POPULARITY
Het einde van Handelingen betekent ook het einde van de verhalende delen van de Bijbel. Nu volgt een serie brieven geschreven door sommige van de hoofdfiguren uit het Nieuwe Testament: de apostelen Paulus, Petrus en Johannes, twee broers van Jezus (Jakobus en Judas) en een onbekende schrijver. Deze brieven zijn ontzettend belangrijk, want ze leggen ons uit wat het Goede Nieuws nu precies is. We horen rechtstreeks van mensen die Jezus op aarde hebben meegemaakt, die jarenlang het Oude Testament hebben bestudeerd en die specifieke openbaringen van Jezus hebben gehad. Dit zijn de mensen die door Jezus persoonlijk zijn geroepen om te vertellen wat Gods reddingsplan voor de wereld is. Zij hebben de eerste kerken gesticht en geleid. Maar de brieven zijn wel allemaal in een bepaalde context geschreven. Het is makkelijk om ze uit hun verband te rukken en helaas gebeurt dat ook vaak. Omdat in de volgende hoofdstukken elke brief kort wordt besproken, gaan we niet op alle details diep in. We richten ons op de hoofdlijnen en het grote verhaal van God en mens. Bij elke brief geef ik je voor zover mogelijk de achtergrond, zodat we de tekst en de boodschap beter begrijpen. Romeinen (10 minuten) Na het Oude Testament zagen we eindelijk de beloofde Verlosser op het toneel verschijnen, maar… Hij ging ook weer terug naar de Hemel. Wel kwam de heilige Geest en die nam het werk over. De heilige Geest is actief in mensen en één van die mensen was Paulus. In Handelingen kwamen we Paulus tegen als de Jood die de volgelingen van Jezus gevangen probeerde te nemen en zelfs te doden als zij het goede nieuws probeerden te delen. Jezus greep Hem op een dag in zijn nekvel en ook Paulus werd een christen. Sterker nog, hij is één van de belangrijkste verspreiders van het geloof geworden. Dankzij de kerken die hij stichtte bereikte het evangelie de uithoeken van het Romeinse rijk. Paulus schreef ook veel brieven, waarvan sommige bewaard zijn gebleven. Eén van de bekendste en zeker één van de belangrijkste brieven, is de brief die hij aan de kerk in Rome richtte. Voordat we dieper op de brief ingaan, even een korte biografie van deze Paulus. Paulus is zijn Griekse naam. In het Hebreeuws heet hij Saul (of Saulus), net zoals de eerste koning van Israël. Hij werd omstreeks het jaar nul geboren en kwam uit de stad Tarsus, gelegen in het huidige Turkije. Hij was een Jood, maar ook een Romeins staatsburger. Hij moet een gedreven man zijn geweest, want hij was lid van de Farizeeën. Dat waren godsdienstige leiders die zich erg strikt aan de wetten van God hielden. Een groot deel van zijn leven woonde hij in Jeruzalem. Tot hij Jezus, na diens dood en opstanding, ontmoette op de weg naar Damascus. Hij kwam tot geloof en verbleef enkele jaren in wat nu Jordanië is. Tijdens die periode heeft hij veel openbaringen van God gekregen. Die theologische kennis heeft hij verwerkt in zijn brieven. Paulus en Rome Zoals we in Handelingen zagen, heeft Paulus minstens drie zendingsreizen gemaakt. Aan het eind van zijn derde reis ging Paulus naar Jeruzalem. Daar werd hij opgepakt door de Joden en uiteindelijk kwam hij in handen van de Romeinen. Na twee jaar in ‘voorlopige hechtenis' te hebben gezeten, deed Paulus een beroep op de keizer. Als Romeins burger had hij het recht om in Rome te worden berecht. Na een gevaarlijke reis, die zijn metgezellen en hij ternauwernood overleefden, kwam Paulus in Rome aan. Daar werd hij onder huisarrest geplaatst. In deze periode schreef hij een groot deel van zijn brieven. Niet de brief aan de Romeinen overigens. Die had hij voor zijn arrestatie al geschreven, waarschijnlijk in het jaar 56 vanuit Korinte. Uiteindelijk werd Paulus vrijgesproken en kon hij weer enige tijd buitenshuis evangeliseren. Hij kon niet lang van zijn vrijheid genieten. Paulus werd opnieuw opgepakt. Inmiddels was er een nieuwe keizer en was de vervolging toegenomen. Paulus werd in een cel gestopt en uiteindelijk onthoofd. Vermoedelijk ergens tussen 64 en 68 na Christus. In de tijd dat Paulus zijn brief aan de Romeinen schreef, bestond de kerk daar al enige tijd. Het zou zelfs kunnen dat de wortels van de Romeinse kerk helemaal teruggaan naar de dag waarop de apostelen de heilige Geest in zich kregen en ze op straat preekten tegen alle pelgrims. In het begin bestond de kerk in Rome dus vooral uit Joden, later kwamen daar ook andere nationaliteiten bij. Op een gegeven moment kwam er echter een keizer aan de macht die alle Joden verdreef uit Rome. Pas na vijf jaar mochten ze terugkomen. Al die tijd hadden de niet-Joden de kerk in Rome geleid en dus waren veel Joodse gebruiken verdwenen. Dat zorgde voor verdeeldheid, vooral tussen het Joodse en het niet-Joodse kamp. Paulus besloot Rome te bezoeken en kondigde zijn bezoek aan met deze brief. Hij hoopte twee dingen te bereiken: ten eerste dat er meer eenheid zou komen en ten tweede dat de christenen in Rome hem konden helpen een zendingsreis naar Spanje te maken. (Het is niet bekend of hij deze reis ooit heeft gemaakt.) De brief aan de Romeinen is lang en soms ingewikkeld. Zelfs de apostel Petrus geeft toe dat de brieven van Paulus af en toe moeilijk te begrijpen zijn, maar ze vertellen wel de waarheid (2 Petrus 3:16). Tegelijk is ‘Romeinen' misschien wel de beste uitleg van wat het goede nieuws precies is. Laten we maar eens naar deze brief gaan kijken. ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet' Direct aan het begin vat Paulus bovendien zijn hele boodschap samen, als hij zegt: Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.' - Romeinen 1:16-17 In de rest van dit Bijbelboek legt hij uit wat het evangelie inhoudt, hoe God de mensen redt die geloven, zowel de Joden als de niet-Joden, en dat wij dus alleen maar hoeven te geloven. Paulus toont aan dat de wereld van binnen verrot is door het werk van de zonde. Ons hart en ons verstand zijn niet zuiver meer. Van nature keren we ons af van God en omarmen we afgoden. We proberen ons geluk en onze betekenis te vinden in materiële dingen. We eren wat geschapen is en niet de Schepper. Als de Joden dit lezen, zouden ze naast hun schoenen kunnen gaan lopen. Zij zijn toch Gods uitverkoren volk? Maar zo werkt het niet, legt Paulus uit. Ook zij staan schuldig tegenover God, zoals blijkt uit de verhalen in het Oude Testament. Zij hebben Gods wetten en voorschriften gekregen, maar niemand kan zich daaraan houden. Het logische gevolg is dat ieder mens verloren zou moeten gaan. Gelukkig is er evangelie - goed nieuws! Paulus zegt: Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen, wordt nu ook buiten de wet zichtbaar: God schenkt vrijspraak aan allen die in Jezus Christus geloven. En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost. - Romeinen 3:21-24 God ziet je zonden niet meer De wet laat zien wat goed is in Gods ogen, maar is niet in staat om ons te bevrijden van de zonde. God moet dus iets buiten de wet om doen. Dat heeft hij gedaan door Jezus in onze plaats te straffen. Iedereen heeft gezondigd, maar als je in Jezus gelooft, ziet God jouw zonden niet meer. Er is voor jouw overtredingen betaald en dus mag je bij Gods familie horen. Paulus noemt dit proces ‘rechtvaardiging'. Je wordt ‘rechtvaardig' gemaakt. Al je zonden uit het verleden en alle zonden die je in de toekomst nog zult begaan, zijn vergeven. Het enige wat nodig is, is dat je gelooft. Met andere woorden: dat je vertrouwt op God, zoals we eigenlijk door de hele Bijbel heen hebben gezien. Paulus beschrijft dat Abraham, die de wet niet had, op Gods beloften vertrouwde en dat hij zo ‘rechtvaardig werd'. Dit leidt natuurlijk wel tot een probleem. Als onze zonden zijn vergeven, maakt het dan nog uit dat we zondigen? Sterker nog, hoe meer we zondigen, hoe meer genade God uitstort. Dus misschien is het wel beter juist meer te zondigen. Dat in geen geval, zegt Paulus. Door ons geloof verbinden we ons met de dood en opstanding van Jezus. Hij is dood voor de zonde en wij ook. Hoewel we moeten accepteren dat we altijd blijven zondigen, moeten we toch proberen dat niet te doen. Als we de heilige Geest in ons laten werken, gaan we steeds meer op Jezus lijken en Jezus was vrij van zonde. Dit proces noemen we ‘heiliging'. Het woord ‘heilig' betekent ‘apart gezet voor God' en het staat los van ‘rechtvaardiging'. Wij kunnen niets bijdragen aan onze rechtvaardiging. Jezus heeft ons verlost en als we in Hem geloven, zijn we rechtvaardig. We zijn dus gered en horen bij Gods familie. Het is niet zo dat God ons pas accepteert als we ons gedrag aanpassen, als we de zonde verslagen hebben. Wij kunnen die zonde niet verslaan, dat heeft Jezus al gedaan. Als we eenmaal zijn opgenomen in die familie, dan willen we steeds meer op Jezus gaan lijken. We doen ons best en de heilige Geest stelt ons in staat om te breken met zondig gedrag. Tegelijk zullen we nooit honderd procent volmaakt zijn en God weet dat. Niets kan ons scheiden van Zijn liefde Dit leidt wel tot strijd in ons binnenste, maakt Paulus duidelijk in hoofdstuk 7. We weten dankzij d...
Handelingen is het vervolg op de evangeliën en in het bijzonder op het evangelie van Lucas. Deze arts die vele ooggetuigen interviewde over Jezus schreef naast zijn evangelie ook het boek Handelingen. Net als in zijn eerste boek, richt hij zich tot Theofilus. Wie deze Theofilus was, is niet bekend. Zijn naam betekent ‘Iemand die God liefheeft'. Wellicht was hij een hooggeplaatste Romeinse ambtenaar. Maar het staat vast dat zowel Lucas als Handelingen niet alleen voor deze ene man zijn geschreven. Lucas' doelgroep was veel breder. Hij wilde iedereen bereiken met het goede nieuws. Waarschijnlijk is dit boek geschreven rond het jaar 60-62. Toen zat Paulus namelijk voor het eerst gevangen en het boek eindigt met die gevangenschap. Paulus' vrijlating, tweede gevangenschap en marteldood worden niet beschreven. Ook de moord op een andere belangrijke figuur, Petrus, komt niet voor in Handelingen en evenmin de val van Jeruzalem in het jaar 70. De acties van de heilige Geest Handelingen betekent ‘acties' of ‘daden'. In veel Bijbelvertalingen wordt dit Bijbelboek vaak ‘De Handelingen van de Apostelen' genoemd. Lucas vertelt wat de apostelen zoal doen en meemaken, maar eigenlijk gaat het niet direct over hen. Het gaat veel meer over wat de heilige Geest door hen heen doet. Dat is wat Lucas duidelijk wil maken. In een wat meer letterlijke vertaling staat er in het eerste vers: ‘Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen (…)'. - Handelingen 1:1 Als het evangelie van Lucas gaat over wat Jezus begon te doen, dan gaat Handelingen over wat Hij na Zijn opstanding deed. Alleen maakt Lucas direct duidelijk dat Jezus zelf werd opgenomen in de hemel en dat niet veel later Zijn Geest in Zijn volgelingen kwam wonen en hen de meest wonderlijke dingen liet doen en zeggen. Ook wordt duidelijk dat God niet alleen om het volk Israël geeft, maar dat ook mensen uit andere volken deel uit mogen maken van Zijn koninkrijk. Laten we niet op de zaken vooruit lopen. Lucas opent zijn verhaal met te zeggen dat gedurende veertig dagen na Zijn opstanding Jezus aan de leerlingen en andere volgelingen blijft verschijnen. Hij spreekt met hen over het koninkrijk van God. Nog steeds begrijpt niet iedereen dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Ze vragen Hem of Hij nu snel Israël in ere zal herstellen. ‘Getuig van Mij' ‘Dat is niet aan jullie om te weten', antwoordt Jezus. ‘Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen in heel Jeruzalem, in heel Judea en Samaria tot aan de uiteinden van de aarde.' Het goede nieuws van Jezus' offer moet zich dus over de hele wereld verspreiden. Nadat Hij dit had gezegd, werd Hij opgenomen in de hemel. Dit plaatje doet denken aan een visioen dat de profeet Daniël kreeg. ‘Iemand die leek als een mens werd op de wolken naar de hemel gebracht voor Gods troon en Hij kreeg alle macht, eer en koningschap', staat in Daniël 7. De leerlingen moeten dus wachten. Terwijl ze dat doen, brengen ze veel tijd door in gebed. Ook vervangen ze Judas Iskariot, die zichzelf had opgehangen nadat hij Jezus had verraden. Zo zijn de leerlingen weer met twaalf man. Tien dagen na Jezus' hemelvaart (dus zo'n 50 dagen na Zijn opstanding) zijn de leerlingen bij elkaar als er plotseling in het huis een hevige wind opsteekt. Ook verschijnen vlammen boven hun hoofden. De heilige Geest is geland. De wind en het vuur staan symbool voor Gods aanwezigheid. In het Oude Testament zagen we die aanwezigheid in de tabernakel en de tempel, nu leeft Hij in de mens via Zijn Geest. God leefde onder Zijn volk, maar ze konden Hem niet benaderen. Alleen speciaal aangewezen priesters die een zuiveringsritueel vol verwijzingen naar de dood van Jezus hadden ondergaan, konden bij de tabernakel in de buurt komen. Maar nadat Jezus was gestorven, scheurde het dikke gordijn tussen het ‘heilige der heiligen' en de rest van de tempel. De mens kan weer bij God komen. Sterker nog, God wil zo dichtbij mogelijk zijn en ín de mens wonen. Vandaar dat Hij hier in Handelingen Zijn heilige Geest stuurt. Het begin van de kerk Die Geest geeft kracht en moed. Ogenblikkelijk gaan de leerlingen naar buiten om te preken. Jeruzalem zit vol met pelgrims die het Joodse Pinksterfeest komen vieren. Velen van hen spreken geen Aramees. Dat was de taal die destijds in Palestina werd gesproken. Toch verstaat iedereen wat ze zeggen. Dan neemt Petrus het woord. Hij vertelt over Jezus, Zijn dood en Zijn opstanding. Hij legt uit dat Jezus door God tot Messias en Heer is aangesteld. Die dag komen drieduizend mensen tot geloof. Het is het begin van de ‘Jezusbeweging', het begin van de kerk, wat wij nu het christendom noemen. Niet al deze mensen hebben zuivere Joodse wortels en dus is dit een eerste aanwijzing dat Gods koninkrijk open staat voor iedereen die in Jezus gelooft, niet alleen voor de nakomelingen van Abraham. Dit zagen we in het Oude Testament natuurlijk ook wel, als je goed leest, maar toch was het iets dat de vroege kerk moest leren. De godsdienstige leiders die Jezus hadden laten kruisigen, hadden verwacht dat ze met Zijn dood ook verlost zouden zijn van Zijn volgelingen. Plotseling blijken Jezus' leerlingen toch weer over Jezus te vertellen. (Ze worden vanaf hier ‘apostelen' genoemd. Een apostel is iemand die een boodschap overbrengt.) De apostelen beweren zelfs dat Hij weer leeft. Aangezien Zijn lichaam weg is uit het graf, kunnen ze niet bewijzen dat Hij nog dood is. Ze doen wel hun best de apostelen het zwijgen op te leggen. Petrus en de anderen zijn regelmatig in de tempel te vinden om te onderwijzen en zieken te genezen. Ook zamelen ze geld in voor de armen, iets wat eigenlijk de taak is van de Joodse leiders en de priesters die in de tempel dienen. Dat staat immers in de wet van God. De dood van Stefanus Ze arresteren Petrus en Johannes en waarschuwen hen niet meer te spreken over Jezus. Petrus antwoordt dat ze God moeten gehoorzamen. Niet veel later worden hij en de andere leerlingen opnieuw gearresteerd. Dit keer opent een engel de deur van de gevangenis en zo ontsnappen ze. De volgende dag pakken de leiders hen opnieuw op. Tijdens de hoorzitting vertellen de apostelen wie Jezus werkelijk is. Ze worden geslagen en vervolgens laat de Joodse Raad hen gaan. Steeds meer mensen gaan geloven in de opgestane Jezus en de twaalf apostelen wijzen mannen aan die de kerk kunnen leiden, zodat zij zich kunnen richten op gebed en onderwijs. Stefanus is één van die nieuwe leiders, een trouwe dienaar van God die veel wijsheid heeft ontvangen. Hij wordt opgepakt en houdt een lange speech waarin hij bijna de hele Bijbel samenvat. Hij legt de nadruk op hoe de Joodse leiders altijd Gods boodschappers hebben tegengewerkt, inclusief Jezus en de apostelen. De reactie laat zich raden: Stefanus wordt ter plekke vermoord. Terwijl hij sterft, ziet hij echter Jezus aan de rechterhand van Gods troon staan, een krachtige belofte voor iedereen die wordt gedood omwille van Jezus' naam. De andere volgelingen van Jezus worden bang, maar het gevolg is dat ze juist gaan doen wat Jezus hun in het begin had opgedragen. Ze verlaten Jeruzalem en trekken naar Judea, Samaria en andere gebieden om het goede nieuws te vertellen. Ook niet-Joden zijn welkom Vanaf nu wordt het nog duidelijker dat ook niet-Joden welkom zijn in Gods koninkrijk. Eerst zien we de apostel Filippus die naar Samaria gaat. Onderweg leidt de heilige Geest hem naar een Ethiopische ambtenaar, die tot geloof komt en zich door hem laat dopen. Daarna trekt hij verder en overal waar hij komt, leidt hij mensen tot Jezus. Dan verschuift het verhaal plotseling naar Saulus, die later Paulus wordt genoemd. Laten we hem voor het gemak vanaf nu alvast Paulus noemen. Deze Paulus is een godsdienstige leider, een gedreven man en een harde werker. Hij doet extra zijn best om de mensen die ‘De Weg' volgden (zoals de christenen zich toen noemden), te laten arresteren. Onderweg naar Damascus wordt hij plotseling verblind door een fel licht. Ook hoort hij de stem van Jezus, die aan Paulus vraagt waarom hij Hem vervolgt. Paulus krijgt zijn gezichtsvermogen pas enkele dagen later terug als een volgeling van Jezus naar hem toekomt en de handen oplegt. De apostelen zijn nog bang voor hem, maar uiteindelijk leren ze hem vertrouwen. Net als zij gaat Paulus publiekelijk vertellen dat Jezus weer leeft en ongetwijfeld dat hij Hem heeft ontmoet op de weg naar Damascus. Ondertussen maakt God middels een visioen duidelijk aan Petrus dat ze groter moeten denken en dat ze ook de heidenen, ofwel de niet-Joden, moeten vertellen over Jezus. Een Romeinse legerofficier laat Petrus komen. Hij heeft een goed hart en probeert God te dienen. In een droom heeft God hem verteld dat hij Petrus moet laten halen. Nu is het Petrus pas echt duidelijk dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen. Terwijl hij preekt in het huis van de Romein, daalt de heilige Geest neer op de aanwezigen. Paulus en Barnabas op reis Niet iedereen begrijpt dat Jezus ook is gekomen voor de niet-Joden. Jezus' volgelingen die zijn uitgewaaierd, vertellen het goede nieuws uitsluitend aan de Joden in die landen en provincies. Behalve in de stad Antiochië, de hoofdstad van Syrië in die tijd. (Tegenwoordig ligt deze stad in Turkije.) In Antiochië krijgen ook Grieken het goede nieuws te horen en velen komen tot geloof. Hier worden Jezus' volgelingen voor het eerst ‘christenen' gen...
