van de Architectenweb Podcast een diepgaand gesprek over bouwen met hout en de ontwikkeling die dat doormaakt.Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door AGC.Als het om bouwen met hout gaat, onderscheidt Tim verschillende generaties. In de eerste generatie werden houten gebouwen eigenlijk net zo geconstrueerd als we dat eerder bij betonnen gebouwen deden. Met dikke platen CLT, dus relatief veel hout. In de tweede generatie wordt het houtgebruik geoptimaliseerd met constructies uit kolommen en balken, en worden verschillende soorten hout gebruikt.In de derde generatie worden kolommen toegepast zónder deze nog te hoeven combineren met balken; die dragen dus rechtstreeks de vloeren. In de vierde generatie wordt hout waar dat kan vervangen door vezelgewassen. Door daar harde plaatmaterialen van te maken, kunnen die toegepast worden in binnenwanden, maar ook in vloeren. Die delen in een CLT-vloer die het minst bijdragen aan de draagconstructie kunnen volgens Tim ook vervangen worden door vezelgewassen.Het meest ambitieuze houtbouwproject dat Urban Climate Architects tot zover heeft ontworpen is The Urban Woods in Delft. Dat zit tussen de tweede en derde generatie houtbouw in, vindt Tim, en wordt momenteel gebouwd. Het woongebouw wordt tien verdiepingen hoog en bevat een aantal innovaties. Zo wordt de stabiliteit opgelost via diagonalen in de gevel, zodat de kern ook in hout uitgevoerd kan worden. Dat scheelt een hele bouwfase, legt Tim uit. Ook wordt in het project CLT toegepast waarin oude pellets zijn verwerkt. Dit product is mede door TNO ontwikkeld en Tim denkt mee hoe dit product doorontwikkeld kan worden. De toepassing van dit CLT in dit woongebouw in Delft is een wereldwijde primeur.In CLT wordt tot nu toe altijd nieuw hout verwerkt. In de MPG wordt er momenteel ook vanuit gegaan dat hout aan het eind van zijn levensduur verbrand wordt. In de praktijk wordt goed hout natuurlijk niet zo snel verbrand, maar het wordt wel vaak gedowncycled. Als het lukt om een productieproces te creëren waarin tweedehands hout, zoals dat van pellets, verwerkt kan worden tot CLT, dan hebben we het echt over een upcycling, legt Tim in de podcast uit. Volgens hem is dit goed mogelijk. Het zou de houtindustrie op z'n kop zetten.De houten vloeren in The Urban Woods worden afgewerkt met een cementvloer waarin de vloerverwarming opgenomen is. Net zo heeft het gebouw nog wel een betonnen parkeerkelder en betonnen balkons. In een project kun je niet op alle vlakken tegelijk innoveren, vindt Tim. In volgende projecten hoopt hij bijvoorbeeld wat betreft die balkons weer een vervolgstap te kunnen zetten. Maar hij benadrukt ook dat bouwen met hout maar een middel is. Het gaat erom dat we de CO2-uitstoot van onze gebouwen drastisch omlaag brengen. Nu. En daarvoor zet hij sterk in op de toepassing van biobased materialen. Maar wie weet wat de toekomst ons brengt?Het beeld bij de podcast, dat het door Urban Climate Architects ontworpen project The Urban Woods in Delft toont, is gemaakt door De Beeldenfabriek.
Kan het herhalend toegepast worden? Dat vragen architecten Karin Dorrepaal en Saskia Oranje van DOOR architecten zich af bij ieder idee om gebouwen duurzamer te bouwen of te verbouwen. Oplossingen hebben volgens hen namelijk pas echt zin als ze opgeschaald kunnen worden. Want, geloven ze, op het moment dat de duurzame bouwstroom zo'n 25% is van de totale bouwstroom, dan zal er een omslag plaatsvinden en gaat de rest ook mee. Met dat doel voor ogen werken ze iedere dag om de bouwpraktijk stapje voor stapje duurzamer te maken.In de podcast vertellen Saskia en Karin over het duurzame gemeentehuis dat ze samen met Ector Hoogstad Architecten in de Krimpenerwaard ontwerpen. Het wordt een volledig houten gebouw. Maar minstens zo interessant vinden ze dat er ook tweedehands materialen in worden verwerkt die via de lokale milieustraat verzameld worden. Zo wordt het gemeentehuis van iedereen, vertellen ze trots. Daarbij wordt het gemeentehuis ingezet om een stukje platteland te transformeren in een park met hoge natuurwaarde.Met DOOR architecten, dat deze maand zijn tienjarig jubileum viert, werken Karin en Saskia aan allerlei opgaven. Zo zijn de architecten bijvoorbeeld langdurig betrokken bij de huisvesting van de gemeente Eindhoven. Maar met hun team werken ze ook in verschillende steden aan de grootschalige renovatie van sociale woningbouw. In Amsterdam Zuidoost worden naar hun ontwerp bijvoorbeeld de laatste twee honingraatflats gerenoveerd: Geldershoofd en Gravestein. Van deze twee tegenover elkaar gelegen flats worden de gevels geïsoleerd, de installaties vernieuwd, de entrees gerenoveerd en de gesloten plinten geopend door toevoeging van onder andere maisonettes.Waar bij de renovatie van andere honingraatflats de grote schaal van de woongebouwen is doorbroken door in de architectuur iedere entree te benadrukken, vonden de architecten het bij deze laatste twee flats belangrijk om de grote schaal in tact te laten, zodat het unieke karakter van deze architectuur behouden zou blijven voor de toekomst. Misschien wel belangrijker dan de bouwkundige vernieuwing van het complex is de sociale transformatie die er ook is ingezet, denken Saskia en Karin. Naast sociale huur wordt een deel ook middenhuur, terwijl weer een ander deel koopwoningen wordt.In Amsterdam Zuid werken de architecten aan de vernieuwing van het Rivierenhuis, een haakvormig flatgebouw vlakbij het Mirandabad. In de nu zeer gesloten plint van dit gebouw komt met de renovatie aan de stadszijde ruimte voor voorzieningen voor de buurt, terwijl aan de parkzijde nieuwe plintwoningen komen. Ook aan de parkzijde komt een gemeenschappelijke woonkamer, van waaruit er zorg wordt verleend aan kwetsbare bewoners, maar die ook door de buurt gebruikt kan worden.Het Rivierenhuis stamt uit 1964 en wordt in deze renovatie vanaf het betonnen casco helemaal opnieuw opgebouwd. In nauwe samenwerking met de sloper wordt er gewerkt om zoveel mogelijk van het geoogste materiaal te hergebruiken.In de podcast benadrukken Saskia en Karin een aantal keer hoe belangrijk ze het vinden dat de oplossingen die bedacht worden herhaalbaar zijn. Standaardisatie vinden veel architecten een vies woord, geven ze aan, maar zij niet. Zij zien het als een middel om op grote schaal architectonische kwaliteit te realiseren. We kunnen niet steeds het wiel blijven uitvinden, vinden ze; we moeten duurzame oplossingen herhalen en stapelen, zodat we verder en verder komen.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is stedenbouwkundige en landschapsarchitect Richard Koek, expert stedenbouw bij gemeente Den Haag.We gaan in gesprek over de geschiedenis van hoogbouw in Den Haag en de rol die hoge gebouwen spelen in de stad. We hebben het over de erfenis van Rob Krier en hoe hij het denken over hoogbouw in de stad heeft beïnvloed. En we hebben het over transformatiegebieden als de Binckhorst en Laakhavens, waar de komende jaren een stevige verdichting gaat plaatsvinden.Maar we hebben het uiteraard ook over het nieuwe hoogbouwbeleid van gemeente Den Haag; over het al dan niet aanwijzen van hoogbouwlocaties, over het belang van openbare ruimte bij hoogbouw, en waar een goed hoog gebouw in Den Haag aan moet voldoen.Tenslotte hebben we het over Richards overstap van Rijnboutt naar gemeente Den Haag. Hoe heeft hij die overstap ervaren? En op welke opgaven wil hij zich nu in de stad richten? Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
In het gesprek met stedenbouwkundige en landschapsarchitect Dirk van Peijpe van De Urbanisten draait het om klimaatadaptatie. Hoe kunnen we regenwater opvangen, vasthouden, zuiveren en gebruiken voor de bevloeiing van stadsnatuur? En hoe kunnen we via getijdenparken een deel van de natuurwaarde die onze delta ooit had terugbrengen en opnieuw beleefbaar maken?Van de natuur die de Rotterdamse delta anderhalve eeuw geleden nog had, is waarschijnlijk nog maar 4% over, vertelt Dirk in de podcast. Maar als we ons Rotterdam voorstellen als een Nationaal Park en er een groot getijdenpark van zouden maken, dan komt die natuur snel terug. Dan is het zelfs niet ondenkbaar dat een hele oude vissoort als de Steur straks weer in de stad te vinden is.In de Keilehaven in M4H is nu een eerste getijdenpark naar ontwerp van De Urbanisten gerealiseerd. Op andere plekken in Rotterdam is de oever ook al verzacht of gaat dat binnenkort gebeuren. Maar het mag veel ambitieuzer, vindt Dirk. Zo zijn de nieuwe parken in de Rijnhaven en Maashaven nog niet ontworpen op het creëren van natuurwaarde op hun oevers, wat volgens hem wel mogelijk is.Overal waar dat kan, moeten we van harde kades terug naar gradiënten, zoals hij het omschrijft, waar de getijden kunnen inwerken op zachte of getrapte oevers. Dat oeverlandschap moet overal worden verbonden met natuurlijke onderwaterlandschappen. De Keilehaven in M4H is voor het getijdenpark daar plaatselijk verondiept en voorzien van onderwater schuilplaatsen voor schelpen en vissen.Door de klimaatverandering krijgen we in Nederland te maken met heviger regenval en langere perioden van droogte. Dat betekent concreet dat we regenwater in de stad beter willen kunnen opvangen, zuiveren en opslaan, om het later te kunnen gebruiken voor de irrigatie van stadsnatuur. In Rotterdam wordt het eerder door De Urbanisten ontworpen waterplein Benthemplein daartoe nu gekoppeld aan het Hofbogenpark, waarvan de uitvoering begin 2025 start. Het in het waterplein opgevangen water wordt gezuiverd in het park en vervolgens in watervoerende lagen in de grond opgeslagen om in periodes van droogte te kunnen gebruiken voor de irrigatie van het park.Een vergelijkbaar systeem ontwerpt De Urbanisten nu ook voor De Kaai, het voormalige terrein van Unilever op de kop van Feijenoord waar het samen met Mecanoo aan werkt. In dat hoogstedelijke gebied wordt regenwater straks opgevangen op de daken, in een sponstuin gezuiverd, om vervolgens gebruikt te kunnen worden voor de irrigatie van de natuur in het gebied en op de kades. Ook bij De Kaai moet trouwens weer een stukje getijdenpark gerealiseerd worden.Op plekken in de stad waar weinig ruimte is, zijn waterpleinen heel geschikt om bij hevige regenval tijdelijk water te kunnen bergen. Met hun topografie zijn die waterpleinen ontzettend interessante plekken voor de buurt, vindt Dirk. Waar meer ruimte is, kan de wateropgave gecombineerd worden met de realisatie van nieuwe natuur.Over die natuur raakt Dirk bijna niet uitgepraat. Dat is wat hem betreft de opgave van de komende periode, dat we niet alleen voor ons als mensen ontwerpen maar ook voor de planten en dieren. Dat is straks ook het belangrijkste verschil tussen de High Line in New York en het Hofbogenpark: het lineaire park in Rotterdam is niet alleen ontworpen voor mensen maar ook voor dieren als vleermuizen, egels, padden en dergelijke.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect en stedenbouwkundige Daan Zandbelt, partner bij De Zwarte Hond en bouwmeester bij AM.Daan Zandbelt vertelt in dit interview over zijn onderzoeken naar menging, verdichting en hoogbouw. Hij vertelt over een onderzoek naar de Nederlandse hoogbouwcultuur waarin duidelijk werd dat de keuze voor hoogbouw in Nederland vaak gebaseerd is op emotie – en niet zozeer op puur rationele argumenten, zoals je zou verwachten.Onder de titel ‘Out There' maakt De Zwarte Hond bookazines rond actuele opgaven. In deze serie publiceerde het bureau onlangs ‘De Toekomst is Nabij', dat ingaat op de kansen van verdichting rond stationslocaties. In de podcast gaat Daan in op de Alexanderknoop in Rotterdam, als voorbeeld van een stationsgebied waar verdicht gaat worden, en vertelt over het verschil tussen rust, ruis en reuring in de stad, termen die hij in zijn periode als Rijksbouwmeester muntte.In de podcast pleit Daan voor het verdichten met middelhoge gebouwen. Hij vertelt over het Parijse voorbeeld van ‘Les Habitations à Bon Marché': betaalbare woningen in zes tot acht lagen, als alternatief voor hoogbouw. Tenslotte praten we over zijn rol als supervisor in het Arenagebied in Amsterdam. Want in die hoedanigheid neemt hij beslissingen over de rol en positie van hoge gebouwen in een complex deel van de hoofdstad. Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans en Geert VliegerMuziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect Fenna Haakma Wagenaar, hoofdontwerper bij de gemeente Amsterdam. In deze aflevering gaat Fenna in op woonkwaliteit in relatie tot de woningplattegrond. Maar we praten ook over haar jeugd in de Bijlmer; hoe het is om op te groeien in een hoog gebouw. Fenna vertelt over de invloed die dat had op haar latere werk als ontwerper en op haar afstudeerproject – dat inzette op het verder verdichten van de Bijlmermeer. Fenna werkte jarenlang als architect in Londen. We praten over haar rol in de Architecture and Urbanism Unit van de Greater London Authority daar, en over de London Housing Design Guide waar ze aan werkte. In deze Design Guide was de inzet om te komen tot breed gedragen kwaliteitsverbetering van de woningbouw. Ze vertelt over haar terugkomst naar Nederland en de stand van de woningbouw die ze aantrof. We hebben het over de relatie tussen stedenbouw en architectuur, en de rol van de building envelop. En we bespreken hoe je bij kleinere appartementen toch goede woningen kan maken, en hoe dat werkt in hoogbouw. Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Onlangs hebben Erik Moederscheim en Ruud Moonen, de oprichters van MoederscheimMoonen Architects, een tweede bureau gelanceerd dat zich richt op de initiatief- en conceptfase van projecten: Scope Spatial Strategy. Een gesprek met architect Erik Moederscheim over het hoe en waarom van dit nieuwe bureau en de eerste projecten waar het bureau aan gewerkt heeft.De ontwikkeling van een strategische visie voor een ensemble van vier hybride stadsblokken in Amsterdam Sloterdijk, ruimtelijke onderzoeken en visies voor de politie, een quick scan van winkelcentrum De Heuvel in Eindhoven en toetsing van de radicale visie van MVRDV daarvoor, een strategische visie voor verschillende zorglandgoederen van Ipse de Bruggen, een strategische visie voor CM.com Circuit Zandvoort… allemaal projecten waar Moederscheim met zijn team van Scope Spatial Strategy in de afgelopen jaren heeft uitgevoerd.In de podcast legt Moederscheim uit dat vanuit MoederscheimMoonen Architects al regelmatig dergelijke strategische visies ontwikkeld werden, en dat Moonen en hij deze activiteiten nu willen uitbouwen in dit nieuwe bureau. We moeten veel beter het grotere geheel in ogenschouw nemen, stelt hij, en daarbij nadrukkelijk ook voorbij het ruimtelijke domein alleen kijken: welke maatschappelijke ontwikkelingen zijn er, wat is de economische drager, welke partijen hebben hier belangen en welke kant wijzen die op… de blik op het grotere geheel moet daarbij gecombineerd worden met een blik op de lange termijn. Aan dergelijke strategische visievorming is steeds meer behoefte, ziet Moederscheim.Een belangrijk speerpunt van Scope Spatial Strategy is om visies te ontwikkelen die ruimte laten voor voortschrijdend inzicht. In de podcast komt Moederscheim daar een aantal keer op terug. Zo was de inzet in Sloterdijk om de bouwenveloppen voor de hybride stadsblokken niet te strak te maken, zodat er letterlijk bewegingsruimte blijft om gebouwen bijvoorbeeld een draagconstructie van hout te geven. Terwijl ze aan de visie voor Ipse de Bruggen werkten, merkte hij dat de manier waarop we tegen bestaande gebouwen aankijken aan het veranderen is. Slopen willen we eigenlijk niet meer. Visies moeten enerzijds helder de ruimtelijke en programmatische kwaliteit van plekken definiëren, maar anderzijds ook ruimte bieden om in de invulling daarvan in te spelen op de nieuwste inzichten.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect Christian Rapp, medeoprichter van bureau Rapp + Rapp, en stadsbouwmeester van Antwerpen.Christian vertelt over zijn studie in Berlijn, en over de kritische reconstructie van die stad onder leiding van Hans Stimmann. Hij legt uit hoe hij in de jaren tachtig in Nederland terecht is gekomen. Hij gaat in op zijn ervaringen bij Rem Koolhaas en Hans Kollhoff, en de verschillen én overeenkomsten tussen beide architecten. Hij vertelt over het werken aan woongebouw Piraeus, met Hans Kollhoff, en de start van Rapp + Rapp. Rapp + Rapp was in Den Haag verantwoordelijk voor het centrum van Ypenburg, maar ook voor woongebouw ‘De Kroon'. Christian vertelt over beide projecten, en wat de uitdagingen waren in het ontwerpproces. Hij vertelt over de inpassing van De Kroon in het stedenbouwkundig plan van Rob Krier (dat eerder al ter sprake kwam in de podcast met Jos Melchers), en over de slimme prefabricage van de gevel. Tenslotte spreken we over de rol van Christian als stadsbouwmeester in Antwerpen. Voor welke verdichtingsopgave staat Antwerpen, en hoe wordt er daar omgegaan met hoogbouw? Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
De duurzaamste gebouwen van de afgelopen decennia… bij een belangrijk deel daarvan was Paul van Bergen, bouwfysisch adviseur bij DGMR, betrokken. Het begon allemaal bij het meedenken over het ontwerp voor Villa VPRO en leidde tot betrokkenheid bij innovatieve projecten als het TNT Centre in Hoofddorp en Energy Academy Europe in Groningen. Momenteel is hij bijvoorbeeld betrokken bij de vernieuwing van De Nederlandsche Bank en de Tweede Kamer.Door het volume compact te houden, te organiseren rond een atrium, het echt te ontwerpen op de zon, het te voorzien van passieve en actieve zonwering… kunnen de installaties in een gebouw sterk verkleind worden. Maar door de hoge eisen die tegenwoordig aan het binnenklimaat gesteld worden, met minimale toegestane variaties in temperatuur, kunnen we niet meer zonder installaties, stelt Van Bergen in de podcast, ook al zou hij het zelf misschien ook liever anders zien. De opwarming van het klimaat zet het bouwfysisch ontwerp van gebouwen daarbij verder op scherp. Gebouwen zullen sterker dan voorheen ook actief gekoeld moeten kunnen worden, bijvoorbeeld via een WKO. Iets anders dan technische oplossingen ziet hij ook niet. Wat nu in utiliteitsbouw al veel toegepast wordt, zoals gebouwbeheersystemen met automatische zonwering, zal ook zijn weg vinden naar de woningbouw, voorspelt hij.Na 34 jaar als adviseur werkzaam te zijn geweest, waarbij hij de afgelopen 24 jaar ook een van de directeuren was van DGMR, heeft Paul van Bergen op 1 juli 2024 een stap teruggezet. Een goed moment om terug te kijken op hoe onze visie op duurzaamheid zich in de afgelopen decennia ontwikkeld heeft en hoe de verhouding tussen architecten en adviseurs is veranderd.Waar adviseurs voorheen gevraagd werden om te reageren op een ontwerp, worden ze tegenwoordig al van tevoren om input gevraagd, constateert Van Bergen. Het ontwerpproces is daarmee veel integraler geworden, de gebouwen ook steeds beter. Tussen al die adviseurs is de architect degene die alle kennis integreert, die er een ruimtelijk aantrekkelijk geheel van maakt. Architecten vervullen een cruciale rol en zouden zich wat hem betreft daarom ook wel wat minder bescheiden mogen opstellen. Zeker bij grote tenders ziet hij de architectonische kwaliteit steeds meer lijden onder de complexiteit van alle gestelde eisen. Pak de regie terug, moedigt hij architecten aan, en hervind de focus op de architectonische kwaliteit.We kunnen ons momenteel nauwelijks nog voorstellen dat er een tijd is geweest dat atria nog niet standaard in utiliteitsgebouwen werden opgenomen. In de opkomst van de toepassing van atria heeft Van Bergen een sleutelrol gespeeld. In de podcast vat hij de voordelen ervan samen en deelt hij tips hoe deze het beste toegepast dienen te worden.Enkele andere onderwerpen die in de podcast ook de revue passeren: de voordelen van de Well-certificering, de ontwikkeling van kennis binnen bureaus, hoe te strakke stedenbouwkundige kaders een goed bouwfysisch ontwerp ook in de weg kunnen zitten, de meerwaarde van geventileerde dubbele gevels, en de opkomst van carbon based design.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Ronald Huikeshoven, directievoorzitter van gebiedsontwikkelaar AM.In de podcast vertelt Ronald over zijn geboorteplaats Amsterdam en hoe de stad dramatisch is veranderd de afgelopen decennia. Hij legt uit hoe hij vanuit zijn interesse voor renovatie eerst in de bouw en vervolgens in de projectontwikkeling terecht is gekomen. Ronald vertelt over zijn tijd als bestuurslid bij Stichting Hoogbouw en hoe de discussie over en het perspectief op hoogbouw het afgelopen decennium is veranderd.Ronald legt uit welke rol hoogbouw inneemt binnen de portefeuille van AM en vertelt hoe hoogbouw niet los te zien is van de gebiedsontwikkeling waarin deze gerealiseerd wordt. We bespreken hoe thema's als wellbeing en social impact zich verhouden tot hoogbouw. We bespreken of wonen in hoogbouw eigenlijk wel betaalbaar is voor iedereen en we hebben het uiteraard over de haalbaarheid van hoogbouwprojecten. Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Dit jaar viert EGM architecten haar 50-jarig bestaan. In deze podcast een gesprek met twee architecten en partners van het bureau, Willemineke Hammer en Roemer Pierik, over de geschiedenis van het bureau, over enkele actuele projecten, en over de toekomst.EGM architecten ontstond in 1974 als een fusie tussen de bureaus van Gerard Gerritse en van Wouter Eijkelenboom en Bram Middelhoek. Het was een fusie tussen een bureau met een meer architectonische inslag en een bureau met een meer bouwtechnische inslag, vertelt Hammer in de podcast. Het brede bureau dat zo ontstond was bij uitstek toegerust om bijvoorbeeld academische ziekenhuizen te ontwerpen, waar het ook vrijwel direct aan kon werken.De breedte die destijds in het bureau ontstond – architectuur, projectmanagement, bouwtechniek – wordt nog altijd gekoesterd. Die breedte kan het nu bijvoorbeeld goed kwijt de total engineering opdrachte, die het bureau steeds vaker krijgt. Maar omdat opdrachten regelmatig ook beperkter zijn, stelt het bureau zijn bouwtechnische kennis en vaardigheden ook beschikbaar voor anderen, via powered by EGM. Zo heeft het bureau het ontwerp van MAD voor Fenix II helemaal uitgewerkt.In de podcast bespreken we het ontwerp van EGM architecten voor het nieuwe hoofdgebouw van het Radboudumc in Nijmegen: een gestapeld ziekenhuis waarin bezoekers en gebruikers zich via panoramaliften en ruime trappenhuizen door het gebouw bewegen. De verzamelde kennis rond healing environment is in het ziekenhuis op alle schaalniveaus uitgewerkt: van het uitzicht op het groen en de stad daarachter via de tekeningen van dieren uit de omgeving op de muren tot de activerende inrichting van de patiëntenkamers en de verdiepingen daaromheen.Zorg vormt nog altijd de helft van het portfolio van EGM architecten. Maar het bureau werkt dus ook aan heel veel andere opgaven. Zo werkt het momenteel aan de uitbreiding van Eindhoven Airport en heeft het in Rotterdam-Noord een woongebouw ontworpen dat een interessant perspectief biedt op de verdichting van negentiende-eeuwse buurten.Als het om de digitalisering van het architectenvak gaat, was EGM architecten er vroeg bij. Het bureau had al in 1975 een eerste computer, zo groot als een kamer, waarin de financiele administratie, projectkosten en urenadministratie werd geautomatiseerd. Momenteel experimenteert het bureau volop met parametrische ontwerpen en generative design, wat toch ook aan AI grenst. Het bureau was er ook al vroeg bij als het om de integratie van VR in ontwerpproecessen gaat. Dat gebruikt het bureau nog steeds. Maar het bureau merkt dat het dat niet altijd in hoeft te zetten. In een vergadering op een groot scherm met elkaar door een real-time gerenderd project bewegen is vaak voldoende. Dan ziet iedereen aan tafel waar het om gaat.Al die techniek maakt heel veel mogelijk, maar levert nog geen compleet ontwerp op. Daarvoor is ook vormgeving nodig, architectonische vormgeving, die inspeelt op de menselijke beleving van het gebouw.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Francine Houben, founding partner en creative director van Mecanoo.Francine vertelt over de start van Mecanoo begin jaren tachtig met de winst van de competitie voor het Kruisplein in Rotterdam – een plan waarmee ingezet werd op een diversiteit aan woningtypen. In 1989 volgde een plan voor de eerste woontoren van het bureau: de Hillekop in Rotterdam Zuid, met een waaiervormige plattegrond geïnspireerd door Aalto's Neue Vahr. Francine gaat vervolgens in op de eerste plannen voor de Wilhelminapier in Rotterdam en over het ontstaan van woontoren Montevideo. Ze vertelt over de inspiratiereis naar de Verenigde Staten met de opdrachtgevers en welke ideeën de groep mee terug naar Nederland nam.Ze pleit voor goede sociale woningbouw en hoe die volgens haar ook in hoogbouw een plek kan krijgen. Met haar bureau realiseerde ze onlangs in Kaohsiung, Taiwan, een torencomplex met sociale woningbouw waarin de bewoners een heel aantal ruimtes binnen en buiten met elkaar delen.Francine vertelt ook over de vernieuwing van De Nederlandsche Bank in Amsterdam en de uitdagingen die daarbij komen kijken. Tenslotte hebben we het over poetry: een onderwerp dat in het nieuwe boek van Mecanoo People Place Purpose Poetry nadrukkelijk aan de orde komt.Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.comDe foto's bij de podcast tonen de hoogbouw met sociale woningbouw die Mecanoo in Taiwan heeft ontworpen. De foto's zijn gemaakt door architectuurfotograaf Ethan Lee.