Steun ons geluid via iDeal: https://bunq.me/LuMens Dank je wel. LuMens - Seizoen 4: Mijn Essentie Ontwaakt Help mee dit groeiende kanaal verder te brengen om meer mensen te inspireren. Als je waardeert wat wij maken, abonneer je dan op dit kanaal, zet de meldingen aan en verspreid onze content via je eigen socials en in je eigen familie/vriendengroepen. Heel veel dank daarvoor! Jouw steun (en financiële bijdrage) zorgt voor de voortgang, kwaliteit en groeiend bereik van LuMens. https://www.tijdboeklumens.nl LuMens #406 Anthonie Roose, voormalig predikant, theoloog en auteur Seizoen 4 Aflevering 6 (S04E06) Ik ben het zelf: de messias In deze aflevering gaan wij in gesprek met auteur, theoloog en docent Anthonie Roose. Anthonie studeerde theologie aan de Theologische Universiteit in Kampen. Na zijn studie werkte hij als predikant in drie gemeenten van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Twijfels vanuit zijn studententijd over kerk en dogma's staken steeds vaker de kop op, met als resultaat dat hij de kerk definitief achter zich liet. Na zijn werk als predikant begon hij als docent levensbeschouwing en filosofie in het middelbaar onderwijs. We praten in deze podcast met hem onder andere over zijn dit jaar verschenen boek ‘Ik ben het zelf! - De komst van de messias volgens de Apocalyps'. In 2011 werd Anthonie Roose (1966) getroffen door een aneurysma in zijn hartzakwand, waar volgens de artsen slechts 1 procent kans bestaat om te overleven. Een acute hartoperatie waarbij twee omleidingen werden aangelegd, redde uiteindelijk zijn leven. Voorafgaand aan deze zware operatie, zwevend tussen leven en dood, maakte Anthonie een voor hem onvergetelijke ervaring voorbij de dood mee. Deze ervaring zette zijn leven na zijn herstel op een totaal ander spoor. Voor Anthonie was in één klap duidelijk geworden dat er een volmaakte werkelijkheid van eeuwig bewustzijn ligt achter de zichtbare, materiële realiteit op aarde. Deze ervaring en het proces van verandering beschrijft hij in zijn vuistdikke boek, ‘Ik ben het zelf! - De komst van de messias volgens de Apocalyps'. Anthonie weeft zijn persoonlijke verhaal, door zijn interpretatie van ‘de Openbaring van Johannes' heen. Hij beschouwt dit laatste Bijbelboek niet als een voorspellend boek, zoals het doorgaans wordt gezien, maar als een actuele gids voor je ziel, in het hier en nu van het ‘koninkrijk van God'. Anthonie pelt het boek los van de kerkelijke dogma's waarin het opgesloten zit en laat zien dat het geschikt is voor ieder mens die op zoek is naar onsterfelijk bewustzijn. In zijn boek vertelt hij verder hoe yoga hem weer op het pad van de Bijbel en in het bijzonder van Jezus Christus bracht. Jezus is volgens Anthonie, de energie en het archetype van onze ziel. De Bijbel is volgens hem een onovertroffen blijvend actuele klassieker over liefde en vrijheid die je kan helpen om spiritueel te groeien. Het levende ‘woord van God' is naar zijn overtuiging onze eigen feilloze intuïtie die als een mes dat aan twee kanten snijdt elke illusie wegneemt. Onze intuïtie ziet Anthonie als de concrete uiting van de waarheid van het eeuwige bewustzijn. In het gesprek verwijst Anthonie regelmatig naar de slang. Op verzoek van LuMens schreef hij er, als extra achtergrondinformatie, een stuk over. Antonie Roose schrijft: Een slang in je lijf Als kind leef je in het paradijs, in een nog naïeve staat van bewustzijn. Je wordt je bij het opgroeien steeds bewuster van de aardse werkelijkheid waarin je terechtgekomen bent. Op het moment dat ... ...YouTube geeft slechts 5000 karakters voor dit tekstveld. We nodigen je uit om de rest van de tekst verder te lezen op onze eigen website https://www.tijdboeklumens.nl/podcasts-anthonie-roose Tevens kun je je op onze site aanmelden voor onze nieuwsbrief. Zo blijven we in directer en onafhankelijker contact met elkaar. Bestel ook absoluut onze Tijdboeken om een documentatie in huis te halen van krachtige visies bij elkaar, gebundeld in een premium hardcover met goudfolie artwork en fractal imprint. https://www.tijdboeklumens.nl Tot slot: als je het waardevol vindt wat wij maken, dan vragen we je graag om een vrijblijvende vergoeding via onze site of direct via iDeal (https://bunq.me/LuMens). Je houdt ons daarmee op de been, want we blijven dit werk enorm graag voortzetten maar daar hebben we hulp bij nodig. Enorm veel dank dus voor ieders bijdrage, al is het maar een klein gebaar, het maakt hét verschil voor onze draagkracht. Onze wens is dat het positieve, niet-polariserende en verbindende geluid van LuMens steeds meer gehoord en aangereikt kan worden, om de toename van spanning en strijd in de wereld te kanaliseren naar een constructief alternatief. Het delen van onze content wordt dan ook zeer gewaardeerd! https://www.tijdboeklumens.nl/doneren Podcast host: Ferdinand van der Neut #zielsgeluk #manifesteren #bewustzijnsontwikkeling #christusbewustzijn #floreerspiraal
Het vierde en laatste evangelie dat we hebben ontvangen, is het Bijbelboek dat is geschreven door Johannes, één van de twaalf leerlingen. Zijn naam wordt opvallend genoeg consequent niet genoemd in deze tekst, terwijl de namen van de andere leerlingen wel veel voorkomen. In plaats van zijn eigen naam te gebruiken, heeft Johannes het telkens over ‘de leerling van wie Jezus hield'. Daarmee laat Johannes zijn nederigheid zien. Toen hij zijn evangelie had geschreven, wist bovendien iedereen dat hij de auteur was. Hoogstwaarschijnlijk schreef hij zijn herinneringen aan Jezus op tussen 80 en 90 na Christus. Dus ruim een halve eeuw na de kruisiging van Jezus. Dat lijkt veel tijd, maar de boeken die wij hebben over bekende figuren als Julius Caesar zijn vaak pas honderden jaren na het leven van die persoon verschenen. Nieuwe verhalen over Jezus Johannes kent de drie andere evangeliën en probeert ze aan te vullen, bijvoorbeeld door details te geven die in de andere boeken ontbreken, maar ook door hele nieuwe verhalen over Jezus te vertellen die nog niet zo bekend waren. Naast dit evangelie heeft Johannes ook nog drie brieven geschreven en het boek Openbaring. Die komen later nog voorbij, nu eerst deze prachtige hervertelling over Jezus. ‘In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.' Zo opent Johannes. Achttien verzen lang bezingt Johannes de grootsheid van God de Vader en God de Zoon, die apart en toch één zijn. Er is een Engelse Bijbelvertaling die heet ‘The Message', ofwel ‘De boodschap'. Eigenlijk is het geen vertaling maar meer een eigentijdse interpretatie van de Bijbel. In de bewoording van The Message zegt Johannes: ‘God moved into the neighborhood'. God verhuisde naar onze buurt. Dat is precies wat Johannes probeert duidelijk te maken aan ons. God werd mens en kwam onder ons wonen. Hij was één van ons, maar toch nog steeds God. Hij was het Licht dat de duisternis kwam wegjagen, maar de meesten hebben niet herkend wie Hij echt was. Waarom Johannes dit evangelie schreef Dat Johannes zo begint, is niet vreemd. Helemaal aan het eind van zijn evangelie vertelt Johannes waarom hij dit allemaal heeft opgeschreven: zodat we Jezus wél zullen herkennen en we in Hem zullen geloven. Die rode draad zien we in het hele Bijbelboek. Zo zit het boek vol met ‘tekenen' die Jezus heeft gedaan. Dat zijn wonderen die duidelijk maken dat Hij daadwerkelijk de zoon van God is. Het eerste wonder is een op het oog verwarrende gebeurtenis. Jezus, Zijn vrienden en moeder zijn op een bruiloft in de stad Kana. Tot grote schaamte van de organisator is de wijn voortijdig op. Jezus' moeder vraagt Jezus er wat aan te doen. Op dat moment toont ze haar geloof in Hem als de Zoon van God. Het is bijna alsof ze zegt: ‘Het wordt tijd dat je laat zien wie je bent.' Jezus antwoordt dat Zijn tijd nog niet is gekomen. Hij kan Zich nog niet in volle glorie laten zien, want eerst moest Hij worden gekruisigd. Toch doet Hij zijn eerste teken. Hij loopt naar zes gigantische stenen kruiken, elk gevuld met 80 tot 120 liter water. Dit water was bedoeld voor het zuiveringsritueel van de Joden. Hij verandert het water in de beste wijn die de gasten ooit hebben geproefd. Deze gebeurtenis zit uiteraard vol symboliek. Jezus zelf vergelijkt Gods Koninkrijk met een uitgebreid feest en hier in Kana laat Jezus de overvloed van dat hemelse feest zien. Maar ook is dit wonder met de wijn een verwijzing naar het bloed van Jezus dat zal vloeien. Dit bloed is wat ons zuivert van de zonde. Voor de tweede keer geboren worden Andere tekenen die Jezus doet in Johannes zijn de genezing van de zieke zoon van een ambtenaar, de genezing van een verlamde man, het voeden van vijfduizend mensen, lopen op het water, de genezing van een blinde man en het opwekken van Lazarus uit de dood. Ook de opstanding van Jezus uit de dood is uiteraard een teken. Nadat Jezus weer tot leven was gekomen, doet hij nog één wonder. Hij laat Zijn discipelen een enorme hoeveelheid vis vangen. Maar voordat Jezus deze wonderen doet, gaat Hij naar de tempel. Hij bestormt de handelaren en veegt als het ware het tempelplein schoon. De andere evangeliën beschrijven dit aan het eind van Jezus' leven. Johannes dus aan het begin van Zijn bediening. Het is mogelijk dat Jezus niet één maar twee keer Zijn woede liet blijken. Als de godsdienstige leiders Jezus bedreigen, antwoordt Hij: ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen'. Hij doelt hiermee op Zijn eigen lichaam, niet op de stenen tempel. Uiteraard wordt Hij niet begrepen. Op een nacht bezoekt één van die leiders Jezus. Deze Nikodemus komt 's nachts omdat hij niet in het openbaar gezien wil worden met Jezus, maar hij is te nieuwsgierig. Hij maakt echter een grote fout. Hij ziet Jezus slechts als een leraar, niet als de Zoon van God. Nog voor Nikodemus een vraag kan stellen, steekt Jezus al van wal. ‘U moet opnieuw worden geboren', zegt hij. Nikodemus is totaal in de war. Hoe kan dat? Jezus probeert uit te leggen dat ieder mens niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk geboren moet worden. Maar hoe doe je dat? We moeten datgene doen wat de Bijbel ons al sinds Genesis probeert duidelijk te maken: in God geloven, op Hem vertrouwen. ‘Eigenlijk hoef je alleen maar naar Mij te kijken', zegt Jezus. ‘Precies zoals de Israëlieten naar de koperen slang keken.' Herinner je je dat verhaal uit Numeri nog? De Israëlieten in de woestijn hadden gezondigd en als straf stuurde God giftige slangen. Nadat Mozes had gebeden, liet God Mozes een koperen slang maken en aan een paal hangen. Iedereen die was gebeten en naar de koperen slang keek werd genezen. Op dezelfde manier zou Jezus aan een paal worden gehangen, als symbool van onze zonde. Iedereen die naar Hem kijkt wordt gered. Drinken van Jezus Na de ontmoeting met Nikodemus gaat Jezus naar Galilea. Op weg naar Zijn thuisprovincie trekt Hij door Samaria heen, een regio die door de Joden van die tijd wordt vermeden, omdat de Samaritanen geen ‘pure Joden' zijn. Ze hebben zich vermengd met andere volken. Jezus stopt bij een waterput en stuurt Zijn leerlingen weg om boodschappen te doen. Een gescheiden vrouw die relaties met meerdere mannen heeft gehad, komt naar dezelfde bron. Ze is alleen want niemand wil iets met haar te maken hebben. Jezus gaat juist met haar het gesprek aan en onthult dat Hij ‘Levend Water' is. Wie van Hem drinkt, zal nooit meer dorst hebben. Dat zijn vreemde woorden en het duurt dan ook even voor het kwartje valt en de vrouw doorheeft dat ze praat met de aangekondigde Messias. Ze laat uiteindelijk haar kruik staan en rent terug naar haar dorp, waar ze iedereen over Hem vertelt. Jezus blijft enige tijd en veel Samaritanen komen tot geloof. Jezus reist verder en geneest de zieken die bij Hem worden gebracht. Hij doet dat ook op de sabbat, de rustdag van de Joden. De godsdienstleraren zijn kwaad op Hem, maar Jezus zegt dat Hij het werk van Zijn Vader doet. Hij vergelijkt Zichzelf met God en daarom willen de Joodse leiders van Hem af. Het wordt steeds duidelijker dat je niet neutraal kunt blijven als het om Jezus gaat. Je gelooft in Hem of niet. Op een dag geeft Jezus duizenden mensen tegelijk te eten, terwijl ze aanvankelijk niet meer dan vijf broden en twee vissen hadden. Maar als Jezus uitlegt dat het niet gaat om ‘aards brood' maar dat Hij het ‘levensbrood' is en dat mensen van Hem moeten eten om het eeuwige leven te krijgen, begrijpt vrijwel niemand Hem. Ze laten Jezus in de steek. Deze mensen willen een aardse leider die voor brood zorgt en de Romeinen wegjaagt. Ze zijn veel minder geïnteresseerd in een Messias die het weer goed wil maken tussen God en mens. Alleen de twaalf leerlingen blijven bij Jezus. Maar, zegt Johannes onheilspellend, één van hen blijkt een verrader te zijn. Het Licht van de wereld Dan wordt het loofhuttenfeest gevierd, een feest dat zeven dagen duurt en waarbij wordt herdacht dat de Israëlieten veertig jaar lang in de Sinaïwoestijn onder de bescherming van God rondtrokken, waarbij ze verbleven in tenten of hutten. In die periode werd ook de tabernakel gebouwd en God woonde onder Zijn volk in die tabernakel. Hij gaf hen onder meer te drinken in de woestijn. Jezus gaat tijdens dit feest naar de tempel en Hij getuigt over zichzelf en waarom Hij is gekomen. Hij roept de mensen op van Hem te drinken en noemt Zichzelf ‘het Licht van de wereld'. Sommigen besluiten Hem te volgen, anderen twijfelen en weer anderen zijn zo tegen de Persoon en boodschap dat ze Jezus willen doden. Zeker als Hij zegt: ‘De Vader en Ik zijn één.' Jezus trekt zich terug buiten de stad en hoort op een gegeven moment dat Zijn goede vriend Lazarus op sterven ligt. Iedereen weet dat Jezus kan genezen. Toch duurt het nog ruim twee dagen voor Jezus besluit Zijn vriend op te zoeken. Hij vertrekt pas als Hij weet dat Lazarus al dood is. Het wonder dat gaat komen, moet gebeuren. Zo laat Hij zien dat Hij werkelijk macht heeft over de dood. Hij gaat naar Lazarus' graf toe en roept hem. Nog altijd gewikkeld in linnen komt Lazarus het rotsgraf uitgelopen. Veel mensen, inclusief sommige godsdienstige leiders, komen tot geloof in Hem. De andere leiders zijn bang dat dit op een opstand tegen de Romeinen uitdraait en dat zij de tempel zullen vernietigen. Ze besluiten dat Hij nu echt moet worden gedood. De hogepriester spreekt profetische woorden. ‘Besef toch dat het beter is dat één man sterft voor het hele volk, zodat niet het hele volk verloren gaat.' - Johannes 11:50. Dus door Lazarus weer tot leven te laten komen, heeft J...
Lucas was een dokter en een metgezel van de apostel Paulus. Behalve dit evangelie schreef hij ook nog Handelingen. Hoewel in onze Bijbel Handelingen pas na Johannes komt, kun je het evangelie van Lucas en het boek Handelingen eigenlijk als één geheel zien. Het evangelie beschrijft het leven van Jezus en Handelingen hoe de volgelingen van Jezus het goede nieuws van Jezus' verlossing brachten naar vele landen. Er is vrij weinig bekend over Lucas, maar hij kwam hoogstwaarschijnlijk uit de Griekse stad Antiochië, een plaats die in het huidige Turkije ligt. Hij was zo goed als zeker geen Jood. Dat betekent dat hij de enige niet-Joodse schrijver is van een Bijbelboek. Het Bijbelboek Lucas is vermoedelijk in het jaar 60 of 61 geschreven. Als arts was Lucas gewend onderzoek te doen. Hij begint zijn verhaal dan ook met de reden waarom hij dit heeft opgeschreven. ‘Er zijn al veel verslagen over het leven van Jezus, maar ik heb nog eens met alle ooggetuigen gesproken', zegt hij. Hij heeft Petrus en Johannes gekend en hen waarschijnlijk geïnterviewd. En wie woonde er bij Johannes? Maria, de moeder van Jezus, want Johannes had aan Jezus beloofd voor haar te zorgen. Het is daarom niet gek dat Lucas het meest uitgebreide geboorteverhaal van Jezus heeft opgetekend. Maria heeft het hem verteld. De geboortes van Johannes en Jezus Hoewel Lucas primair voor een niet-Joods publiek schrijft, neemt hij toch verwijzingen op naar het Oude Testament. Op die manier laat hij zien dat wat er is gebeurd, past in het totale verhaal van God en mens. Lucas' verslag opent met de geboortes van Johannes de Doper en Jezus. Daarna volgt een stuk over Jezus' bediening in Galilea. Dat eindigt abrupt als Jezus aankondigt dat Hij naar Jeruzalem gaat. Vervolgens wordt de laatste week van Jezus beschreven. Het eindigt met Zijn kruisiging en opstanding. In eerste scène van Lucas zien we de oude priester Zacharias aan het werk in de tempel. Net als Abraham en Sarah zo'n tweeduizend jaar geleden, konden hij en zijn vrouw Elizabeth geen kinderen krijgen. Als een engel aan hem verschijnt en aankondigt dat ze alsnog een zoon zullen krijgen die ze Johannes moeten noemen, kan Zacharias dit niet geloven. Als straf voor zijn ongeloof kan hij negen maanden lang niet spreken. Als Elizabeth zes maanden zwanger is, gaat de engel Gabriël opnieuw op pad. Hij zoekt Maria op, een meisje dat waarschijnlijk een jaar of 15 oud was. Ze was verloofd met Jozef, een timmerman uit Nazareth. Omdat ze nog niet zijn getrouwd, hebben ze ook het bed nog niet gedeeld. Toch vertelt de engel haar dat ze zwanger zal worden van de Allerhoogste. Maria gelooft de engel en vraagt: ‘Hoe zal dit gebeuren?' ‘Door de heilige Geest', antwoordt de engel. De maagd wordt zwanger, zoals voorspeld in Jesaja. De nieuwe Elia en de Messiaanse Koning De engel vertelt Maria ook dat haar tante Elizabeth inmiddels in verwachting is. Ze gaat naar haar toe. Als Maria binnenkomt, beweegt Johannes in de buik van zijn moeder en Elizabeth weet ogenblikkelijk dat ook Maria een belangrijk kind draagt. Geïnspireerd door de heilige Geest zegt Maria een gedicht op. Later, als Elizabeth haar kind baart en haar man weer kan praten, spreekt ook Zacharias profetische woorden. Beide gedichten zitten vol verwijzingen naar het Oude Testament. Ze beschrijven de rollen die de twee jongens spelen in het reddingsplan van God. Johannes is de aangekondigde ‘nieuwe Elia'. Hij moet de weg vrij maken voor het Kind van Maria. Deze Jezus is de Messiaanse Koning die is aangekondigd. In Hem worden alle beloften, die onder meer aan Abraham en David zijn gedaan, vervuld. Maar de geboorte van Jezus is nog niet zo makkelijk. Tegen het einde van haar zwangerschap moeten Jozef en Maria zich laten registreren in Bethlehem. Vanwege de afgekondigde volkstelling moesten alle inwoners naar de stad waar hun familie oorspronkelijk vandaan kwam. Zowel Maria als Jozef zijn nakomelingen van David en moeten naar Bethlehem. Het stadje puilt uit van de reizigers en er is geen plek meer in de herberg, zelfs niet voor een zwangere vrouw. Een Baby in een voederbak Gingen Jozef en Maria naar een stal? Om eerlijk te zijn: de Bijbel vermeldt het niet. Het zou ook kunnen dat ze bij familie op bezoek gingen, of dat andere inwoners hun huis voor hen openstelde, of dat ze in een schuurtje mochten verblijven. Er is in ieder geval geen wieg voor handen en daarom wordt de pasgeboren Jezus in een kribbe gelegd. Een voederbak dus. De Zoon van God komt dus ter wereld in een klein stadje in een achtergesteld landje in het grote Romeinse rijk. Zijn ouders zijn arm en zijn eerste bedje is een voederbak voor vee. Het contrast kan bijna niet groter zijn. In de hemel was Jezus een machtige Koning. Nu heeft Hij al het koninklijke afgelegd: Zijn status, Zijn rijkdom en Zijn heerlijkheid. Zie je dat God het onmogelijke doet? Adam en Eva aten van de boom met kennis van goed en kwaad. Zij hoopten zo aan God gelijk te worden. Dat gebeurde niet. Ze mochten niet langer in het paradijs wonen en zouden uiteindelijk sterven. Maar hier, aan het begin van Lucas, wordt God gelijk aan een mens om zo de wereld te redden. Zelfs Jezus' ouders Jozef en Maria kunnen dat niet bevatten. Als ze niet veel later naar Jeruzalem gaan om Jezus in de tempel op te dragen aan God, ontmoeten ze twee oude profeten. Een man, Simeon genaamd, en een vrouw, Hanna. Zij herkennen Jezus als de beloofde Messias. Simeon voorspelt dat Jezus een licht voor velen zal zijn, zowel binnen als buiten Israël. De 12-jarige Jezus Na deze scène spoelt Lucas vooruit. Eigenlijk weten we niets over de jeugd van Jezus. Lucas neemt echter één anekdote op die Maria hem verteld moet hebben. Deze gebeurtenis laat zien dat Jezus ook als kind bijzonder moet zijn geweest. Als 12-jarige gaat hij namelijk met zijn ouders naar Jeruzalem voor één van de traditionele feesten. Maar als Zijn ouders naar huis gaan, blijft Jezus achter. Jozef en Maria hebben dat in eerste instantie niet door, want reizen deden ze in een groot gezelschap. Maar als ze ontdekken dat Hij weg is, haasten ze zich terug naar Jeruzalem. Ze vinden Jezus uiteindelijk in de tempel, waar Hij de godsdienstleraren veel vragen stelde. Ook toen bleek Zijn wijsheid al. Opnieuw maakt Lucas een sprong in zijn verhaal, nu naar het begin van Jezus' bediening. Johannes de Doper blijkt al veel bekendheid te hebben en vele Israëlieten vragen God om vergeving en laten zich dopen. Dit is een noodzakelijke stap om het Koninkrijk van God binnen te gaan en zo bereidt Johannes dus de weg van Jezus voor. Jezus gaat ook naar de rivier de Jordaan en hoewel Hij zonder zonde is, laat ook Hij zich dopen. Lucas vertelt niet waarom, maar in Matteüs zagen we dat Jezus gehoorzaam wil zijn aan Zijn Vader. Direct na Zijn doop bevestigt God wie Jezus is. De heilige Geest daalt op Hem neer in de vorm van een duif en Gods stem klinkt: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon. In Jou vind Ik vreugde'. Jezus' stamboom Vervolgens beschrijft Lucas de stamboom van Jezus' vader. Deze loopt via David en Abraham en vele andere interessante figuren uit de Bijbel uiteindelijk naar Adam. Voor de mensen die het Oude Testament kennen, is het duidelijk wat Lucas probeert te zeggen: dit is de Messias die was aangekondigd. Alle verhalen die je tot nu toe hebt gehoord, leiden naar deze ene Persoon. Hij is de Koning die werd beloofd aan David, Hij is het Lam dat ervoor zorgde dat Abraham Isaak niet hoefde te offeren. Doordat Lucas de lijn nog verder doortrekt helemaal naar de eerste mens toe, laat Hij zien dat Jezus niet alleen voor de nakomelingen van Abraham is gekomen, maar voor de hele mensheid. Lucas gaat verder met Jezus' veertig dagen in de woestijn en de pogingen van de duivel om Hem te verleiden. Die mislukken jammerlijk en Jezus trekt langs dorpen en steden om te preken in synagogen (zeg maar: de Joodse kerk). Overal wordt Hij geprezen. Overal, behalve in de woonplaats van Zijn ouders. Ook hier staat Hij op om te vertellen dat de woorden van Jesaja in vervulling gaan: ‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.' - Lucas 4:18-19
Marcus is de schrijver van het tweede evangelie. Hij behoorde niet tot de groep van twaalf discipelen maar trok wel op met de leiders van de vroege kerk, en dan met name Petrus en Paulus. Kerkleiders uit de tweede eeuw na Christus omschrijven Marcus als de leerling en vertaler van Petrus. Ze beschouwen dit Bijbelboek dan ook als de herinneringen van Petrus. Marcus is het kortste evangelie. Het lijkt behoorlijk op dat van Lucas en zeker op dat van Matteüs, maar her en der zijn er ook kleine verschillen. Dat heeft voor een groot deel te maken met de doelgroep. Waar Matteüs zich bijvoorbeeld richt op de Joden, is het evangelie van Marcus in Rome geschreven met name voor de heidense christenen. Je ziet bijvoorbeeld dat Marcus veel joodse gebruiken en termen uitlegt. Verder benadrukt Marcus vooral Jezus' daden en richt hij zich wat minder op het onderwijs van Jezus. Jezus' werk in Galilea Het eerste deel van het boek gaat over Jezus' bediening in de provincie waar hij woont: Galilea. We zien hier dat iedereen zwaar onder de indruk is van Jezus. In het middenstuk van Marcus gaat het over Jezus' reis naar Judea. De leerlingen krijgen onderwijs over de Messias, maar echt begrijpen doen ze het niet. Het derde en laatste deel van Marcus gaat over Jezus' laatste week in Jeruzalem. Maar laten we bij het begin beginnen. Hoewel een groot deel van Marcus' publiek het Oude Testament niet kent, opent hij zijn verhaal met een citaat uit Jesaja over de komst van een belangrijke profeet. Hij legt uit dat deze boodschapper van God de weg vrij moest maken voor de komst van een man die veel groter is dan hij. Deze profeet is natuurlijk Johannes de Doper. Op een dag komt Jezus langs en ook Hij laat zich dopen, hoewel Hij zonder zonde is. Vanuit de hemel daalt de heilige Geest in de vorm van een duif op Jezus neer en God spreekt hoorbaar voor iedereen: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde'. Daarna neemt de heilige Geest Jezus mee voor een verblijf van veertig dagen in de wildernis. Evenals Matteüs vertelt Marcus dat Jezus op de proef werd gesteld door Satan, maar hij vertelt er niet bij hoe. Daarna trekt Jezus langs de synagogen om te preken. Zijn boodschap is even simpel als confronterend. ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij, kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.' - Marcus 1:15 Zoals gezegd, Marcus besteedt niet veel aandacht aan het onderwijs van Jezus, maar hij laat voortdurend Jezus in actie zien. Jezus roept Zijn leerlingen, bevrijdt mensen van demonen en geneest de zieken. Hij levert zo het bewijs dat Hij werkelijk Gods Zoon is. En als Gods Zoon is Hij gelijk aan God. Dat onderstreept Jezus door zelf zonden te vergeven, iets waar de godsdienstige leiders erg overstuur van raken. Andere mensen raken er echter van overtuigd dat Hij door God is gezonden en besluiten Hem te volgen. Anderen twijfelen en weer anderen verzetten zich tegen Hem. Wat is het koninkrijk van God? Jezus probeert aan de hand van gelijkenissen duidelijk te maken wat het koninkrijk van God is. Zo vertelt hij het verhaal van de zaaier (waar we het in het vorige hoofdstuk over hadden), maar ook over het mosterdzaadje dat in de grond valt, sterft en dan tot bloei komt. Het mosterdzaadje is het kleinste zaadje dat de mensen daar kenden, maar het kan uitgroeien tot een struikgewas waar de vogels een nest in kunnen maken. De onderliggende boodschap is dat het koninkrijk van God klein, zwak en onaanzienlijk kan lijken, maar dat het tot veel in staat is. Ondanks Zijn wijze woorden en Zijn machtige wonderen gelooft niet iedereen in Jezus. Zelfs zijn twaalf beste vrienden hebben er moeite mee Hem te begrijpen. Dat blijkt wel wanneer Jezus hen op de man af vraagt: ‘Wie ben Ik volgens jullie?' Petrus geeft het goede antwoord. Jezus is natuurlijk de aangekondigde Messias. Maar, zoals we in Matteüs ook al zagen, Jezus is niet de militaire leider waar ze op hopen. Hij is niet gekomen om de Romeinen het land uit te drijven. Zijn werk is nog veel belangrijker. Hij moet lijden, zoals de profeten al voorspelden. Hij zou sterven, drie dagen dood zijn en dan opstaan. Het kwartje lijkt niet te vallen bij de leerlingen en Jezus roept een grote menigte bij elkaar. Vrij vertaald zegt hij: ‘Wie Mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf opzij zetten, zijn kruis op zich nemen en achter Mij aan komen. Wie zijn leven verliest omwille van Mij en het goede nieuws, zal het behouden.' Jezus verlangt dus van Zijn volgelingen dat ze niet langer voor zichzelf leven. Het gaat niet om aardse koninkrijken, om geld, macht of status. Het gaat erom dat we oprecht bij Jezus willen horen. Het zijn gedachten die moeilijk te begrijpen zijn en het is bijna alsof God gedwongen wordt iets nog ongelooflijkers te doen om te bewijzen dat Jezus de Zoon is en God de Vader. Want in de volgende scène gaat Jezus met Petrus, Jakobus en Johannes de berg op. Gods glorie op de berg Plotseling daalt de glorie van God neer op deze berg. Precies zoals hij dat eeuwen daarvoor deed op de berg Sinaï (ook wel Horeb genoemd). Eerst verscheen Hij daar aan Mozes en later aan Elia. En nu, als Jezus op de berg staat, verschijnen die twee profeten aan Hem. En God spreekt opnieuw vanuit de hemel. ‘Dit is Mijn geliefde Zoon. Luister naar Hem!' De drie leerlingen mogen van Jezus niemand vertellen over deze geweldige ervaring. Dit doen ze pas als Hij uit de dood is opgestaan. En opnieuw blijkt dat ze niet begrijpen waarom Hij dat zegt. Als Hij de Zoon van God is, waarom moet Hij dan sterven? Eenmaal beneden aangekomen, blijkt er een grote groep mensen te wachten op Jezus. Hij geneest de zieken en geeft onderwijs aan Zijn leerlingen. Opnieuw zegt Hij dat Hij moet sterven maar weer zal opstaan. De leerlingen begrijpen Hem niet. Jezus brengt nog wat tijd thuis door en maakt zich dan klaar voor Zijn laatste reis naar Jeruzalem. Hij laat Zijn discipelen een ezeltje halen dat nog nooit door iemand is bereden en gezeten op het dier trekt hij de hoofdstad van Palestina in. De symboliek ontgaat de Joden niet. Precies zo zou de Messias Jeruzalem ingaan. Deze wonderlijke leraar moet wel gekomen zijn om hen te bevrijden van de Romeinen en om het koninkrijk van David in ere te herstellen! Jezus is woedend Maar Jezus bekijkt Jeruzalem en gaat dan weer weg uit de stad. De volgende dag keert Hij terug. In de tempel wordt Jezus woedend. Hij smijt de marktkramen om en jaagt de handelaren weg. Deze plek moet immers een plek van gebed zijn en geen rovershol. Ook zoekt Jezus nadrukkelijk de confrontatie met de godsdienstige leiders. Eerst proberen zij Hem nog te dwarsbomen met hun listige vragen, maar iedere keer weet Jezus hen wijs te antwoorden. Het wordt ze nu echt duidelijk: ze moeten met geweld van Jezus zien af te komen. Maar ze zijn bang voor het volk. Voor een groot deel van de gewone mensen is Jezus op zijn minst een bron van inspiratie en een leider. Dus smeden ze een complot om hem te doden. Ondertussen vertelt Jezus zijn leerlingen dat de tempel nog deze generatie verwoest zal worden. En wie Jezus volgt, zal worden vervolgd om de simpele reden dat ze bij Jezus horen. Jezus' dood komt echter met de dag dichterbij. Als Jezus van een maaltijd geniet, komt er een vrouw binnen met uiterst kostbare olie. Ze breekt het flesje en zalft Jezus zoals je een dode zalft. In feite bereidt ze zo Zijn begrafenis voor. Sommige mannen zijn kwaad. Dat flesje had voor veel geld kunnen worden verkocht en dan hadden ze de armen kunnen helpen. Jezus neemt het voor de vrouw op. Ze deed wat ze moest doen en tot in lengte van dagen zullen mensen zich deze vrouw herinneren vanwege wat ze heeft gedaan. Verraden door Judas Voor ‘penningmeester' Judas Iskariot is dit de druppel. In de evangeliën krijgen we het beeld van hem dat hij vooral door geld is gedreven. En als hij geen geld meer achterover kan drukken, besluit hij Jezus uit te leveren. Hij gaat naar de Joodse leiders toe en ze zeggen hem dertig zilverstukken beloning toe als hij Jezus in de val laat lopen. Dat gebeurt ‘s nachts, nadat Jezus eerst met Zijn leerlingen het pesachmaal heeft gevierd. Hiermee herdenken de Joden de bevrijding uit de Egyptische slavernij. Ook Marcus beschrijft hoe Jezus de brood en het wijn op Zijn lichaam en Zijn bloed betrekt. Eeuwen eerder besprenkelde Mozes het volk al met bloed als teken van het verbond dat God met hen had gesloten. Nu zegt Jezus dat Zijn bloed voor een nieuw verbond zorgt. Een nieuwe overeenkomst tussen God en mens, één die bovendien niet alleen geldt voor de Israëlieten maar voor iedereen die zich in geloof aan Hem verbindt. De belofte die Jezus hier doet, is dat we bevrijd worden uit de slavernij van de zonde, dat we eeuwig leven zullen hebben en dat we voor altijd bij God mogen horen. Marcus is echt een schrijver die haast maakt, want vanaf hier gaat het verhaal rap. We zien hoe Jezus bidt in de Hof van Getsemane, hoe hij wordt gearresteerd omdat Zijn leerling Judas Hem aanwijst, hoe Hij wordt berecht, veroordeeld door Pilatus en uiteindelijk wordt gekruisigd. We zijn hier een opvallende parallel met de eerste twee delen van Marcus. De duisternis daalt neer In het eerste deel daalde een duif op Jezus neer nadat Johannes Jezus had gedoopt. In het tweede stuk van Marcus daalde de glorie van God neer op Jezus op de top van de berg. Nu, terwijl Jezus aan het kruis hangt, daalt juist duisternis neer. Dit keer zegt God niet: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon'. Jezus zegt: ‘Mijn God, Mijn God, waarom he...
Nahum Nadat de profeet Jona de Assyrische stad Nineve met veel tegenzin had opgeroepen zich te bekeren, deden ze dit. Dat was waarschijnlijk rond het jaar 798 voor Christus. Maar ruim tachtig jaar later is Nineve de waarschuwing weer vergeten en nu voorspelt Nahum de ondergang van de stad. Dit keer gaan de inwoners door met hun goddeloze praktijken en uiteindelijk wordt de stad ingenomen en vernietigd door de Babyloniërs. Het had niet zo ver hoeven komen. Nahum beschrijft God ook als een goede God. Hij is als een veilig fort in tijden van nood. Habakuk Habakuk is een man die van God houdt en zijn best doet niet te zondigen. Maar hij wordt van binnen verscheurd door het feit dat anderen bij herhaling Gods wetten overtreden. De Heer laat hem weten dat Hij de Babyloniërs - ook wel Chaldeeën genoemd - zal gebruiken om Juda te straffen. Dit zorgt zacht gezegd voor teleurstelling bij Habakuk. Hij stelt dezelfde vraag die wij misschien ook wel hebben. Waarom zet God een ander, trouweloos volk in om het kwaad te stoppen in Juda? Is dat niet kwaad met kwaad vergelden? Het antwoord: ieder volk dat zich laat leiden door zijn eigen trots gaat uiteindelijk ten onder, maar wie zich houdt aan Gods wet zal leven. (Overigens, wie het Oude Testament goed leest, realiseert zich dat niemand zich volledig aan de wet kan houden, maar dat hij of zij op God moet vertrouwen voor vergeving van zonden. Dat is wat we telkens zien.) Habakuk eindigt met een mooie psalm over de tempel in Jeruzalem. God zal Zijn volk redden. Habakuk hoopt dat hij dat nog zal meemaken, maar zelfs al raakt hij alles kwijt, dan nog zal hij vreugde vinden in de Heer. Op een dag komt alles goed. Sefanja De profeet Sefanja leefde in dezelfde tijd als Habakuk, zo rond 626 voor Christus. Zijn boodschap lijkt ook op die van zijn collega. Eerst brengt hij een boodschap van wanhoop. De Heer zal de kwade volken verwoesten en zelfs de aarde zal vergaan door het vuur van God. Maar één vers later lezen we hoe God niet langer boos is. Sterker nog, de volken zijn nu gezuiverd en ze komen van ver om God te dienen. Niemand, ook Jeruzalem niet, hoeft meer kwaad te vrezen. Haggai Haggai is de eerste Bijbelse profeet die optreedt ná de ballingschap. Misschien herinner je je nog dat een deel van de ballingen terugkeerde naar Juda nadat de Babyloniërs waren verslagen door de Perzen. Onder hen waren Zerubbabel (een nakomeling van David) en Jozua (een afstammeling van Aäron). In feite waren zij de koning en de hogepriester, maar niet officieel. Na terugkomst in Jeruzalem werd begonnen aan de bouw van de tempel, maar al gauw wordt dat werk neergelegd. Wel bouwen de teruggekeerde mensen huizen voor zichzelf. Als de opbrengst van de landbouw tegenvalt, openbaart God aan Haggai dat dit komt doordat de mensen de tempel negeren. Zerubbabel en Jozua luisteren naar Haggai en laten de tempel herbouwen. Zacharia ‘Zacharia' is het langste Bijbelboek van de kleine profeten. Er zitten verhalen in, maar ook visioenen en profetieën. (Een visioen laat een beeld van de werkelijkheid zien en een profetie is zwartwit gezegd een voorspelling van de toekomst.) Deze geven een goede inkijk in de geestelijke strijd, want Zacharia ziet bijvoorbeeld hoe satan probeert om Jozua zwart te maken. Letterlijk. De engelen geven Jozua in opdracht van God echter schone kleren. Hij mag dus zijn taak als priester oppakken. Hij is schoongemaakt en kan bemiddelen tussen God en mens. Ook Zerubbabel krijgt hoopvolle woorden te horen. Niet door kracht of geweld zal hij slagen in zijn leidersrol, maar door de Geest van de Heer. Helaas is het nog geen eind goed, al goed. Het tweede deel van Zacharia bevat profetieën over tijden van moeilijkheden, maar uiteindelijk zal God Zijn volk redden. Hij zal heersen over de aarde en alle volken zullen Hem aanbidden in Jeruzalem. Maleachi Maleachi leefde zo'n vierhonderd jaar voor Christus. Hij laat ons zien dat de mens uit zichzelf niet in staat is om zich aan Gods wet te houden. Hij geeft als het ware gesprekken weer tussen God en Zijn volk. God roept de mens namelijk op trouw te blijven. Daaruit kun je afleiden dat de Israëlieten daar nog altijd niet in zijn geslaagd. Om eerlijk te zijn: het lukt ons vandaag de dag ook niet. Er is meer voor nodig dan goede bedoelingen. En zo bouwt het Oude Testament op naar zijn cliffhanger. ‘Let op', zegt God, ‘Ik stuur een nieuwe profeet, een man zoals Elia.' Jezus zou ons later vertellen dat Hij die ‘Elia' niet was. Het was Jezus' neef, die wij kennen als Johannes de Doper. Samenvatting van de profetische boeken (1 minuut) De profeten spreken namens God en gaan ver - heel ver - om aan het volk duidelijk te maken dat hun eigen gedrag tot hun ondergang zal leiden. In de historische boeken zagen we al dat Israël op enkele perioden na deze waarschuwingen in de wind sloeg. Het noordelijke én zuidelijke rijk werden verslagen door buitenlandse machten en weggevoerd. De profeten zagen dit aankomen. God zette hen in om deze boodschap over te brengen, ook al wist Hij dat de Israëlieten niet tot inkeer zouden komen. Hoewel God wereldrijken gebruikt om Israël, Juda en de landen om hen heen te straffen voor hun goddeloze gedrag, ontkomen ook die arrogante rijken niet aan het oordeel. Zij worden op hun beurt weer verslagen. Zo laat God zien dat Hij geen kwaad kan tolereren. Is er dan geen hoop voor de mens? De mens kan uit zichzelf toch nooit voldoen aan Gods standaard? Dat klopt. Maar er is wel degelijk hoop. God zelf zal voorzien, in de vorm van een Messiaanse Koning. Deze Koning is geen heerser zoals de leiders op aarde die met macht, corruptie en geweld hun koninkrijken vestigen. Nee, deze Koning komt als een Lijdende Dienaar. Hij zal zelfs worden vermoord, maar later ook weer leven en Gods koninkrijk definitief vestigen. Er komt een nieuw Jeruzalem. Mensen uit alle volken zullen God daar aanbidden en God zelf zal tussen hen in wonen. Deze plaats is mooier dan de Hof van Ede. Zo ver is het nog niet. De profetische boeken en dus het Oude Testament eindigen met een open vraag. Wie is deze Dienaar en wanneer komt Hij?
Na de boeken van Mozes, de historische en profetische boeken komen de profetische boeken. Profeten zijn mensen die boodschappen van God doorgeven. Vaak voorspellen ze wat er in de toekomst gaat gebeuren. De profetische boeken zijn soms moeilijk te begrijpen. Zeker als het gaat om wat er in de toekomst gaat gebeuren. Toch laten de profetische boeken vooral een God zien die achter Zijn volk aanzit en hen probeert te behoeden voor misstappen. Hij is als de Echtgenoot van een overspelige vrouw. Ondanks de ontrouw van Zijn volk blijft God vechten voor het hart van Israël (én de rest van de wereld). Hij maakt duidelijk dat Israël tekort schiet als Zijn dienaar en dat er een Lijdende Knecht zal komen, die uiteindelijk Koning wordt. Dit is de Messias - de Verlosser - die de wereld zo nodig heeft. Jesaja (10 minuten) Jesaja is waarschijnlijk de bekendste profeet die we kennen. ‘Jesaja' betekent ‘De Heer redt' en de naam lijkt dus erg op bijvoorbeeld ‘Jozua' en ‘Jezus'. Het Bijbelboek dat Jesaja's naam draagt, is als het ware een mini-Bijbel. Het beschrijft de val van de mens, de gevolgen van de zonde, hoe de mens zonder God steeds verder wegzakt en hoe God uiteindelijk redding brengt. Jesaja leefde zo'n 750 jaar voor Christus. Dat is dus de tijd die in het Bijbelboek Koningen wordt beschreven. Juda en het tienstammenrijk (Israël genoemd) leefden naast elkaar. In 722 werd Israël verslagen door Assyrië en hield het tienstammenrijk op te bestaan, precies zoals Jesaja voorspelde. Hij profeteerde ook over de ballingschap van Juda. Het eerste deel van Jesaja is weinig hoopvol. Tussen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 39 wordt vooral gesproken over de zonde en het oordeel van God voor mensen die volharden in hun rebellie. Vanaf hoofdstuk 40 is de toon een stuk positiever. Dan krijgen we te horen over de hoop die we vinden in God en beloften over genade, herstel en vrede. Vier thema's komen nadrukkelijk naar voren in dit Bijbelboek: 1. God is de Heilige van Israël; 2. Israël is Gods heilige volk; 3. Jeruzalem is Gods heilige stad; 4. God roept de heidenen (dus de mensen die niet tot het volk Israël behoren) op om Hem te aanbidden. Ook profeteert Jesaja over de Messias (de ‘Gezalfde'). Dit zijn een paar sleutelverzen: Jezus' geboorte: Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven. (7:14, Herziene Statenvertaling) Jezus' bediening: De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen, heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten, om aan Sions treurenden te schenken een kroon op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad, feestkledij in plaats van verslagenheid. (61:1-3a) Jezus' lijden en dood: Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. (53:4-6) Jezus' opstanding: Neig uw oor en kom tot Mij, luister, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten: de betrouwbare gunstbewijzen aan David. (55:3, Herziene Statenvertaling) Met dit in ons achterhoofd gaan we kijken wat er zoal gebeurd in Jesaja. In de eerste hoofdstukken zien we Gods aanklacht tegen Israël en Jeruzalem en wordt ook in detail het oordeel beschreven. Het zesde hoofdstuk is echter uniek in de Bijbel, omdat het een inkijkje geeft in de hemel. Jesaja wordt namelijk in een visioen naar de troonzaal van God getransporteerd, waar enkele hemelwezens uitroepen hoe heilig God is. Jesaja is doodsbang. Hij weet dat geen zondig mens de heilige God kan zien en dat kan overleven. Dan gebeurt er iets bijzonders, iets wat we niet mogen missen. Een engel raakt Jesaja aan met een stukje houtskool. Het is een symbolische handeling. God zuivert Jesaja hier van zijn zonden. Dat kon vanwege het offer dat Jezus later zou brengen. Jesaja's opdracht De Heer geeft Jesaja een opdracht: hij moet het volk vertellen van Gods aanstaande oordeel. We verwachten en hopen natuurlijk dat de mensen zullen luisteren en zich zullen bekeren. God legt aan Jesaja uit dat dit niet zal gebeuren. Toch moet hij deze opdracht volbrengen en trouw blijven aan Gods plan. Jesaja vraagt hoe lang hij moet profeteren. God antwoord, ‘Totdat de steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont, tot heel het land verwoest is, één grote woestenij. Totdat de Heer de mensen heeft weggevoerd en er totale verlatenheid heerst in het land. En als er nog een tiende deel achterblijft, dan gaat ook dat in vlammen op, zoals een eik of een terebint wordt geveld voor een vuur. Er blijft slechts een stronk over, en het zaad in die stronk is heilig.' Als het volk een bos is, dan blijft dus slechts één stronkje over. Een heel klein beetje hoop dus. Maar het zaad in die stronk is wel heilig. Dat roept de vraag op: ‘Wie is dat heilige zaad?' Het duurt niet lang voor God die vraag via Jesaja's woorden beantwoordt. Eerst gaat de profeet naar koning Achaz, een afstammeling van David en de koning van Jeruzalem. Hij vertelt hem dat zijn ondergang nadert. Assyrië zal eerst het tienstammenrijk verwoesten en daarna is Juda aan de beurt. Toch mag hij ook een boodschap van hoop brengen. Uit de maagd zal namelijk een zoon geboren wordt, een ‘Immanuel'. Immanuel betekent ‘God met ons'. Ook zegt Jesaja, ‘Uit de stronk van Isaï schiet een telg op'. Isaï is een andere naam voor Jesse, de vader van David. ‘En op Hem zal de Geest van de Heer rusten.' Deze nieuwe Koning zal Gods volk bevrijden en een tijdperk van vrede en gerechtigheid zal aanbreken. Zoals gezegd, Jesaja voorspelde niet alleen de komst van Assyrië, maar ook de komst van Babylon. Deze koninkrijken waren echte wereldmachten in die tijd, arrogant en gewelddadig. Babylon was zelfs een paar graden erger dan de Assyriërs voor hen. De Babylonische koningen beschouwden zichzelf als hoger dan alle andere goden in deze wereld. God heeft Zijn oordeel voor zowel Assyrië als Babylon als enkele andere natiën klaar. Gelukkig is het oordeel nooit het laatste hoofdstuk dat God schrijft. Het kwaad moet worden gestraft, zeker. Maar bij God is er altijd hoop op genade, voor zowel de afstammelingen van Israël als voor de andere volken. Eerst zien we nog hoe God de aarde verwoest en zuivert, maar daarna wordt een geweldig feest beschreven op de berg Sion (waar Jeruzalem ligt). Deze feestmaaltijd is voor ALLE volken. Dus ook voor de volken die er in de eerdere passages flink van langs kregen. De boodschap is duidelijk: het kwaad zal worden vernietigd en wie zijn hoop in de Heer vindt, mag deelnemen aan de feestmaaltijd. Dat klinkt enerzijds zo eenvoudig, maar anderzijds is het zo moeilijk. De leiders van Jeruzalem vertrouwen bijvoorbeeld meer op militaire bescherming van Egypte dan op God. Jesaja spreekt hen daar op aan. Alleen berouw tonen en terugkeren naar God kan Jeruzalem redden van Assyrië, de grote vijand. Hizkia luistert naar Jesaja en smeekt God om de stad en zijn koninkrijk te redden. God luistert. Hij laat een engel in één nacht 185.000 Assyrische soldaten ombrengen. Helaas gaat Hizkia een volgende keer wel de mist in. Hij laat een groep Babylonische vertegenwoordigers alles in zijn stad zien, inclusief de tempel, de paleizen en de schatkamers. Het is een poging om een nieuwe alliantie voor bescherming te smeden. Jesaja vertelt hem dat hij een grote fout heeft gemaakt. Dat blijkt ook wel. Een eeuw later komt Babylon om Jeruzalem te vernietigen en haar schatten te roven. De inwoners worden meegevoerd naar Babylon. Is de hoop dan toch verloren? Nee. Het boomstronkje met daarin het heilige zaad is overgebleven, precies zoals God had voorspeld. Is Jesaja de enige schrijver? De tweede helft van Jesaja is dan ook een stuk hoopvoller. Maar er is iets geks aan de hand. God spreekt hier namelijk alsof de ballingschap al heeft plaatsgevonden. We moeten dan ook weer even naar de tijdlijn kijken. Jesaja leefde zo'n honderd jaar vóór de Babyloniërs Jeruzalem innamen en een groot deel van de bevolking meenamen (dat was in 597 voor Christus). De tempel werd tien jaar later verwoest en opnieuw werden Israëlieten meegenomen naar Babylon. Jesaja voorspelde dit al en bewees zo een profeet van God te zijn. Het zou goed kunnen dat hij ook voorspellingen deed voor de periode na de ballingschap. Als God Jesaja honderd jaar vooruit kon laten kijken, kon Hij hem ook tweehonderd jaar in de toekomst laten zien. Maar het zou ook kunnen dat het tweede gedeelte van het boek is geschreven door profeten in de traditie van Jesaja. Zeg maar, Jesaja's leerlingen en leerlingen van die leerlingen. In de hoofdstukken 8, 29 en 30 zegt God namelijk tegen Jesaja dat hij bepaalde zaken moet opschrijven en de boekrollen moet verzegelen. Het is mogelijk dat deze mensen die boekrollen van Jesaja later hebben geopend en deze hebben geïnterpreteerd volgens de tijd waarin ze leefden. De meeste academici geloven dat Jesaja niet alleen door Jesaja is geschreven. Zelf neig...