Een duinlandschap bovenop een dak in Amsterdam, een buitenplaats aan de rand van de Veluwe, een herontwikkeld landgoed in Arnhem en twee nieuwe eilanden in de uiterwaarden van de Rijn… landschapsarchitect Harro de Jong werkt met zijn Buro Harro aan een grote diversiteit aan opgaven. Het gaat wel steeds om het delen van het landschap door een groep bewoners of gebruikers en om het ontwerp van een écht landschap: een stuk boslandschap, een stuk duinlandschap, een stuk heidelandschap, enzovoorts. Als Harro dan ziet dat mensen in een van de door hem en zijn team ontworpen landschappen gaan zitten en zich ontspannen, of teruggeven dat het voelt alsof ze permanent op vakantie zijn… daar doet hij het voor!Zijn ultieme doel omschrijft hij als een echt landschap met wat lekkers erin. Dat lekkers kan dan de vorm hebben van kunst of architectuur. In het tijdelijke Bartokpark tegenover cultuurverzamelgebouw Rozet in Arnhem werd een stuk heidelandschap uit de Veluwe gecombineerd met een enorm beeld van een liggend aardvarken. Zoiets dus. Op Buitenplaats Koningsweg, aan de rand van de Veluwe, zijn tien architectonische buitenhuisjes gerealiseerd die zich verstoppen in het bos: verdiept in de grond, vermomd als iets anders, of opgetild tussen de boomkruinen. Zoiets dus ook.Samen met kunstenaar Hans Jungerius stond Harro aan de basis van de ontwikkeling van Buitenplaats Koningsweg. Het oude kazerneterrein net ten noorden van Arnhem is in de afgelopen vijftien jaar omgevormd tot een culturele enclave / landschappelijke woonbuurt / architectonisch vakantiepark. Alle hekken rond de buitenplaats zijn weg, er is een openbaar landschap ontstaan – precies wat de initiatiefnemers voor ogen hadden.In de TV-serie Van Bunker tot Buitenhuis worden de verschillende lagen van de buitenplaats besproken: de geschiedenis als Nazi-vliegveld, de verschillende kunstzinnige gebruikers nu, het ontwerp en de bouw van de buitenhuisjes, het landschap van de Veluwe, enzovoorts. Een aanrader. Buitenplaats Koningsweg is ontwikkeld door Kondor Wessels Projecten. Voor het masterplan ervan heeft Buro Harro samengewerkt met MVRDV, dat ook 21 woningen bij de entree van de buitenplaats heeft ontworpen.De meeste mensen willen helemaal geen eigen tuin, stelt Harro in de podcast: ze willen ruimte en uitzicht. In plaats van eigen tuinen te realiseren, is het wat hem betreft veel interessanter om een stuk landschap met elkaar te delen. Dan kun je het beheer ervan uitbesteden. Bovendien kun je met elkaar ook al snel wat extra's doen. Het stukje duinlandschap dat hij bovenop een woongebouw aan de Groenmarkt in Amsterdam ontwierp, is voorzien van een gezamenlijk zwembad. Voor het herontwikkelde Landgoed Klingelbeek geldt hetzelfde, dat heeft een natuurzwembad op de oever van de Rijn. Als je de kosten daarvan met vijftig huishoudens deelt, zoals bij Landgoed Klingelbeek het geval is, is zoiets al snel haalbaar.Als je dan aan een echt landschap woont of werkt, dan wil je dat landschap ook tot de gevel laten komen. Dat vraagt om een architectuur die helder omkadert is. Bij de gebouwen op Landgoed Klingelbeek vallen de buitenruimtes en balkons binnen de architectonische volumes. Dat werkt daar heel goed. Op Buitenplaats Koningsweg is bij de buitenhuisjes voor eenzelfde harde omkadering gekozen, maar is bij de permanente woningen ingezet op helder begrensde terrassen. Dat werkt in die context ook goed.Aan het eind van de podcast gaat het gesprek ook nog over Meinerswijk in Arnhem. In de uiterwaarden van de Rijn worden daar nu twee eilanden gerealiseerd waar 400 woningen op worden gebouwd. Ook aan deze ontwikkeling stond Harro weer aan de basis. In samenwerking met opnieuw Kondor Wessels worden hier op de eilanden verschillende buurten gerealiseerd.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Jos Melchers, directeur gebiedsontwikkeling bij de gemeente Rotterdam en bestuurslid van Stichting Hoogbouw. Voordat hij bij de gemeente Rotterdam aan de slag ging, werkte Jos jarenlang bij ontwikkelaar MAB aan binnenstedelijke ontwikkelingsprojecten. We praten onder meer over de ontwikkeling van De Resident en het Wijnhavenkwartier in Den Haag. We bespreken de opzet van het stedenbouwkundige plan door Rob Krier en hebben het over het perspectief van de gebruiker in dit soort ontwikkelingen. En we praten over de verdichting van de Wilhelminapier in Rotterdam, en specifiek het gebouw De Rotterdam dat Jos vanuit MAB ontwikkelde. Hij vertelt over het ontstaan van het concept voor De Rotterdam, de samenwerking met OMA en over de lange ontwikkeltijd van dit zeer grote en complexe gebouw. Maar ook over de lessen die er uit de ontwikkeling van dit gebouw getrokken kunnen worden.En uiteraard kijken we vanuit Jos' huidige functie in Rotterdam naar de ambities van de stad. We hebben het over de betekenis van ‘goede groei' en over de verdichtingsopgave in de stad. En over de rol die hoogbouw daarin speelt. Luisteren dus! Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Onlangs maakte architect Felix Claus bekend dat hij afscheid heeft genomen van het architectenvak. In een gesprek blikken we terug op zijn werk, van de start van Claus en Kaan Architecten, via de productieve jaren negentig en jaren nul, en de splitsing van het bureau, tot de focus op integrale, complexe projecten in de afgelopen periode.Het werk van Felix Claus is zo veelzijdig en omvangrijk dat het onmogelijk is om het in een gesprek van een uur volledig te bespreken. Daarom beperken we ons tot een aantal aspecten ervan en een selectie van projecten.We spreken over zijn leermeester Rudy Uytenhaak, over de samenwerkingen met eerst Kees Kaan en later Dick van Wageningen, over zijn manier van ontwerpen, hoe je je binnen de Nederlandse context bij ieder project maar één ding kunt doen en over het lesgeven aan bijvoorbeeld de ETH Zürich.In het gesprek gaan we op een drietal projecten nader in. De eerste is het kerkje dat Claus heeft ontworpen aan een dijkweggetje vlakbij Schiphol, in Rijsenhout. Het is kerkje dat volledig opgetrokken is uit in het werk gestort beton, met een elegante kerktoren en sculpturale spuwers. Vanwege een uitbreiding van Schiphol moest er een nieuw kerkgebouw komen. Doordat Schiphol Real Estate de opdrachtgever was, had Claus grote vrijheid om er een bijzonder gebouw van te maken.Op IJburg heeft Claus een kantoorgebouw ontworpen met extra grote verdiepingshoogte, een riant trappenhuis en XXXL-ramen gevat in de grootste prefab betonnen kaders die over de weg vervoerd konden worden. Met extra diepe negges in die betonnen kaders om het echt goed te krijgen. Het gebouw was bedoeld als huisvesting van de Amsterdamse vestiging van Claus en Kaan Architecten, maar kon dankzij zijn opzet als multi-tenant gebouw tijdens de kredietcrisis eenvoudig per verdieping aan andere bedrijven verhuurd worden. De bovenste verdieping is op een gegeven moment omgevormd tot appartement voor Claus zelf, de podcast hebben we er opgenomen.We spreken tenslotte ook over het ontwerp voor de nieuwe huisvesting voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) op Utrecht Science Park, wat nu bijna af is. Het is een enorm gebouw, meer dan 70.000 vierkante meter groot, waarvan een derde ingericht is als laboratorium. Een gebouwhoog atrium dat aftakkingen heeft naar de verschillende gevels verbindt alles en iedereen met elkaar.Claus woont afwisselend in Amsterdam, Parijs en Tokyo. Aan het eind van de podcast spreken we over zijn liefde voor die laatste twee steden. In Tokyo heeft hij met zijn vrouw ook een woning ontworpen – niet in beton maar volledig in staal.Een bloemlezing van Felix' werk is te vinden op zijn eigen website: felixclaus.comTC heeft een goed boek gemaakt over zijn werk, dat is een aanrader.De bij de podcast gebruikte foto van het door Claus ontworpen kantoor op IJburg is gemaakt door fotograaf Christian Richters.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Carolien Schippers, oprichter van CAS. Carolien is een absolute ervaringsdeskundige op gebied van hoogbouw. Ze werkte bij Foster & Partners, OMA en BIG aan (zeer) hoge gebouwen over de hele wereld. Ze woonde jarenlang in New York, waar ze voor BIG aan superhoogbouw werkte. We praten over een aantal van deze opmerkelijke gebouwen, hoe ze tot stand kwamen, en hoeveel ruimte er voor architectuur is in deze gebouwtypologie. Daarbij hebben we het ook over de New York Zoning Law, die al deze hoogbouw mogelijk maakt. Hoe werkt de zoning law in vergelijking met de Nederlandse hoogbouw regelgeving? Wat is de rol van air rights, hoe werken incentives? Carolien pleitte eerder al voor het gebruik van zoning in Nederland en gaat in de podcast verder in op wat we ervan kunnen leren.Tenslotte vertelt Carolien over haar nieuwe hoogbouwonderzoek Core Issues, waarin ze pleit voor hoogbouw als culturele en architectonische opgave. Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw. Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Geert Vlieger Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.comDe bij de podcast getoonde foto van The Spiral in New York is gemaakt door Carolien Schippers.
Weinig ontwikkelaars zijn zo ambitieus als Synchroon. In 2030 wil de project- en gebiedsontwikkelaar de CO2-uitstoot van zijn bouwprojecten gehalveerd hebben en zo Paris Proof zijn. Daarbij zet Synchroon ook stevig in op circulair en natuurinclusief bouwen, en stuurt het op schoonheid. Afgelopen jaar is het ontwikkelteam van Synchroon gegroeid, want het bedrijf wil blijven bouwen. “Dat zijn we verplicht aan al die woningzoekenden.”Ter compensatie van de CO2-uitstoot van zijn eigen projecten is Synchroon enkele jaren geleden gestart met het planten van bomen in Nederland, Bolivia, Ethiopië en Oeganda. Dat was wel even schrikken, vertelt Tobias Verhoeven van Synchroon: hoeveel CO2 er uitgestoten werd en hoeveel bomen er daarom aangeplant moest worden. Ondertussen staat de teller op meer dan 500.000 aangeplante bomen.In een eerste reactie hierop wilde Synchroon in 2030 klimaatneutraal zijn. Maar na de eerste doorrekeningen daarvan bleek dat te ambitieus. Nu werkt het hard om in 2030 de CO2-uitstoot gehalveerd te hebben en dan Paris Proof te zijn. Ieder project binnen Synchroon krijgt daarom nu naast financiële kaders ook een CO2-budget mee.Vanuit de overheid zou er actief op CO2-uitstoot gestuurd moeten gaan worden en zou er een eenduidige rekenmethode voor vastgelegd moeten worden, stelt Verhoeven in de podcast. De huidige onduidelijkheid bemoeilijkt het gesprek in de branche over bijvoorbeeld de materiaalgebonden CO2-uitstoot en werkt daardoor remmend. Terwijl we juist moeten versnellen en innoveren. Vanuit TBI, waar Synchroon onderdeel van is, is voor de innovaties de Klimaattrein gelanceerd. In dit programma worden innovaties en initiatieven ondersteund die helpen om de CO2-uitstoot van onze gebouwde omgeving te verminderen.Verhoeven ziet dat architecten ook beginnen te rekenen aan de CO2-uitstoot van hun projecten, maar vindt dat de architectenbranche daarin wel moet versnellen. Architecten moeten daar meer kennis over in huis hebben, stelt hij.Binnen Synchroon wordt ook steeds meer gesproken over de schoonheid van de gebouwde omgeving. Want pas als iets echt mooi is, willen we het behouden, en is iets pas echt duurzaam, benadrukt Verhoeven. Binnen projecten wordt bij Synchroon daarom aan het begin vastgelegd wat voor schoonheid er gerealiseerd moet gaan worden. Gedurende het ontwerp- en bouwproces wordt die ambitie er steeds bijgepakt. Die schoonheid hoeft niet per se meer te kosten, denkt Verhoeven, het gaat wat hem betreft vooral om aandacht.Synchroon werkt met allerlei architectenbureaus samen. Hoe worden die geselecteerd? In de podcast legt Verhoeven uit dat bij ieder project steeds een passende architect gezocht wordt. Ieder project is anders en kent een andere afweging daarin. Bij sommige projecten worden de ontwerpen op een bepaald moment overgenomen door een uitwerkbureau, bij andere projecten dienen architecten het project zover uit te kunnen werken dat de aannemer er direct mee verder.Alweer acht jaar geleden is Synchroon samen met de BNA het Next Step Program gestart om jonge architectenbureaus in hun groei een volgende stap aan te bieden. Naast een geldprijs ontvangen de winnaars ook een opdracht van Synchroon. Van de vier winnaars tot nu toe werken er ondertussen drie aan een opdracht voor Synchroon.Het beeld bij de podcast is een impressie van het concept dat Synchroon heeft ontwikkeld om de stadsranden te verdichten. Dit concept is ‘Gangen' genoemd en is samen met &Bogdan en Flux Landscape ontwikkeld. De inzet van het concept is om het landschap rond de steden te versterken, en de verrommeling ervan te stoppen, door de stadsranden daaraan echt te ontwerpen. Een deel van de opbrengst van die stedelijke ontwikkeling kan geïnvesteerd worden in de verbetering en bescherming van het landschap. Synchroon is momenteel aan het kijken of het een eerste stadsrand volgens dit concept kan realiseren.
Voor de Olympische Spelen in Parijs, komende zomer, wordt één nieuw stadion gerealiseerd en dat is ontworpen door VenhoevenCS en Ateliers 2/3/4. In deze podcast gaat Michiel van Raaij, hoofdredacteur van Architectenweb, in gesprek met Cécilia Gross, architect en partner van VenhoevenCS, over het ontwerp voor het Olympisch zwembad en de spectaculaire houten overkapping die daar deel van uitmaakt. Met balken van maar 55 cm hoog wordt een overspanning van 90 meter gehaald – door het hout op trek te belasten.Het leek uit het niets te komen, de winst van VenhoevenCS in de aanbesteding voor het Olympisch zwembad in Parijs. Maar het Amsterdamse bureau had al tien jaar eerder besloten om de Franse markt te betreden en had al aan meerdere aanbestedingen van sportcentra meegedaan – tot dan zonder succes. Of beter gezegd: zonder winst, want door de aanbestedingen had het bureau wel een netwerk opgebouwd in Frankrijk en was het in beeld bij opdrachtgevers van sportcentra.Hoe lukte het om deze aanbesteding te winnen? “Je moet het beste team zijn”, vertelt architect Cécilia Gross in de podcast. In Ateliers 2/3/4 had VenhoevenCS een co-architect gevonden die op dezelfde manier werkt en vergelijkbare doelen nastreeft. Verder waren een goede bouwer, goede adviseurs en een goede exploitant aan boord. Want het ging bij het Olympisch zwembad om een DBFMO: Design, Build, Finance, Maintain & Operate. Na de bouw houdt het consortium het Olympisch zwembad nog 20 jaar in beheer.Het belangrijkste doel van het ontwerpteam was daarom om een sportcentrum te ontwerpen dat de komende 20, nee zelfs 100 jaar, goed gebruikt zou worden. Gewoon een heel goed sportcentrum dat ook geschikt zou zijn om er een paar weken Olympische zwemwedstrijden in te organiseren waar 6.000 mensen naar komen kijken. Zo omschrijft Gross het in de podcast.Het gebouw moest daarom in de eerste plaats een goed sportcentrum worden dat de komevan betekenis zou zijn voor Saint-Denis, de voorstad in het noorden van Parijs waar het ligt. Een gebouw dat daarbij ook geschikt zou zijn om een paar weken te gebruiken als Olympisch zwemstadion. Zo omschrijft Gross het in de podcast.Na de Olympische Spelen zal het zwembad gebruikt blijven worden als officiële trainingslocatie van bijvoorbeeld de duikers. In de twee lagen onder het zwembad is ruimte gemaakt voor een oefenzwembad, wellness, fitness en bouldering (klimmen zonder touwen). Een centrale entree met restaurant betrekt de verschillende programmaonderdelen tot elkaar en stimuleert onderlinge interactie.Terug naar het grote zwembad. In het ontwerp van de houten overkapping daar hebben VenhoevenCS en Ateliers 2/3/4 een aantal hele slimme ingrepen gedaan waardoor “een bloedmooie ruimte” is ontstaan die tegelijkertijd enorm duurzaam is. De meeste energie in een zwembad gaat naar de lucht boven het zwemwater, legt Gross in de podcast uit, waardoor het zaak was die ruimte te verkleinen. Het ontworpen hangende dak doet precies dat, terwijl vanaf de tribunes aan de zijkant nog steeds goed zicht is op het water. Door de houten dakconstructie op trek te belasten bleek die maar 55 cm hoog te hoeven zijn. Met die beperkte hoogte wordt maar liefst 90 meter overspannen.