Net als je denkt dat de Bijbel niet gekker kan worden, kom je aan bij Hooglied, een Bijbelboek waar je rode oortjes van zou kunnen krijgen. In het Engels wordt Hooglied meestal ‘Song of Songs' genoemd, ofwel ‘Lied der Liederen'. Dat is net zoiets als ‘het Heilige der Heiligen' (de heiligste plaats van alle heilige plaatsen) en ‘Koning van de Koningen' (de belangrijkste koning). Hooglied is dan ook het hoogste lied, het meest verheven lied. De meeste Bijbelvertalingen zeggen dat Salomo de auteur van Hooglied is. Dat zou kunnen, want hij heeft meer dan duizend liederen geschreven. Maar de inhoud komt niet erg overeen met zijn leven. Het is dan ook waarschijnlijker dat het lied vóór Salomo is geschreven, als een soort terechtwijzing. Er komen drie personages aan het woord, een man, een vrouw en de vriendinnen van de vrouw (‘meisjes van Jeruzalem' genoemd in de NBV-vertaling). Net zoals het Bijbelboek Ester noemt Hooglied God niet bij naam, maar is Hij op de achtergrond aanwezig. De man en de vrouw zijn fysiek erg tot elkaar aangetrokken en zijn constant op zoek naar elkaar. Je moet de metaforen die worden gebruikt om elkaars eigenschappen te omschrijven overigens niet letterlijk nemen. Dan zouden deze mensen er wel erg vreemd uitzien. Zo zegt zij over de liefde van haar leven: ‘Mijn lief glanst en schittert, hij steekt boven duizenden uit. Zijn hoofd is van goud, het zuiverste goud, zijn lokken zijn als dadeltrossen, ravenzwart. Zijn ogen zijn als duiven bij een stromende beek, die baden in water, die gedompeld zijn in melk. Zijn wangen zijn als balsemtuinen, die overheerlijk geuren. Zijn lippen zijn als lelies, die druipen van vloeiende mirre.' En zo gaat ze verder tot ze zelfs zijn voeten heeft beschreven. De boodschap is duidelijk: ze vindt alles geweldig aan hoe hij eruit ziet en eert ieder lichaamsdeel. Gelukkig voor deze Bijbelse Romeo en Julia vinden ze elkaar. De gedichten eindigen telkens vóór ze gaan vrijen, net zoals in een film het beeld op zwart gaat voor zo'n intiem moment. In het volgende gedicht zijn de twee geliefden weer op zoek naar elkaar en herhaalt zich de cyclus. Zo wordt voortdurend de seksuele liefde bezongen. Het is prachtig om zo lief te hebben en zo geliefd te worden. Het verhaal heeft een open einde. De vrouw vraagt aan de man om samen weg te lopen. En dan is het afgelopen, net zoals de meeste romantische films en boeken. De twee geliefden gaan samen verder. We hopen dat ze nog lang en gelukkig leven. Natuurlijk dringt zich de vraag op: waarom is dit boek opgenomen in de Bijbel? Wat wil God dat wij hier van leren? Ik denk dat het antwoord op deze vraag uit meerdere lagen bestaat, die los van elkaar én allemaal samen waar zijn, zoals schillen van een ui. De meest duidelijke laag is dat je de tekst min of meer letterlijk moet nemen. Het gaat hier om een man en een vrouw die elkaar liefhebben en zich intens tot elkaar voelen aangetrokken. Een laag dieper gaat het over God en Israël. Ook God verlangt naar zijn volk en het volk verlangt naar God. God is de man in het verhaal, Israël de vrouw en de liefde is het verbond met God. In het Nieuwe Testament schrijft de apostel Paulus aan de kerk in Efeze over de liefde van Christus voor Zijn bruid, de Kerk. Dat is de derde laag. Christus houdt van Zijn vrouw (de kerk). Maar er is nog iets opvallends aan de bloemrijke omschrijvingen in Hooglied. De man en de vrouw gebruiken veel metaforen die te maken hebben met de natuur in het algemeen en tuinen in het bijzonder. In zekere zin doet Hooglied denken aan de Hof van Eden. Net als Adam en Eva voor de zondeval zijn de man en de vrouw in Hooglied naakt, onschuldig, nog niet aangeraakt door de zonde. Ze lijken wel volmaakt, zoals Adam en Eva eens volmaakt waren. Is dat niet mooi? Voor elke herinnering aan hoe perfect de aarde was voor de eerste zonde, is er ook een belofte aan hoe het eens zal zijn. Als je Hooglied leest, wakkert dat hopelijk je verlangen aan naar hoe het eens weer zal zijn. Samenvatting van de poëtische boeken (1 minuut) Op het oog lijken de vijf poëtische boeken weinig met elkaar gemeen te hebben. Toch zijn er veel overeenkomsten. In Job bijvoorbeeld maken we kennis met een man die veel lijdt en niet begrijpt waarom. God beantwoordt die vraag ook niet, maar roept Job wel op om trouw te zijn. Hij vergeeft Job, herstelt en geneest hem, en uiteindelijk ontvangt Job het dubbele van wat hij heeft verloren. Job leerde Gods karakter nu pas echt kennen. Ook in de Psalmen roepen de mensen het uit tot God. Ze mogen alles tegen Hem zeggen, zo lang ze maar trouw aan Hem blijven. ‘Blijf hopen op God', is de boodschap. ‘Ooit komt er Iemand die jullie zal verlossen'. Het boek Spreuken draagt ons op ‘wijs' te zijn. Dat gaat dieper dan je te houden aan allerlei waarheden en principes. Ware wijsheid is ‘God vrezen'; niet bang voor Hem zijn maar Hem wel boven jezelf plaatsen. Vertrouw op Hem. Prediker belicht dit thema op een andere manier. Deze leraar lijkt de weg kwijt te zijn, maar ontdekt dan dat het leven wel degelijk zin heeft. Tenminste, als je op God vertrouwt. Dat is een nogal verstandelijke redenatie. In Hooglied neemt het gevoel het over. Hier wordt de liefde tussen een man en een vrouw bezongen, maar het gaat verder dan dat. Hooglied gaat ook over de diepe liefde tussen God en Israël, én over de liefde tussen Jezus en de Kerk. Hooglied is ook een belofte. Zoals het eens was tussen Adam en Eva, en tussen God en mens, zo zal het ooit weer worden.
Hoe zou je het vinden, na alles wat we geleerd hebben over de inhoud van de Bijbel, om te horen dat het leven zinloos is? Lucht en leegte, even ongrijpbaar als de wind? Misschien zou je de Bijbel wel dichtslaan. Toch is dit precies wat het boek Prediker doet. Maar wacht nog even! Voor je je handen in de lucht gooit: het boek gaat veel dieper dan deze oppervlakkige visie dat het leven niets voorstelt. Het eerste vers stelt ons voor aan ‘Prediker', een zoon van David en koning in Jeruzalem. Je kunt het Hebreeuwse woord voor Prediker, Qohelet, ook vertalen met ‘Leraar'. Letterlijk betekent het zelfs ‘iemand die mensen samenbrengt'. Wie deze man werkelijk was, dat weten we niet. Sommigen denken Salomo, of een latere koning. Of het is iemand die zich voordoet als een ‘Salomo-achtig figuur'. Om eerlijk te zijn, het is niet heel relevant om te weten wie deze Prediker is. Prediker is namelijk niet de auteur van dit Bijbelboek, maar een personage. Dat is een belangrijk onderscheid. Als schrijver gebruik ik personages om een bepaald punt te maken, maar dat wil niet zeggen dat ik het eens ben met wat hij/zij doet of zegt. Ik heb hem/haar wel nodig om het verhaal in een bepaalde richting te duwen. De auteur van Prediker gebruikt deze verteller op dezelfde manier. Hij introduceert Prediker, laat hem een monoloog houden en aan het eind vat hij samen wat Prediker heeft gezegd en verbindt er een conclusie aan. ‘Alles is leegte' ‘Lucht en leegte', begint Prediker. ‘Lucht en leegte, alles is leegte.' Feitelijk zegt hij, ‘Het leven is als rook. Je ziet het, je voelt het, maar het is ongrijpbaar en kan zomaar uit je handen glippen.' Hij gebruikt talloze voorbeelden om aan te tonen dat het eigenlijk niet uitmaakt wat wij doen. Zo heeft Prediker als koning feesten georganiseerd waarbij de wijn rijkelijk vloeide, paleizen en wijngaarden gebouwd, goud en zilver verzameld en het bed gedeeld met vele vrouwen. Hij is er niet gelukkiger van geworden (veel van deze dingen gaan zelfs tegen de geboden van God in). Sterker nog, tragedie lag altijd om de hoek. Hij krijgt zelfs een afkeer van het leven. Prediker is misschien daarom wel één van mijn minst favoriete Bijbelboeken. Het is allemaal zo neerslachtig en als je niet uitkijkt, ga je mee in de redenatie van Prediker en word je zelf depressief. Ik heb me zelfs vaak afgevraagd waarom dit boek eigenlijk is opgenomen in de Bijbel. Maar het punt is dat de schrijver Prediker tot de conclusie laat komen dat het leven niets voorstelt zolang hij de zin van het leven buiten God zoekt. Hoeveel mensen ken je niet die alleen maar voor feesten leven? Of voor geld verdienen? Of voor seks buiten het huwelijk en ander vluchtig genot? Dat heeft allemaal geen zin, ontdekt ook Prediker. De tijd tikt gestaag door en niets verandert. Onrecht en verdrukking zijn van alle tijden. Uiteindelijk ga je dood en weet niemand meer wie je was. Waarom zou je überhaupt betekenis zoeken in het leven? Waarom zou je hard werken om je doelen te realiseren? Denk eens aan alles wat het je kost! Tijd, energie, stress… Geniet van je jeugd Toch is Prediker zich bewust van God. Af en toe benoemt hij dat we God niet moeten vergeten en dat het beter is te leven zoals Hij dat wil. Dan is het wel degelijk mogelijk om vreugde te vinden in het leven, te genieten van eten en drinken, je (eigen!) vrouw te beminnen. Hij adviseert dus dat we ‘lucht en leegte' accepteren en dat we een ‘gematigd' leven leiden. Geniet vooral ook van de dagen van je jeugd, maar wel met ontzag voor God. Hier zie je weer het centrale thema van de Bijbel terugkomen, de oproep om op God te vertrouwen. Dat werkt bevrijdend. Als je op God vertrouwt, ben je namelijk in staat om te genieten van alledaagse dingen. Dan hoef je niet altijd maar ‘meer, meer, meer'. Dat is geen gemakkelijke les, geeft de auteur in de epiloog toe. Hij zegt dat we moeten luisteren naar de wijze lessen van Prediker, ook al zijn ze zo ‘scherp en puntig als een ossenprik'. Maar ga ook niet té ver. Je kunt je hele leven wel studeren om het geheim van het leven te ontrafelen, maar dat zal je niet lukken. ‘Alles wat je hebt gehoord, komt hierop neer: heb ontzag voor God, leef zijn geboden na. Dat geldt voor ieder mens, want God oordeelt over elke daad, ook over de verborgen daden, zowel over de goede als de slechte.' - Prediker 12:13-14
Aan de slag! Hoe is het met jouw Bijbellezen? Verlang je naar meer? Neem vandaag de eerste stap. Kies een Bijbelboek wat je komende tijd gaat lezen. Zoek een leesrooster op wat je gaat volgen (bij Zij Lacht vind je er één, denk ook aan de Youversion app). Hang Bijbelteksten in huis op. Maak het aantrekkelijk en haalbaar. Leg de Bijbel bijvoorbeeld vast klaar op een strategische plek. Of stel een herinnering in op je telefoon.Luister het lied 'Hij verbindt ons met Zijn Woord' van de Oden van Salomo.Bronnen:Onderzoek Bijbelgebruik in Nederland en VlaanderenPodcast John Mark Comer Teachings, The Problem With the Bible – It Is Written E1Deze overdenking is geschreven door schrijfster Marieke van der Maaten.
Na de psalmen komen de wijze spreuken. Het is alsof God ons hier de wijsheid van de vorige generaties doorgeeft. Het boek staat vol met adviezen over hoe we ons leven moeten leiden. Maar het is belangrijk om je te realiseren dat spreuken en gezegden ‘algemene waarheden' zijn. Wij zeggen bijvoorbeeld, ‘Als er één schaap over de dam is, volgen er meer'. Toch zou het kunnen dat je een keer een schaap de weg over ziet steken, terwijl zijn makkers blijven grazen waar ze staan. En niet iedere boer zal zijn put dempen als het kalf is verdronken. Zo is het met de spreuken in het gelijknamige Bijbelboek ook. Er staat bijvoorbeeld, ‘Wie te vaak feestviert, zal gebrek lijden. Wie te veel van eten en drinken houdt, wordt nooit rijk'. De waarschuwing is dat je niet al je geld moet uitgeven aan feesten, eten en drinken. Dat is niet verstandig. Toch zijn er genoeg mensen die alleen leven voor hun eigen genot zonder dat ze failliet gaan. Niet volgens plan Als je je houdt aan Gods Woord zal het je goed gaan. Dat is de algemene waarheid. Maar het loopt niet altijd volgens plan. We leven in een gebroken wereld. De wijsheidsboeken zijn zich bewust van die tegenstelling. We zagen natuurlijk al de rechtvaardige Job in een geloofscrisis terechtkomen en God gaf niet aan waarom dat nodig was, waarom zijn dienaar zo moest lijden. Het is daarom raadzaam om je aan de wijsheid in Spreuken te houden, maar garanties voor een zorgeloos leven biedt het niet. Spreuken begint met een korte introductie waarin de Bijbel zegt dat Salomo dit boek heeft geschreven. Waarschijnlijk herinner je je het verhaal uit Koningen wel waarin God aan de kersverse koning vraagt wat hij eigenlijk wil hebben. Salomo kiest wijsheid. Het is dan ook niet gek dat hij verantwoordelijk is voor een groot deel van de spreuken in de Bijbel. Maar niet allemaal. Waarom wordt Salomo dan de auteur genoemd? Omdat hij de meest wijze man op aarde was in de oudheid. Hij is het boegbeeld van de Joodse wijsheidsliteratuur. Opvallend is ook dat Spreuken niet alleen maar bestaat uit korte gezegden en one-liners. De eerste zeven hoofdstukken bijvoorbeeld zijn geschreven in de vorm van een vader die zijn zoon toespreekt. Hij waarschuwt hem zich niet in te laten met zondaars, maar juist wijsheid te tonen. De wijsheid waar de Bijbel het over heeft, is veel meer dan kennis hebben van iets. Bijbelse wijsheid betekent dat je de kennis toepast. Je doet goed, mijdt het kwaad en je vreest God. ‘God vrezen' is ook een typische uitdrukking die voor misverstanden kan zorgen. Veel mensen denken dat je dus bang moet zijn voor God. Dat is niet wat hier wordt bedoeld. Als je God ‘vreest', heb je juist ontzag voor Hem. Je plaatst Hem boven jou. Je beseft dat niet jouw definitie van goed en kwaad waar is, maar dat God bepaalt wat goed en kwaad is. Je houdt je aan Zijn waarden en normen. Daarom onderwijst de vader zijn zoon bijvoorbeeld ook over lichtzinnige vrouwen, die je niet moet bezoeken omdat je wel eens voor de verleiding zou kunnen vallen. In plaats daarvan kun je beter trouw blijven aan je eigen vrouw. In hoofdstuk acht en negen komt plotseling ‘Vrouwe Wijsheid' aan het woord. ‘Stel mijn lessen boven zilver, mijn kennis boven zuiver goud', zegt ze. Vrouwe Wijsheid lijkt in veel opzichten op Jezus, want ook zij haat trots en hoogmoed, leugens en kwaad. Vorsten heersen dankzij haar. Bovendien, aan het begin van de schepping, werd eerst zij - Wijsheid - geschapen. Er is ook een ‘Vrouwe Dwaasheid', waarover Wijsheid zegt: ‘Ze bazelt maar. Door haar domheid heeft ze nergens weet van.' Dan komt een bonte verzameling spreuken over verschillende gebieden van het leven: familie, werk, vriendschap, seks, huwelijk, geld, woede, vergeving, alcohol, schulden, et cetera. Er zitten mooie pareltjes tussen, zoals: Als azijn voor de tanden, als rook voor de ogen, zo is een luiaard voor zijn meester. Wie zijn medemens kleineert, heeft geen verstand, iemand met inzicht zwijgt. Wie vertrouwt op zijn rijkdom is een blad dat valt, een rechtvaardige komt tot bloei. Andere zijn ronduit grappig. Bijvoorbeeld: ‘Je kunt beter in een hoekje op het dak wonen dan in één huis met een vrouw die ruzie zoekt' of ‘Wie zijn buurman ‘s ochtends luid begroet, wekt de indruk dat hij hem wil vervloeken'. Agur ontdekt wijsheid De laatste twee hoofdstukken van Spreuken zijn weer een verzameling gedichten. De eerste is van een man genaamd Agur, over wie we verder niets weten. Deze Agur bekent dat hij zelfs niets weet en niet over wijsheid beschikt. Dan ontdekt hij dat die wijsheid wel te vinden is in Gods Woord en hij vraagt de Heer om hem die wijsheid te schenken. Eigenlijk moeten wij als Agur zijn, is de impliciete boodschap. Ook wij kunnen wijs worden door Gods Woord te bestuderen. De laatste gedichten zijn toegeschreven aan Lemuel, een koning die niet bij Israël hoort. Hij deelt de wijze lessen van zijn moeder over wat het betekent om een goede, rechtvaardige leider te zijn. Het laatste gedicht is weer een ‘alfabet-gedicht' waarbij elk vers begint met een letter van het Hebreeuwse alfabet. Het is een lofzang op de wijze vrouw. Zij vertrouwt op Gods wijsheid en vertaalt dat naar het dagelijks leven. En zo is Spreuken ook weer rond. Het begon met een vader die zijn zoon advies geeft om te luisteren naar Vrouwe Wijsheid en eindigt met een moeder die haar zoon vertelt over een wijze vrouw. Spreuken bevat dus advies voor iedereen in elke fase van het leven.
Lezen: Johannes 6:35, 8:12, 10:7-14, 11:25, 14:6 en 15:1-5 In deze les staan we niet stil bij slechts één passage in de Bijbel. We gaan luisteren naar wat Jezus over zichzelf zegt en daarbij grijpen we terug op de lessen over de uittocht. Weet je nog dat Mozes aan God vroeg: ‘Wie bent U?' God antwoordde: ‘Jahweh'. Oftewel: ‘Ik ben'. Later vroeg de farao aan Mozes met welke God hij had gesproken en toen zei Mozes: ‘Met Jahweh', waarop de farao antwoordde: ‘Jahweh? Wie is Jahweh?' God liet zien wie Hij was. Hij bracht redding voor de Israëlieten, terwijl de koppige Egyptenaren het onderspit dolven. Redding en oordeel gaan blijkbaar hand in hand. Dat wil overigens niet zeggen dat God er plezier in schept om mensen te straffen. Dat wil Hij helemaal niet doen. Daarom is Gods aanbod om vergeving te krijgen voor iedereen beschikbaar. Dat zien we in de persoon van Jezus. In Egypte veranderde God water in bloed, Jezus verandert water in wijn. In Egypte werden de mensen ziek, Jezus genas velen. In Egypte doolden de mensen drie dagen in het duister rond, Jezus maakten blinden weer ziend. Hij was en is het licht van de wereld. God wil verlossing schenken. Terug naar Gods naam. ‘Ik ben “IK BEN”', zei de Heer tegen Mozes. Het is net alsof God zijn zin niet afmaakte. De Johannes die het gelijknamige evangelie schreef, was zich hiervan bewust en hij legt in zijn Bijbelboek het verband met Jezus. Zevenmaal zei Jezus: ‘Ik ben…' Het is alsof Jezus de zin van zijn Vader eindelijk afmaakte. Jezus geeft een completer en scherper beeld van wie God werkelijk is. Laten we de zeven ‘Ik ben'-uitspraken van Jezus eens onder de loep nemen. Wat leren die ons over God? Jezus is het brood dat leven geeft Nadat Jezus duizenden mensen had gevoed met brood dat op wonderlijke wijze was vermenigvuldigd, kwamen de mensen terug. Ze wilden meer. Niet meer God, maar meer brood. Brood waar ze niet voor hoefden te werken. De mensen projecteerden hun verlangens naar vrijheid en welvaart op Jezus. Maar Jezus drong erop aan om voedsel te zoeken dat eeuwig leven geeft. Ze moesten Gods wil doen en in Hem geloven. Ze vroegen Jezus om een teken. Kon Hij weer brood uit de hemel laten neerdalen? Precies zoals Mozes had gedaan? De dag daarvoor had Hij de hongerige mensen te eten gegeven, omdat ze honger hadden. Nu stelden ze Hem op de proef. Maar Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.' ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!' zeiden ze toen. ‘Ik ben het brood dat leven geeft,' zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Maar Ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u Me gezien' (Johannes 6:32-36). Jezus is het Brood dat leven geeft. Geestelijk leven. Eeuwig leven. We zullen geestelijk gezien altijd honger hebben, tenzij we ons voeden met Jezus. Hoe doe je dat? Door Gods Woord te lezen, en door gehoorzaam te zijn. Door in Jezus te geloven. Dan wordt Jezus jouw levensbron. Jezus is het licht van de wereld Jezus gaat tijdens het Loofhuttenfeest naar Jeruzalem. Met dit feest herdenken de Israëlieten de uittocht uit Egypte en het ontvangen van Gods wet. De Joden staken kaarsen in grote menora's (zevenarmige kandelaren) aan die de tempelberg verlichtten. Dit licht stond symbool voor het licht dat de messias ooit zou brengen. Tijdens (of net na) dit feest zegt Jezus in het bijzijn van veel mensen: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.' Hij zegt dus eigenlijk: ‘Ik ben de messias. Ik bevrijd je uit deze donkere wereld vol zonde. Ik laat je de juiste weg zien dat naar het leven leidt' (Johannes 8:12). Geestelijk leven. Eeuwig leven. Jezus is de deur In gesprek met zijn tegenstanders zegt Jezus dat Hij te vergelijken is met een herder die voor zijn schapen zorgt. De mensen zullen Hem volgen, niet de farizeeën. Ze lijken niet te begrijpen wat Hij bedoelt. Daarom vervolgde Hij: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, Ik ben de deur voor de schapen. Zij die vóór Mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar naar hen hebben de schapen niet geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door Mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden' (Johannes 10:7-9). Wij zijn de schapen. De valse leraren zijn dieven en rovers. De stal en de weidegrond zijn Gods koninkrijk. Jezus is dan de deur die toegang geeft tot Gods koninkrijk. Jezus is de goede herder Jezus voegt hier direct aan toe: ‘Ik ben de goede herder. Een goede herder is bereid zijn leven te geven voor de schapen' (Johannes 10:11). Hij laat zien dat Hij bereid is om alles te geven voor de mensen die Hem volgen. Op een andere plek in de Bijbel heeft Jezus het over schapen en bokken. Schapen zijn volgzaam, bokken eigenwijs. Wie bereid is een schaap te worden, volgt de goede herder. De herder is bereid zijn leven te geven voor het schaap. Deze woorden van Jezus zouden ook uitkomen. Hij zou zich laten doden om ons te redden. Jezus is de opstanding en het leven In Johannes 11 vinden we het dramatische verhaal van de dood van Jezus' vriend Lazarus. Jezus komt bewust te laat om hem te genezen. Hij wil Lazarus uit de dood opwekken. Waarom? Als teken van wat Hij tegen Lazarus' zus Marta zegt: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?' Dit is de hoop voor iedereen die met verdriet, lijden en dood te maken heeft. Jezus heeft de macht over de dood. Iedereen die in Hem gelooft, zal weer opstaan. Jezus bewees dat door Lazarus tot leven te wekken en door zelf het graf te overwinnen. Jezus is de weg, de waarheid en het leven Tijdens zijn afscheidstoespraak deelt Jezus belangrijke lessen met zijn discipelen. Eén daarvan is dat Hij onthult dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. Johannes schrijft: Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien.' (Johannes 14:6) Jezus is de weg naar God. Zijn getuigenis over zichzelf en over God is de waarheid. Hij en alleen Hij schenkt ons het leven. Jezus is de ware wijnstok Diezelfde avond zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt. Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen.' Dit is een duidelijke verwijzing naar het Bijbelboek Jesaja. Hierin is een gedicht opgenomen dat Israël vergelijkt met een wijngaard en God met een wijnbouwer die teleurgesteld is over de opbrengst. Nu zegt: ‘Jezus, Ik ben de ware wijnstok.' Oftewel: Jezus vervult de rol van Israël. Hij zal namens Israël vrucht dragen. Hij doet wat Israël niet kon en wat wij niet kunnen: de wet vervullen. Jezus voldoet aan Gods standaard. En wij dan? Wij ook, zolang wij op Jezus geënt zijn. Dat wil zeggen: zolang wij ons leven in Jezus' handen leggen, op Hem vertrouwen voor onze verlossing, en zijn wil doen. Jezus is JHWH Toen God in het Oude Testament aan Mozes zijn naam onthulde, bleef Hij nog wat mysterieus. Het was net alsof Hij zijn zin niet afmaakte. Jezus maakte Gods zin af. Zeven keer nog wel. Daarmee zegt Hij eigenlijk: ‘Ik ben Jahweh. Dit is wie Ik ben.' Dat legt de vraag bij ons neer. Geloven wij wat Jezus over zichzelf zegt? Zo ja, voeden we ons met Hem? Wandelen we in het licht met Hem? Openen wij via Hem de deur naar het koninkrijk? Luisteren we naar zijn stem? Houden we ons vast aan zijn belofte dat Hij de dood heeft overwonnen? Volgen we Hem op de weg van de waarheid die naar het leven leidt? Blijven we in Christus Jezus, ook als het moeilijk wordt?
Ester is misschien wel één van de spannendste boeken van de Bijbel. Het is bijna of je naar een film kijkt. Bovendien is de hoofdrol weggelegd voor een vrouw. Ester, een meisje van eenvoudige komaf, wordt vanwege haar schoonheid uitgekozen om koningin te worden. Maar ze heeft zoveel meer te bieden dan een mooi uiterlijk. Haar moed redt uiteindelijk het joodse volk. Want hoewel veel Israëlieten waren teruggekeerd naar Jeruzalem en omstreken, gold dat zeker niet voor iedereen. Een groot deel van hen leefde nog steeds in ballingschap in Perzië, het huidige Iran. Ester, die ook Hadassa heet, leefde in de vijfde eeuw voor Christus. Haar ouders waren vroeg gestorven en daarom werd ze opgevoed door haar oudere neef Mordechai, die ook een belangrijke rol speelt in de redding van Gods volk. Verder heb je nog de wispelturige en soms wrede koning Ahasveros en de schurk in dit verhaal, Haman. Er zijn echter twee personages die niet genoemd worden door de auteur van dit boek, God en de duivel. In het hele verhaal zie je de voortdurende strijd tussen goed en kwaad. De duivel die Adam en Eva misleidde, zit achter het plot tegen het joodse volk, terwijl God hem telkens te slim af is. Toch wordt hun rol niet omschreven. Daarmee komt de realiteit van dit Bijbelboek misschien wel heel dicht bij onze eigen realiteit. We zien goed en we zien kwaad. We zien de gevolgen van wat de duivel doet in zonden en misstanden, oorlogen en hongersnood. Maar wat hij precies doet en hoe hij het doet, dat weten we niet. Het Bijbelboek Ester daagt ons uit om met geestelijke ogen naar de wereld om ons heen te kijken. Het kwaad probeert het goede werk van God ongedaan te maken. Soms lijkt het alsof het kwaad wint, maar uiteindelijk zal het goede overwinnen. Dat is de boodschap van dit Bijbelboek. De openingsscène van Ester is een overdadig feest van de koning, één dat wel 180 dagen `duurt. Tijdens dat feest wil hij laten zien hoe mooi zijn vrouw is en hij verzoekt haar op te komen draven om voor zijn gasten te dansen. Koningin Wasti weigert en de koning ontsteekt in woede. Om haar - en alle andere vrouwen - een lesje in gehoorzaamheid te leren, zet hij haar af als koningin. Na verloop van tijd kiest hij Ester via een schoonheidswedstrijd als haar opvolgster. Ze voegt zich bij de vele vrouwen die de koning al heeft en mag alleen bij hem komen als hij haar ontbiedt. Maar ze vertelt hem niet dat ze joods is. Ondertussen beraden twee verbitterde dienaren van de koning een plot om hem te doden. Esters oom Mordechai hoort dit toevallig en hij informeert Ester, die op haar beurt de koning waarschuwt. De mannen werden gevangen genomen, berecht en uiteindelijk ter dood gebracht. Niet veel later benoemt de koning een man die als een soort premier fungeert. Iedereen moet naar deze Haman luisteren en ook voor hem buigen. Alleen Mordechai, die ook een hoge positie heeft, doet dit niet. Haman beraamt een plot om Mordechai en zelfs het hele joodse volk uit de weg te ruimen. Mordechai ontdekt ook dit plan en wil dat Ester de hulp van de koning vraagt. Ze aarzelt. Het is levensgevaarlijk om op audiëntie te gaan als de koning niet om je heeft gevraagd. Haar oom schiet enigszins uit zijn slof. ‘Als jij je mond niet opendoet', zei hij, ‘dan komt er van een andere kant wel redding. Maar jij en je vaders familie komen dan om. Je moet wat doen. Wie weet, misschien ben je hiervoor wel koningin geworden.' Ester is overtuigd, maar ze is al in geen maand ontboden bij de koning. Daarom vraagt ze Mordechai en de rest van het volk drie dagen niet te eten en te drinken. Zij doet hetzelfde met haar dienaressen. (Hier zie je haar geestelijke houding. Net als Mordechai vertrouwt ze volledig op God. Daarom vast en bidt ze.) Na drie dagen trekt ze haar koninklijk gewaad aan en gaat naar de koning. Hij vraagt haar dichterbij te komen en haar verzoek te doen. Ze kan hem niet direct vertellen wat er scheelt en vraagt daarom toestemming de volgende dag een feestmaal te mogen organiseren voor de koning. Hij gaat akkoord. Ondertussen laat Haman een grote paal bouwen om Mordechai aan op te hangen. Die nacht kan de koning niet slapen en laat hij zich verhalen voorlezen over zijn tijd als koning. Hij wordt zo herinnerd aan Mordechai, die hem van een moordplot had gered en hij beseft dat hij hem daar nooit voor beloond heeft. De koning roept Haman en vraagt hem naar ideeën om iemand te eren. Haman denkt dat de koning hém wil eren en komt met een uitgebreid plan. Die persoon moet met een mooi gewaad worden rondgereden door de stad terwijl iemand voor hem uit moet lopen en moet roepen: ‘Dit valt je ten deel als je de koning eer bewijst!' Een dag later wordt Mordechai niet geëxecuteerd maar rondgereden door de stad, terwijl Haman voor hem uitloopt. De rollen zijn dus volledig omgedraaid. Maar de koning weet nog steeds niet van Hamans plan om Mordechai en de joden te doden. Daar komt hij pas achter als Ester hem dat 's avonds bij het feestmaal vertelt. Hij is ontzet dat Haman, ook aanwezig bij het maal, hiervoor verantwoordelijk is en laat hem ophangen aan de paal die Haman voor Mordechai had bedoeld. De bevelen van Haman worden uiteindelijk teruggedraaid en vele vijanden van het joodse volk, die hadden gehoopt hen op één dag uit te roeien, werden gedood. Anderen waren te bang om nog langer iets te proberen tegen Gods volk. Niet alles wat Ester en Mordechai doen, is goed in de ogen van God. Er wordt veel bloed vergoten, er is sprake van trouwen met heidenen, eten van onrein voedsel, en deelnemen aan misschien wel ‘wilde feesten'. Ester en Mordechai zijn wel voorbeelden van je vertrouwen stellen op God als het moeilijk wordt. En dat is precies wat God ons vanaf het begin heeft gevraagd. Adam en Eva hoefden maar één ding te doen, God vertrouwen. Zo sluit Ester opmerkelijk goed aan bij de rest van de Bijbel. De slang probeert Gods schepping kapot te maken. De mens is zondig, maar wordt gevraagd zijn vertrouwen op God te stellen. God geeft uitredding en herstel. De ultieme belofte is dat we een plek zullen hebben om te wonen en te leven, dat in dit koninkrijk van God in al onze noden voorzien zal worden en dat God zelf te midden van ons zal wonen.
Vrijwel iedere gelovige gaat wel eens door zo'n moeilijke periode, een periode waarin God lijkt te zwijgen. Is Hij er wel? Bestaat Hij wel? Misschien worstel jij hier ook wel mee. Maar gelukkig hebben we de Bijbel aan onze kant, want deze ervaringen van Gods afwezigheid zijn niet onbekend voor de Bijbelse personen en schrijvers. Wat kunnen we daaruit leren? Wat zegt Gods zwijgen over wie Hij is en hoe wíj́ Hem zien? En hoe kunnen we omgaan met de soms oorverdovende stilte? David Boogerd in gesprek met theoloog en hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit Utrecht: Arnold Huijgen.
1 & 2 Samuel vormen één geheel in de Bijbel. De reden dat ze zijn opgesplitst heeft alles te maken met de lengte van de boekrollen. Samuel was te lang om op één boekrol te kunnen en werd daarom verdeeld over twee boekrollen. Hetzelfde zie je later bij 1 en 2 Koningen en 1 en 2 Kronieken. In het boek Samuel vinden we enkele van de meest bekende verhalen uit de Bijbel. David die de reus Goliath verslaat is een favoriet bij veel kinderen én volwassenen. Toch moet je dit Bijbelboek niet enkel lezen om te worden geïnspireerd door David. God gaat namelijk verder met Zijn reddingsplan voor de wereld. Hij vormt Israël om tot een natie die uiteindelijk de wereld tot zegen zal zijn en dan met name in de persoon van Jezus. Het boek Samuel is vernoemd naar de profeet Samuel, die de de laatste zogeheten rechter was die het volk moest leiden. Hij zalft de eerste koning. Maar dit Bijbelboek begint met zijn kinderloze moeder die trouw naar de tempel gaat en God smeekt om haar zwanger te laten worden. (Haar man heeft twee vrouwen en de eerste kreeg wel kinderen.) ‘Als U mijn gebed verhoort, zal het kind altijd U toebehoren!', bidt ze. En God beloont haar. Ze krijgt een zoon, die ze Samuël noemt en als hij oud genoeg is brengt ze hem naar de tempel. Daar bidt ze een prachtig gedicht dat de basis vormt voor de rest van het boek. Zo zegt ze onder meer, ‘Geen is er heilig als de Heer, er is geen andere god dan U, geen rots is er als onze God. Gebruik toch geen grote woorden, blaas niet zo hoog van de toren, want de Heer is een alwetende God: door Hem worden onze daden gewogen.' - 1 Samuel 2:2-3 God is groot én heilig. Je speelt geen spelletjes met Hem. Bij Hem kun je altijd schuilen. Wees niet arrogant, hou niets verborgen, want Hij ziet alles en weegt onze daden. Ofwel: wees niet hoogmoedig, maar nederig. Deze thema's komen we bij de eerste twee koningen tegen, zowel bij Saul als bij David. Beiden beginnen veelbelovend, maar als Saul fouten maakt, gaat hij door op de ingeslagen weg en hij komt tot een tragisch einde. Ook Davids start is uitstekend, maar ook hij maakt later in zijn leven fouten. Die hebben grote gevolgen, maar hij keert wel terug bij God en daarom loopt het met hem toch een stuk beter af. De gevolgen van misplaatste trots worden zichtbaar als Israël slag moet leveren met de Filistijnen. Het leger raadpleegt God niet, maar laat wel de ark van het verbond als symbool overbrengen. Prompt wordt het gevecht verloren en de Filistijnen nemen Gods heiligdom mee. Ze plaatsen de ark in de tempel van een plaatselijke god. Maar God deelt Zijn eer met niemand. Het afgodsbeeld breekt in stukken, vele inwoners sterven en anderen worden getroffen met aambeien. Hetzelfde overkomt de burgers van de tweede stad waar de ark naar toe wordt gebracht. Na zeven maanden geven de Filistijnen het op. Ze zetten de ark op een kar en laten twee runderen het terugbrengen naar Israël. De trots van zowel Israël als van de Filistijnen wordt bestraft. Als Samuël het stokje van de profeet Eli heeft overgenomen, bereidt hij zijn zonen voor op het priesterschap. Deze twee mannen nemen het echter niet zo nauw met de geboden van God. Ze blijken zelfs corrupt te zijn. De stammen van Israël worden hier niet gelukkig van en verzoeken Samuël een koning aan te stellen. Ze willen graag net zoals de volken om hen heen zijn. Dat is precies niet de reden waarom God hen uit Egypte had bevrijd. De Israëlieten moesten anders zijn dan de mensen om hen heen. Samuël is natuurlijk bedroefd en God ook. In feite zeggen Gods kinderen namelijk tegen Hem: ‘We vertrouwen U niet. We willen iemand anders.' God besluit de Israëlieten hun zin te geven en draagt Samuël op een koning te zalven, ook al zal die koning veel meer van hen vragen dan God ooit zal doen. Uiteindelijk komt Samuël uit bij Saul, een beer van een vent, een strijder en, zo zegt de Bijbel, een knappe man van dertig jaar. Uiteindelijk was hij twee jaar koning. Hij wint wat veldslagen, maar blijkt arrogant te zijn en houdt zich niet aan wat God tegen hem zegt. Samuël vertelt Saul dat God een andere koning gaat benoemen. Terwijl Saul langzaam ten onder gaat, komt David langzaam op. Hij heeft niet de kwaliteiten van Saul, maar is een jonge herder die wél vertrouwt op God. Dat blijkt ook als hij het als enige opneemt tegen de Filistijnse reus Goliath. Saul had voorop moeten gaan in de strijd. Daarvoor was hij aangesteld. Hij doet het niet en laat de reus dag in, dag uit de God van Israël lasteren. David die zijn broers in het leger komt bezoeken, kan dit niet langer aanhoren en gaat de Filistijn te lijf met alleen een slinger en een paar kiezelstenen. De trotse Goliath is kansloos tegen de nederige David, die hem met één enkel steentje voorgoed uitschakelt. David krijgt uiteindelijk twee rollen in de hofhouding van Saul. Hij moet met zijn muziek de depressieve Saul opbeuren en hij functioneert als generaal. Zijn overwinningen zijn talrijk en Saul wordt jaloers en probeert David te doden. David vlucht en terwijl hij zich verborgen houdt, krijgt hij verschillende malen de kans om Saul te doden. Hij doet het niet, want hij beseft dat Saul nog altijd de door God gezalfde koning is. Dat David inmiddels ook is gezalfd, geeft hem niet het recht om Saul om te brengen. Hij wacht op Gods timing, ondanks dat het lijkt alsof God niet bij hem is. Veel van Davids psalmen zijn in deze periode van Davids leven geschreven. Niet toevallig: vertrouwen op God is een belangrijk thema in die gezangen. 1 Samuël eindigt met de dood van Saul en zijn drie zonen tijdens een slag met de Filistijnen. Eén van hen, Jonatan, was een boezemvriend van David. In het vervolg zien we hoe David de troon bestijgt. Eerst alleen van de stam Juda, maar uiteindelijk krijgt hij alle twaalf stammen achter zich. Hij verovert Jeruzalem en wint ook andere belangrijke veldslagen. Het is het begin van een gouden eeuw voor Israël die pas eindigt na de dood van Davids zoon Salomo. David wil God eren met een tempel. Hij woont immers in een paleis en de Heer slechts in een tent. Maar God antwoordt via de profeet Nathan dat Hij niet om een tempel heeft gevraagd. Hij heeft niets nodig wat mensen kunnen geven. Maar… Hij doet wel een belofte aan David. Hij belooft David dat zijn koningshuis eeuwig stand zal houden. Zou David begrepen hebben dat er een verlosser geboren zou worden uit zijn nageslacht? Dat is moeilijk met zekerheid te zeggen. In de Psalmen zijn in ieder geval veel verwijzingen naar een Messias die nog moet komen. Dat is ook wat God hier belooft. David is perplex en gaat de tent van de samenkomst binnen om God te bedanken en te aanbidden. David gaat door met het behalen van overwinningen, maar na verloop van tijd voert hij de strijd niet meer zelf aan. Hij blijft achter in het paleis en valt voor de verleidelijke aanblik van een mooie vrouw die zichzelf openlijk aan het baden is. Was dat slim van haar? Dat doet er niet toe. David is verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Hij zorgt ervoor dat deze Batseba in zijn bed terechtkomt en zwanger wordt. Ze blijkt getrouwd te zijn met één van Davids krijgers, een man die Uria heet. Om zijn zonde te verbergen, probeert David om Uria zover te krijgen dat hij met Batseba naar bed gaat. Maar Uri is een integere soldaat die weigert, omdat andere militairen dat voorrecht ook niet hebben. Nu zal iedereen weten dat Batseba zwanger is van een andere man. David weet dat het volk erachter zal komen dat hij schuldig is en laat Uria vechten op een plek in het front waar hij zeker zal omkomen. Maar God is alwetend, zei Samuëls moeder Hanna aan het begin van het verhaal al. David komt niet weg met zijn overtredingen en de Heer laat de profeet Nathan aan de koning vertellen dat Hij zich aan Zijn beloften voor David zal houden. David moet wel de gevolgen van zijn zonden dragen. Er zal geen vrede in het koningshuis zijn. Het onwettige kind zal bovendien sterven. David toont een diep berouw - een groot verschil met Saul! God vergeeft hem maar neemt de gevolgen van de zonde niet weg. De baby sterft, al krijgt David later een tweede zoon met Batseba. Weer laat God zien dat hij uit een tragische situatie iets goeds voort kan brengen. Want het is deze zoon, Salomo, onder wie Israël zijn meest glorieuze tijd beleeft. Maar eerst wordt nog een coupe gepleegd door Davids eigen zoon Absalom. Dit gebeurt kort nadat een andere zoon, Amnon, zijn zusje Tamar misbruikt. Absalom laat Amnon vermoorden en probeert David van de troon te stoten. Opnieuw moet David vluchten, ditmaal voor zijn eigen zoon. Uiteindelijk wordt Absalom ook ter dood gebracht, tegen de wens van David in. Davids koningschap wordt hersteld maar David sterft uiteindelijk als een gebroken man, iemand die veel verdriet in het leven heeft gekend. Toch was hij een ‘man naar Gods hart'. Niet omdat hij foutloos was, maar omdat hij niet volhardde in zijn zonden. Telkens weer kwam hij bij God terug. Dat zien we ook in de slothoofdstukken die passages uit de levens van Saul en David beschrijven, en ook zijn hier nog enkele liederen opgenomen. Hier komen de thema's uit het gebed / gedicht van Hanna weer terug. Wie is de ware heerser van Israël? Het mag duidelijk zijn dat dit God is. De koningen kunnen ervoor kiezen zichzelf nederig op te stellen en op God te vertrouwen, of ze kunnen op zoek gaan naar glorie voor zichzelf. David zingt dat God hem redt, hem de overwinning schenkt en het verdient om te worden aanbeden. ‘Daarom wil ik u prijzen, Heer, te midden van de volken, een loflied zingen tot eer van uw naam. Hij schenkt zijn koning overwinningen, betoont zich trouw aan zijn gezalfde, aan David...