Het gemiddelde uurtarief van architecten in België ligt ongeveer half zo hoog als het gemiddelde uurtarief in Nederland. Dat maakt het vakgebied in België weinig aantrekkelijk om in te werken, stelt architect Oana Bogdan (&Bogdan). In Nederland liggen de uurtarieven nu nog op een goed niveau doordat de lonen van architecten vastgelegd zijn in een algemeen geldende cao. Maar om die algemeen geldigheid te behouden, dient de BNA meer dan zestig procent van alle architecten te vertegenwoordigen. En daar dreigt het nu mis te gaan, waarschuwt Wingender. Zonder cao kunnen we volgens hem qua uurtarieven zo in de situatie van België belanden.Het uurtarief van architecten in België behoort tot de laagste van West-Europa. Daarom werken architecten in België veel meer uren dan architecten in de omringende landen, significant meer dan architecten in Nederland. Dat is gebleken uit eerder onderzoek door de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) en de Architect's Council of Europe. Waar het gemiddelde uurtarief in Nederland richting de 120 euro per uur gaat, blijft die in België regelmatig steken onder de 60 euro per uur, vertelt Bogdan in de Architectenweb Podcast. Dat staat een gezonde bedrijfsvoering van architectenbureaus in de weg en maakt het vakgebied voor werknemers weinig aantrekkelijk om in te werken. Talentvolle ontwerpers ziet ze dan ook massaal vertrekken naar andere vakgebieden.Waar een startend architect in Nederland bij een fulltime werkweek nu zo'n 2.700 euro bruto verdient, zit een startend architect in België maar net boven het minimumloon. Door als (schijn)zelfstandigen te werken, houden startende architecten in België er nog iets aan over. Maar het is te weinig om goed van te kunnen leven, verklaart Bogdan. Jonge architecten in België zijn genoodzaakt om bij hun ouders te blijven wonen of op hun studentenkamer, want een eigen woning kunnen ze niet betalen.De lage honoraria in België hebben volgens Bogdan meerdere oorzaken. Het begint erbij dat architecten hun werk te graag doen. Verder kent België relatief lage vastgoedprijzen. Dat drukt de honoraria van architecten. Daarbij komt een grote concurrentie tussen architectenbureaus, ook op tarieven. Er is altijd wel een jong bureau dat het voor minder wil doen.‘Zonder cao gaan we ook in Nederland op uurtarief concurreren'In Nederland is er nu nog een algemeen geldende cao voor de architectenbranche. Doordat alle architectenbureaus zich aan die cao moet houden, liggen de uurtarieven voor architecten in Nederland nog op een goed niveau, stelt Wingender. In Nederland concurreren bureaus maar voor een klein deel op arbeidskosten; ze concurreren voor het grootste deel op hun visie, hun aanpak, hun diensten, en dergelijke. Op prijs-kwaliteit dus in plaats van enkel op prijs.De cao wordt uitonderhandeld door de BNA en de vakbonden. De BNA consulteert daarbij eerst haar leden. Hoewel de BNA in basis ook alle werknemers in de branche vertegenwoordigt, onderhandelt de cao-delegatie van de BNA in dat proces formeel namens de werkgevers in de branche. Zolang het percentage architect-werknemers van BNA-bureaus meer dan zestig procent bedraagt van alle architecten die in loondienst werken kan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de cao algemeen verbindend verklaren. Maar bij de BNA is die zestig procent in gevaar, mede als gevolg van de uitdagende markt momenteel. Het is op het randje, waarschuwt Wingender. Veel architectenbureaus zijn zich niet van dat risico bewust.Zonder cao zullen architectenbureaus ook in Nederland op uurtarief gaan concurreren, waarschuwt hij. Een situatie als in België, met echt te lage uurtarieven, is dan ook denkbaar in Nederland.
Aan de Oostflank van Rotterdam komen 30.000 woningen, met alle voorzieningen die daarbij horen, plus ruimte voor makers, een rivierpark, een nieuwe sneltram, een nieuwe brug, en nog veel meer. Jeroen Zuidgeest is architect, stedenbouwkundige en oprichter van Studio for New Realities en werkte met zijn team de afgelopen jaren samen met de gemeente Rotterdam aan de overkoepelende visie voor de Oostflank. In de podcast vertelt hij uitgebreid over de plannen, maar gaat hij daarnaast ook in op de benadering van zijn bureau, dat door alle schalen werkt: van strategische visies voor stadsdelen, via masterplannen voor gebieden, tot aan gebouwen.De overkoepelende visie voor de Oostflank betreft de gebieden tussen Prins Alexander en Zuidplein. Het gaat dan om Alexanderknoop, Boszoom / Lage Land / Prinsenland, Kralingse Zoom, De Esch, Feyenoord City, Bloemhof / Hillesluis en Hart van Zuid. De visie voor de Oostflank is onlangs goedgekeurd door de gemeente Rotterdam en wordt nu vastgelegd als een gedeeltelijke herziening van de Omgevingsvisie voor deze gebieden.Samen met de gemeente Rotterdam heeft Studio for New Realities de afgelopen jaren gewerkt aan de visie. In de podcast vertelt Jeroen over de uitdagingen in de Oostflank en de ambitie die nu is geformuleerd. Zo vertelt hij dat er rond de OV-knooppunten ruimte is voor verdichting in de vorm van hoogbouw, maar dat in de tussenliggende gebieden gedacht wordt aan een ‘intense stedelijkheid' in de vorm van lagere bebouwing. Denk aan de dichtheid van bijvoorbeeld Rotterdam Noord. Hij hamert daarbij op openbare ruimte als verblijfsruimte, in plaats van als verkeersruimte, en vertelt dat er in de plinten en binnengebieden ruimte komt voor voorzieningen en kleinschaliger retail, maar zeker ook voor makers.In de plannen voor de Oostflank gaat logischerwijs veel aandacht uit naar de brugverbinding over de Maas die er zal komen. Vanuit de politiek wordt de mogelijkheid opengehouden dat er ook auto's overheen komen te rijden. Wat Jeroen betreft wordt het een brug enkel voor wandelaars, fietsers en de nieuwe sneltram. Op die manier kan de brug ook een verblijfsplek worden; een brug die op de oevers ‘als een octopus' verbindingen legt, en onderdeel wordt van het rivierpark dat hier aan beide zijden van de Maas komt.Met zijn bureau, Studio for New Realities, werkt Jeroen aan meer strategische visies voor stadsdelen, maar werkt hij ook aan masterplannen voor gebieden en ook aan gebouwen. Het bureau werkt dus echt door de schalen heen. Daarbij vertelt Jeroen dat hij met zijn bureau sterk gericht is op de strategie en op de programmering om tot fijne, levendige buurten te komen.Naast de visie voor de Oostflank, illustreert Jeroen deze benadering aan de hand van het masterplan voor District U in Vlaardingen. Het gebied, waar Unilever lang een groot onderzoekscentrum had, wordt getransformeerd tot gemengd stedelijk gebied. In aansluiting op de havenactiviteiten ten westen van het gebied komt aan die zijde ruimte voor schone bedrijvigheid. In aansluiting op de woonbuurt ten oosten van het gebied komt aan die zijde ruimte voor woningbouw.Vlaardingen ligt op de noordoever van de Maas, maar op die oever ligt vooral havenbedrijvigheid. De stad ligt daarbij ook nog eens achter een combinatie van dijk, metrolijn en autoweg. Met de ontwikkeling van District U zal de stad nu echt met de rivier verbonden worden. Daarvoor heeft Jeroen zich met zijn team hard gemaakt voor een extra verbinding van de stad het gebied in. En die gaat er komen.In het gebied ontwerpt Studio for New Realities nu ook verschillende gebouwen. Het eerste betreft de strategische renovatie van het bestaande auditorium, dat het hart van de buurt moet gaan vormen. De tweede betreft sociale woningbouw voor een lokale woningcorporatie. Op dit voormalige industrieterrein mag de architectuur van die gebouwen stoer zijn, vertelt Jeroen.
Robert Winkel is ontwikkelaar bij Nice developers en architect bij Mei architects and planners. In de tandem van ontwikkelaar-architect heeft hij zijn nek uitgestoken met het uiterst duurzame, houten woongebouw Sawa in Rotterdam, dat nu in aanbouw is. Als ontwikkelaar en architect wil hij nu verder. Geen massieve betonbouw meer, alleen nog gebouwen die even duurzaam en sociaal zijn als Sawa, of beter. Enkel nog Paris Proof projecten dus.De Architectenweb Podcast wordt mede mogelijk gemaakt door AGC.Het was van tevoren niet zo bedacht, legt Winkel in de podcast uit, maar de bouwkundige structuur van Sawa blijkt ook goed bruikbaar voor andere gebouwtypen: gesloten bouwblokken, kubusvormige blokken, scholen, of woontorens tot wel 100 meter hoogte. Het bouwkundige concept dat hij met zijn team voor Sawa ontwikkeld heeft, vindt hij zo interessant dat hij op allerlei plekken in Nederland aan het kijken is of een plan à la Sawa haalbaar is. Daarbovenop trekt hij er komend jaar Europa mee in om te kijken of er in Duitsland, Noord-Italië, Noord-Spanje en Frankrijk interesse voor is. Een investering van Focus Real Estate in Nice Developers maakt dit mede mogelijk.Wat maakt Sawa dan zo bijzonder? In de podcast gaat Winkel daar uitgebreid op in. De basis is een houten draagconstructie bestaande uit kolommen en balken. Voor de galerij op het noorden en de diepe balkons op het zuiden zijn de balken naar buiten toe verlengd. Op de balken liggen massieve houten vloerplaten waarop als massa gerecycled dakgrind gelegd is. Om ervoor te zorgen dat het hout altijd weer als schoon hout hergebruikt kan worden, en daarmee dus te kunnen claimen dat de CO2 in het hout opgeslagen blijft, vond Winkel het cruciaal dat de noodzakelijke massa op de vloeren droog zou zijn. Zo kwam hij met zijn team uit op recycled dakgrind. Dat schep je er zo weer af.Het verhaal gaat verder in het groen dat rondom op de balkons aangebracht wordt. Dat groen heeft hij uitgewerkt in samenwerking met zijn vriend Piet Vollaard, die onlangs de tweede editie van zijn gids voor natuurinclusief bouwen presenteerde. Dat groen moet “aardig zijn om naar te kijken” maar is vooral dienstbaar aan insecten en vogels. Weer een heel ander verhaal betreft het ventilatiesysteem in het gebouw, waarin CO2-gestuurd buitenlucht binnengehaald wordt. Dat gebeurt zonder buizen en zonder voorverwarming of -koeling. “Vergelijkbaar met wanneer je een raampje open zou zetten.”In het gebouw is de toepassing van beton geminimaliseerd. De fundering, begane grond en liftkern is ervan gemaakt. Meer niet. En dat beton is nu gerealiseerd. De volgende fase is de houtbouw, die tegen de zomer van 2024 klaar moet zijn. Na oplevering blijft Winkel met zijn team trouwens nog vijf jaar betrokken bij Sawa om te leren hoe alles in het gebouw zich houdt. Werkt alles zoals bedacht?Naast de bouwkundige duurzaamheid heeft Winkel zich bij Sawa ook nadrukkelijk gericht op sociale duurzaamheid. Bijna de helft van de woningen valt onder de middenhuur. Ook zijn er verschillende gemeenschappelijke ruimtes voor de bewoners. Als ontwikkelaar neemt hij genoegen met een beperkte winst van 4-5%. Daardoor blijft er meer geld over om in het gebouw te investeren. Ook zijn zo meer betaalbare woningen mogelijk. En daar is het hem om te doen; een werkelijk duurzame en sociale architectuur te realiseren.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect Evert Klinkenberg, mede-oprichter van BETA.Evert vertelt over zijn ervaring in Zwitserland, waar hij studeerde aan de ETH, en bij kantoor Herzog & de Meuron meewerkte aan het ontwerp van de hoogste toren van Basel. Hij vertelt over zijn terugkeer naar Amsterdam, en de start van BETA, het architectenbureau dat hij samen met Auguste van Oppen begon. BETA heeft een systematische manier van werken ontwikkeld, waarbij onderzoek en ontwerp zich parallel ontwikkelen. Dat komt onder andere naar voren in het onderzoek dat het bureau deed naar beweeglogica in opdracht van de Gemeente Amsterdam. De ideeën uit dat onderzoek werden vervolgens realiteit in het gebouw De Draaier op Oostenburg in Amsterdam, dat recent werd opgeleverd. In het onderwerp drie generatie wonen was de volgorde andersom: het realiseren van een woning voor drie generaties zette het bureau op het spoor van een onderzoek, dat leidde tot een inspirerend boek in samenwerking met gebiedsontwikkelaar AM. We bespreken bovendien de kansen voor het wonen met meerdere generaties in hoogbouw. Tenslotte praten we over de fascinatie die Evert uit Zwitserland heeft meegenomen: mid-rise gebouwen als kans voor verdichting en als alternatief voor hoogbouw.Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Op één van de oostelijke eilanden in Amsterdam, Oostenburg, is de afgelopen jaren een stedelijke buurt verrezen die nagenoeg autovrij is en waarvan de hoge kwaliteit van de openbare ruimte en de architectuur in het oog springt. De gerealiseerde gebouwen in de buurt hebben een wisselende breedte en hoogte, een wisselend programma en uitstraling, en zijn door allerlei verschillende architecten ontworpen. In gesprek met stedenbouwkundige Tess Broekmans van Urhahn over het ontwerp voor de buurt die ze zelf typeert als een ‘pandenstad'.Een stedelijk gebied dat in staat is om continu te veranderen, dat met en door haar bewoners gemaakt wordt; dat is een duurzame en aantrekkelijke plek om te wonen en te werken. Dat is de overtuiging van Urhahn dat in die context spreek over de Spontane Stad: een stad die werkelijk ruimte biedt voor initiatieven van bewoners, van collectieven en van bedrijven. Veel oude binnensteden konden zo spontaan groeien. En hier en daar zijn er gebieden met een vergelijkbare potentie. Zoals bedrijventerreinen met een versnipperd bezit die nu van kleur verschieten.Op Oostenburg ontwierp Urhahn in 2011 de basis voor zo'n spontane stadsontwikkeling. Tussen de grote gebouwen op het schiereiland – Van Gendthallen, INIT en Werkspoorhal – ontwierp het bureau een pandenstad met een veel kleinere korrelgrootte. Om ruimte te bieden aan een diversiteit aan initiatieven en programma's, was deze pandenstad opgebouwd uit kavels van verschillende groottes, waarop kleine en grote gebouwen gerealiseerd konden worden.In Amsterdam werd er in 2011 bijna niet meer gebouwd. De kleinschalige verkaveling die Urhahn voorstelde, bood Stadgenoot – dat de meeste grond op Oostenburg bezat – de mogelijkheid om het gebied pand voor pand te ontwikkelen. Bottom-up.Het liep echter anders. Toen de markt aantrok meldden zich al snel ontwikkelaars die verschillende velden in het gebied wilden ontwikkelen. Als een van de weinige gebieden in Amsterdam had Oostenburg een uitgewerkt stedenbouwkundig plan. Hier konden ontwikkelaars direct aan de slag. Daarop heeft Stadgenoot verschillende velden aan verschillende ontwikkelaars gegund. Het gaat om onder andere VORM, AM en Being. De onderlegger van de pandenstad is daarbij wel gebleven.Ieder gebouw op Oostenburg heeft zijn eigen structuur en ontsluiting. Hoewel de buurt dus in grotere delen ontwikkeld is, kan het in de toekomst wel in kleinere eenheden doorontwikkeld worden, benadrukt Broekmans in de podcast.Binnen het concept van de pandenstad paste geen ondergrondse parkeergarage die onder de verschillende panden zou doorlopen. Ook was de grond van het voormalige industriegebied vervuild. Het parkeren is daarom ondergebracht in een apart parkeergebouw, dichtbij de uitvalswegen. Broekmans geeft aan dat, mocht er in de toekomst minder behoefte zijn aan parkeerruimte, dat gebouw getransformeerd kan worden.Tijdens de ontwikkeling van Oostenburg ging de stijging van de bouwprijzen gelijk op met de stijging van de woningprijzen. Dat is hier een geluk geweest, beaamt Broekmans. Daardoor is de ambitie wat betreft de architectuur overeind gebleven. In de formulering van de maximale bouwenveloppen was ruimte gelaten om daar open gangen en trappenhuizen aan toe te voegen. Dat is ook bijna overal gebeurd. En dat vertaalt zich bijvoorbeeld in passages die van de straat naar de binnentuinen lopen, waar dan de hoofdentrees tot de gebouwen aan liggen, net als de fietsparkeergarages. Als gevolg daarvan zijn de bouwblokken in het gebied heel permeabel geworden. Overal kun je van de straat doorsteken naar de binnentuinen.Deze podcast is mede mogelijk gemaakt door AGC.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Frank Suurenbroek, lector Bouwtransformatie aan de Hogeschool van Amsterdam.Frank vertelt over zijn boek ‘Neuroarchitectuur, het ontwerpen van Hoogbouwbouwsteden op Ooghoogte', dat hij samen met collega Gideon Spanjar schreef, en dat is verschenen bij uitgeverij NAi010. We praten over de verdichtingsopgaven waar de Nederlandse steden voor staan, en over de ontwerpoplossingen voor hoogstedelijk gebied die Frank en Gideon in het boek in beeld hebben gebracht. Frank legt uit hoe ze daarbij gebruik hebben gemaakt van kennis uit de neurowetenschappen om te begrijpen wat voor effect bepaalde ontwerpoplossingen hebben op mensen. Daarnaast vertelt hij over zijn nieuwste onderzoek ‘Building for Wellbeing', met daarin een parallelle analyse van de belangrijkste verdichtingslocaties in Nederland. We bespreken hoe je de essenties van zo'n verdichtingsopgave scherp kan krijgen, en hoe je de belangrijkste elementen in een plan houdt. En we spreken over zijn passie voor stedelijke transformatie, en hoe zijn promotieonderzoek naar de stadsranden van Haarlem hem op dat spoor hebben gezet.Het beeld bij de podcast toont een straatbeeld in Vancouver waarin door middel van een heatmap in beeld is gebracht waar mensen in zo'n straatbeeld precies naar kijken. Dat blijkt vooral te zijn waar ze andere mensen verwachten, dus op straat en in de plinten van gebouwen, maar er wordt zeker ook omhoog gekeken, naar de torens die boven de plinten uitstijgen.Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Kantoorgebouwen, scholen, gemeentehuizen, sportgebouwen… bij ArchiTech Company worden ze allemaal parametrisch ontworpen. Met behulp van algoritmes worden de ontwerpen verregaand geoptimaliseerd, wat grote besparingen oplevert wat betreft materiaalgebruik en energiegebruik. Een gesprek over het werken met data, parametrisch ontwerpen en generative artificial intelligence. Tussendoor vertelt Van Capelleveen daarbij ook over zijn ervaringen bij Atelier Politiebouwmeester dat hij mede oprichtte.De opgaven waar we voor staan zijn complex, schetst Lennaert van Capelleveen, architect en medeoprichter van ArchiTech Company. De meeste projecten liggen in de bestaande stad en vragen om een afgewogen reactie op de omgeving en de gebouwde structuren die er misschien al staan. Daarbij moeten projecten radicaal verduurzaamd worden. In het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken om de CO2-uitstoot met meer dan de helft te verminderen ten opzichte van de situatie in 1990. Als je je dan bedenkt dat projecten er jaren over doen om gerealiseerd te worden, dan betekent het dat we nu projecten moeten ontwerpen die die doelen halen.Met foammodellen en mooie verhalen komen we er niet, stelt Van Capelleveen. We moeten echt gaan werken met de beschikbare data, die voeden aan parametrische modellen, en die met algoritmes optimaliseren. En daarbij de modellen continu bevragen op hun prestaties.In het ontwerp voor de gezamenlijke huisvesting van het Yes College en Kindcentrum Aquamarijn in Den Haag, door Spring Architecten en ArchiTech Company, zijn in de gevel rond de ramen gebogen kapjes toegevoegd. Die verminderen de directe instraling van de zon, waardoor er wel daglicht en uitzicht is, maar veel minder opwarming door de zon. Daardoor kon de klimaatinstallatie van het scholencomplex 30% kleiner worden. Het budget dat daarmee vrijkwam, is geïnvesteerd in extra gevelisolatie. Daardoor kon het gebouw van bijna energieneutraal, BENG, naar energieneutraal, ENG.Het lijkt zoiets kleins, de toevoeging van kapjes rond de ramen, maar het werkt dus ver door. Omdat de bezonning op iedere gevel anders is, wordt iedere gevel door ArchiTech Company ook anders behandeld. Bij staande ramen gebruikt het bureau regelmatig kapjes, bij glazen gevels vaak lamellen en bij bandramen vaak doorlopende luifels. Welke oplossing wanneer toegepast wordt, is afhankelijk van het programma en de situatie, legt Van Capelleveen uit.Een multifunctionele accommodatie in Zeewolde is door BCT Architecten en ArchiTech Company voorzien van een luifel uit houten latten die rondom varieert in vorm en zo af en toe ook een scherm vormt voor de ramen. Het bestaande sportcomplex is mede hierdoor getransformeerd tot een aantrekkelijke omgeving met ook een bibliotheek, een theaterzaal, zorgvoorzieningen, speciale ruimten voor de jeugd, en centraal een woonkamer met bar. Een dergelijke, gevarieerde gevel lijkt misschien duur, vertelt Van Capelleveen, maar door deze parametrisch te ontwerpen zijn alle latten met hun maatvoering bekend. Die data kon de leverancier van de gevel direct in zijn eigen productieproces inzetten. File 2 Factory. Al vroeg in het ontwerpproces kon zo ook bekeken worden of dit haalbaar was. En dat bleek zo te zijn. Het gebouw is momenteel in uitvoering.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouwl. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect en stedenbouwkundige Nathalie de Vries, founding partner van MVRDV. In de podcast vertelt Nathalie over de start van MVRDV met het winnen van Europan, en over de vroege obsessie van het bureau met verdichting en stapelen. Ze legt uit hoe die fascinatie fysieke vorm heeft gekregen in het oeuvre van het bureau, en hoe de publicaties FARMAX en KM3 zich daartoe verhouden. En ze vertelt over het recent opgeleverde project ‘Canyon' in San Francisco met betaalbare woningen in hoogbouw. Daarnaast praten we over haar leerstoel ‘public building' aan de TU in Delft. In haar leerstoel richt Nathalie zich op het thema multipliciteit, en in het interview legt ze uitgebreid uit wat dat betekent. En ze vertelt over de populaire ontwerpstudio High Rise Culture, waarin studenten een aan hoogbouwprojecten ontwerpen. Tenslotte hebben we het over rol als stadsbouwmeester in Groningen, een stad die voor een flinke verdichtingsopgave staat. We bespreken hoe de stad omgaat met hoog of hoger bouwen, hoe het hoogbouwbeleid daarbij helpt, en hoe vergelijkbare steden daarvan kunnen leren. Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Flora Nycolaas, hoofdontwerper stedenbouw bij de dienst Ruimte & Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam.In de podcast vertelt Flora Nycolaas over het nieuwe Amsterdamse hoogbouwbeleid. Het beleid, dat recent is vernieuwd, omschrijft op stedelijk niveau waar in de stad hoogbouw mogelijk is, namelijk buiten het centrum en de 19e-eeuwse ring, en rondom de knooppunten van OV-infrastructuur. En ook op gebouwniveau heeft het hoogbouwbeleid duidelijke kaders voor een goed gebouw in Amsterdam.Flora gaat ook in op de Amsterdamse Omgevingsvisie 2050, waaraan zij werkte. In deze Omgevingsvisie vormt de verdichtingsopgave binnen de bestaande stad een belangrijk thema. We spreken onder meer over het veranderde perspectief op verdichting. En Flora vertelt over haar promotieonderzoek aan de TU Delft, waar ze zich richtte op de veranderbaarheid van de stad. We spreken over hoe stedenbouwkundige structuren en eigendom kansen en beperkingen bieden voor veranderbaarheid. En tenslotte spreken we over de veranderbaarheid van hoogbouw: als een structuur die meerdere manieren van gebruik toelaat. Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect Jan Peter Wingender, medeoprichter van Office Winhov. In de podcast vertelt Jan Peter over het ontstaan van Office Winhov en de positie van het bureau binnen de Nederlandse architectuur. Hij legt uit hoe de focus van het bureau ligt bij het werken aan en intensiveren van de bestaande stad. Jan Peter vertelt over zijn visie op verdichting en hoogbouw: over het Duitstalige idee ‘Hochhaus': woontorens als ‘hoge huizen' in de stad, waarbij proportie, maat en schaal, en de stedelijke horizon een belangrijke rol spelen. En we spreken over de vraag hoe je prefabricage en rationaliteit combineert met architectonische kwaliteit. Jan Peter licht dit toe aan de hand van de woontorens die het bureau recent heeft ontworpen en gebouwd, in onder meer Amsterdam, Zürich en Eindhoven, waarin dragende betonnen prefabgevels zijn toegepast. Hij gaat hierbij uitgebreid in op de visie van Office Winhov op bouwbaarheid en repetitie in hoogbouw.Een goed hoog gebouw? Dat staat wat Jan Peter betreft met zijn voeten in de straat, en het dient de stad. Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Een gesprek met architect Michiel Hofman (HofmanDujardin) over zijn ontwerpbenadering en over het interieurontwerp voor het nieuwe hoofdkantoor van Booking.com op Oosterdokseiland, het ontwerp voor de vernieuwing van Rembrandt Park One aan het Rembrandtpark, en het ontwerp voor het kantoor-als-resort van King Gaming op Isle of Man. Het gesprek gaat vooral over het ontwerp van de werkomgeving; Hofman heeft verschillende ideeën over hoe die er in de toekomst uit zal komen te zien.In het hoofdkantoor van Booking.com word je vanaf de entree omhoog geleid naar de tweede verdieping, waar het grote en kleine atrium zich voor je ontvouwen, en er een groot ontvangstgebied is ingericht. De hoekige en benige architectuur van UNStudio is hier op z'n sterkst en daar had een interieur bij ontworpen kunnen worden dat zich daar ondergeschikt aan zou maken. Zo niet bij Booking.com, waar Linehouse een even stevig interieurontwerp ertegenover heeft gezet met opvallende ronde barretjes waar eten en drinken besteld kan worden.Het heeft wel iets van een festivalterrein, analyseert architect Michiel Hofman die met zijn team optrad als hoofd interieurarchitect van het hoofdkantoor van Booking.com en een serie interieurarchitecten, waaronder Linehouse, begeleidde. In het ontvangstgebied werkt die stevige interieurarchitect juist goed tegenover die stevige architectuur, vindt Hofman: daarmee ontstaat er een balans.Dat vinden van de juiste balans is iets dat Hofman tijdens het gesprek, in verschillende bewoordingen, steeds opnieuw benoemt. Met zijn bureau, dat hij samen met zijn vrouw Barbara Dujardin runt, heeft hij een masterplan opgesteld voor het interieur van het hoofdkantoor van Booking.com. Binnen dat grotere plan nodigden ze verschillende andere ontwerpers uit om onderdelen in te vullen. Zo ontwierp i29 het grootste restaurant, ontwierp Studio Modijefsky een kleiner restaurant en de fitnessruimte, ontwierp CBRE kleinere ontvangstruimtes en de boardroom, en ontwierp UNStudio het auditorium. Zelf ontwierp HofmanDujardin het gros van de andere ruimtes, zoals de werkvloeren, maar ook de breakout spaces. Dit zijn combinaties van koffiepunten met overlegruimtes en hoge en lage zitjes.Met de coronacrisis heeft het hybride werken een grote vlucht genomen. Om mensen naar kantoor te trekken, moet het een aantrekkelijker omgeving worden, ziet Hofman. Daarbij zal het kantoor in de meeste gevallen niet versmald worden tot vooral ontmoetingsplek, verwacht hij. Het kantoor moet naar zijn idee veel meer blijven bieden dan dat alleen.Binnen het werk van zijn bureau ontdekte hij naar verloop van tijd een verbindend concept dat ze Shaping Intuition genoemd heeft. Daarbij gaat het eerste deel, shaping, over de vormgeving van de ruimtes, en gaat het tweede deel, intuition, over hoe die ruimtes beleefd worden. Binnen die beleving spelen in zijn visie vier elementen: connection, spaciousness, groundedness en expression. De verbinding, tussen ruimtes en tussen mensen, de connection, is maar één van de vier aspecten van een goed kantoor, legt hij in de podcast uit. Het is net zo belangrijk dat het kantoor ruimtelijk is, dat er voldoende privacy is, en dat het door kleur, textuur en kunst een inspirerende plek is. In ieder ontwerp zoekt hij naar de juiste balans tussen die vier aspecten die de beleving van ruimtes bepalen (intuition) en koppelt hij die aan de vier aspecten waar het in de vormgeving van de ruimtes om draait (shaping).Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door AGC.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect Evert Kolpa, mede-oprichter van Van Bergen Kolpa Architecten. Evert vertelt over zijn jeugd in het Westland, waar zijn fascinatie voor voedselproductie is ontstaan. Hij beschrijft de start van zijn bureau, en hun focus op wonen en voedsel – twee primaire levensbehoeften. Evert beschrijft zijn visie op de ontwikkeling van de stad Rotterdam en het belang van het behoud van gezinnen in de stad. De door Van Bergen Kolpa ontworpen toren ‘de Maasbode', die in aanbouw is in het gebied Cool in Rotterdam, is een voorbeeld van het combineren van gezinswoningen met hoogbouw. Evert legt uit hoe de typologie van deze toren in elkaar zit. Ook gaat hij in op de vraag hoe de ontwikkelaar van de toren aankijkt tegen de efficiëntie van deze innovatieve typologie.Tenslotte gaan we in op de kans voor voedselproductie in hoogbouw. Van Bergen Kolpa maakt onderdeel uit van een onderzoek consortium dat de kansen voor gestapelde voedselproductie onderzoekt. Luisteren dus!