Rechters is de naam van het boek dat volgt op Jozua. Bij veel mensen staat het nog bekend als Richteren, zoals oudere vertalingen dit Bijbelboek noemen. Het is om eerlijk te zijn een tragisch boek waarin veel bloed wordt vergoten. Sommige passages zijn zelfs moeilijk te lezen en het is goed om je te realiseren dat God niet overal achter staat. De rode draad die we tot nu toe hebben gezien, is dat God Zijn volk het beloofde land Kanaän schenkt en dat de Kanaänieten die niet tot inkeer komen maar hun eigen goden blijven volgen uit de weg geruimd moeten worden. Het enige wat Israël hoeft te doen, is zich te houden aan het verbond. Ze moeten zuiver leven en anders zijn dan de omringende volken, want ze zijn Gods ambassadeurs op deze wereld. Net als alle generaties voor hen, hebben de Israëlieten telkens de keus: vertrouwen ze op God of op zichzelf? Rechters laat er geen misverstand over staan dat de mensen voortdurend hun eigen wil volgen. Ze sluiten verdragen met de Kanaänieten, buigen voor afgoden en wijken steeds verder af van het pad dat God voor hen heeft uitgestippeld. Dit leidt tot verschrikkelijke misstanden en we zien een principe in werking treden dat voor ons christenen maar moeilijk te begrijpen is. God geeft de mensen wat ze willen. De rampspoed die Israël treft in de vorm van verloren veldslagen is een direct gevolg van de zonden. Het is alsof de Heer zegt, ‘Jullie willen andere goden volgen? Oké, laat die goden jullie dan de overwinning schenken'. In tijden van nood zoekt Israël God wel en hij stuurt ‘rechters' (verlossers in de vorm van militaire leiders) om het volk naar de overwinning te leiden. Vervolgens gaat het een tijdje goed, maar daarna, meestal als de rechter overlijdt, beginnen we van voor af aan. Alleen zijn de zonden nog weer erger dan voorheen. Israël komt in de problemen, roept het uit tot God en weer verschijnt een onwaarschijnlijke held ten tonele. De eerste rechters De eerste rechters zijn Otniël, Ehud, Samgar en Debora. De verhalen over deze rechters zijn vrij kort en bloedig. Ze verslaan de vijanden - of helpen het volk de vijanden te verslaan - en verlossen zo het volk van Israël van het onheil. Daarna volgen drie langere verhalen, waarin ook de tekortkomingen van de rechters wordt benadrukt. Dit kan verwarrend zijn. De Bijbel is heel duidelijk dat ze worden ‘gedreven door de Geest van de Heer'. In andere vertalingen wordt gezegd dat de Geest van de Heer op hen was. Maar dat wil niet zeggen dat God het altijd eens was met wat deze mensen deden. Ze zijn niet per se voorbeelden die we moeten volgen. Maar het volk was moreel gezien in de put beland en er waren alleen onvolmaakte mensen om mee te werken. Dus gebruikte God hen. Neem Gideon bijvoorbeeld. Hij is een bekend figuur uit de Bijbel, omdat hij een anti-held is die eerst niet op God durfde te vertrouwen. Als hij dat vervolgens toch doet, verslaat hij met een klein leger van slechts 300 man een groot vijandelijk leger. God schenkt hem die overwinning uiteraard. Daarna gaat het direct bergafwaarts. Gideon, die zich misschien altijd wat gekleineerd voelde, doodt een boel Israëlieten die niet met hem ten strijde wilden trekken. Bovendien laat hij een afgod van goud maken en de cyclus begint opnieuw. Jefta Een klein sprongetje en dan komen we aan bij het verhaal van Jefta, een machtige strijder. Hij is echter verwekt bij een prostituee en niet bij de vrouw van zijn vader. Daarom zetten zijn broers hem de familie uit. Jefta verzameld een groep ‘avonturiers' om zich heen en trekt rond in het land. Het zullen geen lieve jongens zijn geweest, want als Israël het weer eens aan de stok heeft met zijn vijanden, doen ze een beroep op hen. Jefta belooft God dat als hem de overwinning wordt geschonken, hij het eerste wat naar buiten komt als brandoffer aan God opdraagt. Deze eed was nergens voor nodig en niet van invloed op de veldslag die volgde. Jefta won en de eerste die naar buiten kwam om Jefta te begroeten, was zijn enige kind, zijn ongetrouwde dochter. Het kán zijn dat Jefta zijn dochter inderdaad ter dood bracht. Als dat zo is, dan zal God daar niet blij mee zijn geweest. Het kan ook zijn dat de Bijbel bedoelt dat ze ‘aan God werd toegewijd'. Met andere woorden, dat ze nooit zou trouwen maar dienst zou doen in de tempel. Niet trouwen en geen nageslacht hebben, is voor een vrouw in die tijd een enorm offer. Na weer drie rechters komen we uit bij Simson. Zijn leven begint veelbelovend, maar al snel blijkt hij losbandig, gewelddadig en arrogant te zijn. Hij respecteert God niet. Toch schenkt God hem overwinningen op de vijanden van Israël. Uiteindelijk laat hij zich verleiden en ten val brengen door een Filistijnse vrouw. Hij kan nog eenmaal wraak nemen en zijn leven eindigt met een massamoord. Burgeroorlog Dan is het nog niet gedaan met de bloedige verhalen. Eerst krijgen we te horen over Micha, die een eigen afgod en tempel maakt en een Levitische priester inhuurt om die god te dienen. Vervolgens besluit de stam Dan het aan hen toegewezen grondgebied te verlaten en een nieuwe plek te veroveren. Ze huren de eerder genoemde Levitische priester in om hun stam te dienen. Vervolgens leidt de moord op een vrouw tot een burgeroorlog waarbij bijna de hele stam Benjamin wordt uitgeroeid. Zo zien we eerst de val van Micha en zijn familie, dan de val van een stam en dan de val van de hele natie. De conclusie van het boek Rechters is dan ook: In die tijd was er geen koning in Israël: iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was. - Rechters 21:25 De tragische verhalen in Rechters betekenen niet dat God al dat bloedvergieten goed vindt. Integendeel. Dit is wat er gebeurt als je je afkeert van de Heer. In Exodus zagen we dat God de Israëlieten liefheeft en Hij bevrijdt hen uit Egypte. Maar voortdurend keren de Israëlieten zich van Hem af. Nu moet Israël van zichzelf worden verlost. En wie moet dat doen? Een Koning. De Hebreeuwse Bijbel gaat na Rechters direct verder met de boeken van Samuel en beschrijven hoe Israël aan zijn eerste koningen komt, onder wie de beroemde koning David. In de christelijke indeling volgt na het bloedvergieten in Rechters echter het romantische verhaal Ruth. De manier van vertellen is misschien niet wat wij moderne lezers ervan verwachten, maar dit Bijbelboek heeft alle elementen van een Hollywood-film. Het speelt zich af ten tijde van de Rechters, waarin het volk dus voortdurend zich van God afkeerde. Hier zoomen we echter in op één familie en dan zien we dat er wel degelijk ook godsgetrouwe Israëlieten waren.
Jozua betekent letterlijk ‘God redt'. Het is de Hebreeuwse versie van de naam die in het Grieks met ‘Jezus' wordt vertaald. Het is prachtig om deze symboliek te zien. Jozua - ‘God redt' - loodst zijn volk het beloofde land in, net zoals Jezus ons het koninkrijk van God inleidt. Jozua is voor het volk Israël een uiterst belangrijk boek. Hierin wordt namelijk de belofte vervuld die God ongeveer zeshonderd jaar eerder aan Abraham deed. Zijn nakomelingen zouden het land bezitten dat God Abraham zou wijzen. Dit Bijbelboek bestaat uit vier delen: 1. Oversteek Eindelijk is het zo ver. Veertig jaar na de bevrijding uit Egypte steekt Israël de grensrivier de Jordaan over. De ark van het verbond gaat voor hen uit en zodra de priesters die de ark dragen het water betreden, stroomt het water weg. God herhaalt dus het wonder van veertig jaar eerder, toen hij de Rietzee opende om Israël te helpen ontsnappen aan het Egyptische leger. Alle ‘weerbare mannen' steken over, klaar voor de strijd. Maar het is Gods strijd, zo maakt de Heer duidelijk aan Jozua. Nog voor de eerste slag ontmoet Jozua, terwijl hij in zijn eentje wandelt, een hemelse Krijger. Het is een engelachtig wezen, iemand die gelijk is aan God, want Jozua moet - net als Mozes ruim veertig jaar eerder - zijn sandalen uittrekken. Jozua vraagt: ‘Bent u voor ons of voor hen?' Het antwoord luidt: ‘Geen van beiden'. Ofwel: deze strijd gaat niet om Israël en de Kanaänitische volken, maar om God. De vraag is of Jozua God wil volgen bij deze oorlog. Het antwoord is ‘ja'. Jozua doet telkens wat God hem opdraagt. 2. Verovering Nu volgen de slagvelden. Jericho valt - letterlijk - nadat Israël zeven dag lang rondjes heeft gelopen om de zwaar versterkte stad. God werpt hen de vijand in de schoot, omdat Israël doet wat God opdraagt. Bij de volgende verovering gaat het echter mis, omdat één man spullen heeft gestolen die aan God waren gewijd. Israël lijdt een verlies en moet eerst de zonde uit zijn midden verwijderen voor het verder kan gaan met de verovering. Daarna veroveren ze de stad Ai wel, en vele andere steden volgen. Voor ons christenen is al dit bloedvergieten moeilijk te begrijpen. Maar zoals ik eerder schreef: deze Kanaänitische volken deden gruwelijke dingen. Ze leefden losbandig, aanbaden andere goden, offerden kinderen en kwamen niet tot inkeer. Maar toch… was het nodig om iedereen uit te moorden? De Bijbeltekst lijkt te suggereren dat dit inderdaad gebeurde, maar als je iets verder kijkt, dan blijken zinnen als ‘ze lieten niemand in leven' figuurlijk bedoeld te zijn. Ja, er kwamen veel mensen om, absoluut. Toch is hier geen sprake van brute genocide. Zo vertelt God dat ze de vijandelijke volken moeten vernietigen, maar vervolgens geeft Hij de regel dat Israëlieten niet met de Kanaänieten mogen trouwen. En waar in het ene hoofdstuk staat dat alle mensen zijn gedood in een bepaalde stad, blijken in het volgende hoofdstuk toch nog Kanaänieten te leven in die plaats. Bovendien gaf God de mensen nog een kans om tot inkeer te komen. Zeven dagen lang hadden de inwoners van Jericho zich bij Israël kunnen aansluiten. Ze hadden immers gehoord van ‘hun' God. Niemand deed het, behalve de prostituee Rachab en haar familie. De Chiwwieten kozen ervoor zich bij Gods volk aan te sluiten. Ze gebruikten daarvoor een list (dat was wellicht niet nodig geweest), en het leidde tot een vredesverdrag. Andere volken hadden hier ook voor kunnen kiezen. Maar ze deden het niet. Ze bleven trouw aan hun eigen goden en moesten daarvoor de prijs betalen. De verovering van het beloofde land is de enige keer dat God Israël oproept om ten strijde te trekken. Kanaän wordt aan hen gegeven en de volken moeten worden verdreven. Voor de rest moet Gods volk de vrede bewaren. Dus de bedoeling van deze oorlogsverhalen is niet om duidelijk te maken dat we gewelddadig mogen zijn uit naam van de Heer. Gods opdracht voor Israël was heel specifiek voor die tijd en dat land bedoeld. Zij moesten recht brengen in het land Kanaän. 3. Verdeling Tegen het einde van Jozua's leven is nog niet het hele land veroverd. Toch wordt het land vast verdeeld. Dit zijn niet de meest interessante hoofdstukken uit de Bijbel, maar het is wel belangrijk dat ze er zijn. Dit is namelijk het tastbare bewijs dat God Zijn belofte aan Abraham, Isaak en Jakob is nagekomen. 4. Dienen Aan het einde van zijn leven doet Jozua wat Mozes ook al deed: hij houdt afscheidstoespraken. De woorden zijn anders, maar de strekking is hetzelfde. Hij roept het volk op om Gods wil te doen, Hem te volgen en te gehoorzamen. Hij herinnert Israël aan Gods trouw en barmhartigheid, hoe Hij hen naar het beloofde land heeft gebracht, en de Kanaänieten heeft verslagen. Jozua roept op om God te blijven dienen en niet achter andere goden aan te gaan. ‘Hou je aan de afspraken van het verbond en het zal je goed gaan', is wat hij probeert over te brengen. ‘Zijn jullie ontrouw, dan wachten rampspoed en ballingschap.' Hij legt ieder individu de keuze voor die we steeds opnieuw tegenkomen in de Bijbel: kies wie je wilt dienen. ‘Nu dan,' vervolgde Jozua, ‘eerbiedig de Heer, dien hem met onvoorwaardelijke trouw en doe de goden weg die uw voorouders ten oosten van de Eufraat en in Egypte hebben gediend. Dien alleen de Heer. Wanneer u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. In ieder geval zullen ik en mijn familie de Heer dienen.' - Jozua 24:14-15 De mensen die Jozua horen, kiezen voor God. De vraag is natuurlijk of Israël inderdaad trouw blijft aan de Heer, of dat hun opstandige natuur het toch weer overneemt. Wederom een schitterende cliffhanger aan het eind van een Bijbelboek.
Aan de slag!Je kent vast wel een christen met wie je niet zo'n goede band hebt. Omdat er vroeger wat tussen jullie heeft gespeeld of is gebeurd. Probeer vandaag eens te kijken op de manier zoals Paulus het aan Filemon vraagt. Lukt het jou om jouw gevoel aan de kant te zetten? Deze persoon te zien als volwaardig zuster in God? Bid God om hulp hierbij. Deze overdenking is geschreven door schrijfster Eline Verhaar.
Aan de slag!Probeer de eerstvolgende keer dat je iemand om een gunst vraagt, terug te denken aan deze brief van Paulus. Gebruik zijn techniek. Zie je naasten, prijs hen en zegen ze. Vraag ze wat je wilt in liefde. Misschien wel je man, je ouders, je vriendin of je partner. Ik bid voor jou de liefde van Paulus toe!Deze overdenking is geschreven door schrijfster Eline Verhaar.
Inleiding op de parashat van Jom Hakkipuriem.Vandaag is het ‘de dag' d.w.z. de dag van de verzoeningen, Jom Hakippoerim en lezen we de parashat gedeelten Leviticus 16 en 18:1-30, Num.29:7 - 11, Jesaja 57:14 – 58:14, Psalm 110 en Jona. Grote verzoendag is een centraal thema in de Bijbel. Het oudste Bijbelboek het boek Job begint hiermee en het boek Openbaring eindigt ermee. Job 1:6 – 9 ën 2:1 Op “de dag – Hajom nu kwamen de zonen Gods om zich voor JaHWeH te stellen, en onder hen kwam ook de satan. En in Openbaring 11:19 En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen en aardbeving en zware hagel. De brief aan de Hebreeën zet uiteen welke persoonlijke dienst (Hebr. ShaRaTh) de Messias verricht als de eeuwige koning-priester Melchizedek in het heiligdom niet van deze schepping, niet met handen gemaakt. Daarom verwachten we volgens Hebreeën 9:28 de Messias ten tweeden male maar dan om Hem zonder zonde te aanschouwen, nu Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen. Wanneer wij Hem zonder zonden aanschouwen dan weten wij dat Hij aller zonden heeft weggedragen. Daarom schrijft de apostel Johannes in 1 Johannes 3:2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is. Hij zal ons volkomen rein maken zodat wij in het huis van de Vader kunnen verblijven tot in lengte van dagen. Robert Berns, 14 oktober 2024Support the show
Leviticus gaat verder waar Exodus bleef. Toch is dit Bijbelboek misschien wel het saaiste boek van de Bijbel. Zelf heb ik de neiging er zo vlug mogelijk doorheen te gaan. Er zit weinig verhaal in en staat bol van voorschriften, waarvan we de meeste niet meer hoeven na te leven. Toch is Leviticus een uiterst belangrijk boek dat je moet kennen om de rest van de Bijbel goed te kunnen begrijpen. Exodus eindigde er namelijk mee dat God weliswaar weer te midden van Israël woonde, maar dat niemand Hem kan benaderen. Zelfs Mozes niet. Dus roept God Mozes vanuit de tent. Hij kan de tent niet binnengaan. God geeft Mozes de nodige instructies. Hoofdstuk 1 tot en met 16 zijn bepalingen voor priesters en 17 tot en met 27 zijn heiligingswetten voor iedereen, ofwel: wat moet er wél en wat mag er niet gebeuren binnen het volk van Israël? Als eerste vertelt God via Mozes aan het volk hoe ze moeten offeren. Feitelijk biedt God twee manieren van offeren aan om Hem te bedanken en drie manieren om vergeving te vragen. Er zijn instructies voor de mensen die een offer willen brengen én instructies voor de priesters die daarbij helpen. Waarom zijn er eigenlijk dieroffers nodig om vergeving te vragen? Als we teruggaan naar de eerste hoofdstukken uit Genesis, dan zien we dat God een straf oplegt voor zondigen: de dood. Als je zondigt, zul je sterven. Maar God wil vergeving aanbieden en dus biedt Hij de mogelijkheid voor een plaatsvervangend offer. Een dier mag sterven in jouw plaats. God laat ook aan Mozes zien hoe Aäron en zijn zonen gewijd moeten worden als priesters. Dit is een uitgebreid ritueel vol symboliek. Helaas nemen Aärons zonen het niet zo nauw met de voorschriften. Ze bieden God een verkeerd vuur aan en worden ogenblikkelijk verteerd door het vuur van God. Ja, God wordt in Leviticus weer benaderbaar voor de mens, maar dat mag niet ten koste gaan van Zijn heiligheid. Heiligheid is een begrip dat moeilijk te bevatten is. Stel je God voor als gekleed in een onberispelijk wit gewaad. De mens neemt zonde mee in de vorm van modder aan zijn voeten en handen. Kan de mens dan dicht bij God komen? Nee. Het bestaat niet dat God wordt besmeurd. De mens moet eerst worden schoongewassen en net zo puur en schoon zijn als God zelf. God kon dus niet anders dan Aärons zonen ombrengen. Zijn heiligheid kán simpelweg niet in het geding komen. Dat is een harde waarheid. God gaat verder met allerlei wetten die uitleggen hoe Israël om moet gaan met voedsel en ziekten. Er zijn veel theorieën waarom bepaalde dieren wel of niet gegeten mochten worden. In zijn fantastische boek ‘Moderne Wetenschap in de Bijbel' legt Ben Hobrink bijvoorbeeld uit dat in die tijd varkensvlees niet op een dusdanig hoge temperatuur gebraden kon worden dat het alle schadelijke bacteriën en wormen kon doden. Mensen zouden er dus flink ziek van kunnen worden. En toen in de Middeleeuwen de pest uitbrak, gebeurde dat bijna overal, behalve in de Joodse wijken waar men zich nog aan de voorschriften uit Leviticus hield. Grote Verzoendag Het hoogtepunt van Leviticus is echter hoofdstuk 16, waar God het volk opdraagt ieder jaar Grote Verzoendag te vieren. De kans is groot dat niet voor elke zonde van een Israëliet een offer wordt gebracht. Technisch gezien blijven er dus onvergeven zonden over. Om die reden wordt eenmaal per jaar een offer gebracht door de hogepriester (Aäron) ter vergeving van alle zonden. Na zichzelf gereinigd te hebben, offert hij één bok als reinigingsoffer voor het volk en stuurt hij de ander - de zondebok - de woestijn in. De priester belijdt de zonden en plaatst ze symbolisch op de bok die vervolgens de woestijn in loopt. Dit is een prachtig beeld: God wil de zonden van zijn mensen zo ver mogelijk van hen verwijderen. De laatste elf hoofdstukken van Leviticus worden door sommige bijbelwetenschappers wel de ‘heiligheidscode' genoemd. Hierin legt God uit aan welke voorschriften de mensen zich nog meer moeten houden. Hier zitten weer allerlei connecties met de verdragen die God met het volk heeft gesloten. Als zij zich houden aan de bepalingen uit het contract en leven zoals God dat wil, dan zal Hij onder hen zijn. Hij brengt hen naar het beloofde land en zal ook daar met hen wonen. Doen ze dit niet en zijn ze ongehoorzaam, dan volgen er straffen. Rampen en plagen, oorlogen en ballingschap vallen het volk dan ten deel. Leviticus begint met God die Mozes vanuit de tent roept. Maar wat zien we direct aan het begin van het volgende boek, Numeri? ‘Hij (God) sprak tegen hem in de ontmoetingstent.' Gods plan werkt. Mozes kan namens het volk God ontmoeten op de plek waar Hij verblijft.
Aan de slag!Tip 1: Start vandaag met het lezen van Hooglied 1. Lees vervolgens elke dag een hoofdstuk. Zo lees je in (ruim) een week het hele Bijbelboek door.Tip 2: Denk na over wat voor jou belangrijk is binnen een seksuele relatie. Praat hierover met je man of je vriend, als je die hebt.Deze overdenking is geschreven door schrijfster Tirza Rots
Aan de slag!Tip 1: Start vandaag met het lezen van Hooglied 1. Lees vervolgens elke dag een hoofdstuk. Zo lees je in (ruim) een week het hele Bijbelboek door.Tip 2: Denk na over wat voor jou belangrijk is binnen een seksuele relatie. Praat hierover met je man of je vriend, als je die hebt.Deze overdenking is geschreven door schrijfster Tirza Rots
Genesis betekent ‘begin' of ‘oorsprong'. Het beschrijft het ontstaan van de aarde, maar belangrijker nog: dit eerste Bijbelboek is het begin van het verhaal van God en mens. Het is goed om te beseffen dat Genesis niet bedoeld is om alle vragen die we hebben te beantwoorden. Het gaat niet in op de oerknal, op dinosaurussen, op de evolutietheorie, het begin van de tijd en ga zo maar door. God heeft ons geen wetenschappelijke document gegeven dat wij aan de hand van onze modellen kunnen toetsen. Nee, er staat een hele andere vraag centraal: vertrouwt de mens op zichzelf of op zijn Schepper? De openingsscène van de Bijbel is als de opening van een epische film. Een grote Geest, die een almachtige soevereine Koning is, zweeft over het duistere water en dan laat Hij het licht worden. Daarna gaat God door met creëren. Hij scheidt de aarde van de hemel, laat land verschijnen, natuur ontkiemen, maakt zon, maan en sterren, en bedenkt talloze zee-, lucht- en landdieren. Dan is het tijd voor de kroon op Zijn schepping. Hij maakt wezens die op Hem lijken. Misschien niet fysiek, maar wel qua karakter. Hij noemt het eerste wezen ‘mens', Adam in Hebreeuws, en geeft hem later een vrouw, iemand om hem te helpen. Deze vrouw, later Eva genoemd, is geen assistent, maar een levenspartner waar Adam niet zonder kan. Zonder haar is hij niet compleet. Op de zevende dag rust God. Je ziet trouwens dat het scheppingsverhaal twee keer wordt verteld. In Genesis 1 ligt de focus bij God en krijg je het grote plaatje te zien. Genesis 2 is hetzelfde verhaal, maar dan ingezoomd op de mens. Die eerste mensen zijn aangesteld door God om zorg te dragen voor Zijn schepping. Een beetje zoals een koning een gouverneur aanstelt om over een bepaald gebied leiderschap uit te oefenen. Een goede, liefdevolle koning wil dat zijn gouverneur met dezelfde compassie regeert als hij dat doet. Aanvankelijk doen Adam en Eva precies wat er van hen wordt gevraagd. Hoe lang? Niemand weet het precies. In hoofdstuk drie verschijnt een mysterieus dier op het toneel, een slang. We weten niets van hem, behalve dan dat hij sluw is en blijkbaar in opstand is gekomen tegen God. Hij zorgde ervoor dat Adam en Eva tegen God zondigde. Hier lopen we direct tegen een probleem aan. Waarom zou een goede God een val zetten voor zijn schepselen? Als Hij alwetend is, dan had Hij toch kunnen voorzien hoeveel ellende dit zou veroorzaken? Dat klopt. Ik ga er vanuit dat God wist dat Adam en Eva op een dag in de fout zouden gaan door toedoen van de slang. Toch had God geen keus. Hij wilde geen robots zonder gevoel, verstand en liefde. Hij wilde mensen die van elkaar, van de wereld én van Hem konden houden. Als liefde het grootste geschenk is, dan wilde Hij dat niet voor hen achterhouden. Dus moest Hij de mens wel een vrije wil geven, want zonder vrije wil is er geen liefde. En je kunt alleen een vrije wil hebben, als je ook de keuze hebt iets fout te doen. Denk er maar eens over na: je kunt je liefde voor iemand alleen maar bewijzen als je ook de keuze hebt om ontrouw te zijn. Vandaar dat God één verleiding in de Hof van Eden (de tuin waar Adam en Eva woonden) neerzette: een boom met de vrucht van goed en kwaad. Dit waren geen magische vruchten die bovennatuurlijke kennis overdroegen. Als Adam en Eva van deze boom zouden eten, zouden ze voortaan zelf bepalen wat goed en kwaad was. Dan laten ze dat niet langer aan God over. Ze vertrouwden dan voortaan op zichzelf in plaats van op God. In Genesis 3 maakt de slang hier gebruik van. Hij spreekt met Eva, terwijl Adam naast haar staat. De slang belooft wijsheid. Adam en Eva worden aan God gelijk als zij de verboden vrucht eten, beweert hij. Eva trapt erin en neemt een hap van de vrucht. Adam grijpt niet in en eet zelf ook. Met één hap verliezen ze hun onschuld. Ze zijn ontrouw. Zie je hoe vanaf het eerste begin alles draait om de liefde die God wil geven, maar dat de mens uit zichzelf ontrouw is? Vanaf Genesis 3 tot het eind van de Bijbel in Openbaring 21 zien we hoe God werkt om die ene misstap van de mens ongedaan te maken en de relatie tussen Hem en de adam te herstellen. Er is een nieuwe Adam nodig. God belooft Adam en Eva dat die zal komen. Hij zal de kop van de slang verbrijzelen en zal er zelf door gebeten worden. Dit is de eerste aankondiging van de geboorte, het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus, de tweede Adam. Na de zondeval Na de eerste zonde wordt het verhaal steeds tragischer. Adam en Eva mogen niet langer in de Hof van Eden wonen. Ze moeten werken om aan voedsel te komen. Bevallingen worden zwaar en pijnlijk. Hun eerste twee zonen, Kaïn en Abel, dienen God. Abel van harte, Kaïn omdat het moet en zijn offer wordt afgewezen. Uit afgunst vermoordt Kaïn zijn broertje. Het blijft niet bij dit ene geweldsincident. De mensen worden talrijker maar de zonde neemt ook toe. Er is veel geweld en onderdrukking. Het neemt zulke proporties aan dat God zegt spijt te hebben van Zijn creatie. Maar Hij herinnert zich Zijn belofte aan Adam en Eva: dat er ooit iemand zal komen die alles weer goed zal maken. Om die reden kiest hij een man uit die Hem wel trouw dient, Noach. (Noach betekent ‘rust' of ‘troost'.) Noach bouwt volgens Gods aanwijzingen een ark, een driedeks schip zo'n 200 meter in lengte, 35 meter breed en 20 meter hoog. Op het land, terwijl het in die tijd volgens de Bijbel nog nooit had geregend. De aarde werd toen van onderaf bevloeid. Van elke diersoort (niet van elk dier!) gingen een mannetje en een vrouwtje aan boord. Dus waarschijnlijk één hondachtige, één katachtige enzovoort. En uiteraard alleen dieren die de ramp die ging komen niet zouden overleven. Want God had gezegd dat het ging regenen en dat de aarde zou overstromen. Weer die vraag van God aan de mens: vertrouw je mij? Noach, zijn vrouw, zijn zonen en hun vrouwen deden dat. Zij waren de enige acht mensen die de watermassa overleefden. Via hen begon God opnieuw. Deze zogeheten zondvloed deed God wel veel pijn. Hij beloofde nooit meer zoiets te doen. Na Noach vermenigvuldigde de mens zich opnieuw. Jezus zou duizenden jaren later geboren worden vanuit de geslachtslijn van Sem, de jongste zoon van Noach.