Van Egmond, architecten ontwerpt zowel traditioneel vormgegeven woongebouwen, hotels en villa's als eigentijds vormgegeven sportgebouwen, sociale woningbouw en villa's, al dan niet met een volledig houten constructie. Het doel is om tijdloze en duurzame gebouwen te realiseren, leggen de partners van het bureau in de podcast uit, en zij zien meerdere manieren om dat doel te bereiken. In Leiden wordt momenteel een hybride stadsblok naar ontwerp van het bureau afgerond.Britta van Egmond is opgeleid aan de AA in Londen terwijl haar broer Diederik van Egmond opgeleid is aan de TU Delft. Na hun studie gingen beiden, tegen hun eigen verwachting in, snel aan de slag binnen het bureau van hun vader, dat ze later samen overnamen. Het familiebedrijf heette lange tijd Van Egmond Totaal Architectuur, omdat het op alle schaalniveaus werkt, van stedenbouw tot interieur, maar projecten ook bouwkundig helemaal uitwerkt. Onlangs is het bureau hernoemd tot Van Egmond, architecten met een komma dus tussen ‘Van Egmond' en ‘architecten', een knipoog naar dat ze beide Van Egmond heten maar dus ook architecten zijn.In de podcast leggen Diederik en Britta uit dat ze het ontzettend belangrijk vinden dat de buurten, gebouwen en interieurs die ze ontwerpen er heel fraai uitzien, maar dat het allerbelangrijkste toch is dat er collectieve en publieke ruimtes zijn waar je elkaar als buren kunt ontmoeten, waar je anderen tegenkomt, en dat je binnen je eigen woning goede ruimtes hebt voor de familie en om vrienden te kunnen ontvangen. Want om die ontmoetingen en dat samenzijn gaat het uiteindelijk toch in het leven, benadrukken ze.Britta en Diederik noemen dat ‘sociale luxe' en illustreren bij verschillende projecten hoe dat vorm krijgt. Bij het hybride stadsblok De Ananas in Leiden, naast station Leiden Lammenschans, zijn er ruime en dubbelhoge entreehallen waar buren even een praatje met elkaar kunnen maken, zijn de galerijen binnenin het blok plaatselijk voorzien van kleine balkons die uitnodigen om ook daar even een praatje met elkaar te maken en is de binnentuin zelf, die bovenop een dubbellaagse parkeergarage ligt, sterk vergroend en voorzien van allerlei bankjes en zitjes, maar bijvoorbeeld ook van een jeu de boules-baan. Vol aanleidingen dus om met elkaar in gesprek te gaan.Bij individuele woningen – of het nou gaat om villa's of interieurs – is de opgave meer hoe de woning zich tot de straat verhoudt, maar ook tot de eigen tuin, en hoe binnen de woningen fijne ruimtes zijn om vrienden te ontvangen. Zeker bij grotere woningen is het daarbij ook de uitdaging om ervoor te zorgen dat iedereen in de woning nog met elkaar in contact staat en er fijne plekken zijn, bijvoorbeeld in de leefkeuken, waar je bij elkaar komt.Bij de uitbreiding van Hotels van Oranje in Noordwijk met appartementen hebben de architecten erop ingezet om de lobby van het hotel en de woningen gedeeld te maken, zodat er altijd reuring is, en bewoners en gasten elkaar tegenkomen. Van Egmond, architecten ontwerpt ook de inrichting van die lobby, maar dat begint toch bij de hoogte van die ruimte, benadrukt Diederik: bij een grote ruimte moet de hoogte ook echt rianter zijn.Afgelopen jaren is Britta van Egmond ook te zien geweest in het RTL4-programma De Perfecte Verbouwing. In de podcast vertelt ze dat ze het ook als een kans ziet om aan een breed publiek de meerwaarde van architectuur te laten zien en aan jonge vrouwen te tonen dat een beroep als architect tot de mogelijkheden behoort. Sinds ze op televisie figureert wordt ze ook vaker gevraagd om op bijeenkomsten te vertellen over de meerwaarde van een architect.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is Simone Tax, stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam. Simone is opgeleid als stedenbouwkundige aan de TU Eindhoven met als specialisatie stedenbouwfysica; een crossover tussen stedenbouw en bouwfysica, met als diepere specialisatie wind. In haar werk als stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam werkt ze aan de planvorming van de Rijnhaven. Daarbij heeft ze met Emiel Arends, die eerder te gast was in de podcast, ook gewerkt aan de Handleiding Windhinder & Windgevaar. In de podcast spreekt Simone over haar fascinatie met dit onderwerp, de noodzaak om zeer vroeg in het proces na te denken over wind, het verschil tussen een windtunnel en CFD, en de NEN 8100. Maar we hebben het ook over wat nu een aangenaam windklimaat is in de stad, welke veranderingen je kan doen op gebouwniveau om het windklimaat te verbeteren, en hoe je wind kan inzetten voor het verbeteren van luchtkwaliteit. Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Een gesprek met architecten Gijs Baks en Joost Baks van Space Encounters over het publieke in de architectuur en hoe zij daar in hun ontwerpen op verschillende manieren vorm aan geven. Tussendoor komt ook ter sprake hoe het is om als broers zo nauw samen te werken.Een belangrijk thema in het werk van Space Encounters is het vormgeven aan de publieke dimensie van architectuur. Het gaat daarbij om het ontwerp van de overgang tussen privé en publiek, maar ook over het ontwerp van publieke en semi-publieke ruimtes binnen gebouwen.In de nieuwe buurt Wisselspoor in Utrecht heeft het bureau op verschillende plekken de overgang tussen privé en publiek ook anders vormgegeven. Er zijn eengezinswoningen met concave gevels die de publieke ruimte voor de woningen als het ware omarmen, er zijn appartementen die via spiegels in de negges van de ramen ook in de lengte van de straat kijken, er zijn appartementengebouwen die wat terug liggen van de straat om zo ruimte te maken voor klimop, die over frames groeit, en als intermediair zal gaan functioneren.Oostenburg in Amsterdam is net zo'n autoluwe wijk als Wisselspoor. Bij de woongebouwen die Space Encounters daar heeft ontworpen liggen er ook woningen op de begane grond. Ook hier is de overgang tussen privé en publiek weer zorgvuldig ontworpen, in dit geval met woningbrede trapjes. Voor de bewoners is dat straks een heerlijke plek om buiten te zitten.Tussen de twee woongebouwen op Oostenburg hebben Joost en Gijs Baks als het ware een heel smal pandje ontworpen van waaruit beide gebouwen ontsloten worden. Op de begane grond kom je hier binnen, op de verdiepingen vormt dit pandje brede corridors. Op beide koppen eindigen deze corridors in trappenhuizen die uitkragen over de straat. Deze trappen zijn omwikkeld door stalen netten en meer ook niet. Door het ontbreken van spiegelend glas of andere omhulling is er een directe zichtrelatie met de straat. De publieke straat loopt hier als het ware als een semi-publieke straat omhoog. Bij The Doors op Buiksloterham heeft iedere twee voordeuren gekregen. Die extra deur kan ingezet worden om een praktijk aan huis te hebben en die praktijk te scheiden van de eigen woonruimte. Met al die praktijken aan huis, dat kunnen er hier twaalf zijn, heeft dit gebouw een veel publieker karakter dan een regulier woongbouw. Dit betekende dat normale halletjes op de verdiepingen niet voldoende waren. Space Encounters heeft daarom voorgesteld die halletjes een stuk groter te maken en die halletjes verticaal met elkaar te verbinden met een wenteltrap die meteen ook de tweede vluchtweg vormt. De entreehal beneden is daarbij nog extra ruim gemaakt en voorzien van groen.Ieder gebouw heeft een publieke dimensie, stellen architecten Gijs en Joost Baks. Bij villa's ziet dat er anders uit dan bij stedelijke woongebouwen, en bij werkomgevingen ziet dat er weer anders uit, net als bij publiekere gebouwen. Op dit moment werkt Space Encounters aan verschillende van die publiekere gebouwen en de grootste daarvan ligt op Industriepark Kleefse Waard in Arnhem. Op dit bedrijventerrein zijn allerlei bedrijven uit de cleantech gevestigd, net als een hogeschool, en andere creatieve bedrijven. Het voormalige KB Gebouw op dit terrein is 17.000 vierkante meter groot en bestaat voor het grootste deel uit een tien meter hoge industriële hal. Naar ontwerp van Space Encounters wordt deze hal nu getransformeerd tot een gebouw dat gedeeld gaat worden door bedrijven in de cleantech en de hogeschool. De grote hal wordt daarbij doorsneden door overdekte en niet-overdekte straten; centraal wordt een plein met tuin gemaakt waar de gedeelde voorzieningen aan komen te liggen, zoals de evenementenruimte, de vergaderruimtes en het restaurant.Bij de oprichting bijna tien jaar geleden had Space Encounters vier partners: Gijs Baks, Remi Versteeg, Joost Baks en Stijn de Weerd. Enkele jaren geleden zijn Remi Versteeg en Stijn de Weerd hun eigen weg ingesla
Een bijna volledig houten woongebouw waarin dertig procent van de woonruimte gemeenschappelijk is. Voor wooncoöperatie De Warren op Centrumeiland op IJburg heeft Natrufied Architecture een uiterst duurzaam en zeer collectief woongebouw ontworpen. In gesprek met architect Boris Zeisser van Natrufied Architecture over het gebouwontwerp.De hoeveelheid bos in Zweden is in de afgelopen eeuw toegenomen. Dat komt mede doordat er een verdienmodel onder ligt, vertelt Zeisser. De particuliere eigenaren van deze bossen kappen ieder jaar een klein deel van de bomen om dat als hout te verkopen. Ondertussen profiteert de natuur van al dat bos. Zeisser stelt: hoe meer we met hout bouwen, hoe meer er ook zal zijn en blijven.Voor Natrufied Architecture, dat hij samen met architect Anja Verdonk leidt, is de uitdaging momenteel om ook alle materialen rond de houten constructie biobased te maken. Als het om kelders, funderingen en geluidswerende massa gaat liggen daar nog stevige uitdagingen. Het lukt al wel vaak om de gevelisolatie biobased te maken, net als de afwerking van vloeren en gevels. Met een aantal boeren onderzoekt Natrufied Architecture momenteel of er nieuwe biobased materialen te vinden zijn die zonder al te veel bewerkingen als gevelmateriaal toegepast kunnen worden.Dan het woongebouw dat Natrufied Architecture voor De Warren ontworpen heeft. Dat woongebouw heeft een grotendeels houten draagconstructie bestaande uit glulam balken en kolommen, en wanden uit CLT richting de gangen en gemeenschappelijke ruimtes. De wanden tussen de verschillende woningen zijn juist niet uitgevoerd in massief hout om de grootte van de woningen in de toekomst nog te kunnen aanpassen.De gevel van De Warren is bekleed met hergebruikte houten beschoeiing en houten meerpalen uit de waterbouw. Keihard hout. Tussen en over die palen groeien klimplanten. Dat doen die planten vanuit plantenbakken die in de gevel opgenomen zijn en die automatisch geïrrigeerd worden. De gevels van het gebouw zijn nu nog kaal. Maar aan het eind van de zomer zal het er al heel anders uitzien, voorspelt Zeisser.De Warren is gebouwd in opdracht van een wooncoöperatie met dezelfde naam. Deze wooncoöperatie, die hier de juridische vorm van een vereniging heeft, blijft eigenaar van het gebouw en heeft als doelstelling om tot in lengte van jaren woningen aan te bieden tegen betaalbare huren.Omdat de bewoners geen eigenaar zijn van alleen hun eigen woningen, maar juist onderdeel zijn van een groter geheel, kan juist bij wooncoöperaties het eigen domein genuanceerd worden ten gunste van het gemeenschappelijke domein. Bij De Warren hebben de bewoners ervoor gekozen dertig procent van hun woonruimte gemeenschappelijk te maken. Zo ontstond ruimte voor een grote gemeenschappelijke woonkamer, gezamenlijke keukens op de verschillende verdiepingen, een gezamenlijke plek om ‘vanuit huis' te kunnen werken, een gezamenlijke wasruimte, een gezamenlijke speelruimte voor de kinderen, een gezamenlijke muziekstudio (doos-in-doos), een gezamenlijke daktuin, en zo nog meer. Iedereen heeft wat kleinere eigen woonruimtes, maar kan gebruikmaken van in totaal 800 vierkante meter gezamenlijke ruimte.In Amsterdam betalen wooncoöperaties een andere prijs voor de grond dan ontwikkelaars die voor de vrije sector bouwen, net als dat woningcorporaties ook een andere grondprijs betalen, legt Zeisser uit. Hoewel de grondprijs nog steeds fors was, bleek het hier mogelijk dit woongebouw te realiseren. Op Centrumeiland van IJburg heeft Natrufied Architecture zelfs nog een woongebouw ontworpen voor een wooncoöperatie: De Torteltuin. Waar het woongebouw voor De Warren begin dit jaar opgeleverd is, daar moet de bouw van De Torteltuin nog beginnen. Qua opzet lijkt De Torteltuin wel op De Warren, vertelt Zeisser. Ook bij dat project is dertig procent van de ruimte gemeenschappelijk.Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door AGC.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect en stedenbouwkundige Paco Bunnik, supervisor van de Zuidas in Amsterdam.Paco is opgeleid als architect en stedenbouwkundige aan de TU Delft. In het interview gaat hij in op zijn eerste kennismaking met de Dienst Ruimtelijke Ordening (tegenwoordig: Ruimte & Duurzaamheid) van de gemeente Amsterdam tijdens zijn studietijd. Hij vertelt over het Amsterdam van eind jaren negentig, en het begin van het werken aan de stad. Paco heeft lang gewerkt als architect, waarna hij de overstap maakte naar stedenbouw. Hij vertelt over het belang van het publieke domein, en de Amsterdamse traditie van het werken aan de stad. Paco heeft veel gewerkt aan en rond de IJ-oevers, en vertelt over de ontwerpmethode die hij heeft ontwikkeld in de Buiksloterham in Amsterdam Noord. Sinds anderhalf jaar is hij supervisor van het hoogbouwdistrict Zuidas. Paco vertelt over het ontstaan van het gebied, de rol van de Zuidas in de stad, de grote opgaven die er spelen en over de rol van de supervisor daarin. Ook gaat hij in op de overeenkomsten en verschillen tussen de Zuidas en andere zakendistricten in Europa, zoals La Defense en Canary Wharf. Tenslotte legt Paco uit hoe hij zijn manier van werken vanuit de Buiksloterham ook toe kan passen op de Zuidas. Luisteren dus!De foto bij de podcast is gemaakt door Jan Vonk Fotografie.Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans, Geert Vlieger Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Naast Powerhouse Company en RED Company heeft Nanne de Ru twee jaar geleden ook Construction Company opgericht. Projecten die zelf ontwikkeld en ontworpen worden, kunnen zo ook zelf gebouwd worden. Het bedrijf is een soort bouwmanagementbureau, legt Nanne in de podcast uit, dat als een hoofdaannemer alles coördineert. Voor de feitelijke bouw wordt samengewerkt met bouwpartners.Geen ‘of gelijkwaardig' meer, legt Nanne uit; wat in de ontwerpfase uitgedacht is, dat moet gewoon worden gebouwd. Dus geen ‘inkoopvoordeel' meer voor onderaannemers. Want daar lijdt de kwaliteit van de projecten echt onder en levert in het bouwproces heel veel onrust op. Het werkt gewoon veel beter, en ook veel plezieriger, als gewoon gebouwd wordt wat getekend staat.Met RED Company en Powerhouse Company wil Nanne projecten graag ‘omhoog redeneren', dus beter maken en dan ook wat hoger in de markt zetten. Dat werkt vanzelfsprekend ook door in de bouw van projecten. Met Construction Company wil hij met zijn team ook daar de kwaliteit omhoog trekken.In projecten fungeert Construction Company als hoofdaannemer. Er werken werkvoorbereiders en uitvoerders. Het is een klein team. De feitelijke bouw wordt gedaan door gespecialiseerde bouwbedrijven: Fundex voor de funderingen, Byldis voor de prefab betonnen constructie en gevel, enzovoorts. Vanwege de andere manier van samenwerken noemt Nanne dit geen ‘onderaannemers' maar ‘bouwpartners'.In Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten wordt al veel op deze manier gewerkt, legt hij ook uit. Daar wordt het vaak ‘contract management' genoemd. Vanuit haar vestiging in München heeft Powerhouse Company in Duitsland en Zwitserland op die manier ook twee grote woningen gerealiseerd. In Nederland inspireerde de bouw van Floating Office Rotterdam, dat feitelijk door verschillende bouwpartners gerealiseerd is, tot de oprichting van Construction Company nu twee jaar geleden.Het eerste project dat Construction Company gerealiseerd heeft, is het kantoor- en laboratoriumgebouw van Johnson & Johnson in Leiden. Begin dit jaar is het gebouw opgeleverd. In de podcast vertelt Nanne hoe die bouw is verlopen. Het project is ontwikkeld door RED Company, ontworpen door Powerhouse Company en gebouwd door Construction Company.Een van de projecten waaraan Construction Company momenteel werkt is de Baan Tower. De bouw van deze 150 meter hoge toren start in mei van dit jaar. De Baan Tower is een zeer uitgesproken voorbeeld van wat Nanne met het omhoog redeneren van projecten voor ogen heeft. De woontoren krijgt een zwart marmeren gevel, elementen in de lobby van bladgoud, ramen in de appartementen van 2,3 bij 2,3 meter… bovenop de laagbouw komt een zwembad voor de bewoners, er komt een yoga en fitness studio, een sauna en spa, en een bibliotheek waar bewoners thuis maar niet vanuit huis kunnen werken… het zal logischerwijs geen goedkope plek zijn om te wonen, maar dan heb je ook wel wat!Het enige dat vervolgens nog ontbreekt is dat de zelf ontwikkelde, zelf ontworpen en zelf gebouwde projecten ook zelf in eigendom gehouden worden, sluit Nanne af. Dat is de cirkel rond, stelt Nanne. Ook wat dat betreft vormde Floating Office Rotterdam trouwens de pilot. Het drijvende gebouw – waarin Powerhouse Company. RED Company en Construction Company ook in gevestigd zijn – is voor een deel ook zelf in eigendom gehouden.
Als CEO van De Zwarte Hond focust Ellen Schindler zich op het verder ontwikkelen van de cultuur van het bureau. Daarbij richt ze zich intern bijvoorbeeld op het versterken van kennisdeling, talentontwikkeling en inclusiviteit. Extern kijkt ze naar hoe het bureau kan reageren op maatschappelijke opgaven en ontwikkelingen, en ondersteunt ze de internationalisering van het bureau. Naast vestigingen in Rotterdam en Groningen heeft het bureau ook een vestiging in Keulen.Een van de speerpunten van Ellen Schindler is het versterken van de inclusiviteit in de branche en dan met name het verhogen van de participatie van vrouwen. Bij De Zwarte Hond ziet ze dat in junior functies nog relatief veel vrouwen werkzaam zijn. Maar in medior en senior functies ziet ze dat percentage stapsgewijs afnemen. In de negenkoppige directie van het bureau is Schindler zelfs de enige vrouw. Ze werkt er hard aan om dat om te buigen.Door de coronacrisis is hybride werken in de architectenbranche veel gewoner geworden, ook bij De Zwarte Hond. Dat biedt echt veel kansen, denkt Schindler. Hetzelfde geldt voor het borgen van een goede balans tussen werk en privé. Ook daar wordt bij De Zwarte Hond goed naar gekeken. Iets wat ook helpt is om bij de werving van nieuwe medewerkers altijd vrouwen in de selectiecommissie op te nemen.Maar uiteindelijk is er ook een ketenverantwoordelijkheid, stelt Schindler. Dat begint bij de opleidingen; welke verwachting wordt daar geschapen van de branche? Daarnaast gaat het over wetgeving, zoals de lengte van het vaderschapsverlof. En uiteindelijk gaat het ook over de gesprekken aan de keukentafel waarin de zorg voor kinderen wordt verdeeld. Iedereen staat vrij haar of zijn keuze te maken, benadrukt Schindler, maar om de participatie van vrouwen te verhogen moeten we niet alleen naar de vrouwen kijken, maar ook naar de mannen ernaast en eromheen. Uiteindelijk is het iets dat we alleen met z'n allen kunnen veranderen.Het versterken van de inclusiviteit is één van de zaken waar Schindler zich op richt bij De Zwarte Hond. In de podcast vertelt ze ook over alle andere zaken waar ze op inzet, zoals talentontwikkeling (bijvoorbeeld met mentoren), kennisdeling (via wekelijkse ontwerpreviews en een rijk intranet) en kennisontwikkeling (via eigen onderzoeken en publicaties). Ook de branding en grafische vormgeving van het bureau komt ter sprake. Als onderdeel van haar missie om onze leefwereld op alle vlakken te verbeteren heeft Schindler het initiatief genomen om een graphic novel te maken rond verleden, heden en toekomst van Rotterdam. Dit boek, Metro 010, wordt de komende vijf jaar onder alle brugklassers in Rotterdam uitgedeeld. De kennis over de eigen stad wordt zo sterk vergroot. Schindler hoop dat vanuit de stad zo een grotere betrokkenheid gevoeld gaat worden bij de verdere ontwikkeling van de stad. Iedereen kan daar namelijk een bijdrage aan leveren, benadrukt ze; de dat is van iedereen.In de podcast vertelt Schindler waar het idee voor de graphic novel vandaan kwam en hoe ze dat met verschillende schrijvers en vooral ook veel tekenaars – allemaal uit Rotterdam – heeft uitgewerkt. Het boek is ook in de (online) boekhandel verkrijgbaar en is nu al toe aan een tweede druk.Deze podcast is mede mogelijk gemaakt door Reynaers Aluminium. Rond het 25-jarig jubileum van de Reynaers Projectprijs is een boek uitbracht. Onder de luisteraars van deze podcast worden tien exemplaren hiervan verloot. Wil je kans maken op één van die boeken? Stuur dan een mailtje naar marketing@reynaers.nl.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast deze maand is architect Adam Smit, partner bij ZZDP Architecten.Het vertrekpunt van het gesprek met Adam is zijn opleiding en werkervaring in Londen. In 2003 kwam hij terug naar Nederland om te gaan werken bij ZZDP Architecten. We spreken over de geschiedenis van het bureau, wat ‘architect-ondernemer' zijn betekent, en over de belangrijke plek die hoogbouw inneemt in de ontwikkeling van het bureau.Adam vertelt over zijn ervaring met transformaties, met name ook van hoge gebouwen. We spreken over de transformatie van het voormalige ABN AMRO-kantoor in het Erasmuspark in Amsterdam tot hotel met dynamische plint en over de transformatie van een kantoortoren tot woontoren in Rijswijk.De transformatie of vernieuwing van hoogbouw kan een belangrijke impuls betekenen voor een gebied. Een voorbeeld daarvan is de vernieuwing van de Dreeftoren in Amsterdam Zuidoost, op steenworp afstand van de Amsterdam Arena en station Bijlmer Arena. Naast deze straks iets dikkere kantoortoren verrijst de hoogste woontoren van Amsterdam. De kantoor- en woontoren worden met elkaar verbonden door een nieuw plintgebouw. Het nu nog behoorlijk desolate werkgebied wordt zo getransformeerd tot een levendig stedelijk gebied.Wat is een goed getransformeerd hoog gebouw? Volgens Adam is het simpel: het moet gewoon beter zijn dan de bestaande situatie. Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans, Geert Vlieger Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.comHet beeld bij de podcast toont het ontwerp van ZZDP Architecten voor de transformatie van de Winston Churchill Tower in Rijswijk. De impressie van de toren is gemaakt door Pixelpool.
De grote hoeveelheid CO2 die de bouw nu nog jaarlijks uitstoot, moet drastisch teruggedrongen worden. Binnen die opgave groeit de aandacht voor de materiaalgebonden CO2-uitstoot nu het energievraagstuk zeker bij nieuwbouw voor een groot deel opgelost is. Afgelopen jaar heeft LEVS architecten onderzoek gedaan naar die materiaalgebonden CO2-uitstoot en een werkmethode ontwikkeld om deze stapsgewijs te verminderen. Een van hun conclusies is dat met een MPG van 0,8 of zelfs 0,6 nog veel te veel CO2 wordt uitgestoten. Dat moet veel ambitieuzer.Als we alles gebouwd hebben dat momenteel door architectenbureaus getekend is, dan zijn we in Nederland waarschijnlijk door ons CO2-budget heen, waarschuwt Jurriaan van Stigt, architect en partner van LEVS architecten. Om de klimaatdoelen uit het Akkoord van Parijs te halen, zou ieder jaar de CO2-uitstoot moeten dalen. Omdat dit zeker in de bouw nog te weinig gebeurd, wordt daar nu eigenlijk beslag gelegd op toekomstige uitstoot.Als we de door het Rijk gewenste 900.000 woningen volgens MPG 0,8 zouden bouwen, dan wordt tweemaal zoveel CO2 uitgestoten dan volgens het Akkoord van Parijs is afgesproken. Het Dutch Green Building Council (DGBC) heeft berekent dat er voor de bouw als geheel nog een budget is van 78 Mton CO2 en dat er voor de woningbouw nog 18 Mton CO2 is. Worden al die 900.000 woningen echter volgens MPG 0,8 gebouwd, dan zou de uitstoot op 45 Mton uitkomen: meer dan het dubbele dus.Met een MPG van 0,8 of zelfs 0,6 denk je als architectenbureau al heel duurzaam te bouwen, vertelt Van Stigt, maar als je dat dan doorrekent naar CO2 / m2 BVO, dan blijkt die uitstoot nog tweemaal zo hoog als waar we volgens het DGBC op dit moment zouden moeten zitten. De MPG zou momenteel eigenlijk al op 0,4 of 0,3 moeten zitten, denkt Van Stigt, en dan ieder jaar lager moeten worden. Anders halen we de klimaatdoelen uit het Akkoord van Parijs simpelweg niet, anders gaat het ons niet lukken om de aarde niet meer dan 1,5 graad te laten opwarmen.Afgelopen jaar heeft LEVS architecten onderzoek gedaan naar de materiaalgebonden CO2-uitstoot, en heeft het bureau een werkmethode ontwikkeld om die CO2-uitstoot inzichtelijk te maken en daar vervolgens op te kunnen sturen. Die werkmethode ziet er zo uit:BIM-model opbouwen in zes lagen (volgens S-model van Stewart Brand);CO2-uitstoot per materiaal uit Nationale Milieudatabase halen en aanvullen met losse Environmental Product Declarations (EPD's);Volgens Paris Proof rekenmodel van DGBC uitrekenen van de CO2 / m2 BVO;Uiteindelijk is het gewoon een rekensom. Zoveel materiaal maal zoveel CO2-uitstoot gedeeld door het aantal vierkante meters BVO. Geen duurzaamheidscertificaat dat het gebouw als Excellent of Outstanding betiteld, maar een getal dat gerelateerd kan worden aan het Akoord van Parijs. Volgens het DGBC zouden nu opgeleverde gebouwen op 220 kg CO2 / m2 BVO moeten zitten. Toen LEVS architecten een aantal eigen projecten doorrekende, waren de resultaten wel even schrikken, vertelt Van Stigt. De projecten hadden een MPG van 0,8 of 0,6, maar leverden tweemaal zoveel CO2-uitstoot op als op dit moment zou moeten.Volgens DGBC zouden gebouwen die in 2030 opgeleverd worden op 139 kg CO2 / m2 BVO moeten zitten en in 2050 uiteindelijk op 50 kg CO2 / m2 BVO. Omdat het jaren duurt voordat voordat projecten gerealiseerd worden, zouden overheden, opdrachtgevers, architecten en bouwers nu al met die veel lagere CO2-uitstoot moeten rekenen, stelt Van Stigt. We moeten weer echt de toekomst in gaan kijken.Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door AGC.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast van deze maand is architect Marjolein van Eig, oprichter van Bureau Van Eig. Het gesprek met Marjolein gaat over haar benadering van architectuur, haar boek Het Detail, het belang van goede collectieve ruimtes in woongebouwen en over de noodzaak van het hergebruik van gebouwen. Maar we praten vooral over het welstandsbeleid rondom hoogbouw in Rotterdam. Wat komt Marjolein als lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit tegen in de beoordeling van hoge gebouwen? Wat zijn de specifieke uitdagingen bij het ontwerpen van hoogbouw? En hoe zet ze al haar kennis en ervaring in bij haar eerste hoogbouwproject in Amsterdam Noord? Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans, Geert Vlieger Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
In de Verenigde Staten zijn naar ontwerp van Concrete ondertussen vijf projecten gerealiseerd met woonconcept Urby. Meer projecten zitten in de pijplijn. Kern van het woonconcept is dat bewoners een kleinere woningen krijgen in ruil voor meer gemeenschappelijke voorzieningen zoals een koffiebar, een fitnessruimte en een bibliotheek waar ‘thuis maar niet vanuit huis' gewerkt kan worden.De woningen bij Urby zijn voor Amerikaanse begrippen wat kleiner, maar wel heel functioneel, legt architect Erikjan Vermeulen van Concrete in de podcast uit. Zo zijn de woningen al voorzien van inbouwkasten, van vloer tot plafond, zit er al een keuken in, is de verlichting al opgenomen in het plafond, hangen de gordijnen al… je hoeft eigenlijk alleen een bed en een stoel mee te nemen, geeft hij aan, en met de grote ramen zijn het gewoon heel ruimtelijke woningen.Bij Urby gaat het meestal om ensembles van woongebouwen. Ieder ensemble ligt in een andere stedelijke setting en reageert daar in zijn architectonische uitwerking op. Op Staten Island en in Harrison en Stamford zijn de woongebouwen tot vijf lagen hoog. In Dallas en Jersey City gaan de woongebouwen echt de hoogte in, tot bijna zeventig lagen.Hoewel de projecten uiterlijk sterk verschillen, zijn de woningen erbinnen grofweg hetzelfde. In ieder project worden die woningen, hun inrichting en afwerking, verder verfijnd. Dat is een iteratief proces, legt Vermeulen uit. Hetzelfde geldt voor de gemeenschappelijke voorzieningen bij de woningen. Ook deze worden steeds op een vergelijkbare manier georganiseerd en ingericht. En ook dat wordt steeds verder verfijnd.Een voorbeeld van zo'n verfijning. In de eerste projecten van Urby kom je via de koffiebar binnen. Wel zo gezellig. Maar over de projecten ontdekte Concrete dat je op sommige dagen ook naar huis wilt zonder een praatje te hoeven maken met de buren. Daarom is de koffiebar in de nieuwste projecten van Urby náást de entree gelegd. Doordat de deuren altijd open staan, ervaar je nog altijd de dynamiek van de koffiebar, maar kun je er ook gewoon langs lopen.De verdere gemeenschappelijke voorzieningen organiseert Concrete steeds rond de entree. Alleen als die voorzieningen goed zichtbaar zijn, ruimtelijk goed zijn ingepast, worden ze echt gebruikt, is de ervaring van Vermeulen. Belangrijk vindt hij daarbij ook de verbinding met de tuin. Daarom ontwerpt Concrete als het kan toch altijd een garden room, waarin gelezen kan worden, en die zich met openslaande deuren opent op de tuin.Qua voorzieningen gaat het natuurlijk om een fitnessruimtes, soms ook om een zwembad, en om een bibliotheek waar ‘thuis maar niet vanuit huis' gewerkt kan worden, waarbij het belangrijk is dat die in de buurt van de koffiebar ligt. En dan gaat het in de grotere projecten verder met restaurants, yogaruimtes, sportzalen en dergelijke. In de plint van de gebouwen, en zeker op de hoeken, wordt daarbij vaak ruimte gemaakt voor winkels. Urby weert daarbij landelijke ketens en richt zich echt op lokale ondernemers.In de podcast benadrukt Vermeulen een aantal keer de verbinding met de buurt. Die wordt op verschillende manieren vormgegeven, zowel in programma als in de architectuur. En om die verbinding echt te maken is de koffiebar altijd voor de buurt toegankelijk.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast van deze maand is Don Murphy, founder van VMX Architects en supervisor in onder meer Schiphol, Amstel III, en Eindhoven. Onderwerp van gesprek is het superviseren van hoogbouw. Hoe komen de verdichtingsopgaven in de stedelijke gebieden die Murphy overziet tot stand, en is hoogbouw daarbij doel of middel? Maar we hebben het ook over zijn komst naar Nederland in de jaren negentig, en over de start van zijn bureau VMX. We praten over het diverse portfolio van het bureau, en zijn uitgebreide ervaring als supervisor. We hebben het over de noodzaak en urgentie van verdichting en natuurinclusief bouwen in Nederland. Tenslotte bespreken we zijn recente aanstelling als supervisor in Eindhoven en zijn visie op deze stad.Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture) Productie & Techniek: Lieven Heeremans, Geert Vlieger Muziek: Job Roggeveen Reacties: hoogbouw@more-architecture.com
Hoe kunnen we maakpartijen behouden in de verdichtende stad? Met zijn bureau MONK architecten heeft architect Casper Schuuring een ontwerp hiervoor gemaakt voor een kavel in M4H in Rotterdam. In het voorstel vormen de ruimtes voor de makers een gedifferentieerde onderbouw voor sociale woningbouw.MONK architecten werkt aan een breed scala van opgaven: van individuele woningen via transformaties tot bedrijfsverzamelgebouwen. Het bureau brak door met het ontwerp voor Creative Valley in Papendorp, Utrecht, met zijn karakteristieke zwarte en uitkragende volumes. In de podcast vertelt Schuuring over de achtergrond van dit opzienbarende project en hoe het bedrijfsverzamelgebouw zich in de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld.Naast Utrecht Centraal werd onlangs een nieuwe vestiging van Creative Valley opgeleverd, ook ontworpen door MONK architecten. Hier is het bedrijfsverzamelgebouw onderdeel van een groter ecosysteem met winkels en restaurants in de plint, een hotel en zelfs woningen. Het hybride gebouw ligt parallel aan spoor 1 en sluit aan de ene kant aan op het stationsplein, met het ballendak door Ector Hoogstad Architecten, en aan de andere kant op het Smakkelaarsveld, waar momenteel een woongebouw naar ontwerp van Studioninedots verrijst. De verschillende programma's in het door MONK architecten ontworpen gebouw zijn binnen waar dat mogelijk was met elkaar verbonden. Zo kunnen de gebruikers het het bedrijfsverzamelgebouw gebruikmaken van het zwembad van het hotel. De plint aan de lange zijde van het gebouw vraagt nog wel wat aandacht, merkt Schuuring in de podcast op, die is nu nog te gesloten.Dan het project waar het in deze podcast om draait. Voor de Merwe-Vierhavens (M4H) in Rotterdam heeft MONK architecten een ontwerp gemaakt voor een gebouw waar onderin ruimte blijft voor maakpartijen en bovenin ruimte komt voor sociale woningbouw. Het ontwerp is gemaakt op verzoek van de makers die nu in het havengebied gevestigd zijn, en er willen blijven, en is uitgewerkt in samenwerking met ECHO Urban Design, ERA Contour en Fullhouse Vastgoed. Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam willen in M4H de haven van de toekomst realiseren. Voor grote delen van het gebied wordt daarbij ingezet om menging van wonen en werken: zowel boven elkaar als naast elkaar. Voor een kavel in het noordwesten van het gebied, tegen Schiedam aan, ziet MONK architecten kansen voor stapeling: onderin casco ruimtes voor maakpartijen, erboven sociale woningbouw, en een driedimensionaal netwerk van straten, pleinen en trappen die alles met elkaar verbindt. Een soort kas met een koffiebar / café vormt de centrale ontmoetingsplek.In de podcast komen alle aspecten langs die bij deze menging komen kijken, van het beperken van de huurprijs voor de maakpartijen tot het beperken van de geluidsoverlast. Over de plinten heeft Schuuring ook hier een uitgesproken mening. Omdat het woord ‘plint' een scheiding tussen beneden en boven suggereert, gebruikt hij dat woord liever niet. Ook hier gaat het erom dat er op straatniveau een aantrekkelijk en transparant beeld ontstaat. Maar het gaat er ook om dat er een afwisselend en attractief stedelijk netwerk ontstaat. Een porositeit in drie dimensies. Een binnenstedelijke kwaliteit zou je ook kunnen zeggen.Het voorstel voor het woonwerkgebouw in M4H is een unsolicited proposal gericht aan de gemeente Rotterdam die eigenaar is van de betreffende grond. In België, in Brussel, zijn ondertussen meerdere van dit soort woonwerkgebouwen gerealiseerd. In Nederland is dit het eerste, concrete voorstel voor de combinatie van ruimtes voor maakpartijen en woningbouw erboven.
Toren van Babel is een maandelijkse serie binnen de Architectenweb Podcast. Hierin praat architect Daan Roggeveen (MORE Architecture) met ontwerpers, ontwikkelaars en andere experts die allemaal hun eigen perspectief hebben op hoogbouw. Doel is het antwoord vinden op de vraag: hoe maak je nu een echt goed hoog gebouw? De gast van deze maand is Stephan Petermann, oprichter van design consultancy MANN, hoofdredacteur van tijdschrift Volume, auteur van het boek ‘Back to the Office' en lid van de hochbaubeirat in Düsseldorf.Met Stephan praat ik over de oorsprong van zijn veelzijdige werk. We hebben het over zijn werk voor OMA en de start van zijn bureau MANN. We praten over de uitkomsten van het Ministerie van Maak, een ambitieus plan dat hij recent lanceerde samen met ZUS en de IABR. We nemen de eerste bevindingen door, en we spreken over de verdichtingsopgave in Nederland en of hoogbouw daarin past. Ook bespreken we zijn nieuwe boek, ‘Back to the Office - 50 revolutionary office buildings and how they sustained', waarin het gebruik van kantoorgebouwen centraal staat. We hebben het over de geschiedenis van hoogbouw, en het ontstaan van het kantoor in hoge gebouwen. En we hebben het over hoogbouw in Duitsland. Luisteren dus!Toren van Babel wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Hoogbouw.Idee & Presentatie: Daan Roggeveen (MORE Architecture)Productie & Techniek: Lieven Heeremans, Geert VliegerMuziek: Job RoggeveenReacties: hoogbouw@more-architecture.comDe foto bij de podcast komt uit het besproken boek en toont het kantoorinterieur van gebouw Delftse Poort in Rotterdam in 1991. De foto is gemaakt door fotograaf Sybolt Voeten.
Het logisch denken dat Peter van Assche tijdens zijn eerste studie, wiskunde, leerde, is ook de rode draad in zijn werk als architect. “Dat de bouw verantwoordelijk is voor de helft van de afvalproductie wereldwijd, en al dat afval ooit is ontworpen, vind ik onbegrijpelijk.”Het door hem opgericht Bureau SLA werd bekend met projecten als de van marktplaatsmaterialen gemaakte Noorderparkbar en het met geleende materialen gebouwde People's Pavilion op de Dutch Design Week in Eindhoven. Daarmee was hij een voorloper van wat we tegenwoordig circulair bouwen noemen. Als lector aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst doet hij onderzoek naar materialen, bouwmethoden en financiële modellen die in dit systeem passen.In de podcast praten we over de systeemverandering die volgens Peter nodig is om tot een circulaire bouw te komen. Die verandering schuilt in het zoeken naar een nieuwe esthetiek die voortkomt uit het werken met bestaande materialen, maar ook in het nemen van verantwoordelijkheid over het maakproces. Peter vertelt zijn verhaal aan de hand van actuele ontwerpen, zoals de gemeentewerf in Amsterdam met een gevel uit hergebruikte stenen en de artist-in-residency in Rotterdam met een gevel uit prefab kalkhennep. Ook reikt hij concrete instrumenten aan die architecten kunnen gebruiken om circulair te ontwerpen en te bouwen.