Hoi, welkom bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Mijn naam is Jan Heijnen. Het is mijn passie om mensen zoals jou te helpen met het lezen, begrijpen en geloven van de Bijbel. Op BijbellezenmetJan.nl kun je boeken, cursussen en Bijbellees-challenges vinden. Oke, laten we met de aflevering beginnen. Je hebt het misschien al gemerkt aan de andere intro, maar we zijn begonnen met seizoen 4 van de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik ga het weer iets anders doen dan voor de zomer. Ik wil graag elke week nieuwe afleveringen online zetten, maar ik heb gemerkt dat dit nog best wel een uitdaging is. Het is best bewerkelijk om een aflevering te schrijven, in te spreken, te monteren en dan online te zetten. Bovendien spreek ik al wekelijks diverse overdenkingen in voor mijn cursussen. Daarom dacht ik: wat als ik nu een cursus maak die ik gratis ter beschikking stel aan de luisteraars van mijn podcast? De keuze is gevallen op een serie overdenkingen die het evangelie toegankelijk moeten maken voor een breed publiek. In deze serie staat het goede nieuws centraal. Wat is dat goede nieuws? Hoe vertelt de Bijbel dit goede nieuws? Maar ook: is er dan soms slecht nieuws? Dit zijn allemaal vragen die uitgebreid aan bod komen in deze serie. Iedere maandag komt er een aflevering online. Maar er is nog iets. Ik heb ook gemerkt dat er nog steeds veel vraag is naar de audio-versie van mijn boek ‘De Bijbel in 1 Dag'. Hierin vat ik ieder Bijbelboek samen in ongeveer tien minuten. Als je mijn podcast al langer volgt, dan weet je misschien dat ik mijn podcast eerst ‘De Bijbel in 1 Dag'-podcast heb genoemd. Het eerste seizoen stond dus in het teken van dit boek en nog altijd zijn dit zeer populaire afleveringen. Maar ze zijn misschien wat moeilijker te vinden. Om die reden kies ik ervoor om deze afleveringen te gaan herhalen. Elke donderdag zal ik een aflevering publiceren uit de Bijbel in 1 Dag-serie. Samenvattend: wat kun je de komende tijd verwachten van de podcast? Elke maandag lezen we samen in de Bijbel. Ons thema is ‘Wat is het goede nieuws?' En elke donderdag kun je luisteren naar een samenvatting van een Bijbelboek. Ik hoop dat deze afleveringen je tot zegen mogen zijn. Mocht deze manier van samen Bijbellezen je nu bevallen, dan raad ik je echt aan om één van de challenges te volgen waarbij je bijvoorbeeld een heel Bijbelboek samen met mij leest. Kijk maar eens op bijbellezenmetjan.nl/challenges. Ik garandeer je dat je een hoop nieuwe ontdekkingen doet. Nogmaals: bedankt voor het luisteren van deze podcast. Ik wens je veel zegen!
Transcriptie:Welkom bij weer een aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik ben ontzettend dankbaar dat je mijn podcast luistert. Het is mooi om zo met elkaar de Bijbel te mogen lezen. Dat is namelijk niet vanzelfsprekend.En toch is samen lezen in de Bijbel het mooiste wat er is. Misschien ken je de brief wel die Paulus aan Timoteüs schreef. Paulus zat toen in Rome gevangen, terwijl Timoteüs de nodige uitdagingen had in de stad Efeze, waar hij de kerk moest helpen. Paulus schreef hem: ‘Leg je toe op het voorlezen en onderwijzen uit de schrift'. Oftewel: ‘Timoteüs, besteed een groot deel van je tijd gewoon aan het voorlezen uit de Bijbel.' In die tijd konden negen van de tien mensen immers niet lezen en schrijven. En als je dat wel kon, dan was de kans heel klein dat je een boekrol had met daarop een deel van de Bijbel. Bij ons kan vrijwel iedereen lezen of luisteren naar Gods Woord. Je hoeft alleen maar de Bijbel open te slaan, of een website te bezoeken of een app te openen. Maar die luxe hadden de mensen toen niet. Ze hadden elkaar nodig om uit de Bijbel te lezen. Juist omdat wij tegenwoordig alles zelf kunnen, lezen we vrijwel nooit meer samen. Behalve dan misschien thuis met je gezin, of misschien nog in de kerk op zondag. Dus hoe mooi is het dat jij en ik ook samen de Bijbel open kunnen doen. Ik aan deze kant van de lijn en jij aan de andere kant. Ik lees voor, jij luistert en hebt er je eigen gedachten bij. Je mag me ook altijd feedback geven via e-mail, jan@bijbellezenmetjan.nl. Of zoek me op via Instagram of Facebook. Zoek dan op Bijbellezen met Jan. Nogmaals: ik ben erg dankbaar dat je luistert naar mijn podcast. Mocht je nu ook eens een heel Bijbelboek met mij willen doornemen, ik heb net een Bijbellees-challenge uitgebracht die ik ‘Een wandeling met Matteüs' heb genoemd. Heb jij al eens zo'n challenge met mij gedaan? Zo niet, dan kan ik het je zeker aanraden. Want juist bij zo'n challenge doen we samen dagelijks de Bijbel open. Je kunt zelf lezen of naar mij luisteren. En ik geef je context bij de tekst, waardoor je die beter gaat begrijpen. Tijdens het schrijven van de wandeling met Matteüs werd ik erg geraakt door de gelijkenissen van Jezus. Het viel me op dat Jezus eerst vrij openlijk spreekt over zichzelf en over het koninkrijk van de hemel, maar dat Hij later steeds raadselachtiger werd. Waarom gaat Hij opeens spreken in gelijkenissen? Daar heb ik een les aan gewijd in de Matteüs Challenge. Die wil ik nu met je delen. Maar eerst nog dit: wil jij ook deze wandeling met Matteüs meemaken? Ga dan naar Bijbellezenmetjan.nl/matteus (m-a-t-t-e-u-s, zonder ‘h' dus). Welke bodemsoort ben jij? Het interessante aan de tijd van Jezus' bediening op aarde is dat je duidelijk een aantal verschuivingen ziet. Zo lezen we in het evangelie van Johannes over Jezus' eerste jaar als rondreizend evangelist. Toen veranderde Hij water in wijn en verkondigde Hij het evangelie voornamelijk in Judea. Aan het eind van die periode ontmoet Hij eerst Nikodemus en daarna de Samaritaanse vrouw. Daarna verbleef Hij grotendeels in Galilea, al maakte Hij weleens een uitstapje naar Jeruzalem. In de beginperiode was Jezus bovendien heel openlijk over wie Hij was. Zo zei Hij ronduit tegen de Samaritaanse vrouw dat Hij de Messias is, maar – zoals we hebben gezien in Matteüs – verbood Hij regelmatig mensen om over Hem te vertellen. Dat deden ze uiteindelijk toch en daardoor nam de interesse in Jezus toe. Niet alle interesse was positief. In de vorige overdenking zagen we al hoe de Joodse leiders probeerden Jezus in de val te lokken. En Johannes de Doper en Jezus' eigen familie leken te twijfelen. Daarna veranderde Jezus van tactiek. Hij ging in gelijkenissen spreken. Een gelijkenis wil zeggen dat je een verhaal vertelt over een aardse gebeurtenis dat een geestelijk principe illustreert. Waarom deed Jezus dit? Dat gaan we nu lezen in Matteüs 13. Hierin vertelt Jezus de nodige gelijkenissen over het koninkrijk van de hemel én legt Hij uit waarom Hij in gelijkenissen ging spreken. Matteüs 13:1-23 Die dag verliet Jezus het huis en ging aan de oever van het meer zitten. Er kwam een grote mensenmassa om Hem heen staan, en daarom ging Hij in een boot zitten, terwijl de menigte op de oever bleef. Hij sprak in allerlei gelijkenissen tot hen: ‘Een zaaier ging eropuit om te zaaien. Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en er kwamen vogels die het opaten. Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen; en toen de zon opkwam verschroeide het, en doordat het geen wortel had droogde het uit. Weer een ander deel viel tussen de distels, en toen die opschoten verstikten ze het. Maar er viel ook zaad in goede grond, en dat droeg vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig. Laat wie oren heeft goed luisteren!' De leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen: ‘Waarom spreekt U in gelijkenissen tot hen?' Hij antwoordde: ‘Het is jullie gegeven de geheimen van het koninkrijk van de hemel te kennen, maar hun niet. Want wie heeft, hem zal nog meer gegeven worden, en wel in overvloed; maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. Dit is de reden waarom Ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou Ik hen genezen.” Gelukkig zijn jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen! Want Ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen. Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis van de zaaier: Bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt hij die het kwaad zelf is om te roven wat in hun hart is gezaaid; dit is het zaad dat op de weg gezaaid is. Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en het meteen met vreugde aannemen. Maar doordat het geen wortel schiet in hen, is dat van korte duur. Worden ze vanwege het woord verdrukt of vervolgd, dan komen ze meteen ten val. Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft. Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen. Zij zijn het die vrucht dragen, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.' Waarom gelijkenissen? Is het je opgevallen waarom Jezus gebruik ging maken van gelijkenissen? Toen Hem die vraag werd gesteld, zei Hij: ‘Het is jullie gegeven de geheimen van het koninkrijk van de hemel te kennen, maar hun niet.' Dat lijkt enorm oneerlijk, maar het citaat van Jesaja dat Jezus hieraan toevoegt, maakt veel duidelijk. Jesaja had namens God geschreven: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou Ik hen genezen.” Het probleem van de mensen is dat ze niet wíllen begrijpen. Het hart van het volk is afgestompt. Ze zijn gaan op de farao lijken uit het Exodus-verhaal. Zijn hart was hard. Hij was koppig en eigenwijs en weigerde te luisteren. Zouden ze een zacht hart hebben gehad, dan zouden ze tot inkeer zijn gekomen en dan had God hen kunnen genezen. Jezus' tegenstanders willen dat echter niet. Ze druipen af omdat ze Zijn verhaaltjes niet begrijpen. Of omdat ze zich op de verkeerde manier aangesproken voelden. De oprechte volgelingen blijven wel bij Jezus. Net zolang tot Hij hun uitlegt wat de gelijkenis betekent. Zij hebben een zacht hart. Zij komen wel tot inkeer. Zij worden wel door Jezus genezen. Gelijkenis van de zaaier De eerste gelijkenissen die Jezus vertelt, zijn een mooi commentaar op de vorige verhalen over Jezus, waarin mensen zo wisselend op Hem reageren. Hij illustreert dit het meest uitgebreid in de gelijkenis van de zaaier. Laat me deze gelijkenis verder uitwerken. Hierin zien we een boer die zaad zaait. Dat zaad, zo legt Jezus uit, is als het woord van God. Het moet in vruchtbare bodem vallen, wortelschieten en zich tot een gewas ontwikkelen. Met andere woorden: luister je naar God, geef je je aan Hem over? Dan de vier bodemsoorten. Ze hebben alle vier dezelfde samenstelling en dus alle vier dezelfde potentie om gewassen voort te brengen. Nu was het in Jezus' tijd gebruikelijk om door het veld te lopen. Op plekken waar veel mensen liepen, ontstond vanzelf een hard pad. Dit is de harde grond. Als zaad op deze grond valt, kan het zaadje zich niet ontwikkelen. Zelfs niet als het uitkomt, want de wortels zijn veel te zwak om in de grond door te dringen. De vogels vreten het zaad op. Dan is er nog rotsachtige grond. De boeren in het Israël van de eerste eeuw waren slim genoeg om alle stenen en keien uit de bodem te verwijderen. Maar niet al te diep onder de oppervlakte ligt op veel plekken kalksteen. Het zaad kan dan wel wortel schieten en begint zich te ontwikkelen. Maar het is t...
Bijbels geweld: Lessen van Jericho ‘Ik volg jouw Bijbel in 2 jaar-programma en ben nu al een tijdje onderweg in het Oude Testament. Maar wat een verschrikkelijk boek is dit! Dit kun je toch niet verkopen aan andere mensen?' Deze vrouw doelde op het geweld in de Bijbel. En weet je, ik geef haar gelijk. Soms word ik ook misselijk van de teksten die ik in Gods Woord lees. Neem nou deze verzen: Gelukkig hij die jouw kinderen grijpt en op de rotsen verplettert. (Psalm 137:9) Wanneer de HEER, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen. (Deuteronomium 7:2) ‘Mijn pijlen maak ik dronken van het bloed van vijanden, gevallen en gevangen; mijn zwaard verslindt het vlees van hun mannen die zo dreigend hun haren hadden losgeworpen.' (Deuteronomium 32:42) Ik snap wel dat mensen afhaken bij het lezen van de Bijbel vanwege de vele gewelddadige teksten. Of dat mensen liever alleen het Nieuwe Testament lezen. Wat moet je met al dit geweld? God lijkt in het Nieuwe Testament zo anders dan God in het Oude Testament. Is dat ook zo? Van God = God tot je eigen Bijbel samenstellen Discussies over het geweld in de Bijbel zijn misschien al wel zo oud als de Bijbel zelf. Het is ook een belangrijk kritiekpunt van niet-christenen: hoe kan een weldenkend mens geloven in een God die zo gewelddadig is? De Bijbel moet wel een antiek boek zijn dat je alleen nog met een leeswaarschuwing zou mogen lezen. Er zijn verschillende manieren om om te gaan met het geweldsvraagstuk. Sommige zijn weinig behulpzaam. Bijvoorbeeld door te stellen dat God nu eenmaal God is en dat Hij mag doen wat Hij wil. Ja, God is God. Hij is de Schepper van het universum en ja, Hij kan en mag doen wat Hij wil. Niemand kan Zijn autoriteit in twijfel trekken. In de Bijbel openbaart God zich echter als Iemand die zich wil openstellen voor de mens. Hij wil dat wij Hem leren kennen en dat wij ontdekken wat Hem drijft. Het antwoord ‘God = God' is daarom niet toereikend. Het kapt de discussie af. Wat ook gebeurt, is dat mensen hun eigen Bijbel gaan samenstellen. Ze lezen alleen maar die teksten die hen aanspreken en verdiepen zich niet in de gedeeltes die schuren met hun beeld van God. Eigenlijk proberen ze God in een hokje te stoppen waar Hij niet in past. Nog erger is het als mensen de geweldspassages gewoon ontkennen. ‘Ze staan in de Bijbel, maar dat is per vergissing. Het is niet echt gebeurd.' De Bijbel is een eerlijk boek. Het verdoezelt de feiten niet en dat is juist één van de redenen waarom de Bijbel zo betrouwbaar is. De voorgeschiedenis In deze aflevering gaan we het thema geweld in de Bijbel verder onderzoeken en dat doen we door naar één van de bekendste passages over geweld in de Bijbel te bekijken: de val van Jericho en de verovering van Kanaän door Israël. Nu is het zo dat als je in de Bijbel leest en zeker als het over dit soort gevoelige passages gaat, we ons altijd moet realiseren waar op de tijdlijn van de Bijbel we zitten. De Bijbel vertelt namelijk een doorlopend verhaal. Dus wat is er vooraf gegaan aan de tekst die we zo gaan lezen? In Genesis kun je lezen over hoe God de wereld schept en hoe de mens de kroon is van die schepping. Helaas komt de mens in opstand en ontstaat er vervolgens een spiraal van geweld. Die begint met Kaïn maar breidt zich over de hele wereld uit. God had echter een verlosser belooft uit het nageslacht van Eva. In Genesis 11 begint Hij met een kinderloos echtpaar, Abraham en Sarah. Ze krijgen uiteindelijk een zoon Isaak en uit hem ontstaat een volk: Israël genaamd. Dit volk komt in Egypte terecht en wordt daar tot slaaf gemaakt. In het tweede Bijbelboek lezen we hoe God dit volk bevrijdt uit slavernij en hoe Hij een verbond met hen sluit. Hij zal hun God zijn en zij moeten een koninkrijk van priesters vormen. Ze moeten God dus de eer geven die Hem toekomt en zo andere volken jaloers maken. God had echter al aan hun voorvader Abraham beloofd dat het land Kanaän – het huidige Israël – voor hen zou zijn. Na hun bevrijding uit Egypte was het tijd om dit land te gaan innemen. Dit gebeurde onder leiding van Jozua. De eerste stad die ze aanvielen was Jericho. Laten we gaan lezen, Jozua 6:1-5 en 6:20-26. Jozua 6:1-5 Jericho was toen al volkomen afgegrendeld uit angst voor de Israëlieten, er kon niemand in of uit. De HEER zei tegen Jozua: ‘Ik lever Jericho met zijn koning en al zijn dappere krijgslieden aan je uit. Jullie moeten om de stad trekken; alle weerbare mannen moeten eenmaal om de stad gaan, en dat zes dagen achter elkaar. Er moeten zeven priesters met zeven ramshoorns voor de ark van het verbond uit gaan, terwijl ze op hun ramshoorn blazen. Maar op de zevende dag moeten jullie zevenmaal om de stad trekken, en als jullie dan de ramshoorns horen schallen, moet het volk uitbarsten in luid geschreeuw. De muur van de stad zal dan instorten en iedereen zal de stad binnenklimmen vanaf de plaats waar hij zich bevindt.' Jozua 6:20-26 Toen de ramshoorns schalden, brak het volk uit in een donderend geschreeuw. De muur stortte in en iedereen klom de stad binnen vanaf de plaats waar hij zich bevond. Ze namen de stad in en doodden alles wat erin was, zowel mannen als vrouwen, zowel kinderen als oude mensen, zowel runderen als schapen en ezels. Maar aan de twee mannen die het gebied hadden verkend droeg Jozua op: ‘Ga naar het huis van die hoer en breng haar met haar hele familie naar buiten, zoals jullie haar hebben gezworen.' De verkenners brachten Rachab naar buiten, samen met haar vader en moeder, broers en zussen en verdere familie, en gaven hun een verblijfplaats buiten het kamp van Israël. De Israëlieten lieten de stad met alles wat erin was in vlammen opgaan; alleen het zilver en goud en de koperen, bronzen en ijzeren voorwerpen brachten ze in de schatkamer van het heiligdom van de HEER. Maar de hoer Rachab werd door Jozua gespaard, samen met haar hele familie. Hun nakomelingen wonen tot op de dag van vandaag onder de Israëlieten, want Rachab had de mannen die in opdracht van Jozua Jericho moesten verkennen een schuilplaats gegeven. Op die dag sprak Jozua de volgende vervloeking uit: ‘Moge de HEER eenieder vervloeken die het waagt deze stad, Jericho, weer op te bouwen. Hij zal de fundamenten leggen ten koste van zijn oudste zoon en de poortdeuren bevestigen ten koste van zijn jongste zoon.' Waarom al dit bloedvergieten? De eerste vraag die dit bij de kritische lezer oproept, is: ‘Waarom was dit bloedvergieten nodig? Waarom laat God überhaupt Israël het land innemen waar al andere volken wonen? Ook hier lijkt God weer zo hard en oneerlijk. Maar weet je dat wij mensen God langs twee verschillende meetlatten leggen, net hoe het ons uitkomt? Enerzijds zeggen wij tegen God: ‘Waarom bent U zo wreed?' en anderzijds: ‘Waarom doet U niets aan het kwaad in de wereld?' Eigenlijk is dat heel krom. Willen we nu dat God alles maar vergeeft en de mens zijn gang laat gaan? Of willen we dat Hij mensen straft? Misschien zeg je wel: ‘Laat Hem dan alleen de echt slechte mensen straffen!' Maar in ieder mens zitten sporen van het kwaad. Niemand is onschuldig. Dus waar moet God dan stoppen? Bij jou? Dan ben je waarschijnlijk de enige mens op aarde die overblijft omdat God alle andere mensen heeft omgebracht vanwege hun zonden. Ieder mens schiet tekort en daarom hebben we Jezus nodig. Zodat Hij kan aanvullen waar wij tekort schieten. Terug naar Jericho. Wat gebeurt hier? Gods belofte aan Abraham wordt vervuld. Hij had gezegd dat zijn nakomelingen in Kanaän zouden wonen, maar pas als de zonden van deze volken ‘vol zouden zijn'. Met andere woorden: deze volken krijgen van God eeuwen de tijd om tot inkeer te komen. Dan kun je je afvragen: wat hadden ze dan verkeerd gedaan? Stel je jezelf eens het meest misdadige, terroristische regime voor dat je je kan voorstellen. Een bloeddorstig volk dat afgoden vereert. Zo moet je de volken in Kanaän zien. Er was een afgod Moloch genaamd en die verlangde dat onschuldige kinderen werden geofferd. Deze Moloch werd afgebeeld als een bronzen stier. Kinderen werden hierin opgesloten en levend geroosterd, terwijl buiten mensen op trommels sloegen zodat ze het gegil niet hoefden te horen. Dit is toch verschrikkelijk? Hoe kun je dit je eigen kinderen aan doen? Maar toch gebeurde dit. En het erge was: God wist dat Israël hetzelfde zou gaan doen als zij zich zouden vermengen met de Kanaänieten. Dan zou Israël ook kinderen offeren op deze wrede manier. En God haat kindoffers. Het punt is dat de volken in Kanaän verre van onschuldig waren. In onze tijd zouden we misschien wel oorlog voeren met een land waarin de mensenrechten op zo'n verschrikkelijke manier werden overtreden. God gebruikt Israël om zijn oordeel over Kanaän te vellen. Op Gods oordelen komen we later in deze serie over Bijbels geweld nog terug, maar hier zien we in ieder geval dat God zich aan zijn woord houdt: er komt een eind aan het geweld. Op een dag is er geen weg meer terug. Dus de eerste les van Jericho is: deze mensen waren niet onschuldig. God roept hen ter verantwoording. Uitroeien of verdrijven? Toen ze bleven volharden in hun zonden, gaf God hun land aan Israël met de opdracht om hen te verdrijven. Nu weet ik wel dat de Bijbel regelmatig zegt dat iedereen moest worden uitgeroeid, mannen, vrouwen en kinderen. Laat er geen misverstand over bestaan. Er heeft veel bloed gevloeid. Maar het doel was niet totale uitroeiing. Soms gebruikt de Bijbel militaire taal. Dat doen wij ook wel eens. Dan zijn we heel stellig over iets wat je eigenlijk niet letterlijk moet nemen. Als een voetbalteam met 7-0 wint, dan zeggen we: ‘Ze hebben hun tegenstander verpletterd'. Dat is...
Jacob Keegstra is Bijbelleraar en spreekt over de Hebreeuwse wortels van het Christelijk geloof. Hij is verbonden met het werk van ICEJ Nederland. https://www.icej.nl/ Wilt u Israël zegenen, dat kan via https://doneren.icej.nl/doneren Volg ons op Facebook: https://www.facebook.com/ICEJNederland/ Volg ons op YouTube: Vrijdags 19.00 komen de nieuwe lezingen online. https://www.youtube.com/ICEJNederland Leuk dat u luistert naar de verdiepingspodcast van de Internationale Christelijke Ambassade Jeruzalem (ICEJ). Iedere vrijdagavond rond de klok van 19.00 uur volgt er een nieuwe aflevering waarin wij nadenken hoe de Hebreeuwse wortels een verdieping kunnen geven aan ons christelijk geloof.
Aan de slag! Lees in de ochtend een stukje in de Bijbel en probeer dat gedeelte te overdenken gedurende de dag. Een tip: de video's van ‘The Bible Project' kunnen je helpen om een Bijbelboek beter te begrijpen. Daarnaast zijn er ook leesplannen in de Bijbelapp te vinden die je helpen om meer te lezen over bepaalde thema's. Deze overdenking is geschreven door schrijfster Tamara Bal.
Hemelvaart: Jezus vertrok maar ging niet weg Hoi, en welkom terug bij weer een nieuwe aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast. In de week dat ik dit opneem, is het bijna Hemelvaart. Het lijkt me daarom wel mooi om juist hierbij stil te staan in de aflevering van vandaag. Dus heb ik besloten om een overdenking met je te delen uit mijn cursus ‘Het Bijbels Avontuur'. Deze cursus bestaat uit verschillende modules. Soms lezen we een heel Bijbelboek, soms behandelen we een thema. De eerste twee modules bestaan uit de Bijbelboeken Lucas en Handelingen. In het eerste hoofdstuk van Handelingen wordt de hemelvaart van Jezus beschreven. Als je bent opgevoed met het christelijk geloof, dan ken je dit verhaal en vind je het misschien allemaal heel logisch wat er gebeurt. Maar was dat ook zo voor de volgelingen van Jezus? Zij hadden Jezus terug en nu ging Hij weer weg! Wat betekende dit voor hen? Ook opvallend: de hemelvaart van Jezus was niet de eerste keer dat iemand van de aarde verdween om door God in de hemel te worden opgenomen. Weet je welke twee personen dit ook overkwam? Je hoort het in deze aflevering. Blijf voor je gaat Lezen: Handelingen 1: 1-11 Bij het kopen van een huis zijn slechts drie dingen belangrijk: locatie, locatie en locatie. Hetzelfde geldt voor het lezen van de Bijbel. Belangrijk zijn dan met name: context, context en context. Als het boek Handelingen een schilderij is, dan beginnen we vandaag met de lijst. We gaan inzoomen op een aantal inleidingsvragen. Misschien staat er in jouw Bijbel de titel ‘Handelingen der apostelen'. Dit opschrift was er oorspronkelijk niet. Het is waarschijnlijk in de tweede eeuw toegevoegd om dit boek te onderscheiden van andere boeken. Al lezend zullen we merken dat het boek ons inderdaad informeert over de werkzaamheden van de apostelen, en dan in het bijzonder die van Petrus, Johannes en Jacobus. We krijgen de komende weken een inkijkje in de geboorte van de kerk én we zullen zien hoe het evangelie zich wereldwijd verspreidt. Bovendien vormt het boek de brug tussen het leven van Jezus enerzijds en de problemen in de toenmalige kerk anderzijds: hoe zijn die kerken ontstaan en waarom kon men het soms niet met elkaar eens worden? Handelingen geeft ons de broodnodige informatie om dat goed te kunnen begrijpen. Daarnaast geeft Handelingen ons een unieke blik op een man die niet tot de twaalf discipelen behoorde, maar wel een apostel werd genoemd: Paulus. We lezen driemaal over zijn bekering, krijgen een indruk van zijn incasseringsvermogen en we zien hoe hij met name niet-Joden overtuigt van de dood en opstanding van Jezus Christus. Verder lezen we in dit boek over Jezus' hemelvaart, de uitstorting van de Heilige Geest en de eerste martelaar: Stefanus. Lucas De schrijver van dit Bijbelboek is niemand minder dan Lucas, die ook een van de vier evangeliën schreef. Hij is de enige schrijver die een heidense achtergrond heeft, de rest is van Joodse komaf. Lucas was dokter en wordt door Paulus in Kolossenzen 4:14 omschreven als ‘de geliefde geneesheer'. Paulus kan dat zeggen, omdat Lucas deel uitmaakte van de groep die in Handelingen tijdens allerlei zendingsreizen hoogte- en dieptepunten aan elkaar reeg. Er wordt gezegd dat Lucas, behalve dokter, ook een begenadigd historicus was. Uit onderzoek is komen vast te staan dat de vele details die Lucas in zijn beschrijvingen geeft inderdaad precies overeenkomen met de toenmalige werkelijkheid. De overlevering leert ons dat Lucas op 84-jarige leeftijd overleden is in Boeotië, een gebied in Midden-Griekenland, maar niet voordat hij ons een waardevol evangelie én het boek Handelingen naliet. Ik hoop dat je met deze informatie de context van Handelingen beter begrijpt. Laten we snel beginnen met lezen. We staan voor een prachtige reis. Ga je mee? Lees nu Handelingen 1: 1-11 Lucas richt zich, net als in het evangelie dat hij geschreven heeft, eerst tot Theofilus. Het was niet ongebruikelijk in die dagen dat een boek werd geschreven aan iemand die tevoren budget beschikbaar had gesteld voor research. Het zou zomaar kunnen dat Theofilus het met zijn middelen mogelijk heeft gemaakt dat Lucas tijd kon nemen om onderweg te zijn met de apostelen om nauwkeurig onderzoek te kunnen doen. Theofilus was waarschijnlijk dan ook een hooggeplaatst persoon, die Lucas' beide boekrollen ook breder onder de aandacht kon brengen. Lucas' eerste boek ging over de daden en het onderwijs van Jezus tot aan zijn hemelvaart. Zijn tweede boek, Handelingen, gaat over alles wat Jezus na zijn hemelvaart door de Heilige Geest heeft gedaan. Lucas benadrukt dat Christus fysiek is opgestaan en veel mensen heeft ontmoet en gesproken in de veertig dagen na Zijn opstanding. Ze mochten Hem aanraken en Hij at en dronk met hen – allemaal bewijzen voor een fysieke opstanding. Blijf Dat Lucas hier een periode van veertig dagen noemt is niet toevallig. Deze tijdsduur herinnert de lezer namelijk aan de periode dat het volk Israël via Mozes de wet ontving. Zoals het volk destijds in veertig dagen de wet ontving, zo ontvingen de discipelen nu veertig dagen onderwijs over het Koninkrijk van God. En Jezus gaf hun ook een opdracht: blijf. Ik kan me voorstellen dat de discipelen even een ‘brainfreeze' kregen: ‘Blijf? Was het niet de bedoeling dat we op weg zouden gaan om het evangelie te verkondigen, mensen te dopen en hun alles te leren wat nodig is om een leven met U te leiden, Heer?' Dat dit nog steeds het plan is zal in een van de volgende lessen duidelijk worden, maar ze moeten wel goed voorbereid op pad gaan. Jezus weet namelijk dat ze het behoorlijk zwaar te verduren zullen krijgen en dan is een trouwe metgezel geen overbodige luxe. Ze moeten daarom blijven wachten op Degene waar Jezus al eerder over sprak: de Heilige Geest. Die kon pas komen als Jezus er zelf niet meer zou zijn, en dat zou nu niet lang meer duren. De Heilige Geest wordt ook wel de Trooster genoemd. Wij denken dan aan iemand die met zakdoekjes naast ons op de bank komt zitten en een potje gaat meehuilen. 'The comforter' In het Engels wordt deze titel omschreven als ‘the Comforter'. Daarin zitten twee woorden: ‘come' en ‘forth'. Deze betekenis komt misschien wel dichter bij het ware karakter van de Geest. ‘Come forth' betekent zoiets als: ga niet bij de pakken neerzitten, strek je knieën, doe je kin omhoog en ga weer door!' De Heilige Geest is iemand die langszij komt in de frontlinie en je hartstochtelijk aanmoedigt om door te gaan tot het gaatje, met je blik naar boven gericht. Dat ze zo iemand nodig zouden hebben, begrepen ze slechts ten dele, maar dat zal snel anders worden. We lezen inderdaad dat de Heilige Geest kracht komt brengen. Waarvoor is die kracht dan bestemd? Om te getuigen van Christus in Jeruzalem, Judea, Samaria en tot aan de uiteinden van de aarde. Je hebt vast weleens een steen in stilstaand water gegooid. De impact is het grootst waar de steen landt, maar daaromheen ontstaan ringen. Zo gaat het hier ook. Eerst moeten de mensen in Jeruzalem opnieuw met hun neus op de feiten worden gedrukt, maar de impact van het evangelie moest niet beperkt blijven tot die stad. Ook de rest van de wereld moest, stapje voor stapje, overtuigd worden van het feest van genade. Het is veelzeggend dat Jezus niet zegt: laat iedereen maar naar Jeruzalem komen. Nee, de boodschap moet niet ingekapseld blijven, maar uitgedragen worden. Een belangrijke les voor ons als christenen vandaag. Hemelvaart Na deze laatste woorden is het tijd om afscheid te nemen. Nou ja, afscheid... Het lijkt in de verste verte niet op een vriendengroep die op Schiphol vaarwel zegt tegen hun beste vriend, die in een ver land een nieuw leven gaat beginnen. Geen ballonnen, geen laatste knuffel en geen eindeloos gezwaai. De enige overeenkomst is misschien dat de Beste Vriend van de discipelen wel de lucht in gaat. Deze hemelvaart doet denken aan twee andere personen in de Bijbel die net voor hun vertrek macht en gezag overdroegen. Het zijn dezelfde twee personen die al eerder langskwamen bij Jezus tijdens Zijn bediening op aarde. Weet je wie ik bedoel? De profeet Mozes stierf, maar niet voordat hij zijn opvolger Jozua de handen oplegde. Ook de profeet Elia ging nog eenmaal in gesprek met zijn opvolger, Elisa, voordat hij in een wervelstorm richting de hemel ging. Beiden moesten van het toneel verdwijnen voordat Gods werk verder kon gaan. Zo is het ook met Jezus. Wij lezen dit verhaal achteraf, en misschien weet je hoe het afloopt. Maar dat gold natuurlijk niet voor de overgebleven discipelen. Ze keken omhoog en misschien hebben ze zich wel moederziel alleen gevoeld. Binnen een dag of veertig hebben ze hun Heer zien sterven en zien opstaan. Ze hebben onderwijs van Hem ontvangen, maar konden Hem niet bij zich houden. Een nieuwe tijd Nu zien ze Hem vertrekken. Wat rest, is de belofte: de Heilige Geest. En een opdracht: blijf. Maar dat is niet alles. Twee engelen lichten nog een tipje van de sluier op: Jezus zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan. Dit is niet het einde, het is slechts een volgend hoofdstuk. Het is duidelijk dat er nu een nieuwe tijd is aangebroken. Jezus is voor de tweede keer uit hun midden vertrokken. De eerste keer voor drie dagen, nu voor een veel langere tijd. Maar ten diepste is Hij...
Aan de slag!Ik wil je uitdagen om vandaag of de komende dagen het hele boek Ruth te lezen. Neem alle informatie van vandaag mee, en ga eens na: hoe kijk jij nu anders naar dit bijbelboek? Deze overdenking is geschreven door schrijfster Mandy Wittekoek.
Wat vind jij zo bijzonder aan de God die we in het eerste Bijbelboek leren kennen?
‘In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad.' Zo begint dit bekende en misschien ook wel gewaagde Bijbelboek. Job wordt geconfronteerd met onvoorstelbaar lijden en verlies, en dat lijkt te worden goedgekeurd door God! Dat roept ontzettend belangrijke vragen op, waarom overkomt dit een rechtvaardig man als Job? Is lijden dan een straf van God? Wat leert het boek Job ons over lijden, rechtvaardigheid en de wegen van God? David Boogerd vraagt het theoloog en predikant Almatine Leene.
We lezenNumeri 13:1-15:41;HaftaraJozua 2:1-24Hebreeën 3:7-4:11.De Parasha begint met het uitzenden van de twaalf verspieders waarbij Moshe aan Hosea -הוֹשֵעַ- een nieuwe naam geeft, namelijk Jozua, Jehoshua -יְהוֹשֻׁעַ. Moshe doet dit simpelweg door een Jod י aan het begin van zijn naam te plaatsen. Hier wordt Jozua/Jehoshua een voorgestalte van onze Messias, Die ook zo heet. De Jozua hier in dit Bijbelboek is de zoon van Nun (14:18). Nun -נוּן- is een oud woord voor vis en betekent bevrijding. Jehoshua is de zoon van de bevrijding; onze Messias Jehoshua is de Zoon van de Bevrijder en beiden leiden het volk uiteindelijk in het Beloofde Land. In de naam Jeshoshua -יְהוֹשֻׁעַ- zit de Naam van God Zelf verstopt: JHWH -יהוה, kijk maar naar de eerste drie gelijke letters. Beide namen stammen af van het werkwoord voor redden: jasha -יְָשָׁה.Wel, we kennen de overbekende geschiedenis en weten dat alleen Kalebh, כָּלֶב (ook te lezen als kol lebh כֹּל לֶב, één en al hart) en Jehoshua positief waren over de bevindingen in het nieuwe land en hun kansen om het in te nemen. De andere tien verspieders komen om door een plaag van God omdat ze kwaad gerucht over het nieuwe land verspreidden aan het Godsvolk.Een deel van het volk is daardoor zo geraakt dat ze alsnog het land per direkt binnen willen vallen, maar dit heeft God niet geboden en ze komen om door de inderdaad veel sterkere Amalekieten en Kanaanieten.Het volk klaagt weer en God wordt het zo zat dat Hij het met de pest wil slaan en met Moshe alleen verder wil gaan. Moshe pleit voor de goede Naam van God en dan vergeeft Hij weer, echter, deze hele generatie moet sterven voordat God de rest van het volk verder leidt. Daarom bracht men veertig jaar in de woestijn door.Verscheidene offers worden door God geboden om te brengen wanneer men eenmaal in het Beloofde Land zal zijn. De eerstelingen van de oogst zijn voor God. Opvallend is het zondoffer dat voor het hele volk gebracht kan worden in het geval dat ze afdwalen. Dat is eigenlijk precies wat er was gebeurd met degenen die zelf probeerden het land binnen te vallen in hun over-enthousiasme. Dat was een dwaling want God was er niet bij en had dit niet geboden. Door middel van zo'n zondoffer kan het volk toch weer vergeving krijgen in de toekomst.Dan vindt men een man die hout sprokkelt op Shabat en God zegt tegen Moshe om hem te stenigen tot hij dood is. Wie geen Shabat onderhoudt, die hoort niet bij het Godsvolk. De man had het kunnen weten, het was eerder gezegd..God draagt het volk op om tsitstit, -צִיצִית- gebedskoorden, aan de hoeken van hun kleding te dragen, opdat ze Zijn geboden niet vergeten.. In die gebedskoorden zijn 613 knoopjes gevlochten en die komen overeen met de 613 ge– en verboden in de Torah.Veertig jaar na de uittocht stuurt Jehoshua op zijn beurt verspieders het Land in. Ditmaal geen twaalf, maar slechts twee, waarschijnlijk om gemopper tegen te gaan. Deze twee ontmoeten Rachabh -רָחַב- de prostituee wiens naam betekent ruim zijn, wijd zijn, opengaan. Wel, het is duidelijk dat haar hart zich opent voor de twee verspieders en zij verbergt hen in haar huis wanneer ze gezocht worden. Haar naam heeft woordverband met het woord racham -רָחַם- barmhartig zijn, waarvan ook het woord rechem, baarmoeder. In de naam Rachabh zit ook het woord abh -אָב- vader. Vader God bewijst de verspieders barmhartigheid door deze vrouw en opnieuw bewees Hij haarzelf barmhartigheid door haar te sparen bij de inname van Jericho. Dit alles omdat ze haar hart heeft geopend voor de twee Godsmensen uit het Godsvolk.De Hebreeënschrijver spreekt over de rust waarvan Jozua ook sprak (vs. 8). Wie ongehoorzaam is, komt niet in Gods rust, het is dus ook niet een aardse rust alleen, maar voornamelijk een rust die we bij God vinden als we Hem gehoorzaam zijn. Er worden twee wSupport the show
De Exodus, een Bijbelboek waar je onmogelijk omheen kan. Telkens wordt er in de Bijbel teruggegrepen op dit cruciale verhaal. Daarom noemt Koert van Bekkum de Exodus zelfs ‘de opstanding van het Oude Testament'. Wat maakt dit verhaal zo belangrijk, waarom maakt God de farao extra koppig en waarom zitten veel dingen vaak toch net even anders dan je dacht? David Boogerd vraagt het theoloog Koert van Bekkum, hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.
Toekomstige zegen is afhankelijk van huidige gehoorzaamheid Vanmorgen zetten we de preekserie Route 66 voort met de een na laatste preek van het O.T. en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboek, Zacharia. Zacharia is het grootste boek van de 12 kleine profeten. Zoals Hosea heeft het 14 hoofdstukken, maar Zacharia heeft meer verzen. Tegelijk is Zacharia het meest complexe van de kleine profeten vanwege de symboliek in de visioenen, én vanwege de eschatologische aard van het boek […]
De dag van de HEERE Vanmorgen zetten we de preekserie Route 66 voort en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboek, Zefanja, de 9e van de 12 kleine profeten. De bedoeling van deze serie is o.a. om de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter te leren kennen, zodat wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en zodat Jezus Christus meer gestalte in ons zal krijgen. Uiteindelijk is onze heiliging, het veranderd worden naar […]
Waarom, God? Vanmorgen pakken we de preekserie Route 66 op en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboek, Habakuk, de 8e van de 12 kleine profeten. De bedoeling van deze serie is o.a. om de Bijbel en alle verbanden van de Bijbel beter te leren kennen, zodat wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en zodat Jezus Christus meer gestalte in ons zal krijgen. Uiteindelijk is onze heiliging, het veranderd worden naar het beeld van […]
God laat niet met Zich spotten! Vanmorgen pakken we de preekserie Route 66 op en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboek, Nahum, de 7e van de 12 kleine profeten. Zoals bij een aantal andere kleine profeten is ook Nahum voor de meeste christenen onbekend. En zoals met de andere minder bekende profeten hoop ik daar vanmorgen ook bij Nahum verandering in te brengen. Noem de 1e 34 Bijbelboeken Inleiding Zoals ik al meerdere malen heb aangegeven sinds […]
Wie is een God als U? Vanmorgen gaan we verder met de preekserie Route 66, en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboek, Micha, de 6e van de 12 kleine profeten. Alhoewel Micha een kleine profeet genoemd wordt, is Micha's profetie daarentegen groots in de zin dat Micha een van de twee meest duidelijke voorspelling van de geboorte van Jezus heeft gedaan. Deze voorspelling werd zo'n 700+ jaar later door de overpriesters en Schriftgeleerden in Mattheüs 2 geciteerd […]
Gods hart voor alle verlorenen Vanmorgen gaan we verder met de preekserie Route 66, en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboek, Jona, een van de meest verkeerd begrepen kleine profeten. Zowel christenen alsook niet-christenen die maar iets van Jona afweten zouden ons meteen kunnen vertellen dat Jona het verhaal is van Jona en de walvis. Mijn hoop en gebed is dat wij vandaag meer van het Bijbelboek Jona zullen zien dan alleen het stereotypische. Noem de 1e […]
Edoms zonde is de zonde van iedereen Vanmorgen pakken we de preekserie Route 66 op en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboekje, Obadja met z'n 21 verzen; het kortste boek in het O.T. maar tegelijk ook een van de moeilijkste. Zoals bij een aantal andere kleine profeten is Obadja zo'n Bijbelboek dat voor de meeste christenen onbekend is. En zoals afgelopen zondag bij Amos hoop ik daar vanmorgen ook bij Obadja verandering in te brengen. Noem de […]
Ik kan jullie samenkomsten niet verdragen, aldus God Vanmorgen pakken we de preekserie Route 66 op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en Jezus Christus gaan ontdekken in de gehele Schrift. Vandaag gaan we kijken naar Amos, een Bijbelboek waarmee de meeste christenen niet vertrouwd zijn. Dit is dan ook een van de redenen […]
Hoort dit boek wel in de Bijbel? Die vraag is regelmatig gesteld over Esther, een spannend en bij vlagen komisch Bijbelboek over een joods weesmeisje dat koningin van het machtige Perzië wordt. Een boek met veel drank, seks en moord, maar het is opvallend om wat het níet bevat: God. Esther is met Hooglied het enige Bijbelboek waar God niet in voorkomt. En dat lijkt bewust. Wil dat ook zeggen dat God afwezig is? Deze en andere vragen stelt journalist David Boogerd aan theoloog Almatine Leene.
De dag van de HEERE – die grote en ontzagwekkende Goedemorgen en hartelijk welkom bij de eredienst en de livestream van de Calvary Chapel Haarlemmermeer. Vanmorgen gaan we verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en Jezus Christus gaan ontdekken in de gehele Schrift. Vandaag gaan we kijken naar […]
Ja, maar. . . Wij zijn als kerk momenteel bezig met de preekserie Route 66, waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht met elkaar doornemen. Waardoor wij, 1) de Bijbel beter gaan leren kennen en alle verbanden in de Bijbel, 2) Jezus in alle Bijbelboeken gaan ontdekken, en dit zodat wij de enige echte God van de Bijbel gaan leren kennen zoals Hij Zich in de gehele Schrift heeft geopenbaard. Paulus schreef dat het Woord van Christus in rijke mate in […]
Het gevaar voor de fellowship is zonde! Wij zijn als kerk momenteel bezig met de preekserie Route 66, waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht met elkaar doornemen. Het laatste boek dat wij behandeld hebben was Daniël en het eerstvolgende boek dat wij gaan behandelen is Hosea. Maar, voordat wij met Hosea beginnen nemen wij een pauze van Route 66 en gaan vandaag deel 4 behandelen van de meerdelige serie over het onderwerp fellowship; het Engels woord voor gemeenschap. Fellowship is […]
De Allerhoogste Heerser zal de ultieme regeringsleider zijn Vanmorgen pakken wij de preekserie Route 66 op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en Jezus Christus gaan zien in de gehele Schrift. Vandaag gaan wij de 2e helft van het Bijbelboek Daniël verkennen. Het zal vandaag vrij snel gaan en ik zal jullie grotendeels wegwijzers […]
De Allerhoogste Heerser stelt de regeringsleiders aan Vanmorgen pakken wij de preekserie Route 66 op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en Jezus Christus gaan zien in de gehele Schrift. Vandaag gaan wij de eerste helft van het Bijbelboek Daniël verkennen, en mijn hoop en gebed is dat jullie hierdoor gaan inzien hoe groot […]